1. Inleiding - Gemeente Heerenveen

Gemeente Heerenveen
Uitwerking
3e fase Skoatterwâld
(woningbouw ten oosten
van de Bosvelden, deel 1)
Gemeente Heerenveen
Uitwerking 3e fase Skoatterwâld
(Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
Status
Vastgesteld
9 SEPTEMBER 2014
GEMEENTE HEERENVEEN
UITWERKING 3E FASE SKOATTERWÂLD
(WONINGBOUW TEN OOSTEN VAN DE BOSVELDEN, DEEL 1)
TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
blz
1.
INLEIDING
1
1.
1.
1.
1.
1.
1.
2.
3.
4.
5.
Achtergrond
Ligging plangebied
Beleidsmatig en juridisch kader
Ladder duurzame verstedelijking
Procedurele aspecten
1
2
3
4
6
2.
ONTWIKKELING SKOATTERWÂLD
8
3.
UITGANGSPUNTEN UITWERKING
10
3.
3.
3.
3.
3.
3.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
10
12
14
16
18
19
4.
MILIEU- EN OMGEVINGSFACTOREN
20
4.
4.
4.
4.
4.
4.
4.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Algemeen
Archeologie
Ecologie
Verkeersgeluid
Luchtkwaliteit
Bodem
Externe veiligheid
20
20
22
23
24
25
26
5.
PLANBESCHRIJVING
27
5. 1.
5. 2.
6.
Algemeen
Bestemmingen
UITVOERBAARHEID EN HANDHAVING
6. 1.
6. 2.
7.
Landschappelijk raamwerk
Bebouwingsstructuur
Verkeer en parkeren
Verkaveling
Woningbouwontwikkeling
Water
Uitvoerbaarheid
Handhaafbaarheid en toezicht
OVERLEG
27
27
29
29
30
31
BIJLAGEN
Bijlage 1
Ecologische beoordeling woningbouw Skoatterwâld te
Heerenveen, A&W-notitie 2230, 29 april 2014, Altenburg
& Wymenga ecologisch onderzoek bv
Bijlage 2
Bestemmingsplan Skoatterwâld 3e fase Heerenveen geluid wegverkeer, JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119, 22 april
2014, Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving (FUMO)
blz 1
1. INLEIDING
1. 1. Achtergrond
Op 25 augustus 2008 stelde de gemeenteraad van Heerenveen het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld vast. Gedeputeerde Staten van
Fryslân keurden het bestemmingsplan (gedeeltelijk) goed op 24 maart
2009, waarna het in werking trad.
Figuur 1.
e
e
Bestemmingsplan 2 en 3 fase Skoatterwâld
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 2
Een deel van de gronden waarop het bestemmingsplan 2e en 3e fase
Skoatterwâld betrekking heeft, heeft de bestemming Uit te werken woondoeleinden. Het bestemmingsplan bevat een verplichting voor burgemeester en wethouders om deze bestemming uit werken.
Met het voorliggende uitwerkingsplan wordt voor een deel van de gronden
in de 3e fase uitvoering gegeven aan deze uitwerkingsplicht.
1. 2. Ligging plangebied
Het plangebied ligt ten oosten van de Bosvelden. De Bosvelden vormen
een uitloper vanaf het Heerenwoud in het zuiden, tot de centrale middenzone van Skoatterwâld. In de Middenzone is ondermeer de multifunctionele
accommodatie De Spil gesitueerd.
Een deel van de gronden rondom de zogenaamde nullijn, bestaande uit
een waterloop met een begeleidend pad, die door het woongebied slingert,
is buiten de uitwerking gehouden. Voor dit gebied wordt, ten behoeve van
een efficiënte verkaveling, een enigszins andere inrichting voorgestaan,
dan waarvan wordt uitgegaan in het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld. Om deze inrichting mogelijk te maken, is een herziening noodzakelijk van het geldende bestemmingsplan.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 3
Figuur 2.
Ligging plangebied
1. 3. Beleidsmatig en juridisch kader
Op 6 april 1998 stelde de gemeenteraad van Heerenveen het Structuurplan
Skoatterwâld vast. Dit structuurplan vormt de grondslag voor de ontwikkeling van de woonwijk Skoatterwâld aan de oostzijde van Heerenveen. De
plancapaciteit van Skoatterwâld bedraagt circa 2.500 woningen.
Centrale uitgangspunten van het Structuurplan Skoatterwâld zijn:
- twee landgoederen
- een noordzuid lopende lanen- en groenstructuur
- een dicht netwerk van langzaamverkeersbindingen
- twee aansluitingen voor gemotoriseerd verkeer op Heerenveen en
het hoofdwegennet
- een centrale Middenzone, waarin wijkvoorzieningen kunnen worden
gerealiseerd
- zones voor bovenwijkse voorzieningen bij de aansluitingen voor
gemotoriseerd verkeer.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 4
De juridische vertaling van het structuurplan kreeg gestalte in twee bestemmingsplannen: het bestemmingsplan Skoatterwâld (raad 20-9-99, herzien in 2014) en het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld (raad 258-08).
Beide bestemmingsplannen bestaan deels uit directe bestemmingen, op
grond waarvan de ontwikkeling van de wijk vergund en uitgevoerd kan
worden, en deels uit bestemmingen waarop een uitwerkingsplicht rust voor
burgemeester en wethouders. Hier kunnen pas bouwwerkzaamheden worden vergund en uitgevoerd, nadat een door burgemeester en wethouders
vastgesteld uitwerkingsplan in werking is getreden.
Het bestemmingsplan Skoatterwâld (1999), en uitwerkingen daarvan,
vormden de grondslag voor de ontwikkeling van de 1e fase van Skoatterwâld. De 1e fase betreft globaal het zuidwestelijk deel van het plangebied.
Deze fase is nagenoeg afgerond.
De afgelopen jaren lag het accent bij de ontwikkeling van de 2e fase. Dit betreft globaal de centrale en noordwestelijke delen van het plangebied.
De 3e fase betreft hoofdzakelijk de oostzone van Skoatterwâld. Met de
voorliggende Uitwerking 3e fase Skoatterwâld (woningbouw ten oosten van
de Bosvelden, deel 1), wordt de basis gelegd voor de realisering van een
deel van de 3e fase Skoatterwâld, dat is gelegen ten zuiden van de Middenzone en ten oosten van de Bosvelden.
1. 4. Ladder duurzame verstedelijking
Volgens het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe
stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, sprake zijn van zorgvuldig ruimtegebruik en dient overprogrammering te worden voorkomen. De toetsing
vindt plaats door middel van de "ladder voor duurzame verstedelijking".
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Volgens artikel 1.1, lid 3 van het Bro moet in dit verband onder een bestemmingsplan tevens worden verstaan: een uitwerkingsplan.
Voordat aan de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking
wordt toegekomen moet duidelijk zijn dat sprake is van een “nieuwe stedelijke ontwikkeling”.
Het Bro definieert in artikel 1.1, lid 1, onder h, “bestaand stedelijk gebied”
als volgt:
bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van
wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de
daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk
groen en infrastructuur;
Stedelijke ontwikkeling: artikel 1.1, lid 1, onder i, wordt gedefinieerd als:
ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 5
kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
De ontwikkeling die met de voorliggende uitwerking mogelijk wordt, kan
worden beschouwd als een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van het
Bro.
Verordening Romte Fryslân (2014)
De Verordening Romte Fryslân (2014) definieert bestaand stedelijk gebied
als volgt:
het gebied dat de bestaande of bij bestemmingsplan toegelaten en voorziene woon- of bedrijfsbebouwing, waaronder mede begrepen de daarbij
behorende openbare voorzieningen en verkeersinfrastructuur, van een kern
bevat, zoals begrensd op de van deze verordening deel uitmakende kaarten Begrenzing bestaand stedelijk gebied, of zoals sinds 1 januari 2010 opgenomen in een onherroepelijk ruimtelijk plan voor nieuwe stedelijke functies, met uitzondering van de stedelijke functies die pas kunnen worden gerealiseerd op grond van in dat ruimtelijk plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening.
Skoatterwâld is als geheel, inclusief de nog niet gerealiseerde delen, op de
kaart 2014 k01- stedelijk gebied, aangewezen als “bestaand stedelijk gebied”, in de zin van de Verordening Romte Fryslân (2014).
Bestemmingsplannen
De woonbestemming voor het gehele plangebied Skoatterwâld is vastgelegd in de bestemmingsplannen Skoatterwâld 1e fase (herziening 2014) en
Skoatterwâld 2e en 3e fase (2008). Hierin wordt voor de totale wijk uitgegaan van de bouw van 2410 woningen, waarvan 1710 in de 2e en 3e fase.
De 2e fase is nog in ontwikkeling. Voorliggend plan vormt de eerste uitwerking van de 3e fase.
Feitelijk ontwikkeling en publieke investeringen
Het woongebied Skoatterwâld is inmiddels (2014) voor meer dan de helft
ontwikkeld. Uit de exploitatie van Skoatterwâld is bijgedragen aan:
- De ontsluitingsstructuur die, voor zover gerealiseerd, is ingericht om
voor de gehele wijk Skoatterwâld in de eindsituatie een functie te
vervullen;
- het gerealiseerde deel van de bufferzone ten opzichte van het buitengebied en het parkgebied Oranjewoud, in de omgeving van het
museum Belvedère.
- een centraal in de wijk gerealiseerde multifunctionele accommodatie
die wijkvoorzieningen biedt, waaronder twee scholen die zijn geoutilleerd om in de eindsituatie ruimte te bieden aan schoolgaande
kinderen uit de gehele wijk Skoatterwâld.
Woningbouwprogrammering
Binnen de regio Zuidoost Friesland, die de gemeenten Smallingerland,
Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland en Heerenveen omvat, zijn
woningbouwafspraken gemaakt, die instemming hebben van GedeputeerGemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 6
de Staten van Fryslân. De woningbehoefte voor de regio en de verschillende gemeenten is gerelateerd aan de provinciale huishoudensprognose
2013, waar voor de gemeente Heerenveen van 2012 tot 2030 een groei
van 2339 huishoudens wordt voorzien.
De regionale woningbouwafspraken betreffen zowel binnenstedelijk gebied
als uitleggebied, en zijn kaderstellend voor de gemeentelijke woningbouwprogrammering.
Het woningbouwprogramma van Heerenveen bestaat voor circa 30% uit locaties binnen bestaand stedelijk gebied, waar sprake is van inbreiding,
transformatie of wijkvernieuwing. In de resterende woningbehoefte wordt
voorzien door uitbreidingslocaties waarvan Skoatterwâld de belangrijkste
is.
Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten
Skoatterwâld is voor meer dan de helft gerealiseerd. Het noordelijke en het
zuidelijke deel van Skoatterwâld hebben directe aansluitingen voor autoverkeer op de kern Heerenveen en op de A32. De wijk beschikt over een
fijnmazig net langzaamverkeerverbindingen, dat de wijk verbindt met de
kern Heerenveen, de dorpen en het buitengebied.
In de nabijheid van Skoatterwâld zijn haltes voor openbaar busvervoer. Het
treinstation van Heerenveen ligt op fietsafstand.
1. 5. Procedurele aspecten
Het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld is vastgesteld onder werking van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, die inmiddels is vervallen en
vervangen door de Wet ruimtelijke ordening. Dit heeft enkele procedurele
gevolgen.
Analoge vaststelling
Tegenwoordig geldt de verplichting bestemmingsplannen, en de uitwerkingen daarvan, digitaal vast te stellen. Deze verplichting bestaat, ingevolge
artikel 8.1.2.a het Besluit ruimtelijke ordening, niet voor uitwerkingsplannen
op basis van bestemmingsplannen die voor 1-1-2010 in ontwerp ter inzage
zijn gelegd. Dit laatste geldt voor het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld. Dit betekent dat het voorliggende uitwerkingsplan analoog wordt
vastgesteld.
Ter inzageleggingstermijn ontwerp-uitwerkingsplan
Volgens de procedureregels in het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld wordt het ontwerp-besluit tot uitwerking van het bestemmingsplan
gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage gelegd.
Deze regels zijn echter overruled door artikel 9.1.5. lid 1 en 2 van de Wet
ruimtelijke ordening. Hierin is bepaald dat een uitwerkingsplan, als bedoeld
in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gelijk wordt gesteld
met een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder b van de Wet
ruimtelijke ordening. Hierdoor gaan de procedureregels van de Wet ruimteGemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 7
lijke ordening gelden voor het voorliggende uitwerkingpslan. Dit betekent
dat, ingevolge lid 3.9.a, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, afdeling 3.4
van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Hierin wordt bepaald dat het ontwerp van een uitwerkingsplan 6 weken ter inzage ligt.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 8
2.
ONTWIKKELING SKOATTERWÂLD
In 2000 werd begonnen met de ontwikkeling van de woonwijk Skoatterwâld. De wijk lag, vanuit de bestaande kern Heerenveen gezien, aan de
overzijde van de rijksweg A32.
In dezelfde periode werd de A32 verdubbeld van een tweestrooks autoweg
naar een vierstrooks autosnelweg. De twee hoofdontsluitingen van Skoatterwâld zijn zo ingericht dat ze de wijk tegelijkertijd met het hoofdwegennet
en met de kern Heerenveen verbinden.
Belangrijke elementen in Skoatterwâld vormen twee eigentijdse landgoederen in het zuidelijke deel van de wijk: het Zwanenwoud en het Heerenwoud.
Van hieruit zijn naar het noorden groenstructuren en een lanenpatroon
ontwikkeld, waarbinnen kamers ontstonden die zijn opgevuld met woningen.
De wijk heeft in de loop der jaren een gemêleerde invulling gekregen met
vrijstaande, aaneengebouwde en gestapelde woningen, zowel koop als
huur.
Centraal in de wijk is de multifunctionele accommodatie De Spil verrezen,
waarin twee basisscholen, wijkvoorzieningen en (zorg)appartementen zijn
opgenomen.
Aan de oostzijde is rekening gehouden met een overgangszone naar het
buitengebied. Het zuidelijke deel van deze zone heeft een landschappelijke
inrichting gekregen, die overgaat in het parkgebied Het Oranjewoud. In dit
nieuwe landschap is het museum Belvedère gebouwd.
Skoatterwâld is inmiddels (2014) voor ongeveer de helft gerealiseerd. Figuur 3 geeft een beeld van de wijk in 2013.
De wijk heeft zich globaal ontwikkeld van zuid naar noord en van west naar
oost. Enkele westelijke plandelen zijn echter nog niet gerealiseerd. Hier
was enige tijd de mogelijke realisering van een nieuw ijsstadion in beeld.
Toen dit niet doorging, ontstond een discussie over verbetering van de verkeersafwikkeling op het hoofdwegennet en de bereikbaarheid van Heerenveen vanaf het hoofdwegennet. In afwachting van de uitkomsten van deze
discussie zijn de ontwikkelingen aan de westzijde van Skoatterwâld opgeschort.
De woningbouw in Skoatterwâld is de afgelopen periode gestagneerd. Door
de aantrekkende economie en enkele grootschalige bedrijfsontwikkelingen
(zuivel) in Heerenveen, is er weer sprake van vraagontwikkeling op de woningmarkt. Met voorliggend uitwerkingsplan wordt hierop gereageerd.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 9
Figuur 3.
Luchtfoto Skoatterwâld 2013
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 10
3. UITGANGSPUNTEN UITWERKING
3. 1. Landschappelijk raamwerk
De planopzet van Skoatterwâld, en daarmee ook van de derde fase, wordt
voor een belangrijk deel bepaald door het landschappelijk raamwerk van
parkstroken, lanen en waterlijnen. Samen vormen deze een sterke en heldere ruimtelijke hoofdstructuur. Met het realiseren van deze hoofdstructuur
sluit de planopzet naadloos aan op de eerder gerealiseerde eerste fase van
het plan. Binnen deze structuur kan in verschillende bebouwingskamers het
woongebied op een flexibele manier worden ingevuld.
Op bijgaand kaartbeeld zijn de verschillende onderdelen aangeduid.
A. Parkbos van het Heerenwoud
B. Parklandschap rond museum Belvedère
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Regentesselaan (meest oostelijk)
Stadhouderslaan
hoofdontsluiting Oranje Nassaulaan
het Groene Veld
Nullijn met het „Nulpunt‟
het Landgoed; ingekaderd door het bosje aan oostzijde, de Stadhouderslaan aan de westzijde en de bufferzone naar Oranjewoud aan de
zuidzijde. De Regentesselaan eindigt hier.
7. de Diagonaal.
Het Groene Veld en de ruimte rond het Nulpunt worden beoogd voor het
realiseren van een wat grotere speelplek.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 11
Figuur 4.
Landschappelijk raamwerk
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 12
3. 2. Bebouwingsstructuur
Binnen het landschappelijk raamwerk en aansluitend op het beeld in fase 1,
is de bebouwingsstructuur opgebouwd uit drie langgerekte zones. Deze
drie zones zijn – in relatie met hun positie binnen het plangebied - als volgt
benoemd:
1. de Parkzoom, een ca. 95 meter brede bebouwingsstrook tussen de
westelijke Laan en het Parkbos van Het Heerenwoud. De bebouwingsopzet wordt bepaald door een afwisseling van clusters in uiteenlopende
woningtypen. Er wordt gezocht naar een „losse‟ opzet van enigszins
gedraaide straatjes, zoals ook aan de westzijde van het Parkbos aanwezig is
2. de Strip, een circa 60 á 75 meter brede bebouwingsstrook tussen de
Stadhouderslaan en de Regentesselaan in; de bebouwing wordt in de
lengterichting van de Strip geleed in -qua positie en beeldkwaliteit- afzonderlijke clusters.
3. de Veldrand, een 30 á 40 meter brede bebouwingsstrook tussen de
rand van het oostelijke parklandschap en de oostelijke Laan (Regentesselaan); alle woningen worden direct vanaf deze Laan ontsloten, en
liggen met de achterzijde naar het open parklandschap.
Het programma, de ruimtelijke opzet en de beeldkwaliteit kan voor de drie
zones afzonderlijk worden bepaald. Binnen deze structuur kunnen woningcategorieën meer of minder worden gemixt en kan de differentiatie van het
woningprogramma zelfs ingrijpend worden gewijzigd zonder de structuur
van onbebouwde ruimte (wegen, groen) aan te passen.
Elke strook kent zijn eigen karakteristiek qua verkavelingsopbouw. Daarnaast is sprake van twee bijzondere bebouwingselementen:
4. het Nulpunt, een bijzondere plek waar de nullijn omheen slingert.
5. het Landgoed, het meest zuidelijke deel van het plangebied; de omvang en ligging lenen zich uitstekend om hier een exclusief, op Oranjewoud geïnspireerd landgoed, te ontwikkelen. Het vormt als het ware
een derde buitenplaats naast het Zwanenwoud en Heerenwoud.
Overigens valt het Nulpunt (en het gebiedje ten zuiden daarvan) buiten de
begrenzing van het plangebied van de uitwerking 3e fase. In het meest zuidelijke deel van de Parkzoom zijn in het geldende bestemmingsplan appartementen ingepland. De verwachting is dat deze niet gerealiseerd kunnen
worden. In combinatie met het enigszins wijzigen van het verloop van de
nullijn, zal voor deze hoek een apart bestemmingsplan worden opgesteld.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 13
Figuur 5.
Bebouwingsstructuur
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 14
3. 3. Verkeer en parkeren
Het gebied van de (totale) 3e fase wordt ontsloten via de beide wijkontsluitingswegen: de Oranje Nassaulaan en de Domela Nieuwenhuisweg. Volgens het structuurplan en het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld
worden deze wegen in het gebied van de 3e fase, langs één route, onderling verbonden door middel van de buurtontsluitingswegen. Deze verbinding wordt binnen Skoatterwâld de enige kortsluiting tussen het noordelijke
en zuidelijke deel van Skoatterwâld. Volgens het Structuurplan Skoatterwâld is om de volgende redenen voor deze opzet gekozen:
 het vermijden van sluipverkeer door de wijk van en naar de aansluitingen op de Rijksweg;
 de mogelijkheid in het voorzieningencentrum een verkeersluw gebied te
creëren (inmiddels gerealiseerd rond het wijkcentrum De Spil);
 het bieden van een kortsluitende verbinding voor bedienend verkeer en
tussenbuurtsverkeer;
 het creëren van een ontsluitingsmogelijkheid voor gemotoriseerd verkeer aan de oostzijde van de centrumzone.
Binnen het zuidelijk deel vormt de westelijke Stadhouderslaan de laan die
uiteindelijk zal worden doorgetrokken richting Domela Nieuwenhuisweg.
Samen met de Regentesselaan vormen beide lanen de hoofdontsluiting
van het plangebied, op enkele plekken met elkaar verbonden door dwarsstraatjes.
Voor langzaam verkeer liggen vrijliggende fietsroutes aan de noordzijde
van het plangebied, langs de Diagonaal en langs de Oranje Nassaulaan.
Op een aantal punten wordt het woongebied via wandelpaden verbonden
met de naastgelegen parkgebieden.
Figuur 6.
Dwarsprofielen lanen
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 15
Het plangebied wordt direct ontsloten via de zuidelijke wijkontsluiting: de
Oranje Nassaulaan. Binnen het gebied van de 3e fase geeft de weg in
noordelijke en zuidelijke richting toegang tot de Stadhouderslaan en de
Regentesselaan: twee parallelle lanen, welke het gehele zuidelijk plandeel
ontsluiten. Opzet, functie en inrichting van de verkeersstructuur in dit plandeel zijn geheel overeenkomstig de in de 1e fase van Skoatterwâld gerealiseerde buurtontsluitingsstructuur van parallelle lanen.
In de Parkzoom worden de woningen ontsloten via op de Stadhouderslaan
aansluitende straatjes / hoven. Voor alle woningcategorieën geldt een parkeernorm van 1.8 pp per woning. Uitgangspunt is dat bij alle vrijstaande en
tweekapwoningen hiervan tenminste 1 parkeerplaats op eigen erf wordt gerealiseerd.
Het reeds bestaande parkeerplein aan het uiteinde van de Oranje Nassaulaan heeft primair een functie voor het recreatiegebied Oranjewoud en
museum Belvedère, maar biedt een beperkte mogelijkheid van medegebruik vanuit het woongebied.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 16
Figuur 7.
Verkeersstructuur
3. 4. Verkaveling
Voorgaande onderdelen zijn vertaald in een zogenaamde basisverkaveling.
Deze verkaveling geeft een mogelijk invulling van de verschillende bebouwingskamers, binnen de aangegeven hoofdstructuur en met de gehanteerde uitgangspunten.
De verkaveling geeft hiermee een indruk van de beoogde kwaliteit.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 17
Figuur 8.
Verkavelingsvariant fase 3 Skoatterwâld
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 18
3. 5. Woningbouwontwikkeling
Woonbeleid
Het woonbeleid van de gemeente Heerenveen is vastgesteld in de “Strategische woonvisie 2010-2025, van kwantiteit naar kwaliteit”. Belangrijke
doelstelling in deze visie: diversiteit en keuzevrijheid in het woningaanbod.
Inzetten op kwaliteit is hierbij een belangrijke strategie om wonen in Heerenveen aantrekkelijk te laten zijn.
In de woonvisie is de omslag naar afnemende groei zichtbaar. De woningbehoefte is bijgesteld naar een gemiddelde van 150-165 woningen per jaar.
In 2013 zijn in regionaal verband nieuwe woningbouwafspraken gemaakt,
waarbij wordt uitgegaan van een woningbehoefte van gemiddeld 100 woningen per jaar. Bouwen op uitleglocaties, waarvan Skoatterwâld de belangrijkste is, is gemaximeerd tot 70% van het resterende beschikbare woningbouwcontingent. Voor Skoatterwâld betekent dit een gemiddelde productie van 50-60 woningen per jaar.
Woningbouw
Dit uitwerkingsplan beslaat een deel van de derde fase Skoatterwâld. In het
plangebied kunnen ongeveer 400 woningen worden gerealiseerd.
Programmatisch is in het Structuurplan Skoatterwâld een globale verdeling
neergelegd van:
30% huur en sociale koop
35% vrije sector twee-onder-een-kap
35% vrije sector vrijstaand.
In de eerdere fasen heeft een zwaarder accent gelegen op het midden- en
hoger segment. Marktomstandigheden zijn nu anders, waardoor de verwachting is dat, in ieder geval de komende jaren, het lagere segment meer
aan bod zal komen. De invulling van de zuidelijke vlek biedt qua ligging
(nabij museum en museumpark Belvedère en parkgebied Oranjewoud) de
mogelijkheid om woningen in een hoger segment te realiseren. Het uitwerkingsplan en bijbehorend beeldkwaliteitsplan zijn echter zo ingericht dat
flexibel kan worden ingespeeld op vraag en marktomstandigheden.
Geactualiseerd prognose
In februari 2014 is een geactualiseerde prognose voor de woningbouw in
Skoatterwâld opgesteld, die rekening houdt met het actuele woonbeleid en
de nieuwe demografische gegevens. Hieruit komt naar voren dat in Skoatterwâld in totaliteit nog ruim 1100 woningen gebouwd kunnen worden,
waarvan enkele woningen in de 1e fase, circa 360 woningen in de 2e fase
en circa 590 woningen in de 3e fase en circa 155 in de Middenzone. Uitgegaan is van afronding van de woonwijk rond 2030. Volgens het programma
worden in de periode 2014 t/m 2019 circa 284 woningen in Skoatterwâld
gerealiseerd.
De totale woningbouwcapaciteit, die de voorliggende uitwerking en de geldende bestemmingsplannen voor Skoatterwâld bij recht toelaten, is hoger
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 19
dan 284. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat deze plannen (en eventuele
herzieningen daarvan) een langere looptijd hebben dan 2019.
In 2015 nemen de gemeenteraad en burgemeester en wethouders besluiten over een geactualiseerde Woonvisie en een geactualiseerd woningbouwprogramma, die zich uitstrekken over de periode na 2019.
Doordat de gemeente eigenaar is van de te bebouwen gronden in Skoatterwâld, en burgemeester en wethouders de gronduitgifte verzorgen, kan
ervoor worden zorg gedragen dat de feitelijke gronduitgifte steeds in overeenstemming is met het huidige en de in de toekomst met GS overeen te
komen woningbouwprogramma‟s.
Start 3e fase Skoatterwâld
Met de derde fase Skoatterwâld wordt een start gemaakt om een gevarieerd aanbod te hebben en omdat enkele delen van de 2e fase voorlopig
niet in ontwikkeling worden genomen. Dit laatste betreft het gebied De Eilanden, gelegen tussen de Yme Kuiperweg en de Henriëtte Roland Holstweg en de gronden ten westen van de Tjeerd Stienstraweg.
Voor De Eilanden worden een hoogwaardige invulling voorgestaan, die op
een later moment afzonderlijk in procedure wordt gebracht. Het gebied ten
westen van de Tjeerd Stienstraweg wordt nog niet ontwikkeld, omdat hier
rekening wordt gehouden met een aanpassing van de wegenstructuur parallel aan de A32.
3. 6. Water
Het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld bevat een waterparagraaf, met een uitgebreide onderbouwing van en toelichting op de waterstructuur van Skoatterwâld (zie figuur 4). Het Wetterskip Fryslân stemde in
met de waterparagraaf.
De voorliggende uitwerking blijft binnen de kaders van de waterparagraaf
van het bestemmingsplan.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 20
Figuur 9.
Waterstructuur Skoatterwâld
4. MILIEU- EN OMGEVINGSFACTOREN
4. 1. Algemeen
In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden beschreven die voortvloeien uit de fysieke omgeving en de daarmee samenhangende regelgeving.
4. 2. Archeologie
In 2005 is een inventariserend archeologisch onderzoek ingesteld naar het
plangebied van de 2e en 3e fase Skoatterwâld(De Steekproef, Archeologisch Onderzoeks- en Adviesbureau, Rapport “Heerenveen, Skoatterwâld;
Een inventariserend Archeologisch Veldonderzoek 2005-03/7” De Steekproef, Archeologisch Onderzoeks- en Adviesbureau).
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 21
Ten behoeve van het onderzoek zijn verspreid over het plangebied boringen verricht, overeenkomstig de "Fryske Archeologische Monumenten
Kaart Extra (FAMKE)". Tijdens het booronderzoek is in de top van het zand
op de dekzandkoppen houtskool aangetroffen. Door middel van verdichtend booronderzoek is gezocht naar andere archeologische indicatoren dan
alleen houtskool en is getracht vast te stellen wat de herkomst van de aangetroffen houtskool is.
Alleen op één terreindeel is hierbij een andere vondst dan houtskool gedaan. Het betrof een splinter verbrand vuursteen van 4 mm lengte die direct onder de bouwvoor is aangetroffen. Hoewel niet uitgesloten kan worden dat het om een relatief recent opgebracht object gaat dat door grondbewerking in de bodem terecht is gekomen, moet er ook rekening mee
worden gehouden dat het een vindplaats uit de Steentijd betreft.
Het onderzoek bracht aan het licht dat het houtskool bestaat uit de restanten van verkoolde (boom)wortels. Wellicht gaat het om sporen van relatief
recente ontginningsbranden waarbij boomwortels tot in het zand zijn verkoold. Dekzandkopjes langs een watervoerende laagte vormden in de
Steentijd echter dermate aantrekkelijke bewoningslocaties dat op basis van
de huidige resultaten niet zonder meer mag worden geconcludeerd dat alle
aangetroffen houtskool van ontginningsbranden afkomstig is. Wellicht is
een deel van de houtskool afkomstig van kleine tijdelijke kampementjes.
Deze zijn echter door middel van booronderzoek moeilijk op te sporen.
De gebieden, waarin blijkens en archeologisch onderzoek, mogelijk archeologische waarden kunnen worden aangetroffen zijn op de plankaart van het
bestemmingsplan 2e 3e fase Skoatterwâld aangeduid als “archeologische
vindplaats”. Binnen deze aangeduide gebieden mogen grondwerkzaamheden uitsluitend plaatsvinden onder archeologische begeleiding.
Binnen het plangebied van de voorliggende Uitwerking 3e fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deels 1) komen twee gebieden voor die op de plankaart van het bestemmingsplan 2e en 3e fase
Skoatterwâld zijn aangeduid als “archeologische vindplaats”.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 22
Figuur 10.
e
e
Fragment plankaart bestemmingsplan 2 en 3 fase Skoatterwâld
4. 3. Ecologie
Er is ecologisch onderzoek (bijlage 1) ingesteld naar een drietal deelgebieden in Skoatterwâld, waar uitwerkingsplannen dan wel bestemmingsplanherzieningen in voorbereiding zijn.
In het onderzoek wordt geconcludeerd dat door de beoogde herinrichting
mogelijk een kleine oppervlakte verloren gaat van gebied dat door de provincie Fryslân is aangewezen als gebied van openheid en rust. Omdat op
dit moment niet duidelijk is wat de status is van dit gebied, is overleg nodig
met de provincie Fryslân in verband met mogelijke compensatieplicht.
Overige gebiedsbescherming
De beoogde herinrichting veroorzaakt geen conflict met de ecologische regelgeving ten aanzien van de Natuurbeschermingswet, de Ecologische
Hoofdstructuur en Ganzenfoerageergebied.
Soortbescherming
In een deel van het onderzoeksgebied is een voortplantingsplaats van de
zwaar beschermde Heikikker aangetroffen. Om conflicten met de Flora- en
faunawet te voorkomen dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 23
-
de watergang/greppel waarin de larven zijn aangetroffen dient in zijn
geheel behouden te blijven;
het parkje westelijk van de watergang/greppel blijft gehandhaafd.
Indien niet aan de voorwaarden kan worden voldaan, dient voor het betreffende deel van het plangebied een ontheffing volgens artikel 75C Flora- en
faunawet te worden aangevraagd. De uitvoering van de plannen in veroorzaken voor het overige geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien
van Heikikker.
Overige soorten
Voor de overige soorten geldt dat de herinrichting geen conflict veroorzaakt
met de Flora- en faunawet, mits:
wordt voldaan wordt aan de voorwaarde dat werkzaamheden aan de
watergangen worden uitgevoerd volgens een door het ministerie van
EZ goedgekeurde en relevante gedragscode ten aanzien van Kleine
modderkruiper. Indien hier niet aan kan worden voldaan dient ontheffing te worden aangevraagd;
broedende vogels en hun in gebruik zijnde nesten niet worden verstoord.
Beoordeling naar aanleiding van het onderzoek:
Met de provincie is in april 2014 ambtelijk overleg gepleegd in verband met
het feit dat binnen het plangebied een klein gebiedje ligt met de aanwijzing
“openheid en rust”. Van de zijde van de provincie werd aangegeven dat
kaart met de aanwijzing van gebieden van openheid en rust is verouderd.
De zones in Skoatterwâld moeten worden ge-update. Bij de toepassing
van de betreffende kaart, binnen de huidige Verordening Romte, wordt in
de praktijk, ter bepaling van verstoring van nieuwe ontwikkelingen, gemeten op basis van de werkelijke situatie. De situatie in Skoatterwâld is dat
het aangewezen gebied deels al is ontwikkeld als woongebied, en voor het
overige reeds een woonbestemming heeft op grond van het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld. In de nieuwe verordening Romte, die naar
verwachting op 18 juni 2014 door Provinciale Staten wordt vastgesteld,
komt een nieuwe regeling, met een nieuwe kaart, met weidevogelkansgebieden. Daar zit dit gebied in Skoatterwâld niet meer in. Compensatie is
derhalve niet aan de orde.
De heikikker is gesignaleerd buiten het gebied waarop voorliggend uitwerkingsplan betrekking op heeft.
In Skoatterwâld wordt al sinds langere tijd gewerkt volgens de gedragscode
voor de Kleine modderkruiper. Indien nodig, zal dit ook het geval zijn binnen het plangebied voor het voorliggend uitwerkingsplan.
Verstoring van broedende vogels en hun nesten zal worden voorkomen.
4. 4. Verkeersgeluid
Er is onderzoek ingesteld naar het aspect verkeersgeluid (bijlage 2).
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 24
De nieuwe woningen komen te liggen langs een tweetal wegen waarop
een 30 km regime van toepassing is. Eén van deze wegen zal de Oranje
Nassaulaan verbinden met de Domela Nieuwenhuisweg. Conform artikel
74 van de Wet geluidhinder (Wgh) heeft een 30 km weg geen geluidszone
en zijn de voorwaarden van de Wgh niet van toepassing.
Een deel van de woningen komt echter in de geluidszone te liggen van de,
volgens de Wgh, zoneplichtige Oranje Nassaulaan. Deze woningen moeten
wel worden getoetst aan de grenswaarden van de Wgh.
Onderzocht is of de grenswaarden volgens de Wgh worden overschreden,
en indien dat het geval is, welke mogelijkheden de gemeente heeft om de
woningbouw te kunnen realiseren. Ook wordt inzicht gegeven in het effect
op het woon- en leefklimaat in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij is ook de invloed van de 30 km wegen meegenomen.
Wet geluidhinder
Het onderzoek wijst uit dat voor twee percelen ter weerszijden van de
Oranje Nassaulaan de grenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De
maximaal berekende waarde is 53 dB. Dit ligt ruim onder de maximale ontheffingswaarde van 63 dB. De situatie van deze woningen is vergelijkbaar
met meerdere reeds gerealiseerde woningen langs de Oranje Nassaulaan.
Burgemeester en wethouders stellen voor de percelen waar sprake is van
overschrijding van de grenswaarde, een ontheffing hogere waarde ingevolge de Wgh vast.
Woon- en leefklimaat
De maximaal gecumuleerde waarde bedraagt 58 dB. Deze waarde komt
voor vlak langs de wegpercelen aan de Oranje Nassaulaan. Voor de overige wegen ligt de waarde rond 55-56 dB. De waarden liggen aan de wegzijde van de percelen. Er is nauwelijks verschil in de niveaus tussen de wegen. De verbindingsweg levert geen hogere niveaus op.
Als aan een binnenniveau van 33 dB wordt voldaan dienen de woningen
verder te worden geïsoleerd dan de standaard geluidwering van 20 dB.
Voor woningen langs de Oranje Nassaulaan komt dit neer op maximaal 5
dB en voor de overige woningen op maximaal 3 dB extra isolatie aan de
voor-, zijgevels van de woningen.
Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Aan de voorzijde
van toekomstige woningen is de geluidskwaliteit matig tot redelijk. Aan de
achterzijde zal de geluidskwaliteit stil tot zeer stil zijn.
4. 5. Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Dit is verder uitgewerkt in Amvb‟s en regelingen. Belangrijke luchtverontreinigende stoffen in dit kader (wegverkeer) zijn “fijn stof” (PM 10) en
stikstof dioxide (NO2).
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 25
Het begrip “Niet in betekenende mate” (NIBM) speelt een belangrijke rol in
de luchtkwaliteit regelgeving en is uitgewerkt in het Besluit en Regeling niet
in betekenende mate bijdragen. De effecten van NIBM projecten (ruimtelijke plannen en inrichtingen) zijn verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de achtergrondconcentraties en hoeven daarom niet meer afzonderlijk te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Om die
reden is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig als een
project NIBM is. Een project draagt in niet betekenende mate bij als maximaal 3% van de jaargemiddelde grenswaarde wordt bijgedragen aan de
concentraties PM10 en NO2.
De toename van het aantal verkeersbewegingen van vrachtwagens als gevolg van het realiseren van de woningen is in verhouding minimaal. Hierdoor zal ook de bijdrage aan de luchtkwaliteit minimaal zijn. Er zal daarom
sprake zijn van een project dat in niet betekende mate bijdraagt. Daarnaast
blijkt op basis van de grootschalige concentratiekaarten Nederland (GCNkaarten) dat in de noordelijke regio‟s, waarin ook de gemeente Heerenveen
is gelegen, de achtergrondconcentraties laag zijn (ruim beneden 40 μg/m3
voor fijn stof en NO2). De kans dat één enkel project zorgt voor een overschrijding van de grenswaarden is dan ook zeer klein.
4. 6. Bodem
Skoatterwâld ligt in een woudontginningsgebied, op de overgang naar het
noordelijk gelegen laagveengebied en aan het westelijke uiteinde van het
hoogveen-ontginningsgebied tussen Schoterland en Opsterland. Het maaiveldpeil varieert rond de "nullijn": van circa 0.5 m -NAP in het noordwesten
tot circa 0.5 m +NAP in het zuidoosten. De ondergrond bestaat tot grote
diepte uit zand met een slecht doorlatende, twee tot zes meter dikke keileemlaag. De onderzijde van deze laag bevindt zich in het gehele plangebied op circa acht meter -NAP. De samenstelling van de bodemoppervlakte
(tot 0,8 meter diepte) is van zuid naar noord als volgt: zandgronden (ten
zuiden van de "nullijn"), overgangsgebied van zand naar veen, veengrond
(> 50% veen).Het gebied is blijkens het voorgaande over het geheel genomen weinig zettingsgevoelig.
Bij iedere nieuwbouwactiviteit of bestemmingswijziging dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek voor vaststelling van het bestemmingsplan
in beeld te zijn gebracht. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op een
schone bodem te worden gerealiseerd. Binnen de uitbreiding van Skoatterwâld zijn diverse slootdempingen, kavelsloten en ontsluitingsdammen
aanwezig, welke als potentieel verdacht aangemerkt kunnen worden.
Tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd, waaruit is gebleken dat
verspreid binnen het gebied ter plaatse van enkele van deze potentieel
verdachte terreindelen sprake is van substantiële bodemverontreiniging - in
het gehele gebied komen plaatselijk in de bovengrond verhoogde gehalten
aan lood, koper en PAK voor.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 26
Op basis van bodemgegevens uit andere delen van het gebied wordt verwacht dat de bodemverontreinigingen relatief beperkt van omvang zullen
zijn. Echter gezien de beoogde gevoelige bestemming en gebruik van het
ontwikkelingsgebied als woongebied zullen voorafgaand aan de realisatie
saneringsmaatregelen voor de verontreinigde terreindelen worden uitgevoerd, zodat de bodem geschikt wordt voor het beoogde gebruik.
4. 7. Externe veiligheid
Externe veiligheid beschrijft de grootte van het overlijdensrisico voor omwonenden als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. De mate van
externe veiligheid wordt bepaald door de grootte van twee te berekenen
grootheden: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Deze variabelen geven inzicht in het overlijdensrisico van personen in de omgeving van
gevaarlijke stoffen.
In of nabij het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig, waarin gevaarlijke stoffen worden toegepast of opgeslagen. Ook is geen sprake van
(hoofd)wegen of buisleidingen in of in de nabijheid van het plangebied,
waarover of waarin gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het uitwerkingsplan geeft op dit punt geen aanleiding tot nader onderzoek.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 27
5. PLANBESCHRIJVING
5. 1. Algemeen
Regels en plankaart zijn enerzijds gebaseerd op de benadering die is toegepast in het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld. De daarin opgenomen bestemming Uit te werken Woondoeleinden -UW- vormt het kader voor de bestemmingen en de regels.
Anderzijds is rekening gehouden met de toegepaste inrichting van actuele
bestemmingsplannen in de gemeente Heerenveen. Dit houdt in dat het dereguleringsbesluit “Van bestemmingsplan tot bouwvergunning” dat de gemeenteraad vaststelde op 11 juni 2012 is verwerkt. Verder is de regeling
voor mantelzorg bij woningen in het plan opgenomen.
5. 2. Bestemmingen
Groen
Het groen langs de Middenzone en de Oranje Nassaulaan is als zodanig
bestemd. Het gaat om groen dat door wegen wordt gescheiden van tot wonen bestemde gronden.
Groen en Water
De zogenaamde “nullijn”, die zich door Skoatterwâld slingert, kruist het in
het uitwerkingsplan geprojecteerde woongebied. De betreffende gronden
hebben de bestemming Groen en Water. De bestemming biedt ruimte om
aan te sluiten op de inrichting van het reeds gerealiseerde deel van de nullijn, bestaande uit een waterloop met groen en paden.
Verkeer – Verblijf
De woonstraten in het te ontwikkelen gebied zijn bestemd als Verkeer –
Verblijf. Binnen de bestemming zijn wegen, paden en groen toegestaan.
Water
Enkele waterlopen in de overgang naar de natuur- en landschapszone, die
de overgang vormt naar het parklandschap Oranjewoud en het daarin opgenomen museum Belvedère, zijn bestemd als Water.
Wonen
Binnen deze bestemming kunnen beoogde woningen worden gerealiseerd.
De bestemming kent ruime bouwvlakken, waarbinnen de gebouwen moeten worden geplaatst. De daadwerkelijke inrichting wordt verder bepaald
door de toe te passen verkaveling.
Het aantal woningen mag ten hoogste 400 bedragen. Burgemeester en
wethouders mogen dit aantal verhogen tot maximaal 450 woningen, mits dit
past binnen het woningbouwprogramma dat overeen is gekomen met Gedeputeerde Staten van Fryslân, en nadat een afweging heeft plaatsgevonden van de gevolgen voor het ruimtelijk beeld en de woonsituatie.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 28
De maximaal toegestane bouwhoogte van woningen bedraagt 12,00 m, zij
het dat in de overgang naar de oostelijk en zuidelijke gelegen natuur- en
landschapszone de bouwhoogte is vastgesteld op maximaal 10,00 m.
De bebouwingsdichtheid neemt af in de overgang naar het buitengebied.
Langs de randen van het gebied worden vooral vrijstaande en halfvrijstaande woningen toegestaan. Centraler in het gebied is ook rijenbouw
toegestaan.
Voor de woningen geldt de standaardbijgebouwenregeling. Dit wil zeggen
dat bij vrijstaande, halfvrijstaande en hoekwoningen maximaal 100 m2 aan
bijgebouwen (in de regels aangeduid als bijbehorende bouwwerken) is toegestaan. Bij tussenwoningen mag de maximale oppervlakte aan bijgebouwen 50 m2 bedragen.
Bij woningen bestaat de mogelijkheid beroepen aan huis en kleinschalige
bedrijvigheid uit te oefenen. Daarnaast kunnen in voorkomende gevallen
voorzieningen voor mantelzorg worden gerealiseerd.
Seksinrichtingen zijn uitdrukkelijk uitgesloten binnen de woonbestemming.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 29
6.
UITVOERBAARHEID EN HANDHAVING
6. 1. Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid
van een bestemmingsplan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. Verder dient rekening te
worden gehouden met de grondexploitatieregeling.
Economische uitvoerbaarheid
De ontwikkeling van de derde fase vindt plaats binnen de kaders van de lopende exploitatie van Skoatterwâld, die in verband met de economische
crisis, en de daardoor stagnerende woningbouw, is geactualiseerd.
Daarnaast is de looptijd van de exploitatie van Skoatterwâld, gelet op gewijzigde demografische omstandigheden, verlengd van 2020 tot ongeveer
2030.
In het kader van het grondbeleid wordt een aangepaste ontwikkelstrategie
toegepast. Partners binnen de woningbouwketen worden actief en risicodragend betrokken bij de ontwikkeling van de derde fase. De meest kansrijke richting is een projectgewijze aanpak, waarbij in volumes van één tot
twee jaren, samenwerking wordt gezocht met ketenpartners.
Centraal daarbij staat:
-
Samen ontwikkelen
Samen risico’s dragen
Vraaggericht
Flexibiliteit in product, doelgroep
Maatwerk.
De effecten zullen zijn: het beperken van het risicoprofiel (partners doen risicodragend mee) en het versnellen van woningbouw binnen de gegeven
marktomstandigheden.
Actieve en risicodragende vormen van samenwerking zullen er toe leiden
dat ook de risico‟s welke gepaard gaan met deze investeringen worden beperkt.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De uitwerking is gebaseerd op het Structuurplan Skoatterwâld (1999) en
het bestemmingsplan 2e en 3e fase skoatterwâld (2008). Voorafgaand aan
de vaststelling van deze plannen heeft uitgebreide maatschappelijke raadpleging plaatsgevonden.
De uitwerking vindt zijn juridische basis in de bestemming Uit te werken
Woondoeleinden - UW- in het bestemmingsplan 2e en 3e fase skoatterwâld.
Er is daarmee geen sprake van de voorbereiding van nieuw beleid als bedoeld in de inspraakverordening.
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 30
Op 9 april 2014 is de ontwikkeling, die is voorzien met de voorliggende uitwerking, tijdens een openbaar toegankelijke bijeenkomst gepresenteerd
aan de inwoners van Skoatterwâld en andere belangstellenden. Daarbij
een toelichting gegeven op het stedenbouwkundig ontwerp en gewezen op
de geplande ter inzage legging van het ontwerp-uitwerkingsplan en de mogelijkheid om daaromtrent zienswijzen in te brengen bij burgemeester en
wethouders.
6. 2. Handhaafbaarheid en toezicht
Handhaafbaarheid
Een belangrijk onderdeel van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan
is de mogelijkheid van de daadwerkelijke handhaving van de regels. Er is
gestreefd naar een duidelijke inrichting van de plankaart.
Toezicht
Er is toezicht op de naleving van de herziening van het bestemmingsplan.
Dit wordt uitgevoerd door de gemeentelijke afdeling Handhaving. Dit toezicht heeft onder andere betrekking op het opsporen en het eventueel
handhavend optreden in geval van illegaal gebruik, bouwen of uitvoeren
van werken en werkzaamheden
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
blz 31
7. OVERLEG
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan 2e en 3e fase Skoatterwâld
is overleg, als bedoelde in artikel 3.1.1. van het besluit ruimtelijke ordening,
gepleegd met Gedeputeerde Staten van Fryslân en het Wetterskip Fryslân,
De voorliggende uitwerking blijft binnen de kaders van het bestemmingsplan.
Met de provincie is aanvullend ambtelijk overleg gevoerd over de ontwikkeling van de woningbouw op grond van voorliggende uitwerkingsplan, binnen het kader van de overeengekomen woningbouwprogrammering. Het
uitwerkingsplan kreeg op dit punt instemming.
Daarnaast is ambtelijk overleg gevoerd over het aspect ecologie. Hierop is
in paragraaf 4.4. van deze toelichting nader ingegaan.
===
Gemeente Heerenveen
e
Uitwerking 3 fase Skoatterwâld (Woningbouw ten oosten van de Bosvelden, deel 1)
(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 9 september 2014)
Bijlagen
BIJLAGE 1
Ecologische beoordeling woningbouw Skoatterwâld te Heerenveen, A&W-notitie 2230, 29
april 2014, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek
bv
1
Ecologische beoordeling woningbouw
Skoatterwâld te Heerenveen
Opdrachtgever
Referentie
Gemeente Heerenveen
O. Stoker, 2014. Ecologische beoordeling woningbouw Skoatterwâld te
Heerenveen. A&W-notitie 2230. Altenburg & Wymenga ecologisch
onderzoek, Feanwâlden.
Projectcode
Status
Datum
Projectleider
Autorisatie
A&W-notitie 2230
Definitief
29 april 2014
E.W. de Vries
E. van der Heijden
Inhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Inleiding
Situatieschets en plannen
Gebiedsbescherming en beoordeling
Soortbescherming en beoordeling
Conclusies
Literatuur
Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv
Suderwei 2
Postbus 32, 9269 ZR Feanwâlden
tel. 0511 – 474764, fax 0511 – 472740
email: [email protected]
website: www.altwym.nl
2
Foto 1 t/m 3. Impressie van de plangebieden 1, 2 en 3
A&W-notitie 2230
3
1. Inleiding
Deze notitie bevat een ecologische beoordeling die van belang is voor de beoogde
nieuwbouw in Skoatterwâld te Heerenveen. Hierbij wordt in drie plangebieden woningbouw
gerealiseerd. De gemeente Heerenveen heeft Altenburg & Wymenga opdracht gegeven om
dit ecologisch onderzoek uit te voeren.
Het doel van dit onderzoek is een ecologische quickscan, waarin de effecten van de
ruimtelijke ontwikkeling worden beoordeeld in het kader van de vigerende natuurwetgeving.
Dit betreft de Natuurbeschermingswet, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
(Ecologische Hoofdstructuur) en de Flora- en faunawet.
Het onderzoek naar de aanwezigheid van relevante natuurwaarden is gebaseerd op een
aantal benaderingswijzen. Ten eerste is gebruik gemaakt van een eerder ecologisch
onderzoek dat is uitgevoerd in een groter gebied, dat overlapt met de plangebieden van
onderhavige notitie (Koopmans 2005). De gebieden van onderhavige notitie worden
nogmaals beoordeeld omdat sinds 2009 wijzigingen in de natuurwetgeving van kracht zijn.
Bovendien stelt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (ministerie van EZ) dat
inventarisatiegegevens, die de basis vormen van een ecologische beoordeling, niet te oud
mogen zijn. Daarbij wordt aangehouden dat voor soorten die volgens de Flora- en faunawet
zwaar beschermd zijn (tabel 3) een houdbaarheidstermijn geldt van 3 jaar en voor
middelzwaar (tabel 2) en licht beschermde soorten (tabel 1) een termijn van vijf jaar.
Daarnaast zijn recente bronnen geraadpleegd (verspreidingsatlassen, overzichtswerken,
onderzoeksrapporten en websites) over de aanwezigheid van beschermde gebieden en
soorten in en nabij de plangebieden. Tevens is op 18 maart 2014 een oriënterend
veldbezoek uitgevoerd, waarbij is gelet op de mogelijkheden voor aanwezigheid van
beschermde en/of kritische soorten. Naar aanleiding van dit onderzoek is aanvullend
onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van Heikikker in één van de plangebieden. De
resultaten van het aanvullend onderzoek zijn in onderhavige notitie verwerkt.
Altenburg & Wymenga presenteert in deze notitie de resultaten van een onafhankelijk
ecologisch onderzoek. Het onderzoek spreekt zich niet uit over de wenselijkheid van het
onderhavige plan of een bepaalde ontwikkeling. Landschappelijke, archeologische of
cultuurhistorische waarden komen niet aan de orde. Aan deze ecologische beoordeling
kunnen geen rechten worden ontleend.
4
Figuur 1. Ligging van de plangebieden en beschermde gebieden in de omgeving
A&W-notitie 2230
5
2. Situatieschets en plannen
De plangebieden liggen aan de oostkant van Heerenveen ten noorden van Oranjewoud (zie
figuur 1). Het eerste plangebied (plangebied 1) ligt in de middenzone van de nieuwe
woonwijk, tussen de wegen Rentmeester en Anna Giezenweg. Het tweede plangebied
(plangebied 2) ligt aan de rand van de nieuwe woonwijk, tussen de bebouwing aan de
Willem Lodewijklaan en het museum Belvédère en wordt doorsneden door de Oranje
Nassaulaan. Het derde plangebied (plangebied 3) ligt ten noorden van de Rosa Manusweg
en ten zuiden van Het Meer. Deze drie locaties bestaan in de huidige situatie uit grasland
dat wordt doorsneden door sloten (zie foto's 1 t/m 3). In plangebied 2 staan enkele bomen,
in de andere plangebieden is opslag aanwezig. In de plangebieden is geen bebouwing
aanwezig. De herinrichting zal bestaan uit de verdere ontwikkeling van de woonwijk
Skoatterwâld. Hierbij wordt nieuwbouw en infrastructuur gerealiseerd.
3. Gebiedsbescherming en beoordeling
3.1 Voortoets: Natuurbeschermingswet
De eerste stap in de beoordeling van activiteiten of plannen volgens de
Natuurbeschermingswet is de Voortoets. Daarin wordt bepaald of er een kans is dat
(significant) negatieve effecten optreden op de instandhoudingsdoelen. Afhankelijk van de
uitkomst daarvan kan vervolgonderzoek nodig zijn.
Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied (zie figuur 1). De
dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn ‘De Deelen’, 'Sneekermeergebied' en 'Rottige
Meenthe & Brandemeer' op respectievelijk 6, 10 en 10 km afstand van de plangebieden.
Overige Natura 2000-gebieden liggen op grotere afstand en zijn niet relevant voor
onderhavige beoordeling.
De Deelen is aangewezen voor een aantal vogelsoorten en de habitatrichtlijnsoorten
Meervleermuis en Gestreepte waterroofkever. Het Natura 2000-gebied 'Sneekermeergebied'
is aangewezen voor een aantal vogelsoorten (vooral water- en weidevogels), Meervleermuis
en Noordse woelmuis. 'Rottige Meenthe & Brandemeer' is aangewezen voor een aantal
habitattypen (vegetatietypen) en habitatrichtlijnsoorten, zoals Zeggekorfslak, Gevlekte
witsnuitlibel, Grote vuurvlinder, Gestreepte waterroofkever, Bittervoorn, Kleine
modderkruiper, Meervleermuis, Groenknolorchis en Platte schijfhoren. Ten aanzien van de
aangewezen habitattypen, vogelsoorten en habitatrichtlijnsoorten van deze Natura 2000gebieden kan op voorhand worden gesteld dat er geen ecologische relatie bestaat tussen de
plangebieden en de Natura 2000-gebieden. Redenen hiervoor zijn de relatief grote afstand
tussen de plangebieden en de Natura 2000-gebieden, de grote mate van (menselijke)
verstoring en het ontbreken van leefgebied binnen de plangebieden dat geschikt is voor
deze
habitattypen
en
soorten.
Hierdoor
kunnen
effecten
op
de
instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van deze aangewezen natuurwaarden op
voorhand worden uitgesloten.
Conclusie
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd, dat als gevolg van de nieuwbouw
er geen sprake is van een kans op (significant) negatieve effecten op de
instandhoudingsdoelen van de betreffende Natura 2000-gebieden. Hieruit volgt dat voor de
uitvoering van de plannen geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig
6
A&W-notitie 2230
is en dat er geen noodzaak is voor aanvullend onderzoek naar mogelijke effecten op Natura
2000-gebieden en de aangewezen natuurwaarden.
3.2 Ecologische hoofdstructuur
De plangebieden maken geen deel uit van de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur
(PEHS; zie figuur 1). Wel ligt plangebied 2 op een afstand van 150 meter van een gebied dat
behoort tot de PEHS. Door de plannen gaat geen oppervlakte PEHS- gebied verloren. De
beoogde herinrichting veroorzaakt bovendien geen negatieve effecten op de wezenlijke
waarden van dit gebied. Dit komt overeen met de bevindingen van Koopmans (2005). De
beoogde herinrichting veroorzaakt om bovenstaande redenen geen conflict met de
regelgeving ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur.
3.3 Overige gebiedsbescherming
Naast de Natuurbeschermingswet en Ecologische Hoofdstructuur kunnen gebieden ook
beschermd zijn volgens andere regelgeving zoals verordeningen (gebieden van openheid en
rust en Ganzenfoerageergebied).
Ganzenfoerageergebied
Als gevolg van landelijke regels over schadebestrijding bij overwinterende vogels op
boerenland, moeten provincies gebieden aanwijzen waar alle ganzensoorten en Smienten
met rust worden gelaten. De provincie Fryslân heeft hiertoe een aantal
ganzenfoerageergebieden aangewezen. De plangebieden maken geen deel uit van
Ganzenfoerageergebied.
Gebieden van openheid en rust
De Provincie Fryslân heeft zich via het Streekplan (Provincie Fryslân 2007) tot doel gesteld,
zich in te zetten voor het behoud van een gezonde weidevogelstand. In de Verordening
Romte is vastgelegd dat goede weidevogelgebieden die door ruimtelijke ingrepen verloren
gaan, gecompenseerd dienen te worden. Dit compensatiebeginsel is verder uitgewerkt in het
Werkplan Weidevogels in Fryslân 2007-2013 (Provincie Fryslân 2006). Belangrijke
weidevogelgebieden zijn in het Werkplan Weidevogels gedefinieerd als gebieden met
openheid en rust (kaart 15b bij het Streekplan, via www.fryslân.nl). De Provincie Fryslân is
het bevoegd gezag ten aanzien van bovengenoemde regelgeving.
Plangebied 2 overlapt voor een klein deel met gebied dat door de provincie is aangewezen
als gebied van openheid en rust (data uit 2009; zie figuur 1). De dichtheid van weidevogels
wordt onder andere negatief beïnvloed door infrastructuur, bebouwing en opgaande
begroeiing. Deze elementen genereren een verstoringscontour waarop de kaart van
gebieden van openheid en rust is gebaseerd. Gezien de huidige ontwikkeling van de
nieuwbouwwijk en de daarbij horende verstoringscontour is het de vraag of dit gebied in de
huidige situatie nog steeds is aangewezen als belangrijk weidevogelgebied. De
initiatiefnemer dient daarom in overleg te treden met de provincie of er sprake is van
compensatieplicht.
4. Soortbescherming en beoordeling
Soortbescherming is in Nederland vastgelegd in de Flora- en faunawet, waaraan drie lijsten
met soorten en hun beschermingsregime zijn gekoppeld (licht beschermde-, middelzwaar
beschermde- en zwaar beschermde soorten).Het is niet op voorhand uit te sluiten dat in de
plangebieden wettelijk beschermde soorten voorkomen. Hieronder is per soortgroep
besproken welke daarvan (mogelijk) van de plangebieden gebruikmaken. Naast de
7
resultaten van het veldbezoek aan de plangebieden, zijn gegevens ontleend aan het
ecologisch onderzoek dat heeft plaatsgevonden in de plangebieden (Koopmans 2005) en
een aantal standaardwerken op het gebied van soortverspreiding (De Bruyne 2004, Kalkman
2004, Peeters et al. 2004, Timmermans et al. 2004, Bos et al. 2006, EIS et al. 2007,
Bouwman et al. 2008, Van Delft et al. 2012, Melis 2012, Melis et al. 2013). Daarnaast zijn
enkele websites met verspreidingsgegevens geraadpleegd.
4.1 Planten
De plangebieden bestaan voornamelijk uit voedselrijk verruigd grasland. Gezien deze
omstandigheden worden binnen de plangebieden geen beschermde plantensoorten
verwacht, met uitzondering van de licht beschermde Zwanebloem. Deze soort is in 2004
aangetroffen (Koopmans 2005) en kan aanwezig zijn op de oevers van enkele sloten binnen
de plangebieden. Voor licht beschermde soorten geldt bij projecten in het kader van
ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van enkele verbodsbepalingen van de Flora- en
faunawet. De uitvoering van de plannen veroorzaakt daarom geen conflict met de Flora- en
faunawet ten aanzien van deze licht beschermde plantensoort.
4.2 Ongewervelde diersoorten
De wettelijk beschermde ongewervelde diersoorten die in Nederland voorkomen, zoals
bepaalde soorten dagvlinders, libellen en waterorganismen, stellen zeer specifieke eisen
aan hun leefgebied, die vaak alleen te vinden zijn in natuurgebieden. Gezien het ontbreken
van dergelijke ecologische randvoorwaarden in de plangebieden en de geraadpleegde
verspreidingsgegevens, worden in de plangebieden geen wettelijk beschermde
ongewervelde diersoorten verwacht. De zwaar beschermde Groene glazenmaker die wel
voorkomt in de omgeving van de plangebieden wordt, gezien het ontbreken van een goed
ontwikkelde krabbenscheervegetatie in de sloten, niet binnen de plangebieden verwacht. De
beoogde herinrichting veroorzaakt om bovenstaande redenen geen conflict met de Flora- en
faunawet ten aanzien van beschermde ongewervelde diersoorten.
4.3 Vissen
Gezien de verspreidingsgegevens en de aanwezigheid van geschikt oppervlaktewater
binnen de plangebieden, kan alleen de aanwezigheid van de middelzwaar beschermde
Kleine modderkruiper niet op voorhand worden uitgesloten (Melis et al. 2013). Bovendien is
tijdens het ecologisch onderzoek in 2004 een aantal exemplaren Kleine modderkruiper
gevangen (Koopmans 2005). Om deze reden kan worden aangenomen dat deze soort ook
aanwezig is binnen de plangebieden van onderhavige notitie. Om conflicten met de Flora- en
faunawet ten aanzien van Kleine modderkruiper te voorkomen, dienen de werkzaamheden
aan watergangen te worden uitgevoerd volgens een door het ministerie van EZ
goedgekeurde en relevante gedragscode. Indien hier niet aan kan worden voldaan, is
aanvullend onderzoek noodzakelijk om vast te stellen of deze soort in de sloten aanwezig is.
Er worden geen andere middelzwaar- of zwaar beschermde vissoorten binnen de
plangebieden verwacht omdat de wateren niet voldoen aan de habitateisen van deze
soorten.
4.4 Amfibieën
In de directe omgeving van de plangebieden komt een aantal licht beschermde
amfibieënsoorten voor, zoals Gewone pad, Bruine kikker, Meerkikker en Kleine
watersalamander (Van Delft et al. 2013; Koopmans 2005; www.waarneming.nl). Voor licht
8
A&W-notitie 2230
beschermde soorten geldt bij projecten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een
vrijstelling van enkele verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. De uitvoering van de
plannen veroorzaakt daarom geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van deze
licht beschermde amfibieënsoorten.
Volgens verspreidingsbronnen komt in de omgeving van de plangebieden de zwaar
beschermde Poelkikker en Heikikker voor. Ander middelzwaar- of zwaar beschermde
soorten komen niet voor in de omgeving en worden niet binnen de plangebieden verwacht.
De Poelkikker komt vooral voor op de hogere zandgronden. De Poelkikker heeft een
voorkeur voor zwak zure stilstaande wateren in bos- en heidegebieden. Ook komt deze soort
voor in vennen, poelen en watergangen in hoogveengebieden. De aanwezige biotopen in de
plangebieden zijn niet geschikt voor deze soort. De Poelkikker wordt om deze reden niet
binnen de plangebieden verwacht.
De Heikikker is ten oosten van plangebied 2 waargenomen (www.waarneming.nl). De
Heikikker heeft een voorkeur voor plaatsen met een hoge grondwaterstand. De soort komt
voor in veenweidegebieden, in de verlandingszone van grotere wateren, in natte
heidegebieden en in (Elzen)broekbossen (Nöllert & Nöllert 2001). Gezien de aanwezigheid
van de Heikikker in de omgeving en het huidige karakter van het plangebied, is het niet uit te
sluiten dat de zwaar beschermde Heikikker in plangebied 2 voorkomt. Vanwege de ligging is
het onwaarschijnlijk dat de Heikikker in plangebied 1 en 3 voorkomt. Omdat niet duidelijk is
of de Heikikker daadwerkelijk voorkomt in plangebied 2, is aanvullend onderzoek uitgevoerd
om te bepalen hoe de plannen zich verhouden tot de Flora- en faunawet ten aanzien van
deze soort.
Aanvullend onderzoek Heikikker
Om te bepalen of de Heikikker aan- of afwezig is in plangebied 2 zijn door het ministerie van
EZ voorwaarden opgesteld in een soortenstandaard. Deze voorwaarden houden in dat in de
voortplantingsperiode (eind februari - maart) twee keer 's avonds gezocht moet worden naar
roepende mannetjes van de Heikikker. Daarna dient in de periode april - mei één maal
gezocht te worden naar larven.
Op grond van de genoemde voorwaarden is het plangebied op 27 maart, 1 april en 3 april
2014 's avonds geïnventariseerd op de aanwezigheid van roepende Heikikkers. Daarnaast
zijn op 24 april 2014 de aanwezige watergangen met behulp van een schepnet bemonsterd
op de aanwezigheid van larven van deze soort.
Resultaten
Tijdens de drie avondbezoeken aan het plangebied werden geen roepende Heikikkers
waargenomen. De waarnemingsronden vonden plaats op dagen dat roepende Heikikkers
werden waargenomen op diverse locaties in het noorden van het land. Daarom mag
geconcludeerd worden dat de avondbezoeken geschikt waren om de soort waar te nemen.
Bij de bemonstering met schepnet werden in één watergang/greppel in het plangebied
larven van Heikikker gevangen (zie figuur 2). In het overige deel van het plangebied werden
op één andere locatie larven van de Gewone pad gevangen.
Beoordeling en conclusie
Op basis van de resultaten van het onderzoek mag worden geconcludeerd dat in het
plangebied op één locatie Heikikkers aanwezig zijn. Deze locatie is met een ster aangeven
in figuur 2. Aangezien het plangebied intensief is bemonsterd, kan worden gesteld dat het
gaat om een lokale voortplantingsplaats met lage aantallen van deze soort.
9
In de betreffende greppel langs het park is voldoende gelegenheid voor voortplanting
aanwezig. Mogelijk dat ook in het park en in de binnentuin van het zuidelijk gelegen
wooncomplex geschikt voortplantingswater aanwezig is. De oostzijde van de greppel
bestaat uit open grasland. Dit gebied is ongeschikt als landbiotoop voor de Heikikker. Het
parkje dat ten westen ligt van de greppel bevat bosschages is in principe geschikt als
landbiotoop. Hier wordt de soort buiten het voortplantingsseizoen daarom ook verwacht. Het
betreffende park waar de soort voorkomt kan ook fungeren als verbinding met andere
leefgebieden van Heikikker in de directe omgeving. Alle genoemde landschapselementen
inclusief de greppel vormen tezamen het leefgebied van de populatie Heikikkers in het
plangebied en zijn waarschijnlijk van essentieel belang voor de functionaliteit van de
voortplantingsplaats. Om deze reden zou een aantasting van deze elementen een conflict
met de Flora- en faunawet veroorzaken ten aanzien van Heikikker.
Gezien de begrenzing van het plangebied is het waarschijnlijk dat de greppel en het
westelijk gelegen park behouden blijven. In dat geval is er geen sprake van aantasting van
het leefgebied van de zwaar beschermde Heikikker in plangebied 2. Geconcludeerd wordt
dat de uitvoering van de plannen in plangebied 2 geen conflict veroorzaakt met de Flora- en
faunawet ten aanzien van Heikikker, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:


de watergang/greppel waarin de larven zijn aangetroffen dient in zijn geheel
behouden te blijven
het parkje westelijk van de watergang/greppel blijft gehandhaafd.
Indien niet aan de voorwaarden kan worden voldaan, dient voor plangebied 2 een ontheffing
volgens artikel 75C Flora- en faunawet te worden aangevraagd.
De uitvoering van de plannen in plangebied 1 en 3 veroorzaken geen conflict met de Floraen faunawet ten aanzien van Heikikker.
Samenvattend
De beoogde herinrichting veroorzaakt geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien
van amfibieën, mits het leefgebied van Heikikker in en langs het plangebied 2 behouden
blijft. Indien hier niet aan kan worden voldaan, dient ontheffing volgens artikel 75C Flora- en
faunawet te worden aangevraagd.
4.5 Reptielen
In de omgeving van de plangebieden komen geen reptielensoorten voor met uitzondering
van Ringslang. Van deze soort zijn waarnemingen bekend onder andere in de sloot aan de
zuidoostzijde van plangebied 2. Het gaat hier waarschijnlijk om een incidentele waarneming,
aangezien plangebied 2 niet voldoet aan de habitateisen van deze soort. Er is geen geschikt
voortplantingsbiotoop van Ringslang aanwezig binnen de plangrenzen. Om bovenstaande
redenen veroorzaken de plannen geen negatieve effecten op de functionaliteit van vaste
rust- en verblijfplaatsen van Ringslang. De beoogde herinrichting veroorzaakt daarom geen
conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van Ringslang en overige reptielen.
10
Figuur 2. Locatie vindplaats larven Heikikker
A&W-notitie 2230
11
4.6 Vogels
Broedvogels algemeen
De plangebieden bestaan voornamelijk uit open grasland doorsneden met sloten. Op deze
percelen komen mogelijk soorten tot broeden, zoals Scholekster en Kievit. De sloten bieden
broedgelegenheid voor soorten, zoals Meerkoet, Fuut en Wilde eend. Het aantal bomen en
struiken is beperkt, hier kunnen bijvoorbeeld Merel en Winterkoning broeden.
Bij werkzaamheden moet volgens de Flora- en faunawet rekening worden gehouden met het
broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode daarvoor. Het
gaat erom of er een broedgeval is dat verstoord kan worden. Verstoring van broedgevallen is
niet toegestaan vanuit de Flora- en faunawet en hiervoor wordt in principe ook geen
ontheffing verleend. Er zijn verschillende mogelijkheden om conflicten met de Flora- en
faunawet ten aanzien van broedende vogels te voorkomen. Werkzaamheden buiten het
broedseizoen uitvoeren is de meest zekere optie. Een alternatief is om werkzaamheden voor
aanvang van het broedseizoen te beginnen, zodat broedpogingen in het werkgebied
achterwege blijven door de verstoring tijdens de werkzaamheden. Er dient dan tevens te
worden voorkomen dat tijdens werkzaamheden in het broedseizoen alsnog broedgevallen
ontstaan die kunnen worden verstoord. Dit is mogelijk door geen geschikte plaatsen voor
nesten te laten ontstaan, door bijvoorbeeld bouwmateriaal goed af te dekken. Mochten er
toch vogels tot broeden komen en door de werkzaamheden worden verstoord, dan ontstaat
er een conflict met de Flora- en faunawet en moeten de verstorende werkzaamheden
gestaakt worden tot na de broedperiode van de betreffende soort(en).
Jaarrond beschermde nestplaatsen
Buiten het broedseizoen vallen de meeste nestplaatsen niet onder de bescherming van de
Flora- en faunawet, maar een aantal vogelsoorten maakt gedurende het gehele jaar gebruik
van de nestplaats of keert jaarlijks terug op dezelfde plaats. Hun nesten en de functionele
leefomgeving daarvan worden daarom het gehele jaar beschermd. Vanaf 26 augustus 2009
geldt een aangepaste lijst van soorten met jaarrond beschermde nestplaatsen, die indicatief
is en niet uitputtend. Van de soorten die op deze lijst staan, zijn geen nestplaatsen aanwezig
binnen of in de directe omgeving van de plangebieden. De plannen veroorzaken bovendien
geen negatieve effecten op de functionaliteit van jaarrond beschermde nestplaatsen in de
omgeving van de plangebieden.
Samenvattend
De beoogde herinrichting veroorzaakt geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien
van broedvogels, mits broedende vogels en hun in gebruik zijnde nesten niet verstoord
worden.
4.7 Vleermuizen
Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten zijn zwaar beschermd door de Flora- en
faunawet en zijn vermeld in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Hierdoor gelden voor deze
soorten striktere beoordelingscriteria bij ontheffingsaanvragen dan bij soorten die niet zijn
vermeld in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Vanwege deze specifieke aandacht wordt aan
vleermuizen een aparte paragraaf besteed, de overige zoogdiersoorten komen in de
volgende paragraaf aan bod.
Er zijn volgens de verspreidingsgegevens negen verschillende vleermuissoorten in de
omgeving van Heerenveen waargenomen. Deze zijn: Baardvleermuis, Franjestaart,
12
A&W-notitie 2230
Watervleermuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse
vleermuis, Meervleermuis en Gewone grootoorvleermuis (Melis 2012). Een aantal van deze
soorten is vooral gebonden aan het bosgebied Oranjewoud, zoals Franjestaart en
Baardvleermuis. Een deel van de bovengenoemde soorten maakt mogelijk gebruik van de
plangebieden. Voor vleermuizen zijn drie elementen van het leefgebied te onderscheiden die
van groot belang zijn voor de functionaliteit ervan. Deze zijn: verblijfplaatsen, vliegroutes en
foerageergebieden. De plangebieden kunnen ten aanzien van deze drie elementen van
belang zijn voor verscheidene soorten.
Verblijfplaatsen
In de zomerperiode hebben vleermuizen in Nederland hun verblijfplaatsen voornamelijk in
gebouwen en (oude) bomen. Tijdens de winter verblijven zij onder andere in gebouwen,
bomen, bunkers en kelders. Binnen de plangebieden is geen bebouwing aanwezig. Tevens
zijn de bomen te jong/ te dun zijn en hebben geen geschikte holtes, waardoor
geconcludeerd kan worden dat er geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. De
plannen veroorzaken om deze reden directe negatieve effecten op verblijfplaatsen van
vleermuizen.
Vliegroutes
Bij verplaatsingen tussen verblijfplaatsen en foerageergebied maken de meeste vleermuizen
om zich te oriënteren gebruik van vaste vliegroutes langs lijnvormige structuren, zoals lanen,
boomsingels en (oevers van) sloten en andere waterpartijen. De sloten binnen de
plangebieden 1 en 3 zijn ongeschikt als vliegroutes omdat zij geen deel uitmaken van
doorgaande structuren in het landschap. De oost- en westrand van plangebied 2 zijn in
principe geschikt als vliegroute van vleermuizen. Door de plannen worden er geen
wezenlijke veranderingen aangebracht aan deze elementen, bovendien zijn in de omgeving
alternatieve elementen die dienst kunnen doen als geleidend element. Om deze redenen
mag worden geconcludeerd, dat de functionaliteit van de in de omgeving aanwezige
verblijfplaatsen van vleermuizen ten aanzien van vliegroutes blijft gewaarborgd.
Foerageergebied
De plangebieden bestaan uit grasland met weinig tot geen opgaande begroeiing. Door deze
openheid vormen zij in mindere mate geschikt foerageergebied van vleermuizen. Door de
uitvoering van de plannen wordt daardoor mogelijk een deel van dit foerageergebied
(tijdelijk) minder geschikt. Voor de betreffende soorten is in de omgeving voldoende
alternatief foerageergebied voorhanden. Om deze redenen mag worden geconcludeerd, dat
de functionaliteit van de in de omgeving aanwezige verblijfplaatsen van vleermuizen ten
aanzien van foerageergebied blijft gewaarborgd.
Samenvattend
De plannen veroorzaken geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van
vleermuizen.
4.8 Overige zoogdiersoorten
Naast vleermuizen kunnen ook andere zoogdiersoorten gebruik maken van de
plangebieden. Hieronder zijn deze soorten per beschermingscategorie beschreven.
Licht beschermde zoogdiersoorten
In de omgeving van de plangebieden komen verscheidene licht beschermde
zoogdiersoorten voor, zoals Haas, Egel, Ree, Mol en verschillende (spits)muizensoorten
13
(Melis 2012). Het valt te verwachten dat de plangebieden deel uitmaken van het leefgebied
van enkele van deze soorten. Voor licht beschermde zoogdiersoorten geldt een vrijstelling
van enkele verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet bij projecten in het kader van
ruimtelijke ontwikkeling. De beoogde herinrichting veroorzaakt om deze reden geen conflict
met de Flora- en faunawet ten aanzien van licht beschermde zoogdiersoorten.
Middelzwaar beschermde zoogdiersoorten
In de ruime omgeving van de plangebieden komen de middelzwaar beschermde
Steenmarter en Eekhoorn voor (Melis 2012). Het plangebied voldoet niet aan de
habitateisen van Eekhoorn. Deze soort wordt daarom niet binnen de plangebieden verwacht.
De Steenmarter heeft zijn verspreidingsgebied de afgelopen tientallen jaren flink uitgebreid
en schuwt daarbij menselijk omgeving niet. Ook in de bebouwde kom van Heerenveen zijn
verblijfplaatsen van deze soort bekend (Van Dullemen 2008, Heikoop 2008). Mogelijk maken
de plangebieden deel uit van het foerageergebied van de middelzwaar beschermde
Steenmarter. Binnen de plangebieden worden geen verblijfplaatsen van deze soort verwacht
die door de herinrichting kunnen worden verstoord. Door de herinrichting gaat mogelijk een
zeer beperkt deel van het foerageergebied van de middelzwaar beschermde Steenmarter
verloren. Er is in de omgeving echter ruim voldoende alternatief foerageergebied
voorhanden, zodat de functionaliteit van eventueel in de omgeving aanwezige
verblijfplaatsen van deze soort blijft gewaarborgd. Om deze reden veroorzaakt de
herinrichting geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van deze Steenmarter en
andere middelzwaar beschermde zoogdiersoorten.
Zwaar beschermde zoogdiersoorten
Uit verspreidingsgegevens van zoogdieren blijkt dat in de ruime omgeving van de
plangebieden de zwaar beschermde Boommarter en Das voorkomen (Melis 2012,
www.waarneming.nl). Voor Boommarter geldt dat de plangebieden niet voldoen aan de
habitateisen van deze soort. Hoewel er in de plangebieden geen verblijfplaatsen van Das
aanwezig zijn, kan plangebied 2, gezien de ligging nabij Oranjewoud, dienst doen als
foerageergebied. Er is echter in de omgeving voldoende alternatief foerageergebied
voorhanden, zodat de functionaliteit van eventueel in de omgeving aanwezige
verblijfplaatsen van deze soort blijft gewaarborgd. Andere zwaar beschermde
zoogdiersoorten (met uitzondering van vleermuizen) komen niet voor in de omgeving en
bovendien voldoen de plangebieden niet aan de habitateisen van deze soorten. Om
bovenstaande redenen veroorzaakt de herinrichting geen conflict met de Flora- en faunawet
ten aanzien van zwaar beschermde zoogdiersoorten.
Samenvattend
De beoogde herinrichting veroorzaakt geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien
van 'overige zoogdiersoorten' .
14
A&W-notitie 2230
5. Conclusie
Gebiedsbescherming
Gebieden van openheid en rust
Door de beoogde herinrichting gaat mogelijk een kleine oppervlakte verloren van gebied dat
is aangewezen als gebied van openheid en rust (zie figuur 1). Omdat op dit moment niet
duidelijk is wat de status is van dit gebied dient de opdrachtgever in contact te treden met de
provincie Fryslân in verband met mogelijke compensatieplicht.
Overige gebiedsbescherming
De beoogde herinrichting veroorzaakt geen conflict met de ecologische regelgeving ten
aanzien van de Natuurbeschermingswet, de Ecologische Hoofdstructuur en
Ganzenfoerageergebied.
Soortbescherming
Heikikker
In plangebied 2 is een voortplantingsplaats van de zwaar beschermde Heikikker
aangetroffen. Om conflicten met de Flora- en faunawet te voorkomen dient aan de volgende
voorwaarden te worden voldaan:
 de watergang/greppel waarin de larven zijn aangetroffen dient in zijn geheel
behouden te blijven
 het parkje westelijk van de watergang/greppel blijft gehandhaafd.
Indien niet aan de voorwaarden kan worden voldaan, dient voor plangebied 2 een ontheffing
volgens artikel 75C Flora- en faunawet te worden aangevraagd. De uitvoering van de
plannen in plangebied 1 en 3 veroorzaken geen conflict met de Flora- en faunawet ten
aanzien van Heikikker.
Overige soorten
Voor de overige soorten geldt dat de herinrichting geen conflict veroorzaakt met de Flora- en
faunawet, mits:
 wordt voldaan wordt aan de voorwaarde dat werkzaamheden aan de watergangen
worden uitgevoerd volgens een door het ministerie van EZ goedgekeurde en
relevante gedragscode ten aanzien van Kleine modderkruiper. Indien hier niet aan
kan worden voldaan dient ontheffing te worden aangevraagd.
 broedende vogels en hun in gebruik zijnde nesten niet worden verstoord.
15
6. Literatuur
Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhof, De Vlinderstichting, 2006. De
dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea.
Papilionoidea. Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum
Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland.
Bouwman, J.H., V.J. Kalkman, G. Abbingh, E.P. de Boer, R.P.G. Geraeds, D. Groenendijk,
R. Ketelaar, R. Manger & T. Termaat 2008. Een actualisatie van de verspreiding van de
Nederlandse libellen. Brachytron, jaargang 11(2), augustus 2008. Nederlandse
Vereniging voor Libellenstudie, Heteren.
Bruyne, R. de 2004. Nauwe korfslak Vertigo angustior Jeffreys 1830, gebaseerd op
gegevens tot het jaar 2002. EIS Nederland, www.naturalis.nl/eis.
Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (red.)RAVON) 2009. De amfibieën en reptielen van
Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis,
European Invertebrete Survey - Nederland, Leiden.
Delft, J. van, A. de Bruin & P. Frigge 2013. Waarnemingenoverzicht 2012. RAVON 51,
jaargang 15 nummer 5; 119 - 132. RAVON, Nijmegen.
Dullemen, D. van 2008. Ecologische beoordeling afbraak school, Heerenveen.
1333HVN/DvD. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Veenwouden.
EIS-Nederland, De Vlinderstichting & Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2007.
Waarnemingenverslag dagvlinders, libellen en sprinkhanen. EIS-Nederland, Leiden / De
Vlinderstichting, Wageningen / Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, Assen.
Heikoop, L. 2008. Ecologische beoordeling afbraak schoolgebouw Falkenaweg Heerenveen.
A&W-rapport 1184. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Veenwouden.
Kalkman, V.J. 2004. Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana (Dupuy, 1849). – EIS - Nederland,
www.naturalis.nl/eis
e
e
Koopmans, M 2005. Ecologische beoordeling van de locatie Skoatterwâld 2 en 3 fase te
Heerenveen. A&W-rapport 621. Altenburg & Wymenga, ecologisch onderzoek bv,
Veenwouden.
Melis, J. 2012. Werkatlas zoogdieren provincie Fryslân. Provincie Fryslân, Leeuwarden.
Melis, J. & De Jong, R .,Koopmans, M. (red.) 2013. Vissen in Fryslân, werkatlas II,
verspreiding 1900 - 2012. Wetterskip Fryslân, Altenburg&Wymenga, Fryslân Grien,
Leeuwarden.
Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon,
A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004.
De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata. – Nederlandse Fauna 6.
Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, KNNV Uitgeverij, Utrecht &
European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
Timmermans, G., R. Lipmann, M. Melchers & H. Holsteijn 2004. De Gewone rivierkreeft
Astacus astacus (Linnaeus, 1758). – EIS - Nederland, www.naturalis.nl/eis.
BIJLAGE 2
Bestemmingsplan Skoatterwâld
3e fase Heerenveen geluid
wegverkeer,
JD/2014-FUMO0000829/2014/0119, 22 april 2014,
Friese Uitvoeringsdienst Milieu en
Omgeving (FUMO)
Bestemmingsplan Skoatterwâld 3e fase Heerenveen geluid
wegverkeer
Auteur
: Johan Dreijer
Datum
: 22 april 2014
Ons kenmerk
: JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Status
: Gecontroleerd
Versie
: 01
In opdracht van:
Gemeente Heerenveen
Postbus 15000
8440 GA Heerenveen
Contactpersoon: Th. Jansen
Uitgevoerd door:
Fumo
Postbus 3347
8901 DH Leeuwarden
Bezoekadres:
J.W. de Visserwei 10, Grou
Tel:
0566-750300
E-mail: [email protected]
Website: www.fumo.nl
Projectnummer: 2014-FUMO-0000829/2014/0119
Datum: 22 april 2014
Contactpersoon: J. Dreijer
Tel:
0566-750447
Inhoudsopgave
1
Inleiding ............................................................................................................. 3
1.1
Basisverkaveling bestemmingsplan Skoatterwâld 3 fase ................................. 3
2
Normstelling...................................................................................................... 4
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Wet geluidhinder................................................................................................. 4
Wettelijk kader .................................................................................................... 4
Aftrek wegverkeer conform artikel 110g Wgh. / artikel 3.4 RMG2012 ............... 4
Aftrek banden conform artikel 3.5 RMG2012 ..................................................... 5
Bouwbesluit ........................................................................................................ 5
3
Gegevens en uitganspunten ........................................................................... 6
3.1
3.2
3.3
3.4
Wijze van onderzoek .......................................................................................... 6
Rekenmodel ....................................................................................................... 6
Verkeersgegevens / wegdekken / snelheden .................................................... 6
Algemene uitgangspunten .................................................................................. 6
4
Berekeningsresultaten ..................................................................................... 7
4.1
4.2
4.3
Geluidbelasting verkeer Oranje Nassaulaan ...................................................... 7
Geluidbelasting verkeer 30 km wegen ............................................................... 9
Toetsing Bouwbesluit ....................................................................................... 11
5
Bespreking ...................................................................................................... 13
5.1
5.1.1
5.1.2
5.2
Mogelijkheden .................................................................................................. 13
Maximumsnelheid Oranje Nassaulaan 30 km/uur ........................................... 13
Hogere waarden ............................................................................................... 13
Bouwbesluit / geluidwerende voorzieningen .................................................... 13
6
Advies .............................................................................................................. 15
6.1
Geluidwerende voorzieningen .......................................................................... 15
e
Bijlagen
1. Plankaart / basisverkaveling / ligging rekenpunten
2. Berekeningsresultaten wegverkeer jaar 2025 t.g.v. Oranje Nassaulaan; wnh. 1,5/4,5/7,5 m. +
maaiveld
3. Berekeningsresultaten wegverkeer jaar 2025 alle wegen cumulatief; wnh. 1,5/4,5/7,5 m. +
maaiveld
4. Rekenmodel / invoergegevens
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 1
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 2
1
Inleiding
Op verzoek van de gemeente Heerenveen heeft de FUMO akoestisch onderzoek gedaan naar de
e
hoogte van de geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai voor de 3 fase van het
bestemmingsplan Skoatterwâld te Heerenveen. Door middel van een wijziging van de bestemming wil
de gemeente woningbouw mogelijk maken. Deze nieuwe woningen komen te liggen langs een tweetal
nieuw aan te leggen wegen waarop een 30 km regime van toepassing is. Eén van deze wegen zal de
Oranje Nassaulaan verbinden met de Domela Nieuwenhuisweg. Conform artikel 74 van de Wet
geluidhinder (Wgh.) heeft een 30 km weg geen geluidszone en zijn de voorwaarden van de Wgh. niet
van toepassing.
Een deel van de woningen komt echter in de geluidszone te liggen van de voor de Wgh. zoneplichtige
Oranje Nassaulaan. In dat geval zal wel moeten worden getoetst aan de grenswaarden van de Wet
geluidhinder.
De reden voor dit onderzoek is inzicht te krijgen of de grenswaarden worden overschreden en indien
dat het geval is, welke mogelijkheden de gemeente heeft om de woningbouw te kunnen realiseren.
Ook wordt inzicht gegeven in het effect op het woon- en leefklimaat in het kader van een goede
ruimtelijke ordening. In dat geval is ook de invloed van de 30 km wegen meegenomen.
1.1
e
Basisverkaveling bestemmingsplan Skoatterwâld 3 fase
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 3
2
Normstelling
2.1
Wet geluidhinder
Sinds juli 2012 geldt een nieuwe wijziging van de Wet geluidhinder (Wgh.) en is ook het reken- en
meetvoorschrift geluidhinder 2006 gewijzigd in het nieuwe Reken- en meetvoorschrift geluidhinder
2012 (RMG2012).
Voor wegverkeerslawaai geldt de gevelbelasting Lden in dB (Europese dosismaat). Deze Lden is het
resultaat van het gemiddelde van de berekende waarden in de dagperiode, de avondperiode en de
nachtperiode e.e.a. berekend conform de richtlijn nr. 2002/49/EG.
De berekening van de gevelbelasting en toetsing daarvan is uitgevoerd conform de nieuwe wijziging
van de Wgh. en de daarop gebaseerde regelgeving
2.2
Wettelijk kader
Een zoneplichtige weg heeft aan weerszijden conform artikel 74 Wgh. een wettelijke zonebreedte.
Deze is zodanig bepaald dat er buiten de zone in het algemeen geen geluidsniveaus voorkomen van
meer dan de voorkeurswaarde van 48 dB.
De wegen waarvoor een 30 km-regime geldt zijn conform artikel 74 van de Wgh. zonevrij.
Voor een zoneplichtige binnenstedelijke weg met één of twee rijstroken geldt een zonebreedte van
200 m. Voor een buitenstedelijke weg met één of twee rijstroken geldt een zonebreedte van 250 m.
De afstand van de wettelijke zonebreedte is onafhankelijk van de verkeersintensiteit en
verkeerssnelheid op de betrokken weg en het wegdektype ervan.
Het ligt voor de hand dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor een weg met maar een
verkeersintensiteit van 2.500 mvt/etmaal veel dichter bij de weg is gelegen dan voor een weg met een
verkeersintensiteit van bijvoorbeeld 10.000 mvt/etmaal.
De voorkeursgrenswaarde van nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zone van
wegen is 48 dB.
B&W kunnen overeenkomstig het “Besluit geluidhinder” een hogere waarde vaststellen, met dien
verstande, dat deze, in de situatie van nieuw te bouwen woningen gelegen in een stedelijk gebied niet
meer bedraagt dan maximaal 63 dB (artikel 83, lid 2 Wgh). Voor woningen in buitenstedelijk gebied
bedraagt de maximaal vast te stellen hogere waarde 53 dB. Voor nieuw te bouwen woningen welke
dienen ter vervanging van bestaande woningen, geldt conform artikel 83 lid 7 in buitenstedelijk gebied
een maximale hogere waarde van 58 dB.
Voor woningen die een geluidsbelasting ondervinden van meer dan de voorkeursgrenswaarde, is een
aanvaardbare geluidsbelasting van 48 dB of lager op tenminste één gevel aan te bevelen.
Bij geluidsbelastingen boven de 53 dB dienen de verblijfruimten evenals de tot de woning behorende
buitenruimte zoveel als mogelijk aan de zijde van de woning te worden gesitueerd waar niet de
hoogste geluidsbelasting optreedt.
Indien er een hogere waarde wordt vastgesteld, dienen voor wat betreft de geluidwering van de gevels
zonodig maatregelen te worden getroffen, welke er voor zorg dragen dat de geluidsbelasting binnen
de woning in het verblijfsgebied bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 dB.
2.3
Aftrek wegverkeer conform artikel 110g Wgh. / artikel 3.4 RMG2012
Op grond van de verwachting dat de geluidsproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal
afnemen, mogen de berekende geluidsbelastingen op de gevels worden gereduceerd. De berekende
geluidsbelastingen mogen worden gereduceerd met 2 dB bij wegen met een rijsnelheid van 70 km/uur
en hoger en met 5 dB bij wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/uur.
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 4
2.4
Aftrek banden conform artikel 3.5 RMG2012
Bij de berekening van het geluidsniveau van een weg mag een aftrek worden toegepast vanwege
stillere banden. Deze aftrek mag worden toegepast op de wegdekcorrectie en is afhankelijk van de
representatieve snelheid van de lichte motorvoertuigen en het wegdek.
De aftrek bedraagt in eerste instantie 2 dB in geval van lichte motorvoertuigen met een rijsnelheid van
70 km/uur en hoger.
De aftrek bedraagt echter 1 dB ingeval de rijsnelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur en hoger
is, en het wegdek bestaat uit een van de volgende wegdekken:
• elementenverharding
• Zeer Open Asfalt Beton
• tweelaags Zeer Open Asfalt Beton, met uitzondering van tweelaags Zeer Open Asfalt Beton fijn.
• uitgeborsteld beton
• geoptimaliseerd uitgeborsteld beton
• oppervlaktebewerking.
2.5
Bouwbesluit
Per 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 van kracht geworden.
Enkele wijzigingen als gevolg van het nieuwe Bouwbesluit 2012 voor geluid van buiten voor
nieuwbouw zijn:
• Er worden geen eisen meer gesteld aan kantoorfuncties.
• Er vindt alleen toetsing plaats voor verblijfgebieden.
• Er geldt altijd een basiseis van 20 dB betreffende de minimale karakteristieke geluidwering van
een uitwendige scheidingsconstructie voor een woonfunctie / gezondheidszorgfunctie /
bijeenkomstfunctie kinderopvang / onderwijsfunctie.
• Indien een hogere waarde is vastgesteld in het kader van de Wgh., is de karakteristieke
geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied niet kleiner dan het
verschil tussen de hoogst toelaatbare geluidsbelasting voor industrie-, weg- of spoorweglawaai en
35 dB(A) bij industrielawaai, of 33 dB bij weg- of spoorweglawaai. Ingeval van een bedgebied 30
dB(A) industrielawaai en 28 dB bij weg- of spoorweglawaai.
• Indien er geen hogere waarde is vastgesteld of de functies zijn gelegen aan een 30 km weg, geldt
voor de karakteristieke geluidwering van de gevel alleen de basiseis van 20 dB.
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 5
3
Gegevens en uitganspunten
3.1
Wijze van onderzoek
Omdat er sprake is van een complexe berekening, is het onderzoek uitgevoerd met behulp van
computerprogrammatuur Geomilieu 2.30 gebaseerd op RMG2012. In dit computerprogramma wordt
de aftrek conform artikel 3.5 RMG2012 automatisch toegepast.
Op verzoek van de gemeente is vanwege voor de berekening uitgegaan van het toekomstig
maatgevend jaar 2025. (Conform het reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012 geldt als
maatgevende jaar minimaal het tiende jaar na het akoestisch onderzoek).
3.2
Rekenmodel
Voor de berekening van de geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeer is een rekenmodel
gemaakt waarbij uitgegaan is van gegevens van de gemeente. In dit rekenmodel is niet alleen de
ligging van de Oranje Nassaulaan ingevoerd, maar zijn het kader van een goede ruimtelijke ordening
ook de nieuwe 30 km wegen ingevoerd. Omdat de basisverkaveling nog niet definitief is, zijn de op de
plantekening aangegeven rooilijnen als gevels van bouwvlakken gehanteerd en zijn deze bouwvlakken in het rekenmodel ingevoerd als gebouwen (bouwblokken). Voor de hoogte van deze bouwblokken is uitgegaan van drie bouwlagen, zijnde een hoogte van 9 m.
Ter hoogte van de maatgevende gevels (rooilijnen) van de genoemde bouwblokken zijn rekenpunten
ingevoerd met een waarneemhoogte van 1,5 / 4,5 / 7,5 m + maaiveld. De ligging van de rekenpunten
is weergeven in bijlage 1.
3.3
Verkeersgegevens / wegdekken / snelheden
De invoergegevens van de betrokken wegen komen van de gemeente en zijn geprognosticeerd voor
de situatie in het jaar 2025.
Conform opgave van de gemeente bestaat het wegdek op de Oranje Nassaulaan uit DAB. De 30 km
wegen worden voorzien van een klinkerverharding welke ook op de in het plan reeds bestaande 30
km wegen is aangelegd. Voor het DAB is type W0 aangehouden en voor de klinkerverharding is type
W9b uit de rekenmethode aangehouden, zijnde een klinkerverharding niet in keperverband.
Voor de Oranje Nassaulaan geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur. Voor de overige wegen geldt
het 30 km regime. Voor een overzicht van alle de in de berekening aangehouden gegevens wordt
verwezen naar het overzicht in bijlage 4.
3.4
•
•
•
•
•
Algemene uitgangspunten
Aangehouden gemiddelde maaiveldhoogte plan; 0 m + NAP. In het model komt dit overeen met
een modelhoogte van 0 m.
Waarneemhoogten rekenpunten; 1,5/4,5/7,5 m + maaiveld.
De ligging van bestaande gebouwen en andere objecten is ingevoerd op basis van een digitale
ondergrond van de gemeente d.d. 27-03-2014.
Voor de berekeningen is de bodem, uitgezonderd de bodemgebieden, grotendeels zacht (factor
0,8) aangehouden. Daarnaast is uitgegaan van 1 reflectie.
Reflectie, afscherming en bodemfactoren conform rekenmodel.
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 6
4
Berekeningsresultaten
4.1
Geluidbelasting verkeer Oranje Nassaulaan
In onderstaande tabel 1 zijn de berekeningsresultaten weergegeven voor de rekenpunten op de
maatgevende gevels van de bouwblokken. Het betreft de Lden-waarden ten gevolge van het verkeer op
voor de Wgh. maatgevende zoneplichtige Oranje Nassaulaan in het maatgevende jaar 2025
(berekeningsresultaten, zie bijlage 2). De getoonde dB-waarden zijn inclusief de aftrek artikel 110g
Wgh. (5 dB bij wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/uur).
Tabel 1 t.g.v. Oranje Nassaulaan jaar 2025
Punt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
12_C
Omschrijving
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
4
4
4
4
4
4
Hoogte
geluidsbelasting Lden in dB 2025
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
Oranje Nassaulaan
50
52
52
51
52
53
44
46
47
43
44
44
32
34
35
44
45
46
45
47
47
33
35
35
33
34
35
23
24
25
39
40
40
23
25
27
De resultaten zijn gereduceerd met 5 dB conform art. 110g Wgh.
overschrijding voorkeurgrenswaarde 48 dB
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 7
Vervolg tabel 1
Punt
13_A
13_B
13_C
14_A
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
19_B
19_C
20_A
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
27_A
27_B
27_C
Omschrijving
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
7
7
7
7
Hoogte
geluidsbelasting Lden in dB 2025
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
Oranje Nassaulaan
52
53
53
50
51
52
47
49
49
42
44
44
35
36
37
45
46
47
47
48
48
34
35
35
35
36
37
24
25
25
24
26
27
15
16
17
36
38
38
24
26
28
16
18
20
De resultaten zijn gereduceerd met 5 dB conform art. 110g Wgh.
overschrijding voorkeurgrenswaarde 48 dB
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 8
4.2
Geluidbelasting verkeer 30 km wegen
In het geval van een afweging in het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn ter informatie in
onderstaande tabel 2 ook de berekeningsresultaten weergegeven van de niet-zoneplichtige 30 km
wegen. Het betreft nu dan de Lden-waarden ten gevolge van het verkeer op Stadhouderslaan en de
Regentesselaan in het maatgevende jaar 2025, exclusief de aftrek artikel 110g Wgh. (uitgebreide
berekeningsresultaten zie bijlage 3).
Tabel 2 t.g.v. Alle wegen cumulatief jaar 2025
Punt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
12_C
Omschrijving
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
4
4
4
4
4
4
Hoogte
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
geluidsbelasting Lden in dB 2025
Stadhouderslaan
37
38
39
47
48
48
---55
55
55
55
55
55
42
44
45
54
55
54
17
18
18
54
55
55
20
21
22
33
34
35
25
27
29
Regentesselaan
31
31
31
34
35
36
---35
36
37
24
26
27
42
44
44
29
30
31
54
54
54
19
20
21
54
54
54
45
47
47
54
55
54
Pagina 9
Vervolg tabel 2
Punt
13_A
13_B
13_C
14_A
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
19_B
19_C
20_A
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
27_A
27_B
27_C
Omschrijving
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
7
7
7
7
Hoogte
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
geluidsbelasting Lden in dB 2025
Stadhouderslaan
37
38
39
46
47
47
---55
55
55
55
55
55
43
45
45
55
55
55
16
17
17
55
55
55
53
53
53
20
21
22
20
21
22
33
33
34
25
27
28
24
25
27
Regentesselaan
30
30
31
33
34
35
---32
33
34
25
26
28
42
44
44
17
18
18
55
55
55
19
20
21
---55
56
55
54
55
55
46
47
47
56
56
55
54
55
55
Pagina 10
4.3
Toetsing Bouwbesluit
Voor de bepaling van mogelijke geluidswerende voorzieningen in het kader van de vereiste
karakteristieke geluidwering en inzicht te geven in het effect op het woon- en leefklimaat, zijn in
onderstaande tabel 3 voor alle rekenpunten de resultaten weergegeven van alle wegen gezamenlijk
(uitgebreide berekeningsresultaten zie bijlage 3).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening en ter bescherming van de burger, is het namelijk van
belang om uit te gaan van de gecumuleerde waarde ten gevolge van het totale wegverkeer. De in de
tabel getoonde waarden zijn derhalve de gecumuleerde Lden-waarden in het jaar 2025 als gevolg van
alle voor geluid maatgevende wegen gezamenlijk. Vanwege de toetsing aan het Bouwbesluit bedraagt
de aftrek conform artikel 110g Wgh. 0 dB.
Tabel 3 t.g.v. Alle wegen cumulatief jaar 2025
Punt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
12_C
Omschrijving
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
4
4
4
4
4
4
Hoogte
geluidsbelasting Lden in dB 2025
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
cumulatief alle wegen
55
57
57
57
58
58
49
51
52
56
56
56
55
55
55
50
52
52
56
56
56
54
54
54
54
55
55
54
54
54
48
49
49
54
55
54
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 11
Vervolg tabel 3
Punt
13_A
13_B
13_C
14_A
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
19_B
19_C
20_A
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
27_A
27_B
27_C
Omschrijving
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
bouwblok
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
7
7
7
7
Hoogte
geluidsbelasting Lden in dB 2025
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
1,5
4,5
7,5
cumulatief alle wegen
57
58
58
55
57
57
52
54
54
56
56
56
55
55
55
51
53
53
57
57
57
55
55
55
55
55
55
53
53
53
55
56
55
54
55
55
47
49
49
56
56
55
54
55
55
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 12
5
Bespreking
Op verzoek van de gemeente Heerenveen heeft de FUMO akoestisch onderzoek gedaan naar de
e
hoogte van de geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai voor de 3 fase van het
bestemmingsplan Skoatterwâld te Heerenveen. Een deel van de nieuw te bouwen woningen komt in
de geluidszone te liggen van de voor de Wgh. zoneplichtige Oranje Nassaulaan.
Op basis van de berekeningsresultaten uit tabel 1 blijkt dat op een aantal rekenpunten de
voorkeursgrenswaarde van 48 dB als gevolg van het wegverkeer op de Oranje Nassaulaan wordt
overschreden. De hoogste geluidsbelasting bedraagt 53 dB ter hoogte van de rekenpunten 2 en 13 op
de gevels van de bouwblokken 1 en 5.
5.1
Mogelijkheden
Omdat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden, zal de gemeente om de woningen te
kunnen realiseren, een keuze moeten maken uit verschillende mogelijkheden.
Daarbij is het toepassen van een dunne deklaag als stiller wegdektype niet wenselijk omdat op of nabij
een kruising vanwege wringing een dergelijk type wegdek niet geschikt is. Ook afscherming door middel
van een geluidsscherm is gezien de ligging van de woningen en omliggende woningen niet doelmatig en
stedenbouwkundig en verkeerskundig niet wenselijk.
5.1.1
Maximumsnelheid Oranje Nassaulaan 30 km/uur
Indien de maximumsnelheid op de Oranje Nassaulaan wordt verlaagd van 50 naar 30 km/uur, is de
Wgh. niet meer van toepassing. De weg heeft dan geen zone meer. Wel dient dan nog te worden
getoetst aan het Bouwbesluit en zijn er nieuwe berekeningen nodig.
5.1.2
Hogere waarden
Omdat de maximale vast te stellen hogere waarde van 63 dB niet wordt overschreden, heeft de
gemeente ook de mogelijkheid om hogere waarden vast te stellen. Bij de te volgen procedure zal de
gemeente moeten motiveren waarom een hogere waarde wordt vastgesteld en er niet gekozen wordt
om door middel van andere mogelijkheden te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.
De vast te stellen hogere waarden als gevolg van verkeer op de Oranje Nassaulaan zijn in tabel 1 in
geel weergegeven.
5.2
Bouwbesluit / geluidwerende voorzieningen
De woningen dienen ook te worden getoetst aan de voorschriften en eisen van het Bouwbesluit 2012.
Voor wat betreft het wegverkeer dienen de geluidsgevoelige verblijfsgebieden van het plan in eerste
instantie te worden getoetst aan artikel 3.2. Daarin wordt geregeld dat de karakteristieke geluidwering
van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied minimaal 20 dB dient te zijn.
Indien door de gemeente hogere waarden worden vastgesteld, dient te worden voldaan aan de
voorwaarden volgens artikel 3.3 lid 1.
Hierin is geregeld dat in geval van wegverkeerslawaai de volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke
geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied niet kleiner is dan het
verschil tussen de in dat besluit opgenomen hoogst toelaatbare geluidsbelasting en 33 dB.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening en ter bescherming van de burger, is het van belang
om bij de berekening van de geluidwering uit te gaan van gecumuleerde waarden ten gevolge van het
wegverkeer op alle van invloed zijnde wegen.
Indien de gecumuleerde gevelbelasting hoger is dan 53 dB, zal de aanvrager van de omgevingsvergunning door middel van aanvullend akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevels
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 13
aan moeten tonen dat met de gekozen materialen aan de vereiste karakteristieke geluidwering kan
worden voldaan. Voor die berekening zijn dan de cumulatieve waarden uit tabel 3 de basis.
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 14
6
Advies
Om de woningen te kunnen realiseren wordt door de gemeente het bestemmingsplan gewijzigd. In dat
geval zal moeten worden voldaan aan de voorwaarden van de Wgh.
Uit het onderzoek blijkt dat in vijf maatgevende rekenpunten de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten
gevolge van verkeer op de zoneplichtige Oranje Nassaulaan wordt overschreden. De maximaal vast
te stellen hogere waarde van 63 dB wordt echter niet overschreden.
Om de woningen te kunnen realiseren zal de gemeente een keuze moeten maken. Omdat het
toepassen van een dunne deklaag als stiller wegdektype om mechanische redenen niet geschikt is en
afscherming niet doelmatig en stedenbouwkundig niet gewenst is, kan de gemeente nog kiezen uit:
•
•
6.1
of de maximumsnelheid op de Oranje Nassaulaan verlagen van 50 naar 30 km/uur. Hierdoor
vervalt dan de toetsplicht aan de grenswaarden van de Wgh. Er dient nog wel te worden getoetst
aan het Bouwbesluit, waarvoor dan nog wel een aanvullende berekening moet worden gedaan.
of alleen hogere waarden vaststellen conform tabel 1 (in geel weergegeven). Hiervoor dient de
vereiste procedure te worden gevolgd. Deze kan gelijktijdig met de ter inzage legging van het
ontwerpbestemmingsplan worden gevolgd. Aanvullend dient er nog te worden getoetst aan de
geluidweringseis uit het Bouwbesluit.
Geluidwerende voorzieningen
Indien voor het plan hogere waarden worden vastgesteld zullen mogelijk geluidwerende voorzieningen
moeten worden aangebracht.
Welke voorzieningen dat zijn, zal een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevels
moeten uitwijzen. De aanvrager van de omgevingsvergunning zal door middel van dat akoestisch
onderzoek moeten aantonen dat aan de voorwaarden van het Bouwbesluit kan worden voldaan. Voor
die berekening zijn dan de gecumuleerde waarden uit de tabel 3 de basis
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 15
JD/2014-FUMO-0000829/2014/0119
Pagina 16
BIJLAGEN
Bijlage 1
Plankaart / basisverkaveling / ligging rekenpunten
Basisverkaveling
0
10
20
50
100 m
u
Wo
ds
te
eg
rw
g
we
um
n
ke
en
Hi
t
ch
va
Ni
it te
su
n
gre
we
be s
n
rke
g
min
tem
Bestemmingsplankaart
concept 260314
0
10
20
50
100 m
Aandachtspunten
- nieuwste GBKN
an
kla
wij
de
Wil
lem
Lo
at
ra
st
en
ud
Wo
ste
rwe
g
Willem
n
ijklaa
Lodew
Wil
lem
W
em
ill
n
aa
kl
ij
w
de
Lo
grens woonbestemming / water (?)
an
kla
wij
de
Lo
bouwgrens
(ook voor geluidberekening !)
at
ra
t
ldis
no
Ar
n
ijklaa
Lodew
Willem
laa
its
ur
Ma
em
ill
deze straatjes inbestemmen; of onder woonbestemming (?)
an
la
jk
wi
e
d
Lo
n
W
n
Va
at
ra
st
en
rk
e
B
Willem
n
ijklaa
Lodew
nt
se
laa
an
sla
es
er
nt
ud
lon
u
Co
nt
ge
Re
ge
ho
t
aa
r
st
Re
ad
St
n
Va
t
aa
tr
ias
n
a
rm
Bu
n
an
lem
Wil
kla
wij
ik
er
ed
Fr
c
ar
ke
ss
tr
t
aa
m
lle
Wi
e
od
L
H
t
n
laa
ur
Go
ns
ma
e
en
a
Or
Ho
uv
nje
n
laa
au
ss
at
ra
Na
de
lem
Lo
kla
wij
an
Wil
ts
ro
Ma
at
ra
t
le
Wil
ijklaan
m
Lodew
Willem
Lo
kla
wij
de
an
an
kla
wij
lem
e
od
L
Wil
St
ad
ho
n
er
d
Lo
an
sla
em
ill
a
la
jk
ud
i
ew
W
n
ha
Jo
Wil
Pf
e
iff
rs
tr
aa
t
e
n
lem
de
m Lo
laa
wijk
la
iso
Fr
Wille
at
a
tr
ws
an
ou
en
R
lem
Wil
St
n
ud
ho
ad
an
laa
ijk
sla
w
de
it
ur
Lo
Ma
sla
er
an
at
ra
st
r
mle
Se
at
ra
st
ga
Jo
min
am
n
ha
T
af
n
aa
a
gr
rg
Bu
n
l
rik
nd
He
laa
iso
ik
Fr
er
ed
lem
Fr
Wil
nader bepalen hoe we eind
van de laan inbestemmen
V
n
ro
Ba
t
aa
tr
es
ug
a
en
af
ra
g
nd
La
LIGGING REKENPUNTEN
FUMO
Weg
Toetspunt
Bodemgebied
Gebouw
0m
100 m
schaal = 1 : 3000
552600
10
12
09
05
11
08
07
06
04
02
552400
03 01
18
25
20
19
14 16
13
15
23
17
26
21
552200
24
27
22
552000
193200
193400
Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [wegverkeer - gevelbelasting jaar 2025] , Geomilieu V2.30
193600
Bijlage 2
Berekeningsresultaten wegverkeer jaar 2025 t.g.v. Oranje Nassaulaan; wnh. 1,5/4,5/7,5 m. +
maaiveld
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Oranje Nassaulaan Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
oranje nassaulaan
Nee
Naam
Toetspunt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
Omschrijving
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
Hoogte
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
Dag
54,77
56,38
56,61
56,07
57,15
Avond
52,06
53,68
53,91
53,30
54,41
Nacht
44,28
45,87
46,09
45,62
46,66
Lden
55,10
56,71
56,94
56,40
57,48
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
57,26
49,12
51,00
51,33
47,73
54,53
46,44
48,32
48,64
45,06
46,76
38,63
40,50
40,81
37,17
57,59
49,46
51,34
51,66
48,06
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
48,91
48,88
36,99
38,26
39,22
46,28
46,27
34,44
35,68
36,63
38,30
38,26
26,38
27,65
28,61
49,23
49,21
37,33
38,60
39,55
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
48,50
49,76
50,36
49,46
51,19
46,26
47,50
48,07
46,84
48,56
37,49
38,77
39,41
38,90
40,62
48,83
50,09
50,69
49,80
51,52
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
51,57
37,92
39,54
39,70
37,28
48,94
37,07
38,68
38,82
34,69
40,99
24,28
25,96
26,13
26,69
51,90
38,24
39,87
40,02
37,62
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
38,31
39,21
27,29
28,67
29,74
35,70
36,59
26,13
27,41
28,40
27,71
28,61
14,51
16,06
17,25
38,64
39,54
27,62
28,99
30,05
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
43,26
44,28
44,70
27,95
29,61
41,51
42,64
43,00
26,69
28,19
31,62
32,45
32,95
15,32
17,29
43,60
44,61
45,03
28,27
29,93
12_C
13_A
13_B
13_C
14_A
bouwblok 4
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
31,35
56,47
57,75
57,89
54,42
29,71
54,00
55,23
55,35
51,94
19,37
45,79
47,09
47,24
43,75
31,65
56,82
58,09
58,23
54,77
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
55,95
56,16
51,75
53,32
53,49
53,43
53,63
49,25
50,79
50,94
45,29
45,50
41,09
42,68
42,85
56,29
56,50
52,10
53,66
53,83
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
46,98
48,48
48,83
39,22
40,56
44,56
46,04
46,39
36,69
38,01
36,24
37,75
38,09
28,59
29,93
47,33
48,82
49,17
39,56
40,90
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
bouwblok 5
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
41,60
49,32
50,63
51,16
51,19
39,05
47,04
48,34
48,83
48,66
30,96
38,47
39,76
40,32
40,56
41,94
49,68
50,98
51,51
51,53
19_B
19_C
20_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
4,50
7,50
1,50
52,73
53,06
38,35
50,17
50,49
37,40
42,10
42,44
25,27
53,07
53,40
38,71
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:40:03
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Oranje Nassaulaan Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
oranje nassaulaan
Nee
Naam
Toetspunt
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
Omschrijving
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
Hoogte
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
Dag
39,91
40,05
39,37
40,42
41,47
Avond
38,97
39,11
36,82
37,86
38,89
Nacht
26,75
26,87
28,76
29,80
30,84
Lden
40,27
40,40
39,71
40,76
41,80
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
28,53
29,34
29,74
28,94
30,29
26,18
26,95
27,31
27,82
29,08
17,73
18,53
18,93
16,10
17,64
28,88
29,68
30,07
29,28
30,62
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 7
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
31,39
19,63
21,06
22,12
40,84
30,10
17,93
19,14
20,03
39,43
18,86
7,74
9,44
10,73
28,65
31,72
19,93
21,35
22,40
41,18
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
42,18
42,64
29,09
30,82
32,66
40,86
41,26
27,90
29,48
31,09
29,81
30,36
16,41
18,40
20,64
42,52
42,98
29,43
31,15
32,98
27_A
27_B
27_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
1,50
4,50
7,50
20,41
22,43
24,38
18,53
20,31
22,05
8,72
11,05
13,27
20,69
22,71
24,66
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:40:03
Bijlage 3
Berekeningsresultaten wegverkeer jaar 2025 alle wegen cumulatief; wnh. 1,5/4,5/7,5 m. + maaiveld
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Stadhouderslaan Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
stadhouderslaan
Nee
Naam
Toetspunt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
Omschrijving
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
Hoogte
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
Dag
38,10
39,46
40,65
48,06
49,11
Avond
32,03
33,25
34,34
41,90
42,83
Nacht
23,58
24,80
25,89
33,44
34,38
Lden
36,84
38,15
39,31
46,77
47,78
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
49,27
---56,13
42,94
---49,89
34,48
---41,44
47,92
---54,81
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
56,40
56,11
56,25
56,59
56,31
50,08
49,75
50,02
50,28
49,96
41,63
41,30
41,57
41,82
41,51
55,06
54,75
54,94
55,25
54,96
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
43,76
45,65
46,06
55,59
56,01
37,64
39,39
39,73
49,38
49,71
29,19
30,94
31,28
40,93
41,25
42,48
44,33
44,71
54,28
54,67
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
55,80
18,47
19,41
20,30
55,62
49,46
10,84
11,46
12,17
49,43
41,01
2,38
3,00
3,71
40,98
54,45
16,75
17,61
18,46
54,32
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
56,09
55,91
21,72
22,77
24,01
49,80
49,58
14,12
14,87
15,96
41,35
41,12
5,66
6,42
7,51
54,76
54,56
20,01
20,98
22,19
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
34,62
35,27
36,10
27,13
28,87
28,44
28,97
29,73
19,48
21,02
19,99
20,52
21,28
11,03
12,57
33,32
33,93
34,74
25,41
27,10
12_C
13_A
13_B
13_C
14_A
bouwblok 4
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
30,44
37,87
39,22
40,39
47,14
22,50
31,80
33,00
34,08
41,01
14,05
23,35
24,55
25,62
32,56
28,64
36,61
37,91
39,05
45,86
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
48,40
48,60
----
42,14
42,28
----
33,69
33,83
----
47,08
47,26
----
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
56,25
56,55
56,28
56,30
56,65
50,01
50,24
49,92
50,08
50,34
41,56
41,78
41,47
41,62
41,89
54,93
55,21
54,92
54,99
55,31
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
bouwblok 5
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
56,39
44,25
46,05
46,44
56,22
50,04
38,09
39,77
40,10
49,98
41,59
29,64
31,32
31,65
41,52
55,04
42,96
44,72
45,09
54,90
19_B
19_C
20_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
4,50
7,50
1,50
56,46
56,16
17,53
50,14
49,80
9,91
41,69
41,35
1,46
55,12
54,80
15,81
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:42:49
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Stadhouderslaan Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
stadhouderslaan
Nee
Naam
Toetspunt
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
Omschrijving
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
Hoogte
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
Dag
18,39
19,19
56,32
56,65
56,37
Avond
10,43
11,01
50,10
50,34
50,03
Nacht
1,97
2,56
41,64
41,89
41,58
Lden
16,59
17,34
55,01
55,31
55,02
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
54,20
54,66
54,56
21,87
22,98
48,03
48,38
48,23
14,29
15,09
39,58
39,93
39,77
5,84
6,64
52,91
53,33
53,21
20,16
21,20
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 7
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
24,24
22,00
23,06
24,16
34,03
16,21
14,41
15,14
16,06
27,85
7,75
5,96
6,69
7,61
19,40
22,42
20,29
21,27
22,33
32,73
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
34,67
35,50
26,76
28,49
30,06
28,33
29,07
19,14
20,66
22,14
19,88
20,61
10,69
12,20
13,69
33,32
34,12
25,04
26,72
28,27
27_A
27_B
27_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
1,50
4,50
7,50
25,62
27,21
28,61
18,03
19,40
20,72
9,58
10,95
12,27
23,91
25,45
26,83
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:42:49
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Regentesselaan Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
regentesselaan
Nee
Naam
Toetspunt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
Omschrijving
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
Hoogte
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
Dag
31,82
32,02
32,53
35,34
36,32
Avond
25,91
25,94
26,35
29,51
30,37
Nacht
17,20
17,22
17,64
20,72
21,64
Lden
30,57
30,71
31,19
34,11
35,06
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
37,29
---36,44
31,26
---30,64
22,54
---21,84
36,00
---35,21
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
37,62
38,69
25,92
27,36
28,73
31,69
32,68
19,22
20,49
21,84
22,94
23,94
10,15
11,47
12,79
36,36
37,40
24,38
25,78
27,14
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
43,07
44,90
45,28
29,84
31,02
37,23
38,97
39,29
24,07
25,15
28,62
30,34
30,65
15,32
16,41
41,86
43,66
44,02
28,63
29,78
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
31,96
54,90
55,17
54,91
20,21
26,01
48,88
49,15
48,90
13,49
17,28
40,75
40,90
40,57
4,40
30,70
53,71
53,96
53,69
18,66
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
21,12
22,23
55,11
55,47
55,23
14,19
15,23
49,17
49,55
49,32
5,09
6,10
40,89
41,14
40,82
19,51
20,60
53,92
54,27
54,01
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
46,69
47,98
48,17
55,52
55,77
41,24
42,41
42,54
50,38
50,52
31,67
33,00
33,17
40,19
40,52
45,47
46,74
46,92
54,32
54,56
12_C
13_A
13_B
13_C
14_A
bouwblok 4
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
55,46
31,53
31,70
32,13
34,09
50,13
25,70
25,74
26,10
28,30
40,27
16,92
16,95
17,32
19,49
54,24
30,30
30,42
30,83
32,87
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
34,90
35,79
----
29,01
29,82
----
20,23
21,05
----
33,65
34,51
----
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
33,09
34,02
35,06
26,66
28,19
27,12
27,88
28,79
19,38
20,70
18,38
19,17
20,09
10,70
12,04
31,82
32,70
33,70
25,00
26,48
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
bouwblok 5
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
29,66
43,20
45,08
45,40
18,53
22,05
37,23
39,00
39,30
11,05
13,39
28,61
30,39
30,65
2,51
27,92
41,95
43,79
44,10
16,84
19_B
19_C
20_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
4,50
7,50
1,50
19,38
20,27
56,30
11,60
12,28
50,08
3,06
3,74
41,61
17,61
18,45
54,99
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:42:06
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Regentesselaan Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
regentesselaan
Nee
Naam
Toetspunt
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
Omschrijving
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
Hoogte
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
Dag
56,49
56,16
20,69
21,67
22,90
Avond
50,20
49,84
13,53
14,26
15,35
Nacht
41,72
41,35
4,77
5,49
6,57
Lden
55,15
54,81
19,06
19,97
21,16
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
---56,62
56,93
---50,40
50,63
---41,94
42,17
---55,31
55,59
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 7
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
56,65
55,60
56,15
56,06
47,01
50,31
49,42
49,88
49,74
40,97
41,85
40,97
41,43
41,28
32,43
55,30
54,30
54,82
54,72
45,74
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
48,41
48,57
56,82
57,10
56,78
42,26
42,37
50,60
50,80
50,44
33,71
33,81
42,14
42,34
41,98
47,11
47,25
55,51
55,76
55,43
27_A
27_B
27_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
1,50
4,50
7,50
55,66
56,21
56,10
49,49
49,93
49,78
41,03
41,48
41,32
54,36
54,88
54,76
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:42:06
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Alle wegen CUMULATIEF Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Toetspunt
01_A
01_B
01_C
02_A
02_B
Omschrijving
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
02_C
03_A
03_B
03_C
04_A
Hoogte
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
Dag
54,88
56,49
56,74
56,74
57,82
Avond
52,11
53,73
53,97
53,62
54,72
Nacht
44,32
45,91
46,14
45,89
46,92
Lden
55,18
56,79
57,03
56,87
57,94
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
57,94
49,12
51,00
51,33
56,75
54,84
46,44
48,32
48,64
51,16
47,02
38,63
40,50
40,81
42,85
58,06
49,46
51,34
51,66
55,68
04_B
04_C
05_A
05_B
05_C
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
57,16
56,93
56,30
56,65
56,40
51,64
51,42
50,14
50,43
50,16
43,33
43,10
41,70
41,99
41,73
56,11
55,89
55,01
55,34
55,09
06_A
06_B
06_C
07_A
07_B
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
50,60
52,10
52,62
56,55
57,26
47,28
48,63
49,14
51,31
52,19
38,55
39,94
40,51
43,05
43,97
50,39
51,83
52,36
55,62
56,40
07_C
08_A
08_B
08_C
09_A
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
57,21
54,99
55,29
55,04
55,69
52,23
49,16
49,52
49,31
49,57
44,02
40,84
41,04
40,72
41,14
56,39
53,83
54,13
53,87
54,42
09_B
09_C
10_A
10_B
10_C
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
56,16
56,00
55,12
55,48
55,25
49,97
49,79
49,19
49,58
49,36
41,53
41,36
40,91
41,15
40,84
54,86
54,70
53,93
54,28
54,04
11_A
11_B
11_C
12_A
12_B
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 4
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
48,50
49,68
49,96
55,53
55,79
44,50
45,63
45,89
50,40
50,55
34,80
35,87
36,22
40,21
40,55
47,80
48,95
49,24
54,34
54,58
12_C
13_A
13_B
13_C
14_A
bouwblok 4
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
55,49
56,55
57,82
57,98
55,20
50,18
54,03
55,26
55,39
52,29
40,31
45,82
47,12
47,27
44,08
54,28
56,87
58,14
58,29
55,32
14_B
14_C
15_A
15_B
15_C
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
56,68
56,89
51,75
53,32
53,49
53,75
53,95
49,25
50,79
50,94
45,59
45,80
41,09
42,68
42,85
56,80
57,01
52,10
53,66
53,83
16_A
16_B
16_C
17_A
17_B
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
56,75
57,20
57,02
56,39
56,76
51,12
51,66
51,54
50,27
50,59
42,70
43,24
43,13
41,84
42,16
55,64
56,13
55,97
55,12
55,47
17_C
18_A
18_B
18_C
19_A
bouwblok 5
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
56,55
51,24
52,74
53,21
57,41
50,38
47,95
49,33
49,78
52,38
41,96
39,38
40,76
41,26
44,08
55,26
51,08
52,52
53,00
56,55
19_B
19_C
20_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
4,50
7,50
1,50
58,00
57,89
56,37
53,17
53,17
50,31
44,91
44,94
41,71
57,23
57,17
55,09
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:43:20
BEREKENINGSRESULTATEN JAAR 2025
t.g.v. Alle wegen CUMULATIEF Exclusief aftrek 110g Wgh.
Rapport:
Model:
Groep:
Groepsreductie:
Resultatentabel
gevelbelasting jaar 2025
LAeq totaalresultaten voor toetspunten
(hoofdgroep)
Nee
Naam
Toetspunt
20_B
20_C
21_A
21_B
21_C
Omschrijving
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
22_A
22_B
22_C
23_A
23_B
Hoogte
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
Dag
56,59
56,26
56,41
56,75
56,51
Avond
50,52
50,19
50,30
50,58
50,35
Nacht
41,85
41,50
41,86
42,15
41,93
Lden
55,30
54,96
55,14
55,46
55,22
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
1,50
4,50
7,50
1,50
4,50
54,21
54,67
54,57
56,62
56,94
48,06
48,41
48,26
50,42
50,66
39,61
39,96
39,80
41,95
42,19
52,92
53,35
53,23
55,31
55,61
23_C
24_A
24_B
24_C
25_A
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 7
7,50
1,50
4,50
7,50
1,50
56,66
55,60
56,15
56,07
48,13
50,35
49,43
49,88
49,74
43,40
41,87
40,98
41,43
41,29
34,10
55,32
54,31
54,82
54,72
47,21
25_B
25_C
26_A
26_B
26_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
4,50
7,50
1,50
4,50
7,50
49,49
49,73
56,83
57,11
56,81
44,72
44,97
50,63
50,83
50,50
35,32
35,57
42,15
42,36
42,02
48,54
48,78
55,52
55,78
55,47
27_A
27_B
27_C
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
1,50
4,50
7,50
55,66
56,21
56,11
49,49
49,94
49,79
41,04
41,48
41,34
54,37
54,88
54,77
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
16-4-2014 15:43:20
Bijlage 4
Rekenmodel / invoergegevens
REKENMODEL
FUMO
Weg
Toetspunt
Bodemgebied
Gebouw
0m
100 m
schaal = 1 : 4000
03
04
101
1
123
1
01
02
03
04
02
552400
187
1
0051
154
1
05
07
19
06
16
552000
193200
Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [wegverkeer - gevelbelasting jaar 2025] , Geomilieu V2.30
193600
dreij303 op 16-4-2014
Geomilieu V2.30
0
4,5
Groepsresultaten
Groepsresultaten
0,80
2
Conform standaard
Conform standaard
3,50
1
Nee
--
--Conform standaard
0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00
Laatst ingezien door
Model aangemaakt met
Standaard maaiveldhoogte
Rekenhoogte contouren
Detailniveau toetspunt resultaten
Detailniveau resultaten grids
Standaard bodemfactor
Zichthoek [grd]
Geometrische uitbreiding
Meteorologische correctie
C0 waarde
Maximum aantal reflecties
Reflectie in woonwijkschermen
Aandachtsgebied
Max. refl.afstand van bron
Max. refl.afstand van rekenpunt
Luchtdemping
Luchtdemping [dB/km]
Geomilieu V2.30
gevelbelasting jaar 2025
dreij303
RMW-2012
dreij303 op 31-3-2014
Lijst van model eigenschappen
gevelbelasting jaar 2025
Model eigenschap
Omschrijving
Verantwoordelijke
Rekenmethode
Aangemaakt door
Rapport:
Model:
INVOERGEGEVENS JAAR 2025
PARAMETERS
16-4-2014 15:32:05
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 2
bouwblok 4
bouwblok 4
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 5
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 6
bouwblok 7
bouwblok 7
bouwblok 7
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Maaiveld
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Geomilieu V2.30
Omschr.
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
bouwblok 1
193489,50
193554,98
193415,14
193483,61
193469,91
193535,57
193486,54
193370,78
193393,27
193414,11
193389,59
193446,02
193454,58
193411,07
193298,94
193354,33
193287,69
193393,76
193363,07
193419,41
193333,20
193390,93
X
193276,18
193333,39
193259,07
193342,62
193310,61
552310,96
552139,94
552280,51
552112,23
552303,80
552132,40
552367,88
552326,80
552271,58
552360,44
552343,28
552366,17
552454,66
552515,79
552304,27
552326,80
552293,09
552416,33
552411,06
552433,11
552484,55
552507,45
Y
552362,12
552385,41
552361,76
552396,05
552474,72
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
Hoogte A
1,50
1,50
1,50
1,50
1,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
Hoogte B
4,50
4,50
4,50
4,50
4,50
gevelbelasting jaar 2025
(hoofdgroep)
Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam
01
02
03
04
05
Model:
Groep:
INVOERGEGEVENS JAAR 2025
REKENPUNTEN
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
Hoogte C
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
---
------
------
------
------
Hoogte D
------
---
------
------
------
------
Hoogte E
------
---
------
------
------
------
Hoogte F
------
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Gevel
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Hdef.
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
16-4-2014 15:28:59
regentesselaan noordoostbaan kl 30km
regentesselaan noordwestbaan kl 30km
stadhouderslaan noordoostbaan kl 30km
stadhouderslaan noordwestbaan kl 30km
stadhouderslaan zuidwestbaan kl 30km
stadhouderslaan zuidoostbaan kl 30km
stadhouderslaan zuidwestbaan kl 30km
regentesselaan zuidwestbaan kl 30km
regentesselaan zuidoostbaan kl 30km
regentesselaan zuidoostbaan kl 30km
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Geomilieu V2.30
Omschr.
O-nassauln Zuid (lodew-stadh) 50km dab
O-nassauln Zuid (stadh-regent) 50km dab
O-nassauln (regent-regent) 50km dab
O-nassauln Noord (regent-stadh) 50km dab
O-nassauln Noord (stadh-lodew) 50km dab
W9b
W9b
W9b
W9b
W9b
W9b
W9b
W9b
W9b
W9b
Wegdek
W0
W0
W0
W0
W0
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
V(LV(D))
50
50
50
50
50
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
V(MV(D))
50
50
50
50
50
gevelbelasting jaar 2025
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam
01
02
03
04
05
Model:
Groep:
INVOERGEGEVENS JAAR 2025
WEGEN
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
V(ZV(D))
50
50
50
50
50
320,00
640,00
320,00
320,00
640,00
298,00
344,00
320,00
320,00
320,00
Totaal aantal
3082,00
110,00
190,00
108,00
3108,00
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Type
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
Verdeling
7,20
7,20
7,20
7,20
7,20
7,20
7,40
7,20
7,20
7,20
%Int(D)
6,50
6,40
6,40
6,30
6,80
2,80
2,80
2,80
2,80
2,80
3,10
2,00
2,80
2,80
2,80
%Int(A)
4,60
4,80
5,30
5,80
3,20
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
0,20
0,40
0,40
0,40
0,40
%Int(N)
0,50
0,50
0,30
0,10
0,70
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
Hbron
0,75
0,75
0,75
0,75
0,75
92,00
92,00
92,00
92,00
92,00
97,00
97,00
92,00
92,00
92,00
%LV(D)
94,00
99,00
99,00
100,00
95,00
8,00
8,00
8,00
8,00
8,00
3,00
3,00
8,00
8,00
8,00
%MV(D)
6,00
1,00
1,00
-5,00
------
------
%ZV(D)
------
------
------
%MV(A)
2,00
---2,00
------
------
%ZV(A)
------
16-4-2014 15:27:54
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
%LV(A)
98,00
100,00
100,00
100,00
98,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
------
------
%MV(N)
4,00
---4,00
Geomilieu V2.30
%LV(N)
96,00
100,00
100,00
100,00
96,00
------
------
%ZV(N)
------
21,20
42,39
21,20
21,20
42,39
20,81
24,69
21,20
21,20
21,20
LV(D)
188,31
6,97
12,04
6,80
200,78
1,84
3,69
1,84
1,84
3,69
0,64
0,76
1,84
1,84
1,84
MV(D)
12,02
0,07
0,12
-10,57
------
------
ZV(D)
------
8,96
17,92
8,96
8,96
17,92
9,24
6,88
8,96
8,96
8,96
LV(A)
138,94
5,28
10,07
6,26
97,47
gevelbelasting jaar 2025
(hoofdgroep)
Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam
01
02
03
04
05
Model:
Groep:
INVOERGEGEVENS JAAR 2025
WEGEN
------
------
MV(A)
2,84
---1,99
------
------
ZV(A)
------
1,28
2,56
1,28
1,28
2,56
0,60
1,38
1,28
1,28
1,28
LV(N)
14,79
0,55
0,57
0,11
20,89
------
------
MV(N)
0,62
---0,87
------
------
ZV(N)
------
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Helling
0
0
0
0
0
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Hdef.
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
16-4-2014 15:27:54
bouwblok 6; 3 laag
bouwblok 7; 3 laag
06
07
Geomilieu V2.30
Omschr.
bouwblok 1; 3 laag
bouwblok 2; 3 laag
bouwblok 3; 3 laag
bouwblok 4; 3 laag
bouwblok 5; 3 laag
193387,10
193470,25
X-1
193261,47
193365,52
193289,32
193306,40
193285,47
552349,66
552361,53
Y-1
552356,24
552405,30
552592,74
552789,18
552298,68
0,00
0,00
Maaiveld
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
9,00
9,00
Hoogte
9,00
9,00
9,00
9,00
9,00
gevelbelasting jaar 2025
(hoofdgroep)
Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam
01
02
03
04
05
Model:
Groep:
INVOERGEGEVENS JAAR 2025
GEBOUWEN
30820,42
17583,72
Opp.
34435,76
10180,25
11109,03
12797,47
11886,02
0,80
0,80
Refl. 1k
0,80
0,80
0,80
0,80
0,80
0 dB
0 dB
Cp
0 dB
0 dB
0 dB
0 dB
0 dB
False
False
Zwevend
False
False
False
False
False
Relatief
Relatief
Hdef.
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
Relatief
16-4-2014 15:31:08
plein
fietspad
fietspad
wegbodem
fietspad
fietspad
wegbodem
water
water
stadhouderslaan zuidwestbaan
stadhouderslaan zuidoostbaan
stadhouderslaan zuidoostbaan
regentesselaan zuidwestbaan
regentesselaan zuidoostbaan
regentesselaan zuidwestbaan
stadhouderslaan noordwestbaan
stadhouderslaan noordoostbaan
regentesselaan noordwestbaan
regentesselaan noordoostbaan
06
07
08
09
10
11
12
13
14
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
Geomilieu V2.30
Omschr.
O-nassauln Zuid (lodew-stadh)
O-nassauln Noord (stadh-lodew)
O-nassauln Zuid (stadh-regent)
O-nassauln Noord (regent-stadh)
O-nassauln (regent-regent)
193359,07
193365,64
193438,28
193449,35
193365,67
193431,10
193440,13
193448,52
193501,50
193380,35
193286,63
193459,24
193445,10
193362,10
193501,97
193249,88
193135,73
193275,62
193429,17
X-1
193354,45
193139,30
193386,69
193382,21
193454,61
552368,29
552371,17
552400,34
552411,03
552371,20
552216,18
552401,01
552404,22
552257,54
552353,86
552302,46
552392,00
552423,96
552369,65
552453,06
552294,55
552269,82
552358,79
552422,70
Y-1
552364,09
552260,52
552371,38
552382,57
552396,05
1763,41
1823,11
1799,24
1391,44
715,06
1989,34
483,27
500,84
1924,49
641,11
638,90
4356,60
2875,44
649,84
2141,11
566,56
545,87
544,98
660,33
Opp.
807,84
815,66
166,40
170,89
348,50
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Bf
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
gevelbelasting jaar 2025
(hoofdgroep)
Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam
01
02
03
04
05
Model:
Groep:
INVOERGEGEVENS JAAR 2025
BODEMGEBIEDEN
16-4-2014 15:29:43