Periodieke rapportage 2011 Interne CO2-rapportage in het kader van de CO2-Prestatieladder Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................................................. 3 1. 2. 3. 4. Basisgegevens ................................................................................................................................................ 4 1.1 Beschrijving van de organisatie ............................................................................................................................. 4 1.2 Verantwoordelijkheden ......................................................................................................................................... 4 1.3 Referentiejaar ......................................................................................................................................................... 4 1.4 Rapportageperiode ................................................................................................................................................ 4 1.5 Verificatie ................................................................................................................................................................ 4 Afbakening ..................................................................................................................................................... 4 2.1 Organisatorische grenzen ...................................................................................................................................... 4 2.2 Operationele grenzen ............................................................................................................................................ 4 2.3 Projecten met gunningsvoordeel ...........................................................................................................................5 Berekeningsmethodiek ................................................................................................................................. 5 3.1 Actuele berekeningsmethodiek & conversiefactoren ...........................................................................................5 3.2 Berekening / allocatie van emissies binnen projecten met gunningvoordeel ......................................................5 3.3 Wijzigingen berekeningsmethodiek .......................................................................................................................5 3.4 Herberekening referentiejaar & historische gegevens ..........................................................................................5 3.5 Uitsluitingen ............................................................................................................................................................5 3.6 Opname van CO2 .................................................................................................................................................... 6 3.7 Biomassa ................................................................................................................................................................. 6 Directe en indirect emissies ........................................................................................................................... 6 4.1 Emissies in referentiejaar 2010 ............................................................................................................................... 6 4.2 Herberekening emissies in 2011 ............................................................................................................................. 6 4.3 Emissies in 2011 ....................................................................................................................................................... 6 4.4 Trends ...................................................................................................................................................................... 7 4.5 Voortgang reductiedoelstellingen.......................................................................................................................... 7 4.6 Onzekerheden ......................................................................................................................................................... 7 4.7 Medewerker bijdrage .............................................................................................................................................. 7 Pagina 2 van 7 Inleiding Duurzaam ondernemen is voor Van Halteren Infra BV belangrijk en is onderdeel van de business naar en voor haar klanten. Er ontstaat in de markt steeds meer vraag naar duurzame oplossingen en toepassingen. Van Halteren Infra BV beweegt mee met deze waardevolle ontwikkeling. Van Halteren Infra BV zet haar kennis en expertise in voor een leefbare en duurzame samenleving. Een belangrijk onderdeel is het beperken van de van CO 2-emissie. Daarbij wordt kritisch gekeken naar de eigen organisatie en gebouwen, met als belangrijkste doel: hoe kan het energieverbruik omlaag en kunnen duurzame energiebronnen worden ingezet. Van Halteren Infra BV wil ook op het gebied van zakelijk verkeer en op het gebruik van het materieel op de werken een duurzame slag slaan en de CO 2emissie verlagen. In deze Periodieke Rapportage wordt gerapporteerd over de CO2-footprint van de afgelopen periode, de voortgang op de reductiedoelstelling van Van Halteren Infra BV en de trends in CO2-uitstoot over de afgelopen jaren. Het opstellen van de Periodieke rapportage is onderdeel van de stuurcyclus binnen het Energiemanagementsysteem dat in het kader van de CO 2-Prestatieladder is ingevoerd. Deze stuurcyclus staat beschreven in het Energiemanagement Programma en maakt onderdeel uit van de kwaliteitscyclus in het kader van ISO 9001. Deze Periodieke rapportage beschrijft alle zaken zoals beschreven in § 7.3 uit de ISO 14064-1. Een koppelingstabel vindt u hieronder. § 7.3 ISO 14064-1 a b c d e f g h i j k l m n o p q Periodieke rapportage § 1.1 § 1.2 § 1.4 § 2.1 § 4.2 § 3.7 § 3.6 § 3.5 § 4.2 § 1.3 + § 4.1 § 3.4 + § 4.1 § 3.1 § 3.3 § 3.1 § 4.5 Inleiding § 1.5 Tabel 1: Koppelingstabel Periodieke Rapportage en § 7.3 uit de ISO 14064-1 Pagina 3 van 7 1 Basisgegevens 1.1 Beschrijving van de organisatie Wij houden ons bezig met ontwerpen en uitvoeren van hoogwaardige en (technisch) innovatieve damwand- en andere grondkerende oplossingen. Deze oplossingen worden gevraagd door zowel overheid als de private sector (grond-, weg-, water- en utiliteitsbouw). We vinden de samenwerking met onze opdrachtgevers van groot belang en hechten waarde aan onze verantwoordelijkheid voor mens, aarde en prestatie bij al onze activiteiten. 1.2 Verantwoordelijkheden Eindverantwoordelijke Verantwoordelijke stuurcyclus Contactpersoon emissie-inventaris 1.3 Directie/Algemeen directeur KAM-MVO manager Referentiejaar Het referentiejaar is 2010. 1.4 Rapportageperiode Deze Periodieke rapportage beschrijft de CO2-emissies in 2011. 1.5 Verificatie De emissie-inventaris is niet geverifieerd. 2 Afbakening 2.1 Organisatorische grenzen Het energiemanagementsysteem heeft betrekking op de bedrijfsactiviteiten van Van Halteren Infra B.V.. De organisatorische grenzen staan beschreven in Hoofdstuk 3 van het Energiemanagement Programma. 2.2 Operationele grenzen Bij het bepalen van de operationele grenzen wordt onderscheid gemaakt tussen Scope 1, 2 & 3 categorieën. Deze indeling is oorspronkelijk afkomstig uit het GHG-protocol ‘A Corporate Accounting and Reporting Standard’. De SKAO rekent ‘business air travel’ en ‘personal cars for business travel’ tot Scope 2. Omdat deze Periodieke rapportage onderdeel is de invoering van de CO2-prestatieladder worden de Scope 1 & 2 categorieën volgens de SKAO aangehouden. Als onderdeel van het energiemanagement-systeem wordt een overzicht actueel gehouden dat de energiegebruikers binnen de organisatie beschrijft en een overzicht geeft van de emissiebronnen. Als er binnen de organisatie door veranderde organisatiegrenzen of de aankoop van nieuwe kapitale Pagina 4 van 7 goederen sprake is van nieuwe emissiestromen dan worden dit overzicht en de emissie-inventaris aangepast. De actuele emissiestromen binnen de operationele grenzen zijn: 2.3 Scope 1: – Brandstofverbruik van eigen materieel – Brandstofverbruik van eigen wagenpark (lease of eigendom) – Gasverbruik – Lasgassen Scope 2: – Elektriciteitsverbruik – Zakelijke vluchten Projecten met gunningsvoordeel In deze periode was er geen project met gunningvoordeel. 3 Berekeningsmethodiek Het opstellen van de Periodieke rapportage is onderdeel van het Energiemanagementsysteem dat in het kader van de CO2-prestatieladder is ingevoerd. Om deze reden is het meest recente Handboek CO 2prestatieladder zoals uitgegeven door de Stichting Klimaatneutraal Aanbesteden & Ondernemen (SKAO) leidend binnen de berekeningsmethodiek. 3.1 Actuele berekeningsmethodiek & conversiefactoren Het meest recente Handboek CO2-prestatieladder zoals uitgegeven door de SKAO vormt de basis voor de berekeningen binnen elke Periodieke Rapportage. De conversiefactoren zoals daar genoemd worden aangehouden. Voor een lijst met gebruikte conversiefactoren binnen deze Periodieke rapportage zie het Handboek 2.1. Hierop gelden de volgende aanvullingen: 3.2 Voor acetyleen is geen conversiefactor opgenomen in het handboek. Daarom is op aanraden van de auditor een conversiefactor gehanteerd van 3,38 kg CO2/kg acetyleen. Berekening / allocatie van emissies binnen projecten met gunningvoordeel Er waren in 2011 geen projecten met gunningvoordeel. 3.3 Wijzigingen berekeningsmethodiek Het verschijnen van Handboek versie 2.1 heeft geen invloed op de berekeningsmethodiek. Er zijn geen wijzigingen in de gehanteerde conversiefactoren. 3.4 Herberekening referentiejaar & historische gegevens Er heeft geen herberekening van het referentiejaar 2010 plaatsgevonden. De CO2-uitstoot in 2011 als gevolg van elektriciteitsverbruik is eerder met een verkeerde, te hoge conversiefactor berekend. De conversiefactor is inmiddels gecorrigeerd. De invloed van deze correctie op de hoogte van de CO2-emissies in 2011 staat beschreven in hoofdstuk 4. 3.5 Uitsluitingen Emissies voortkomend uit airconditioning worden niet meegenomen binnen de CO2-rapportage. Pagina 5 van 7 3.6 Opname van CO2 Er heeft in de afgelopen periode geen opname van CO2 plaatsgevonden binnen de bedrijfsactiviteiten. 3.7 Biomassa Er is in de afgelopen periode geen gebruik gemaakt van biomassaverbranding. 4 Directe en indirect emissies 4.1 Emissies in referentiejaar 2010 De CO2-footprint bedroeg in 2010 2272 ton CO2. 4.2 Herberekening emissies in 2011 Zoals vermeld in Hoofdstuk 3.4 is er voor 2011 met een foutieve (te hoge) conversiefactor gerekend voor het elektriciteitsverbruik. Dit betekent dat tot nu toe de CO2-uitstoot voor 2011 te hoog is ingeschat. Na correctie van de conversiefactor bedraagt de CO2-uitstoot als gevolg van elektriciteit 5 ton (0,2%) in 2011 (was 150 ton/6,4%). Vanaf nu zal met deze nieuwe conversiefactor gerekend worden. 4.3 Emissies in 2011 In 2011 bedroeg de CO2-footprint 2202 ton CO2. Pagina 6 van 7 De lease- en bedrijfsauto’s en het materieel zorgen voor verreweg de meeste uitstoot (samen 93%). De overige uitstoot wordt voor het grootste deel veroorzaakt door verwarming en elektriciteit en vliegreizen. 4.4 Trends In vergelijking met referentiejaar 2010 is de verhouding tussen de emissiestromen duidelijk veranderd. De uitstoot van het eigen materieel is gestegen van 44% naar 53%. Het aandeel elektriciteit is gedaald van 7% naar 0,2%. Het overgrote deel van de uitstoot wordt nog steeds veroorzaakt door brandstofverbruik van materieel en wagenpark, net als in 2010. In absolute zin is de CO2-uitstoot licht gedaald in 2011 ten opzichte van 2010 (-3%). De absolute uitstoot veroorzaakt door materieel is gestegen (+16%), terwijl de uitstoot uit het wagenpark is gedaald (-6%). De CO2-uitstoot uit elektriciteit is gedaald tot een minimaal niveau (van 7% naar 0,2%) als gevolg van de inkoop van groene stroom vanaf 2011. Ook de uitstoot uit verwarming is flink gedaald ten opzichte van 2010 (-25%). Zakelijke vliegreizen zijn gestegen (+20%). Als prestatie-indicator hanteert Van Halteren Infra BV de CO2-uitstoot gerelateerd aan de m2 gezette damwand (zie tabel 1). Deze factor is in het afgelopen jaar toegenomen. Als we de CO2-uitstoot relateren aan deze factor, zien we dus ook een daling in de relatieve CO2uitstoot ten opzichte van 2010. 4.5 Totaal m2 damwand gezet en getrokken 2010 319.100 2011 374.475 Voortgang reductiedoelstellingen De reductiedoelstelling van Van Halteren Infra BV is 15% CO 2-reductie (per m2 gezette damwand) in 2015 ten opzichte van 2010. Gerelateerd aan de m2 gezette damwand laat de uitstoot in 2011 ook een sterke daling zien ten opzichte van 2010 (-17%). De daling in de relatieve uitstoot is sterker dan in de absolute uitstoot. De uitstoot ligt onder het niveau van de doelstelling voor 2015 4.6 4.7 Onzekerheden Het gas- en elektraverbruik is bepaald aan de hand van facturen en verbruiksgegevens van de leverancier. In de toekomst zullen de meterstanden opgenomen worden om de verbruiken zo nauwkeurig mogelijk vast te kunnen stellen. Medewerker bijdrage Binnen Van Halteren Infra BV is een CO2 Werkgroep actief. In deze werkgroep worden ideeën om CO2 te reduceren besproken en wordt onderzoek gedaan naar CO2-reductie. Ook tijdens toolboxmeetings wordt aandacht besteed aan CO2- en energiereductie. Via de nieuwsbrief ‘Mini Kraantje’ vragen we het personeel ook zelf tips in te sturen. Pagina 7 van 7
© Copyright 2024 ExpyDoc