Als toen eenmaal Leonidas, Gij weet het bij de Termopylen, Een legertroepje kon bezielen Dat net tienduizend sterk maar was. Maar Konstantijn die na den strijd Zijn land enorm zag uitgebreid, Was niet tevree met wat hij had, Eu dorst zich met den Turk te meten; Zijn zoon werd door een aap gebeten, Hij zelf door een Angorakat! Toen deed hij afstand van den troon Ten bate van zijn anderen zoon, Premier, ik weet niet welken Poulos Doch monarchie of republiek Naar mijn begrip heeft elke Griek, Een onbetrouwbaar Smoelos Men rooft en moordt daar in het Oosten Wie zal die arme moeders troosten? Zoo roepen wij met Vondel uit, Wier zonen in den dood gedreven, Wier dochtren in de vlammen sneven, Tenzij bestemd tot harembuit. Voor Turk of Griek, 't is om het even, Telt hoegenaamd geen menschenleven Men geeft om menschlijkheid geen lor, Hun wraakzucht luistert naar geen rede Is ooit daarginds weer plaats voor vrede? Plaats voor de lens; Excelsior! Toch past geen twijfel, mijne Heeren Hoe ook de zorgen zich vermeeren, Hoe ondoordringbaar schijn de nacht,
© Copyright 2024 ExpyDoc