Bevorderingsnormen schooljaar 2014

Bevorderingsnormen
schooljaar 2014 - 2015
Versie 1 december 2014
1
Blz
Inhoudsopgave
2
Algemene informatie over de bevorderingsnormen
3 t/m 5
Doorstroming / bevorderingsnormen tweejarige brugperiode
6 t/m 9
A. Doorstroom van klas 1 naar klas 2
B. Bevorderingsnormen van klas 2 naar klas
- Bevorderingsnormen 2VMBO- Basisberoepsgericht
- Bevorderingsnormen 2VMBO- Kaderberoepsgericht
- Bevorderingsnormen 2MAVO
- Bevorderingsnormen 2MAVO-HAVO
- Bevorderingsnormen 2HAVO
- Bevorderingsnormen 2HAVO-Atheneum
- Bevorderingsnormen 2 Atheneum
6
6
7
7
7
7
8
8
9
Bevorderingsnormen 3VMBO Basis- en Kaderberoepsgericht
10
Bevorderingsnormen 3MAVO
11
Bevorderingsnormen 3HAVO, 3 Atheneum
12
Bevorderingsnormen 4HAVO, 4 Atheneum en 5 Atheneum
13
2
Algemene informatie over de bevorderingsnormen
In deze inleiding worden ten aanzien van de bevorderingsnormen de belangrijkste begrippen kort
omschreven en de richtlijnen voor de overgangsvergadering uiteengezet.

Eindcijfers
Op de eindlijst worden de cijfers afgerond tot een geheel getal. Voor een groot deel zijn de
overgangsnormen op de eindcijfers gebaseerd.

“Berekende” vijven
In de normen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van het begrip “berekende” vijf
Het aantal “berekende” vijven wordt als volgt bepaald:
cijfer vijf = één berekende vijf
cijfer vier = twee berekende vijven
cijfer drie = drie berekende vijven
cijfer twee = vier berekende vijven

Vakken met beoordeling: goed, voldoende, onvoldoende
Vakken die niet met een cijfer worden uitgedrukt, maar wel in de voorwaarden van de
bevorderingsnormen zijn opgenomen, wordt een kwalificatie G (=goed), V (=voldoende) en O
(=onvoldoende) gegeven. Dit geldt bijv. voor CKV (Cultureel Kunstzinnige Vorming) en LO in
de bovenbouw.

Status “bijzonder geval”
Hiervan is sprake als er omstandigheden zijn geweest buiten de verantwoordelijkheid van de
leerling, die het studieresultaat voor langere tijd aantoonbaar nadelig hebben beïnvloed. Te
denken valt aan ernstige ziekte van de leerling of iemand uit de directe omgeving, overlijden
van een gezinslid, enz. Ongelukkige toetsen en kort durende ziektes vallen hier duidelijk niet
onder.
De status van bijzonder geval wordt door de teamleider samen met de mentor en interne
begeleider ruim voor het einde van het jaar toegekend en administratief vastgelegd. Als de
vergadering een leerling met de status “bijzonder geval” bespreekt, dan zijn de cijfermatige
resultaten niet bindend. De vergadering neemt de verantwoordelijkheid voor het
vervolgtraject.
Opm.:
o Ook een leerling die tijdens het schooljaar van niveau wisselt kan de status van
bijzonder geval worden toegekend.

Doubleren
Voor doublanten geldt het volgende:
o
o
een leerling mag één keer doubleren gerekend over twee opeenvolgende leerjaren in
dezelfde afdeling (uitzondering: een leerling mag in principe de examenklas
tweemaal doen, zelfs als er in de voorexamenklas gedoubleerd is).
een leerling die dezelfde klas voor de tweede keer doet, kan op grond van de
resultaten bij het eerste rapport een dringend advies van school krijgen over te
3
o
stappen naar een afdeling op een lager niveau. De keuze is aan de ouders/verzorgers
en leerling om hier wel of niet in mee te gaan.
een leerling die dezelfde klas voor de tweede keer doet, geen bijzonder geval is en
niet aan de regels voor directe bevordering voldoet, wordt niet bevorderd.

Gericht advies
Als een leerling doubleert komt de school altijd met een gericht advies met betrekking tot
het vervolgtraject. Ouders/verzorgers dienen te reageren binnen de door de schoolleiding
vastgestelde tijdslimiet. Meerderjarige leerlingen mogen binnen dezelfde tijdslimiet zelf hun
beslissing mededelen.

Procedure overgangsvergadering en besluitvorming
Aan de hand van een volledige cijferlijst en bijbehorende overgangsnormen bereidt de
mentor (eventueel met de teamleider) voor zijn/haar klas of groep leerlingen de
overgangsvergadering voor. Er wordt vastgesteld in welke categorie de leerling valt:
bevorderen, bespreken of afwijzen en er worden waar nodig voorstellen uitgewerkt.
Vervolgens vindt in de docentenvergadering het overleg en de besluitvorming plaats.
Het betreft hier:
o
Bevorderen:
de leerling voldoet aan de gestelde normen en wordt door de vergadering direct
bevorderd naar een hoger leerjaar.
o
Bespreken en vervolgens bevorderen of afwijzen
de leerling voldoet niet aan de gestelde normen, maar valt wel binnen de
zogenaamde bespreekmarge. De mentor doet een voorstel wat het beste
vervolgtraject is op grond van de beschikbare informatie van de
ouder(s)/verzorger(s), de vakdocenten, de schoolloopbaanontwikkeling en de
succeskansen in een hoger leerjaar binnen dezelfde afdeling. Over het voorstel
neemt de vergadering vervolgens een beslissing: bevorderen of afwijzen. Als het
voorstel niet tot een eensluidend besluit leidt, wordt er gestemd.
Aanvulling: een leerling die de status “bijzonder geval” krijgt, wordt altijd in
bespreking genomen.
o
afwijzen: de leerling, die niet voldoet aan de gestelde normen en buiten de
bespreekmarge valt, wordt door de vergadering direct afgewezen. De
docentenvergadering komt in dit geval altijd met een gericht advies met betrekking
tot het vervolgtraject. Ouders en leerling kunnen wel besluiten om, ondanks het
advies van de school, voor een lager niveau te kiezen.
Opm.:
o
o
Het besluit van de bevorderingsvergadering is bindend.
het komt voor dat een leerling wordt bevorderd met een of meerdere taken. Een
taak dient binnen een door de school aangegeven tijdslimiet naar behoren te
worden vervuld. Is dit niet het geval dan moet de taak gedeeltelijk of helemaal
4
opnieuw gemaakt worden. De kwaliteit van het door de leerling geleverde
product is echter achteraf niet van invloed op de bevordering als zodanig. Een
leerling wordt niet teruggeplaatst.

Revisie
Revisie betekent letterlijk “opnieuw bekijken”. Een ouder, mentor, een docent of een
teamleider kan een verzoek tot revisie indienen binnen 2 dagen na de
bevorderingsvergadering. Een revisieverzoek kan alleen in behandeling worden genomen als
er sprake is van nieuwe feiten. Het betreft dan informatie die in de eerste
bevorderingsvergadering niet in de besluitvorming is meegenomen. De schoolleiding en
mentor wegen de nieuwe informatie en bepalen of er wel/geen revisievergadering wordt
gepland. De revisievergadering gaat na of de feiten tot een herziening van het besluit (tot
afwijzen) moeten leiden.

Overige
In alle gevallen waarin het reglement met betrekking tot de bevorderingsnormen niet
voorziet beslist de schoolleiding.
5
Doorstroming / bevorderingsnormen tweejarige brugperiode
A. Doorstroming van klas 1 naar klas 2
In principe blijven de leerlingen binnen onze tweejarige brugperiode bij de overstap van klas 1 naar
klas 2 op hetzelfde niveau. Blijkt uit de resultaten dat een leerling het niveau ruim overstijgt dan kan
de docentenvergadering de leerling adviseren om in een klas met een hoger niveau plaats te nemen.
Blijkt uit de resultaten dat een leerling met een bepaald niveau erg veel moeite heeft dan zal er in
overleg met de leerling en zijn ouder(s)/verzorger(s) een plan worden opgesteld om de leerling op
het juiste niveau te krijgen. Als de resultaten van de leerling ondanks extra aandacht en hulp niet
verbeteren dan kan de docentenvergadering adviseren of besluiten om de leerling op een lager
niveau te plaatsen. Het criterium daarbij is:
meer dan 3 berekende onvoldoendes en/of het gemiddelde eindcijfer klas 1 is lager dan 6,0.
(Voor het berekenen van het gemiddelde eindcijfer klas 1 wordt gewerkt met de niet
afgeronde eindcijfers per vak).
B. Bevorderingsnormen van klas 2 naar klas 3
Onderstaande normen hebben betrekking op het eindrapport dat vastgesteld wordt aan het einde
van de 2e klas.
Het eindrapport is gebaseerd op voorgaande rapporten en wordt als volgt bepaald:
Eindcijfer klas 1 (berekening gemiddelde van het
1e rapport en het 2e rapport in deze klas,
afgerond op 1 decimaal)
Gewichtsfactor 1
Eerste rapport klas 2 (afgerond op 1 decimaal)
Gewichtsfactor 2
Tweede rapport klas 2 (afgerond op 1 decimaal)
Gewichtsfactor 3
Opm.:
o Sommige vakken worden alleen in klas 1 of in klas 2 gegeven (techniek, verzorging,
natuurkunde/scheikunde, economie). Deze cijfers tellen wel mee voor de overgang naar klas
3 en daarbij worden de gewichtsfactoren gebruikt van het betreffende leerjaar.
o
Voor de berekening van het gemiddeld eindcijfer worden alle afgeronde eindcijfers van de
vakken bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal vakken. Het vak Fries telt hier niet in
mee. Wel is het zo dat een leerling die voor het vak Fries een 7 of meer heeft, er in de
totaaltelling van alle afgeronde eindcijfers een punt bij krijgt.
De bevordering van brugklas 2 naar de derde klas wordt per afdeling in onderstaande tabellen
aangegeven
6
Bevorderingsnormen 2VMBO-Basisberoepsgericht
Bevorderen naar 3VMBO BB
Bespreken
Een gemiddelde van 6,0 of hoger.
Lager dan een 6,0 gemiddeld.
Bevorderingsnormen 2VMBO-Kaderberoepsgericht
Bevorderen naar 3VMBO BB
Bespreken
Bevorderen naar 3VMBO KB
Bespreken
Een gemiddelde van 6,0 tot en met 6,4.
Lager dan een 6,0 gemiddeld.
Een gemiddelde van 6,6 of hoger.
Een gemiddelde van 6,5.
Bevorderingsnormen 2MAVO
Bevorderen naar 3MAVO
Bespreken
Bevorderen naar 3HAVO
Bespreken
Afwijzen
Een gemiddelde van 6,0 tot en met 7,5 en niet
meer dan drie berekende vijven.
Vier of vijf berekende vijven en minimaal 6,0
gemiddeld, of
een gemiddelde van 5,8/5,9 en niet meer dan
drie berekende vijven.
Een gemiddelde van 8,0 of hoger en in totaal
minimaal 20 punten voor de vakken En, Ne en
Wi, en voor deze vakken geen onvoldoende.
Een gemiddelde van 7,6 t/m 7,9 en in totaal
minimaal 22 punten voor de vakken En, Ne en
Wi, of
gemiddeld wel een 8,0 of hoger, maar niet
voldoen aan de voorwaarde in totaal minimaal
20 punten voor de vakken En, Ne en Wi, en
voor deze vakken geen onvoldoende.
In alle andere gevallen.
Bevorderingsnormen 2 MAVO-HAVO
Bevorderen naar 3Mavo
Bespreken
Bevorderen naar 3HAVO
Bespreken
Afwijzen
Een gemiddelde van 6,0 tot en met 7,5 en niet
meer dan drie “berekende” vijven.
Vier of vijf “berekende” vijven en minimaal 6,0
gemiddeld, of
een gemiddelde van 5,8/5,9 en niet meer dan
drie “berekende” vijven.
Een gemiddelde van 8,0 of hoger en in totaal
minimaal 20 punten voor de vakken En, Ne en
Wi, en voor deze vakken geen onvoldoende.
Een gemiddelde van 7,6 tot en met 7,9 en in
totaal minimaal 22 punten voor de vakken En,
Ne en Wi, of gemiddeld wel een 8,0 of hoger
maar niet voldoen aan de voorwaarde in totaal
minimaal 20 punten voor de vakken En, Ne en
Wi, en voor deze vakken geen onvoldoende.
In alle andere gevallen.
7
Bevorderingsnormen 2 HAVO
Bevorderen naar 3HAVO
Een gemiddelde van 6,0 tot en met 7,5 en niet
meer dan drie “berekende” vijven waarbij
maximaal één vijf voor de vakken En, Ne en Wi.
Bespreken
Vier of vijf “berekende” vijven en minimaal
6,0 gemiddeld, of
een gemiddelde van 5,8/5,9 en niet meer
dan drie “berekende” vijven.
Bevorderen naar 3A
Een gemiddelde van 8,0 of hoger en in totaal
minimaal 20 punten voor de vakken En, Ne en
Wi en voor deze vakken geen onvoldoende.
Een gemiddelde van 7,6 t/m 7,9 en in totaal
minimaal 22 punten voor de vakken En, Ne en
Wi, of
gemiddeld wel een 8,0 of hoger maar niet
voldoen aan de voorwaarde in totaal minimaal
20 punten voor de vakken En, Ne en Wi, en
voor deze vakken geen onvoldoende.
In alle andere gevallen.
Bespreken
Afwijzen
Bevorderingsnormen 2 HAVO-Atheneum
Bevorderen naar 3HAVO
Bespreken
Bevorderen naar 3Atheneum
Bespreken
Afwijzen
Een gemiddelde van 6,0 tot en met 7,1 en niet
meer dan drie “berekende” vijven waarbij
maximaal één vijf voor de vakken En, Ne en Wi.
Vier of vijf “berekende” vijven en minimaal 6,0
gemiddeld, of
een gemiddelde van 5,8/5,9 en niet meer dan
drie “berekende” vijven.
Een gemiddelde van 7,4 of hoger en in totaal
minimaal 20 punten voor de vakken En, Ne en
Wi en voor deze vakken geen onvoldoende.
Een gemiddelde van 7,2 of 7,3 en in totaal
minimaal 20 punten voor de vakken En, Ne en
Wi, en voor deze vakken geen onvoldoende.
In alle andere gevallen.
8
Bevorderingsnormen 2Atheneum
Bevorderen naar 3 Atheneum
Bespreken
Afwijzen
Een gemiddelde van 6,0 en niet meer dan drie
“berekende” vijven waarbij maximaal één vijf
voor de vakken En, Ne en Wi.
Vier of vijf ”berekende” vijven en minimaal 6,0
gemiddeld, of
een gemiddelde van 5,8/5,9 en niet meer dan
drie “berekende” vijven.
In alle andere gevallen.
9
Bevorderingsnormen 3VMBO Basis- en Kaderberoepsgericht
Bevorderd
1. Alle handelingsdelen, inclusief de grote praktische opdracht(en)
naar behoren afgerond.
2. Op de totale lijst niet meer dan vier “berekende” vijven en met
de voor de vierde klas gekozen en verplichte vakken aan het
volgende voldoen:
a. voor ten hoogste één van de examenvakken het eindcijfer 5
en voor overige examenvakken een 6, of hoger, of
b. voor ten hoogste één van de examenvakken het eindcijfer 4
en voor overige examenvakken een 6 of hoger waarvan
tenminste één 7 of hoger, of
c. voor twee van de examenvakken het eindcijfer 5 en voor de
overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste
één 7 of hoger. Hierbij dient in acht genomen te worden, dat
het eindcijfer van het beroepsgerichte programma in de
basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg
wordt meegerekend als twee eindcijfers.
Bespreken
Afwijzen
3. Voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak/ckv uit
het gemeenschappelijke deel de kwalificatie “voldoende” of
“goed” behaald.
Als de leerling niet aan bovenstaande normen voldoet. Beslissing
bevorderen met 1 of twee taken of afwijzen.
In alle andere gevallen.
Opm.:
o
Een leerling die niet gedoubleerd heeft en die bij het eerste rapport minimaal een 7,5
gemiddeld heeft, mag in het naastliggende hogere niveau plaatsnemen. Daarbij wordt het
oordeel van de vergadering aan de ouders/verzorgers overgebracht.
10
Bevorderingsnormen 3MAVO
Bevorderd
1. Alle handelingsdelen, die in een bepaalde periode afgerond
dienen te worden, naar behoren afgerond voor het einde van
die periode. Dit geldt ook voor de grote praktische opdracht(en)
bij leerjaar 3.
2. Op de totale lijst niet meer dan vier “berekende” vijven en met
de voor de vierde klas gekozen en verplichte vakken aan het
volgende voldoen:
a. voor ten hoogste één van de examenvakken het
eindcijfer 5 en voor overige examenvakken een 6, of
hoger, of
b. voor ten hoogste één van de examenvakken het
eindcijfer 4 en voor overige examenvakken een 6 of
hoger waarvan tenminste één 7 of hoger, of
c. voor twee van de examenvakken het eindcijfer 5 en voor
de overige examenvakken een 6 of hoger waarvan
tenminste één 7 of hoger
Bespreken
Afwijzen
3. Voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak/ckv uit
het gemeenschappelijke deel de kwalificatie “voldoende” of
“goed” behaald.
Als de leerling een of twee punten tekort komt om bevorderd te
kunnen worden, wordt de leerling in bespreking genomen.
Beslissing: bevorderen met 1 of 2 taken of afwijzen.
In alle andere gevallen.
Opm.:
o
Een leerling die niet gedoubleerd heeft en die bij het eerste rapport minimaal een 7,5
gemiddeld heeft, mag in het naastliggende hogere niveau plaatsnemen. Daarbij wordt het
oordeel van de vergadering aan de ouders/verzorgers overgebracht.
o
De docentenvergadering kan bij een leerling, die gedoubleerd heeft en bij het eerste rapport
wederom op doubleren staat, een dringend advies geven het onderwijs op een lager niveau
te vervolgen.
11
Bevorderingsnormen 3HAVO/3Atheneum
Bevorderen
1. Op de totale lijst niet meer dan één vijf in de kernvakken Ne, En
en Wi.
2. a. op de totale lijst niet meer dan twee “berekende” vijven,
en het gemiddelde van alle eindcijfers minimaal 6,0, of
b. bij drie of vier “berekende” vijven met hoogstens drie
vakken onvoldoende geldt het volgende:
bij de klassen zonder het vak O&O minimaal
de volgende punten behaald op basis van 13 vakken:
bij 3
78 punten
bij 5 5 4 80 punten
bij 4 5 79 punten
bij 4 4
80 punten
bij 5 5 5 79 punten
bij 5 3
80 punten
Bespreken
bij de klassen met het vak O & O minimaal de
volgende punten behaald op basis van 12 vakken:
bij 3
72 punten
bij 5 5 4 74 punten
bij 4 5
73 punten
bij 4 4
74 punten
bij 5 5 5 73 punten
bij 5 3
74 punten
Als de leerling niet aan bovenstaande normen voldoet. Beslissing:
bevorderen of afwijzen.
Opm.:
o
Een Havo-leerling, die niet gedoubleerd heeft en bij het eerste, of het eindrapport minimaal
8,0 gemiddeld heeft, mag in 3 Atheneum, of 4 Atheneum plaatsnemen. Daarbij wordt het
oordeel van de vergadering aan de ouder(s)/verzorger(s) overgebracht. Heeft een Havoleerling bij het eerste, of het eindrapport een gemiddelde tussen 7,5 en 8,0 dan kan de
vergadering adviseren om in 3 Atheneum, of 4 Atheneum plaats te nemen.
12
Bevorderingsnormen 4 HAVO, 4 Atheneum, en 5 Atheneum
Combinatiecijfer
Op de eindexamenlijst op basis waarvan beslist wordt of iemand slaagt of (nog) niet komt het
zogenaamde combinatiecijfer voor. Op het Atheneum is dit het afgeronde gemiddelde van de vakken
ANW, maatschappijleer en het PWS (Profiel Werkstuk). De PWS – activiteiten worden in de
examenklas ontplooid, zodat alleen ANW en maatschappijleer het combinatiecijfer in de
bevorderingsnormen kunnen vertegenwoordigen.
In de normen van 4A naar 5A en die van 5A naar 6A zal het combinatiecijfer worden
vertegenwoordigd door het afgerond gemiddelde van deze beide vakken ondanks het feit dat die
beide in 4A worden afgerond.
Bevorderen
1. Alle handelingsdelen naar behoren afgerond.
2. Op de totale lijst niet meer dan één vijf in de kernvakken Ne,
En en Wi (Wa, Wb)
Bespreken
Afwijzen
3. a. op de totale lijst hoogstens één vijf en de rest voldoende,
of
b. op de totale lijst :
5 5 en de rest voldoende met minimaal
2 compensatiepunten *)
4 en de rest voldoende met minimaal
2 compensatiepunten
5 4 en de rest voldoende met minimaal
3 compensatiepunten
1. Indien de lijst aan alle voorwaarden van directe
bevordering voldoet en op de totale lijst hoogstens twee
“berekende" vijven in de kernvakken Ne, En en Wi (Wa, Wb)
voorkomen.
2. Op de totale lijst :
5 5 en de rest voldoende met
1 compensatiepunt
4 en de rest voldoende met
1 compensatiepunt
5 4 en de rest voldoende met
2 compensatiepunten
waarbij geldt dat van deze onvoldoendes er op de totale
lijst hoogstens twee berekende vijven in de kernvakken Ne, En
en Wi (Wa, Wb) voorkomen.
In alle ander gevallen.
* Compensatiepunt: een 7 levert een compensatiepunt op, een 8 levert 2 compensatiepunten op,
enz.
13