BIOLOGIE HAVO – NIEUWE PROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2015 juni 2014 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of [email protected]. pagina 2 van 13 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 Inhoud 1 Opzet van het examen 5 2 De examenstof 5 3 Systeemmatrix 6 4 Beschrijving eindtermen 6 5 Het centraal examen 6 6 Het college-examen 6 7 Beoordeling van het college-examen 7 8 Het eindcijfer 8 9 Bijlage: beschrijving van de eindtermen B1, B6, C3, D1, D2, D3, E1, E2, E3, F1 9 pagina 3 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 1 Opzet van het examen Het examen bestaat uit een centraal examen en een college-examen. Het centraal examen is gelijk aan het centraal examen van de scholen. Het college-examen bestaat uit een mondeling examen. 2 De examenstof Biologie Domein A: vaardigheden Subdomein A1. Informatievaardigheden gebruiken Subdomein A2. Communiceren Subdomein A3. Reflecteren op leren Subdomein A4. Oriëntatie op studie en beroep Subdomein A5. Onderzoeken Subdomein A6. Ontwerpen Subdomein A7. Modelvorming Subdomein A8. Natuurwetenschappelijk instrumentarium Subdomein A9. Waarderen en oordelen Subdomein A10: Beleven Subdomein A11. Vormfunctiedenken Subdomein A12. Ecologisch denken Subdomein A13. Evolutionair denken Subdomein A14. Systeemdenken Subdomein A15. Contexten Subdomein A16. Kennisontwikkeling en -toepassing Subdomein Subdomein Subdomein Subdomein Subdomein Subdomein Subdomein Subdomein Domein C Subdomein Zelforganisatie Subdomein Su Subdomein Domein D Subdomein Interactie Subdomein Subdomein Subdomein Domein E Subdomein Reproductie Subdomein Subdomein Subdomein Domein F Subdomein Evolutie Subdomein Subdomein Domein B Zelfregulatie B1. Eiwitsynthese B2. Stofwisseling van de cel B3. Stofwisseling van het organisme B4. Zelfregulatie van het organisme B5. Afweer van het organisme B6. Beweging van het organisme B7. Waarneming door het organisme B8. Regulatie van ecosystemen C1. Zelforganisatie van cellen C2. Zelforganisatie van het organisme C3. Zelforganisatie van ecosystemen D1. Moleculaire interactie D2. Gedrag en interactie D3. Seksualiteit D4. Interactie in ecosystemen E1. DNA-replicatie E2. Levenscyclus van de cel E3. Voortplanting van het organisme E4. Erfelijke eigenschap F1 Selectie F2 Soortvorming F3 Biodiversiteit centraal examen X X X X X X X X collegeexamen X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X pagina 5 van 14 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 3 Systeemmatrix De concepten die in het examenprogramma voorkomen, zijn te rangschikken volgens twee biologische principes: organisatieniveaus en systeemconcepten. Dit leidt tot een systeemmatrix van biologische concepten die in het examenprogramma voorkomen. 4 Beschrijving eindtermen Een beschrijving van de eindtermen A, B2, B3, B4, B5, B7, B8, C1, D4, E4, F1, F2 voor het centraal examen is te vinden op: www.examenblad.nl > kies jaarring 2015 > havo biologie > Syllabus biologie havo 2015 > punt 2: Specificatie, punt 3: Vereiste (voor)kennis van scheikunde en natuurkunde en bijlage 1: Examenprogramma biologie havo. In bijlage 1 van deze vakinformatie staat een beschrijving van de overige eindtermen A, B1, B6, C3, D1, D2, D3, E1, E2, E3, F3. Samen met de eindtermen van het centraal examen vormen deze de eindtermen voor het college-examen (zie ook bovenstaande tabel). Subdomein A4 Oriëntatie op studie en beroep wordt alleen geëxamineerd in combinatie met het profielwerkstuk. 5 Het centraal examen Het centraal examen bestaat uit één zitting van 180 minuten (zie examenrooster). Het gebruik van het basispakket hulpmiddelen is toegestaan. Voor basispakket hulpmiddelen, zie Regeling toegestane hulpmiddelen. Het gebruik van het zelf meegebrachte Binas (alleen de) 6e druk is verplicht. Er worden geen vragen gesteld over die onderdelen die zich naar hun aard niet lenen voor centrale examinering, waaronder vaardigheden die uitdrukkelijk een computer als werkstation vereisen. 6 Het college-examen Het college-examen bestaat uit een mondeling examen en vindt plaats in juli (op scholen voor vso in juni/juli) en gaat over de (volledige) leerstof van de domeinen A t/m F. Gedurende twintig minuten, voorafgaand aan het mondeling examen, krijgt de kandidaat een casus te bestuderen (meestal een krantenartikel) in de context van het toepassen van natuurwetenschappen en (maatschappelijke) effecten van natuurwetenschappelijke en biologische toepassingen. De kandidaat dient een samenvatting te kunnen geven van de hoofdzaken uit het artikel. Hierbij mag de kandidaat gebruik maken van aantekeningen (gemaakt tijdens het bestuderen van de casus). Bij de casus staan vaak voorbeeldvragen. Deze voorbeeldvragen hoeft de kandidaat niet te maken, maar geven aan wat voor vragen naar aanleiding van de casus gesteld kunnen worden. Tijdens de voorbereiding en het mondeling examen is het gebruik van een zelf meegebrachte niet programmeerbare rekenmachine toegestaan. Het in het bezit hebben van Binas (alleen de) 6e druk is verplicht. De kandidaat dient op de hoogte te zijn van de inhoud/index van dit boek, zodat hij/zij tijdens het mondeling college-examen snel de relevante bladzijden kan opslaan die betrekking hebben op het onderwerp dat tijdens het examen aan de orde is. pagina 6 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 Tijdens het mondelinge college-examen kunnen biologische modellen gebruikt worden (o.a. onderdelen van de torso, onderdelen van een plant of vergrote celonderdelen). Omdat deze modellen niet altijd op scholen gebruikt worden, kunnen kandidaten ook gebruik maken van afbeeldingen uit Binas (6e druk). Het gaat hier meestal om de volgende afbeeldingen: Afbeelding Bouw cel v/e plant Bouw cel v/e/ dier Enkele organellen van de cel Mitose en meiose Bouw bacterie Voortplantingsstelsel man Voortplantingsstelsel vrouw Recombinant-DNA-techniek Bouw v/e blad Bloedvatenstelsel Hart Organen ademhalingsstelsel Verteringsstelsel Nieren Neuronen Het oog Hersenen Ruggenmerg Reflexen Bouw van de spieren De huid Lymfevaten en lymfoïde organen Stikstofkringloop Koolstofkringloop Endosymbiose theorie Binas blz. 79B 79C 79D 76B 79A 86A 86B 71M 91A 84A 84C 83A 82C 85A 88A 87C 88C 88J 88K 90C 87A 84N 93G 93F 94C Let op: Naast bovenvermelde bladzijden kunnen tijdens het mondeling examen alle relevante bladzijden uit Binas worden gebruikt. Het mondeling college-examen van 40 minuten wordt aandacht besteed aan: 1. een casus die betrekking heeft op een natuurwetenschappelijk onderwerp met een belangrijke biologische component (zie ook boven). De kandidaat licht ongeveer vijf minuten lang de casus toe; daarna wordt ongeveer vijf minuten besteed aan het beantwoorden van directe vragen over de casus. 2. daarna worden vragen gesteld over de overige domeinen/subdomeinen, eventueel naar aanleiding van de casus, behorend tot de examenstof A t/m F van het collegeexamen. 7 Beoordeling van het college-examen Voor het college-examen worden de volgende deelcijfers gegeven: - één deelcijfer voor de presentatie en het beantwoorden van vragen over de casus: - één deelcijfer voor het beantwoorden van vragen over de overige domeinen en subdomeinen: deelcijfer a deelcijfer b pagina 7 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 Het cijfer voor het college-examen wordt als volgt berekend: (a + 3b) : 4, afgerond op 1 decimaal. 8 Het eindcijfer Het eindcijfer wordt als volgt berekend: (het cijfer voor het centraal examen + het cijfer voor het college-examen): 2, afgerond op een geheel getal. pagina 8 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 9 Bijlage: beschrijving van de eindtermen B1, B6, C3, D1, D2, D3, E1, E2, E3, F1 Domein B: Zelfregulatie Subdomein B1: Eiwitsynthese De kandidaat kan met behulp van de concepten DNA en eiwitsynthese ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie verklaren op welke wijze bouwstoffen van de cel worden gevormd. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: de bouw van DNA en RNA beschrijven en de verschillen toelichten; het proces van transcriptie en translatie beschrijven; toelichten dat de aminozuurvolgorde (primaire structuur) van een eiwit de bouw en werking van het eiwit bepaalt. Deelconcepten Nucleïnezuren, helixstructuur, basenparing, nucleotide, DNA, chromosomen, kernDNA, mtDNA, cDNA, RNA, genetische code, codon. Subdomein B6: Beweging van het organisme De kandidaat kan met behulp van de concepten beweging, neurale regulatie en waarneming ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en sport verklaren op welke wijze mens en dier bewegen en op welke wijze dit kan worden geoptimaliseerd. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in een context bijvoorbeeld: de bouw, werking en functie van bij de belangrijkste bij beweging betrokken organen (spieren, zintuigen en zenuwen) van mens en dier beschrijven en daarbij de relatie tussen vorm en functie toelichten; opzet en effecten van trainings- en revalidatieprogramma's van mens en dieren toelichten. Deelconcepten Dwarsgestreepte en gladde spieren, snelle en langzame spiervezels, spiercel, pees, reflexboog, antagonist, warming-up, cooling-down, uithoudingsvermogen, doping. Domein C: Zelforganisatie Subdomein C3: Zelforganisatie van ecosystemen De kandidaat kan met behulp van de concepten dynamiek en evenwicht ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid en wereldbeeld benoemen op welke wijze ecosystemen zich kunnen ontwikkelen en beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelforganisatie van ecosystemen beïnvloedt. pagina 9 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in een context bijvoorbeeld: opeenvolgende veranderingen in een ecosysteem beschrijven en beschrijven hoe daarbij overgangen tot stand komen; verschillen tussen ecosystemen benoemen op basis van verschillen in populaties (biotische) en abiotische factoren; de dynamiek en evenwicht in een ecosysteem beschrijven; herkennen dat een ecosysteem in verschillende evenwichtssituaties kan verkeren; beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelforganisatie van ecosystemen beïnvloedt. Deelconcepten Primaire en secundaire successie, pioniersoort, climaxecosysteem, biodiversiteit, competitie, draagkracht, exoot, biologisch evenwicht, duurzaamheid. Domein D: Interactie Subdomein D1: Moleculaire interactie De kandidaat kan met behulp van de concepten genregulatie en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze de moleculaire regulatie plaatsvindt. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: beschrijven wat genexpressie is; beschrijven dat eiwitten die door genexpressie ontstaan verschillende functies kunnen hebben; beschrijven dat genexpressie wordt geregeld door factoren in en buiten de cel; beschrijven hoe regulatie-eiwitten genexpressie beïnvloeden; beschrijven dat door veranderde genen de eiwitproductie en daardoor de genregulatie gestoord kan worden. Deelconcepten Epigenetische factoren, genoom, structuurgenen, regulatorgenen, recombinant DNA, protooncogenen, tumorsupressorgenen, enzymen, virus. Subdomein D2: Gedrag en interactie De kandidaat kan met behulp van de concepten gedrag en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van communicatie, gezondheid en veiligheid verklaren op welke wijze gedrag van organismen en populaties ontstaat en benoemen wat de functie daarvan is. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: toelichten dat gedrag tot stand komt door interne en externe factoren; verklaren dat gedrag gedeeltelijk erfelijk bepaald is; uitleggen dat gedrag het resultaat is van een dynamische relatie tussen het organisme en zijn omgeving; toelichten dat gedrag meerdere functies heeft; een aantal functies van gedrag noemen onder andere gekoppeld aan levensfases; pagina 10 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 uitleggen hoe gedrag evolueert onder invloed van selectiedruk; een eenvoudig gedragsonderzoek uitvoeren; herkennen dat populaties zoals een school vissen of een zwerm vogels, gedrag vertonen dat een meerwaarde heeft ten opzichte van het gedrag van de afzonderlijke organismen. Deelconcepten Prikkel, respons, territoriumgedrag, balts, paringsgedrag, broedzorg, overspronggedrag, gewenning, inprenting, conditionering, imitatie, inzicht, trial and error, sleutelprikkel, supranormale prikkel, ethogram, protocol, adequaat gedrag. Subdomein D3: Seksualiteit De kandidaat kan met behulp van de concepten gedrag en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en communicatie beargumenteren op welke wijze vraagstukken met betrekking tot seksualiteit van de mens kunnen worden benaderd. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: beargumenteren wat de rol is van seksualiteit bij voortplanting en bij het onderhouden van relaties; de rol van seksualiteit in verschillende levensfases toelichten; relaties leggen tussen seksueel gedrag en voortplantingsgedrag; keuzes maken voor de juiste voorbehoedmiddelen en effectief gebruik daarvan beschrijven; diversiteit in seksuele geaardheid toelichten; acceptatie van seksuele diversiteit relateren aan eigen opvattingen en culturele aspecten; de relatie tussen seksueel gedrag en seksueel overdraagbare aandoeningen toelichten; omschrijven hoe je wensen kenbaar kunt maken en grenzen kunt bewaken en respecteren; de rol van hormonen en zenuwstelsel bij aspecten van relaties en seksualiteit benoemen. Deelconcepten Seksualiteit, biseksueel, homoseksueel, heteroseksueel, voorbehoedmiddelen, orgasme, gender, seksueel overdraagbare aandoeningen, aids, transseksualiteit, voortplantingsprikkel, adolescentie, hormonale regulatie, levensfase. Domein E: Reproductie Subdomein E1: DNA-replicatie De kandidaat kan met behulp van het concept DNA-replicatie ten minste in contexten op het gebied van veiligheid en gezondheid benoemen op welke wijze erfelijk materiaal wordt gereproduceerd. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: het proces van DNA-replicatie beschrijven; pagina 11 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 de rol van DNA-replicatie in celcyclus en levenscyclus herkennen; beschrijven wat er fout kan gaan bij DNA replicatie en de gevolgen daarvan beschrijven. Deelconcepten Nucleotiden, dubbelstreng, basenparen, vrije DNA-nucleotiden, chromatiden, DNApolymerase, S-fase. Subdomein E2: Levenscyclus van de cel De kandidaat kan met behulp van het concept celcyclus ten minste in contexten op het gebied van energie, gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze reproductie van cellen verloopt. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: de betekenis van celdeling voor groei, herstel en reproductie benoemen; beschrijven dat cellen zich delen op een gecontroleerde manier en daarbij verschillende fasen van de celcylus doorlopen; de verschillende fasen benoemen van de celcylus van een gewone celdeling en beschrijven dat deze er anders uit zien dan de fasen van de reductiedeling; de regulatie van de fasen van de celcyclus beschrijven en wat in die regulatie verkeerd kan gaan; benoemen dat cellen zich ongecontroleerd kunnen gaan delen en kanker herkennen als uiting van ongecontroleerde celdeling; benoemen dat bij ongecontroleerde celdeling fouten in het DNA in stand kunnen blijven; benoemen dat cellen verouderen, en afsterven; de rol van weefselkweek bij voedselproductie en medisch onderzoek herkennen. Deelconcepten Eencellig, meercellig, geslachtcellen, lichaamscel, chromosoom, mitose, reductiedeling (meiose I en meiose II), tumor, telomeren. Subdomein E3: Voortplanting van het organisme De kandidaat kan met behulp van het concept voortplanting ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie verklaren op welke wijze de reproductie van eukaryoten en prokaryoten verloopt. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: verschillen beschrijven tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting en de relatie beschrijven met genetische variatie bij prokaryoten en eukaryoten; bouw, vorming, ontwikkeling en functie beschrijven van geslachtcellen en van de zygote; daarbij een relatie leggen met mitose en meiose voor de levenscyclus van de mens en voor de levenscyclus van planten; bouw en werking van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven en de rol van hormonen daarbij herkennen; ethische en biologische argumenten onderscheiden met betrekking tot het ingrijpen in het voortplantingsproces van organismen om bevruchting te voorkomen/te pagina 12 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 bevorderen, kwaliteit/nuttig gebruik van nakomelingen te bevorderen, ziekten van organismen te voorkomen; uitleggen dat bij plantenveredeling bij kruising nieuwe allelencombinaties ontstaan. Deelconcepten Eencellig, meercellig, levenscyclus, geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting, voortplantingsorganen van eukaryoten, geslachtscellen, mitose, meiose, haploïd, diploïd, bevruchting, eicel, zaadcel, follikel, gele lichaam, zygote, klievingsdeling, embryo, placenta, geslachtshormonen, FSH, LH, oestrogeen, progesteron, testosteron, menstruatiecyclus, anticonceptie, kunstmatige inseminatie, embryonale ontwikkeling, klonen, plantenveredeling, vruchtbeginsel, HCG. Domein F: Evolutie Subdomein F3: Biodiversiteit De kandidaat kan met behulp van het concept biodiversiteit ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid benoemen op welke wijze de diversiteit van populaties en ecosystemen binnen het systeem Aarde varieert. Uitwerking van de eindterm De kandidaat kan in contexten bijvoorbeeld: enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten organismen; beschrijven hoe natuurlijke selectie invloed kan hebben op de diversiteit van populaties en ecosystemen; de invloed van klimaat(verandering) op biodiversiteit herkennen; invloeden van mensen op biodiversiteit beschrijven. Deelconcepten Soort, soortensamenstelling, rode lijst, indicatorsoort, verspreidingsgebied, adaptatie, versnippering, eutrofiering. pagina 13 van 14 biologie havo – NIEUWE PROGRAMMA | vakinformatie staatsexamen 2015 pagina 14 van 14
© Copyright 2024 ExpyDoc