Prof. dr. Rolf Zwaan - Tijdschrift de Psycholoog

D E P S YC H O LO O G / S E P T E M B E R 2 0 1 4 9
laat de dikke man met rust!
Hoe vormen wij morele oordelen? Dit is een vraag die iedereen wel interesseert,
filosofen en psychologen incluis. Geheel volgens hun gewoonte hebben filosofen
gedachte-experimenten ontwikkeld om die vraag te beantwoorden. Het bekendste
gaat over een lorrie die ongeremd de heuvel komt afdenderen. Wij kunnen de
wissel bedienen. Als we niets doen, worden vijf spoorwegarbeiders die op de rails
aan het werk zijn onherroepelijk verpletterd. Als we de hefboom overhalen, is er
maar één slachtoffer. Zie hier het dilemma. Als we ingrijpen, zijn er vier slachtoffers
minder. Als we niets doen, sterven er meer mensen, maar houden we wel onze
handen schoon.
Er is ook een andere versie van het dilemma. Hierin staan we op een brug naast
een dikke man. We hebben nu de keuze om die dikkerd van de brug voor de
aanstormende lorrie te smijten om zodoende de vijf arbeiders te redden. Als u
uitgelachen bent, gaan we verder.
Want dat is natuurlijk precies het punt. Het is een koddig scenario dat alleen
werkt in een tekenfilm. Het is één ding om dit dilemma te gebruiken als retorisch
instrument in een filosofisch betoog, het is een andere zaak als het ingezet wordt in
psychologische experimenten. Dit laatste is vrij vaak gebeurd, want er zijn 65
gepubliceerde studies waarin het lorriescenario is gebruikt. Kunnen we ervanuitgaan dat de responsen van proefpersonen in die experimenten (gedragsmatig of in
hersenactivatie) iets zeggen over moreel oordelen?
In een recent artikel in het tijdschrift Personality and Social Psychology Compass
betogen de Amerikaanse psycholoog Christopher Bauman en collega’s van niet. Eén
van hen had het verhaal over de dikke man aan zijn studenten voorgelezen en de
meesten moesten giechelen. In experimenten gaf 63% van de proefpersonen aan dat
ze tenminste een beetje moesten lachen bij het verhaal – niet bepaald de juiste
mentale gesteldheid voor onderzoek naar moreel oordelen. En daarmee is de
externe validiteit van dit soort onderzoek in het geding, aldus de onderzoekers.
Dat gebrek aan externe validiteit zie je trouwens ook in andere gebieden. In mijn
eigen gebied, de cognitieve psychologie, krijgen proefpersonen vaak lijsten met
woorden of tientallen onderling niet-gerelateerde zinnetjes voorgeschoteld
waarmee we iets te weten willen komen over hoe het geheugen werkt of hoe
taalbegrip functioneert. En dit terwijl ander onderzoek juist aantoont hoe belangrijk context is voor het ophalen van herinneringen en het begrijpen van tekst!
Onderzoekers raken blijkbaar makkelijk in de ban van experimentele paradigma’s.
Velen betogen dat ons vakgebied zich in een ‘replicatiecrisis’ bevindt. En
inderdaad, de betrouwbaarheid van behoorlijk wat bevindingen is teleurstellend
laag. Gelukkig wordt er van alles ondernomen om hier verbetering in te brengen.
Maar nu we toch bezig zijn ons vakgebied een opknapbeurt te geven, is het wellicht
ook goed ons tegelijkertijd weer te bezinnen op de validiteit van onze resultaten
– want dit is natuurlijk niet de eerste keer. Een ding is zeker: de Dikke Man zal ons
dankbaar zijn.
Prof. dr. Rolf Zwaan
is hoogleraar Biologische
en Cognitieve Psychologie
aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam. Hij blogt (http://
rolfzwaan.blogspot.com/) en
twittert (https://twitter.com/
RolfZwaan) actief. E-mail:
[email protected].