Scriptie (PWS) Handleiding 1. INLEIDING 1.1 De Scriptie Een onderdeel van het schoolexamen is de Scriptie. Deze Scriptie kun je zien als het afleggen van een meesterproef. In de vernieuwde Tweede Fase is afgesproken dat de Scriptie wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer vormt een onderdeel van het zgn. combinatiecijfer. Dit houdt in dat voor de slaag-/zakregeling in de eindlijst dit cijfer een gemiddelde oplevert samen met de eindcijfers voor ANW, KCV en maatschappijleer. Je bent zo goed voorbereid op je latere studie, want dan zul je eveneens te maken krijgen met het doen van onderzoek en het maken van verslagen. Bij het maken van de Scriptie is sprake van drie belangrijke vaardigheden die later bij je studie van pas zullen komen: • informatievaardigheden: het verzamelen van allerlei informatie en het verwerken van deze informatie • onderzoekvaardigheden: het zelfstandig onderzoek doen, interviews houden of bronnen vergelijken en interpreteren • communicatie- en presentatievaardigheden: het doel is om de onderzoeksresultaten helder in een verslag weer te geven of desgewenst aan een groep te kunnen presenteren. . De Scriptie op onze school bestaat uit de volgende onderdelen: • het onderzoek • het schriftelijk verslag van het onderzoek • de mondelinge presentatie van de onderzoeksresultaten 1.2 Studielast De totale studielast van de Scriptie is 80 slu per persoon. De Scriptie staat in de zesde klas in de studielasttabel. 1.3 Groepswerk De Scriptie wordt in principe gemaakt door twee leerlingen. De keuze van de onderzoekspartners is geheel vrij. Op verzoek mag ook individueel de Scriptie worden gemaakt. Het samenwerken aan de Scriptie is geen sinecure. Het stelt hoge eisen aan de groepsleden; jullie zijn immers samen verantwoordelijk voor het product. Goede afspraken zijn dus essentieel. Het registreren van die samenwerking gebeurt in het logboek. 1.4 Onderwerp en vakken Het kiezen van het onderwerp en dus ook de vakken die met het onderwerp te maken hebben is niet geheel vrij. Er worden drie voorstellen gedaan, die door de Conrector zo eerlijk mogelijk over de verschillende vakken worden verdeeld. Hiermee bevorderen we de spreiding van de onderwerpen over de vakken/docenten en dat komt jullie begeleiding ten goede. n.b. Indien tijdens het werken aan de Scriptie blijkt dat het gekozen onderwerp niet tot het gewenste resultaat lijkt te leiden, moet altijd met de begeleider overlegd worden over een mogelijk ander onderwerp. 1.5 De begeleiding Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 1 Het doen van onderzoek is een vaardigheid die zoveel mogelijk zelfstandig wordt uitgevoerd. In dit boekje staat veel informatie over de eisen die gesteld worden aan de verschillende onderdelen van de Scriptie. Maar begeleiding is ook nodig om een goed resultaat te bereiken. Daarom is de volgende regeling van kracht: Ieder koppel of iedere individuele leerling krijgt tenminste één begeleider toegewezen. Indien de Scriptie betrekking heeft op twee vakken wordt een extra begeleider toegewezen. Eén van hen is hoofdbegeleider. TIJDPAD EN ACTIVITEITEN VAN DE SCRIPTIE 2. In de schema’s staan de geplande activiteiten, de inleverdata en de contactmomenten tussen de leerling(en) en de hoofdbegeleider. De schema’s vormen de leidraad voor de gehele Scriptie. Achter de schema’s worden de verschillende activiteiten toegelicht. N.B. Bij het niet op tijd inleveren van één van de onderdelen van de Scriptie is/zijn de leerling(en) verplicht op school onder toezicht aan de Scriptie te werken op schooldagen vanaf 8.00 uur tot 17.00 uur –voor zover er geen lessen zijn- net zolang totdat de Scriptie c.q. het betreffende onderdeel klaar is. Deze regeling geldt ongeacht het leerjaar waarvan de leerling deel uit maakt. In het geval dat naar aanleiding van bovenstaande regeling een geschil ontstaat neemt de examencommissie een beslissing. 3 Samenstelling van de groepen en kiezen vakken en onderwerp Na de startbijeenkomst worden de groepen samengesteld. Kies zelf een medeleerling om mee samen te werken. Wanneer je een partner hebt gekozen, ben je als het ware tot elkaar veroordeeld de Scriptie tot een goed einde te brengen. In het geval van problemen met samenwerken is de noodoplossing dat men individueel de Scriptie gaat maken. Men begint dan het proces opnieuw van voren af aan. Nieuw onderwerp etc. De eerste stap is het inlezen en brainstormen: bedenk onderwerpen bij een vakkencombinatie of kies vakkencombinaties en bedenk daar onderwerpen bij. Overleg met docenten ! 3.1 Samenwerking in de groepen In een groepje samenwerken betekent dat er van het begin af aan een duidelijke werkplanning moet liggen. Deze planning wordt regelmatig gecontroleerd door de begeleider(s). Maak met elkaar tevoren afspraken over: • • • • • • 3.2 waar en op welk tijdstip overleg plaats vindt welke tekstverwerker er wordt gebruikt: welke literatuur door wie wordt verzameld / bestudeerd, of wie welke experimenten doet welke onderdelen door wie worden geschreven wanneer bepaalde onderdelen klaar zijn wanneer alle onderdelen door de partner gelezen en goed gekeurd zijn. Het gebruik van het logboek Het logboek is niets meer en niets minder dan een registratie van de werkzaamheden, afspraken, overzicht van geraadpleegde literatuur en / of uitgevoerde experimenten, uitslagen en nuttige adressen, telefoonnummers en bezochte / geraadpleegde websites. In het logboek staan de namen van de schrijver(s), de planning, afspraken met elkaar en met de begeleidende docent en de zelf opgelegde deadlines. Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 2 Zorg er vooral voor om direct na het lezen van literatuur of site,de bron te noteren (zie bronnenoverzicht). Het logboek is op die manier al een verzamelstaat van de bronnen. Bij een experiment (exo) wordt gezorgd voor een overzichtelijke materialenlijst en een beknopte beschrijving van proefopstellingen. Het is niet van belang om het logboek netjes uit te tikken, het is een werkdocument. Wel is het van belang om voortdurend een verantwoording te kunnen geven van de werkzaamheden. Omdat het een gezamenlijk logboek is is het zinvol om aparte kolommen te maken van de schrijver(s) / onderzoeker(s) of elk met een eigen kleur de werkzaamheden te noteren. N.B. Gebruik voor je logboek een gewoon schrift. Bij de bespreking met de docent hebben jullie altijd het logboek bij je! Het is een voorwaarde om de Scriptie te kunnen beoordelen; zonder logboek vindt er geen beoordeling plaats!! 3.3 De onderwerpskeuze Bij het bepalen van de onderzoeksonderwerpen zijn de volgende tips handig: Bedenk eerst een interessegebied (het hoofdinteressegebied Bedenk vervolgens een deelgebied. Dit kan gezocht worden door te noteren welke onderdelen bij het hoofdinteressegebied passen. Deelgebieden kunnen worden bepaald door op te schrijven uit welke onderdelen het hoofdinteresse gebied bestaat en welke onderdelen daar goed bij passen. Zo wordt de stap gezet van globaal (het hoofdinteressegebied) naar meer afgebakend en gedetailleerd (het deelgebied).De gekozen onderwerpen moeten voorgelegd worden aan en goedgekeurd door de betreffende vakdocenten. Zie hiervoor het keuzeformulier. VALKUIL: Kies geen te breed onderwerp. Bedenk dat sommige onderwerpen zeer moeilijk te onderzoeken zijn: probeer dit tevoren te bedenken. Bestudeer alvast bronnen ter voorbereiding of doe alvast een klein experiment (op papier of in werkelijkheid). 4. Onderzoek verslaglegging en beoordeling Omdat er nogal wat verschillen zijn tussen een bronnenonderzoek bij een algemene Scriptie en een experimenteel onderzoek is er in dit onderdeel van de handleiding een splitsing aangebracht: in 4a en 4b. 4A. Algemene Scriptie 4A1. Het (voorlopig) onderzoeksplan Het onderzoeksplan bestaat uit de volgende onderdelen: het onderwerp van het onderzoek, de probleemstelling (de hoofd- en deelvragen) en de structuur van de hoofdstukken. Het onderzoeksplan kan een beschrijvend onderzoek opleveren of een opiniërend onderzoek. Bij een opiniërend onderzoek geeft de schrijver zijn eigen mening over een (economisch, geografisch, historisch, natuurwetenschappelijk) probleem of verschijnsel. In het onderzoeksplan vormt de probleemstelling de ruggengraat van het onderzoek. De probleemstelling geeft in een hoofdvraag en een aantal deelvragen aan waar het onderzoek over gaat. De deelvragen worden in de verschillende hoofdstukken beantwoord en vormen gezamenlijk het antwoord op de hoofdvraag. De hoofdvraag wordt aan het eind van het schriftelijk verslag in de conclusie beantwoord. De werkwijze voor het opstellen van de probleemstelling is: Begin met het verzamelen van bronnen over hetzelfde onderwerp of thema. Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 3 (Het is belangrijk om bij het schrijven van een opiniërend onderzoek te beschikken over bronnen met ver schillende zienswijzen en met verschillende meningen.) Met behulp van deze bronnen kan de hoofdvraag geformuleerd worden. Uit deze hoofdvraag kan de titel van het onderzoek worden afgeleid. Bedenk dat een goede hoofdvraag zo is opgesteld dat hij: • niet simpel met ja, nee, goed, slecht en dergelijke woorden is te beantwoorden. • niet bestaat uit twee of meer vragen, maar uit één duidelijke vraag. Zoek vervolgens meer aanvullende bronnen/artikelen over het onderwerp. Bedenk deelvragen. Deelvragen moeten onderdeel vormen van de hoofdvraag; de hoofdvraag vormt als het ware een paraplu boven de deelvragen. Veelal bepalen de deelvragen de indeling van de hoofdstukken. Maar meer hoofdstukken per deelvraag kan soms ook. De deelvragen geven samen antwoord op de hoofdvraag. Wees er op bedacht dat één deelvraag niet in zijn eentje het antwoord op de hoofdvraag kan opleveren. Goede deelvragen bestrijken een deelgebied van het onderzoek. Een hoofdvraag kan vervangen worden door een hypothese. Die hypothese wordt in de conclusie bevestigd of ontkend. Daarvoor gebruik je argumenten die je via deelvragen hebt verkregen. Bij een opiniërend onderzoek wordt eerst een overzicht en/of analyse van de gebruikte bronnen gemaakt. Vervolgens volgt commentaar op of ventileer je een mening over de visies en standpunten die in de bronnen staan. Een opiniërend onderzoek kan ook een interpretatie weergeven van de besproken bronnen. Dus: wat bedoelt de schrijver van de bron met zijn verhaal? Hoe komt hij aan zijn mening? In een opiniërend onderzoek wordt dus niet alleen bronnenonderzoek gedaan, maar ook een mening gegeven over die bronnen. Misschien kunnen niet alle relevante bronnen worden geraadpleegd en behandeld. Daarom is het goed mogelijk en zelfs aan te bevelen, dat aan het einde van het opiniërend onderzoek andere mensen opgeroepen worden om over hetzelfde onderwerp een opiniërend onderzoek te schrijven: hiermee lokt het een discussie over een bepaald onderwerp uit. 4A2. Bijstellen van het onderzoeksplan Denk niet te licht over de probleemstelling. Meerdere keren overleggen over de juiste hoofd- en deelvragen en veel bijstellen van die vragen is van groot belang voor het verdere verloop van het onderzoek. 4A3 De onderzoeksfase Inleiding en structuur van de hoofdstukken De inleiding bevat een korte aanloop tot het onderzoek. De inleiding geeft een blik vooruit op het gekozen onderwerp en plaatst het onderwerp in een breder kader (bijvoorbeeld historisch, ruimtelijk, macro-economisch) ten opzichte van verwante wetenschappen. Het is in een inleiding van belang dat het onderwerp van het onderzoek goed wordt gedefinieerd en afgebakend, tevens worden termen, namen en begrippen gedefinieerd die voor het onderzoek van belang zijn. Geef aan wat voor type onderzoek wordt gedaan: een beschrijvend of een opiniërend. Aan het eind van de inleiding staat de probleemstelling, bestaande uit hoofd- en deelvragen. Deze wordt gevolgd door de hoofdstukkenstructuur. Daarin is te zien welke hoofdstukken corresponderen met welke deelvragen of andere onderdelen. Maak de hoofdstukken ongeveer van gelijke lengte. Gebruik zo nodig paragrafen, maar maak de verdere indeling niet te ingewikkeld. Er kan ook met kopjes in de hoofdstukken worden gewerkt. Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 4 4A4. De verslagfase Uitwerken van de bronnen in teksten: het eerste hoofdstuk, etc. Gebruik bij het verzamelen van gegevens of bronnen de deelvragen als leidraad. Werk één deelvraag tegelijk uit. Verzamel dan materiaal bij die deelvraag. In het logboek worden de bronnen nauwkeurig bij gehouden (zorg voor een juiste bronomschrijving: zie bij bronnenlijst 4A6. Zoek niet alle bronnen voor het onderzoek in één keer op. Die kunnen toch niet tegelijk verwerkt worden. Zorg dat de bronnen voor het onderzoek op niveau zijn: dit wordt apart beoordeeld. Wees zeer kritisch bij het gebruik van internetbronnen. Veel materiaal is daar zonder verdere controle beschikbaar. Doe zo goed mogelijk onderzoek naar de oorsprong van de internetbronnen, naar de standplaatsgebondenheid, de betrouwbaarheid en de waarde ervan voor het onderzoek. Een internetbron is namelijk een gewone bron, die toevallig op Internet staat. Zo’n bron moet net zo kritisch en misschien wel kritischer bekeken worden dan een bron die uit boeken of tijdschriften afkomstig is. Gebruik zo nodig het formulier achterin de handleiding. Bij literatuuronderzoek wordt soms ongewild de denk- en schrijftrant van de auteur van de bron over genomen. Daarom is het raadzaam om te schrijven in twee stappen: eerst de bronnen bestuderen en dan met behulp van aantekeningen of samenvattingen de gegevens in de tekst verwerken. Lees vervolgens elkaars teksten kritisch door en verbeter ze. Hiermee wordt voorkomen dat bronnen al te letterlijk worden overgenomen. Formuleer aan het eind van elk hoofdstuk (dat kan een deelvraag zijn) een conclusie. Deze conclusie bevat het antwoord op de deelvraag. Wees er op verdacht dat er geen meningen van auteurs omgezet worden in feiten, of dat je een eigen mening als feit gaat introduceren en gebruiken. Bij een onderzoek is het handig om eerst in steekwoorden antwoord te geven op de deelvraag en dan pas te gaan schrijven. De verschillende bronnen/artikelen worden in de verschillende hoofdstukken samengevat. Geef hierbij een degelijke samenvatting van de bronnen, nog zonder eigen commentaar te geven. Immers, de lezer moet eerst opgewarmd worden met behulp van de verschillende meningen uit de bronnen. De samenvatting moet zoveel mogelijk een doorlopend verhaal opleveren. Gebruik dus een eigen schrijfstijl bij de verschillende samenvattingen en probeer los te komen van de schrijfstijl van de bron. Maar zorg wel dat de verschillende zienswijzen uit de bronnen een prominente plaats krijgen in de samenvatting. Ook hier is het hulpmiddel van de steekwoorden goed bruikbaar Bij het opiniërend onderzoek is het essentieel, dat na bestudering van de feiten, in korte bewoordingen de mening van de auteur van de bronnen weergegeven wordt. Eventueel kun de conclusie omgezet worden in een generalisatie. Een generalisatie is een veralgemenisering van de conclusie in een bron. De conclusie die in de bron wordt getrokken geldt dan ook voor grotere gebieden, andere situaties, gelijksoortige omstandigheden. Hij is dus algemeen geldig. Baseer de generalisatie op de bron(nen). Bedenk dat het niet altijd zal lukken en dat het niet altijd zinvol is om een generalisatie op te stellen. De conclusie De conclusie is het rechtstreekse antwoord op je hoofdvraag. Het eigenlijke resultaat van het onderzoek. De conclusie bevat dan ook de verschillende generalisaties en conclusies die bij de deelvragen geformuleerd zijn. Bij het opiniërend onderzoek bevat de conclusie ook je eigen mening. Het gebruik van de eigen mening is niet louter een kwestie van: zo zit het. Zorg voor voldoende tegenargumenten op de meningen uit de gebruikte bronnen. Als het lukt kan geëindigd worden met een eigen generalisatie. Het is ook mogelijk om in de conclusie twijfel door te laten klinken. Er kunnen dan suggesties gedaan worden voor verdere vragen of onderzoek. Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 5 4A5. De eisen waaraan het schriftelijk verslag moet voldoen Bronnen Het schriftelijk verslag moet gebaseerd zijn op bronnen van voldoende niveau. Bronnen kunnen zijn: boeken, delen van boeken, krantenartikelen, tijdschriftartikelen, websites. Naast secondaire bronnen kun je gebruik maken van primaire bronnen, zoals interviews, enquêtes, metingen. Bronnen mogen niet achterhaald en dus verouderd zijn (verouderd is niet hetzelfde als oud!) De opbouw Deze bestaat uit: (in volgorde) Titelblad - voorwoord - inhoudsopgave - inleiding met probleemstelling en hoofdstukindeling hoofdstukken - conclusie - samenvatting - (nawoord) - bronnenoverzicht. Het voorwoord is een stukje waarin de aanleiding tot het onderzoek wordt meegedeeld en waarin eventueel mensen die geholpen hebben bedankt kunnen worden. Niet meer dan een half tot één A4tje. De samenvatting kan een kort stukje worden (1 à 2 bladzijden), waarin het gehele onderzoek kort wordt verwoord. Pas op dat de samenvatting geen conclusie wordt of andersom. Het is een technische samenvatting zoals die bij Nederlands voor het examen ook gemaakt wordt. Het doel van de samenvatting is een lezer een idee te geven van het onderzoek. Het is een goede gewoonte om die samenvatting op gekleurde pagina`s te zetten. Het nawoord is niet verplicht. Het nawoord is nuttig als bij het afsluiten van het onderzoek onverwacht actuele informatie ter beschikking komt over het betreffende onderwerp. Dat kan dan in het nawoord vermeld worden. Gebruik van illustraties Het gebruik van illustraties, foto’s, tekeningen, diagrammen, schema’s en kaartmateriaal is zeer gewenst. Het spreekt vanzelf dat een en ander functioneel in de tekst wordt opgenomen. Illustraties worden doorlopend genummerd en zijn voorzien van een bronvermelding. In de tekst dient verwezen te worden naar desbetreffende afbeeldingen. Noteer in de tekst dus het illustratienummer. (....zie afb. 000) Voetnoten Soms is het nuttig/nodig om letterlijke tekst aan te halen; dit doe je door de tekst tussen aanhalingstekens te plaatsen en in een voetnoot de bron van het citaat te vermelden. Het kan ook voorkomen dat je een belangrijke uitspraak of bevinding van een bron wilt gebruiken. Als je de geest van deze uitspraak wilt gebruiken, zonder letterlijk citaat, dan kan dat als volgt: Oma’s worden bij kinderopvang steeds belangrijker in onze maatschappij (A. de Jongh, 2000) A. de Jongh moet dan wel in de bronnenlijst komen te staan. 4A6. De bronnenlijst Houd de bronnenlijst goed bij in het logboek. Dat voorkomt aan het einde van het onderzoek dat er bronnen zijn verdwenen en de zoektocht weer opnieuw kan. Zorg dus van het begin af aan voor een goede registratie van de bronnen. De bronnen komen in alfabetische volgorde op achternaam van de eerste auteur. Een andere, logische rubricering mag ook: op soort artikel of op thema, maar binnen zo’n rubriek weer wel juist alfabetiseren op de eerste auteur. Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 6 Bronvermelding Algemeen: Schrijver. Titel. Uitgever. Uitgeversplaats. Jaartal Bij een boek Achternaam auteur, voorletter(s) (jaar van uitgave). Titel: Eventuele subtitel. Plaats uitgever: uitgever. B.v.: Dijk, P. van, & Jansen, F. (2003). Wereldgids: Reisgids door de literatuur. Amsterdam: Prometheus. Bij een kranten en een tijdschrift Achternaam auteur, voorletter(s) (publicatiedatum). Titel artikel: Eventuele subtitel. Naam van tijdschrift of krant, evt. nummer, paginanummer(s). B.v.: Ouwerkerk, D. van & Grinten, J. van der (2004). De kracht van zacht: Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Interne Communicatie, 4, p. 11-13. Bij een internetsite Achternaam auteur, voorletter(s) (publicatiejaar of update). Titel van het document of de website. Geraadpleegd op dag, maand, jaar adres website. B.v.: Meijden, B. van der (1988). Schiphol als thema voor de Scriptie. Geraadpleegd op 7 juli 2005, http:/www.histopia.nl/schiphol.htm Verwijzingen in de tekst van je Scriptie Als je in de tekst van je Scriptie een bron letterlijk citeert of in eigen woorden weergeeft, kun je ook op die plaats de bron vermelden. Die bron staat al uitgebreid beschreven in je bronnenlijst, daarom kun je hier volstaan met een verwijzing tussen haakjes, direct achter het citaat of de parafrase (auteur, publicatiejaar, paginanummer(s)). B.v. Drie procent van de mariniers in Vietnam sneuvelde (Pietersen, 2006, p.97) Opmerkingen • Staat er geen publicatiedatum bij een bron? > noteer dan z.d. • Is de auteur van een bron niet bekend? > vermeld dan de verantwoordelijke organisatie. Is die ook niet bekend? > zet dan de titel vooraan en het publicatiejaar erachter, gevolgd door de rest van de bronvermelding. In de bronnenlijst vermeld je deze bron dan bij de eerste letter van de titel. • Is een publicatie geschreven door meerdere auteurs? > vermeld er hooguit drie. Zijn het er meer, dan vermeld je alleen de eerste drie met de toevoeging et al of e.a. 4A7. De beoordeling De beoordeling vindt plaats via de criteria zoals vermeld op het beoordelingsformulier aan het eind van deze handleiding. Er is een apart formulier voor het algemene Scriptie en het experimenteel onderzoek. 4B Experimenteel onderzoek Deze handleiding geldt voor het doen van experimenteel onderzoek, dat wil zeggen het uitvoeren van proeven. Als je een literatuurstudie doet op natuurwetenschappelijk terrein, volg je de handleiding voor Algemene Scriptie. 4B1. Voorlopig onderzoeksplan Als je het terrein hebt afgebakend waarop je onderzoek wilt doen, begin je met het opstellen van een onderzoeksvraag of -opdracht. Eventueel splits je deze op in deelvragen of -opdrachten. Vraag je bij het opstellen af, of de vraag niet te complex is en of zij inderdaad met behulp van metingen te beantwoorden is. Als je eventueel theorie of gegevens uit de literatuur gebruikt, moet je die vermelden. Aansluitend maak een bijbehorend plan van aanpak. Hierin beschrijf je de apparatuur en de opstelling die je denkt nodig te hebben. Verder geef je aan welke grootheden je wilt gaan meten. Als je de Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 7 metingen op een of andere manier moet verwerken om het antwoord op de onderzoeksvraag te vinden, moet je aangeven hoe je dat gaat doen. Samengevat bestaat het onderzoeksplan uit: • onderzoeksvraag of -opdracht (en eventuele deelvragen) • theorie en/of literatuurgegevens • hypothese (indien van toepassing) • omschrijving van de opstelling • overzicht te meten grootheden en hoe de metingen verwerkt worden • bronnen (indien van toepassing) Het voorlopig onderzoeksplan wordt apart beoordeeld (zie beoordeling). 4B2. Gidsexperiment en definitief onderzoeksplan. Als het voorlopig onderzoeksplan is goedgekeurd, ga je aan de slag met het gidsexperiment. Je gaat de beoogde opstelling bouwen om te onderzoeken, of wat je van plan was te meten, ook inderdaad met de beschikbare apparatuur te meten is. Eventueel pas je de opstelling aan. Ook is het mogelijk dat je de onderzoeksvraag gaat aanpassen. Na afloop dien je het definitieve onderzoeksvoorstel in, vergezeld van het logboek, met daarin de resultaten van het gidsexperiment. Met de docent die je groepje begeleidt spreek je een gelegenheid af om de opstelling te demonstreren. Voorwaarde voor het gebruik van apparatuur in de onderzoeksruimten (kabinetten) is, dat je met de betreffende TOA overlegd moet hebben over de opstelling. Tevens moet je voor allerlei activiteiten speciale toestemming hebben. Hiertoe zijn twee in te vullen formulieren gemaakt, die in de onderzoeksruimten in een map bewaard worden: • uitvoering experimenteel onderzoek • een speciale agenda, waarin je de ruimte en te gebruiken apparatuur kunt reserveren. Het gidsexperiment en het definitieve onderzoeksplan worden apart beoordeeld. 4B3. Uitvoering Na het bouwen van een goed werkende opstelling, hoeft het uitvoeren van de definitieve metingen, afhankelijk van het onderzoek, niet altijd tijdrovend te zijn. Let erop dat alle metingen in het logboek vermeld worden en dat je niets vergeet. 4B4. Verslag Het verslag dient uit de volgende onderdelen te bestaan: • Voorwoord • Inhoudsopgave • inleiding, met mogelijke motivatie en belang van het onderzoek. de inleiding mondt uit in de hoofdvraag en eventuele deelvragen • meetmethode ( waaronder de opstelling) • meetresultaten • verwerking van de meetresultaten • conclusie • discussie, waarin je de sterke en zwakke punten van je onderzoek vermeldt suggesties voor vervolgonderzoek (zo mogelijk) • samenvatting, een goede samenvatting hoeft niet langer te zijn dan een half A-4tje. • bronnenlijst, indien van toepassing (zie voor de vorm hiervan de aanwijzingen bij het verslag bij de maatschappijvakken: 4A5, blz. 10). • logboek Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 8 Formulier 1 UITVOERING EXPERIMENTEEL ONDERZOEK Namen groep: ............................................................................................................... Onderzoek: .................................................................................................................... Hoofdvakdocent ............................................................................................................. Bijvakdocent: ................................................................................................................. Formulier bestemd voor de onderzoeksruimte Tabel in te vullen door doc/toa Datum opmerkingen paraaf voorlopig voorstel goedgekeurd doc overleg met opstelling toa TOA over de toestemming om spullen zelfstandig te voorschijn te halen toestemming om zonder toezicht in de onderzoeksruimte te werken toa toestemming om de opstelling tussentijds te laten staan (zo niet, dan moet je steeds opruimen !) toa na het onderzoek opgeruimd toa opstelling Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 9 BEOORDELINGSFORMULIER Scriptie (PWS) Naam/namen : Titel : Begeleider: Te beoordelen onderdelen Ma x. 1 Voorlopig onderzoeksplan 2 Definitief onderzoeksplan 3 Inleiding en structuur van de hoofdstukken 10 Consistentie 10 Bronnengebruik 10 Deelconclusies 10 Eindconclusie 10 4 5 6 7 Bevat: hoofd- en deelvragen, voorlopige bronnenlijst Pun ten 20 5 Is er sprake van een eigen consistent verhaal, vormen de hoofdstukken een goed doorlopend logisch verhaal? Hoe gaat de auteur om met zijn bronnenmateriaal: kritisch, vergelijkend en of beoordelend? Wat is de kwaliteit van de conclusies naar aanleiding van de deelvragen? In hoeverre is je probleemstelling (hoofdvraag) beantwoord met behulp van de bronnen? 8 Lezersvriendelijkheid 9 Lay-out 10 1 0 Presentatie 10 Is het verslag leesbaar voor niet ingewijden in het onderwerp? Is er sprake van een duidelijke uitleg en correcte definitie van namen, termen en begrippen? Is er sprake van: een overzichtelijke indeling, een correcte inhoudsopgave? Zijn de illustraties genummerd en in de tekst verwerkt? Is de spelling in orde? Is de verwijzing naar bronnen juist gebeurd en is de bronnenlijst goed samengesteld? Duidelijkheid, originaliteit, kwaliteit. 5 Totaalscore Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 10 Datum:………………………………………….. Handtekening:………………………………….. Afsprakenkaart Namen groepsleden: .........................................................................................….............. ................................................................................................................................………….. Cursusjaar: .…………………………………………………………………................................. Onderwerp Scriptie:..................................................................................……….... ...............................................................................................................................…………... Begeleider, hoofdvakdocent:........................................................................................…. Bijvakdocent:...............................................................................................………………… De volgende onderdelen moeten door de hoofdvakdocent worden afgetekend. Lever deze kaart bij elke afspraak samen in met het logboek. Het schriftelijk verslag van het onderzoek wordt ingeleverd inclusief logboek en deze afsprakenkaart!!! Er mogen uiteraard meerdere zaken voorgelegd worden, deze lijst is een minimum. AFSPRAKEN ACTIVITEIT en uiterste inleverdatum afspraakdatum begeleider paraaf docent voor contactmoment onderwerpskeuze week voorlopig onderzoeksplan week definitief onderzoeksplan week inleiding en structuur van de hoofdstukken week eerste hoofdstuk week bijstelling eerste hoofdstuk week voortgangsbespreking I week voortgangsbespreking II week inleveren voorlopig schriftelijk verslag, week Inleveren definitief schriftelijk verslag week Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 11 Experimenteel onderzoek Namen groepsleden:……………....................................................................................………... ………..........................................…………….................................................................................. Cursusjaar:………………………………………………………………………….............................. Onderwerp Scriptie:……………........................................................................…………. ..................................................................……………......................................................…………... Begeleider hoofdvakdocent:..……………........................................................................………. Bijvakdocent:..............................................…………….....................................................………... De volgende onderdelen moeten door de docent worden afgetekend. Je levert deze kaart in met het logboek en het schriftelijk verslag. Je mag ook meerdere zaken voorleggen of problemen bespreken: het onderstaande is echter een minimum. N.B. Als je daadwerkelijk begint aan het bouwen van een opstelling moet je ook het formulier 'Uitvoering Experimenteel Onderzoek' invullen en laten aftekenen. Dit is bestemd voor de ondersteuning door de TOA. Als je spullen wil reserveren is daar eveneens een invullijst voor. Deze beide formulieren blijven in de onderzoeksruimte in een speciale klapper. Zelf weeknummers invullen! AFSPRAKEN ACTIVITEIT uiterste inleverdatum afspraakdatum begeleider paraaf docent voor contactmoment onderwerpskeuze week onderzoeksvraag onderzoeksplan week en voorlopig tonen meetopstelling week definitief onderzoeksvoorstel week inleveren verslag voorlopig definitief Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 12 Tijdpad en activiteiten Scriptie 2014/2015 (PWS) DATUM ACTIVITEIT 27-52014 Startbijeenkomst 23-62014 30-62014 toewijzing begeleiders keuzes / INLEVEREN CONTACTMOMENT Keuze partner, vak en onderwerp Overleg met onderwerp vakdocenten over definitief onderwerp overleg met onderwerp vakdocenten over opstellen voorlopig onderzoeksplan voorlopig onderzoeksplan bespreken onderzoeksplan onderzoeksplan 06-102014 definitief onderzoeksplan bespreken definitief onderzoeksplan bronnenstudie / metingen 18-102014 inleiding / voorlopige structuur hoofdstukken* bespreken inleiding / structuur hoofdstukken voorlopige uitwerken hoofdstuk 1 uitwerking hoofdstuk 1 bijstellen hoofdstuk 1 bespreken uitwerking hoofdstuk 1 bijstelling hoofdstuk 1 bespreken bijstelling hoofdstuk 1 verder onderzoek uitwerken overige hoofdstukken Inl. voorlopige Scriptie + logboek 05-012015 In ontvangst nemen beoordeling voorlopige Scriptie 11-022015 13-022015 Eindpresentatie Inleveren Scriptie definitieve Handleiding Scriptie Gymnasium Camphusianum cursus 2014-2015 13
© Copyright 2024 ExpyDoc