Interventie Lekker Fit! Kinderdagverblijf Samenvatting Doelgroep Kinderen tot vier jaar die naar een kinderdagverblijf gaan. Doel Het realiseren van een gezond voedingspatroon en een toename van lichaamsbeweging van kinderen tot vier jaar op het kinderdagverblijf. Aanpak De interventie is een traject van een jaar en start met de afname van de Lekker Fit! lijst, waarmee de locatiemanager de stand van zaken op het kinderdagverblijf beoordeelt. Hieruit komen aandachtspunten voor de interventie naar voren. De interventie richt zich op voeding- en bewegingsaspecten en bestaat uit: . een beweegtraining voor pedagogisch medewerkers, . de Smakelijke Moestuin met een voorlichtingsbijeenkomst over gezonde voeding . borstvoedingsvriendelijk beleid van kinderdagverblijf . het Belegspel voor pedagogisch medewerkers voor gezond beleg . Gezonde voedingstips voor pedagogisch medewerkers en ouders . het invoeren van richtlijnen voor gezonde traktaties op het kinderdagverblijf. In overleg met de locatiemanager kunnen optionele onderdelen worden ingezet, namelijk: . de interactieve workshop Smakelijke Eters voor ouders of . de komst van een lactatiekundige op het kinderdagverblijf voor pedagogisch medewerkers. Materiaal . Draaiboek Lekker Fit! Kinderdagverblijf . Schriftelijke en ondertekende overeenkomst met het management . Lekker Fit! lijst . Tipsheets . Beweegtraining: beweegbak met materialen voor beweegactiviteiten, Lekker Bewegen activiteitenboek . Smakelijke Moestuin: instructiekalender, moestuinbak met toebehoren en zaden . Folder borstvoeding . Belegspel met instructie . Voedingslijstje CJG . Traktatierichtlijnen: introductieblad en stappenplan pedagogisch medewerkers, traktatiekaart, voorbeelden gezonde traktaties . Gevelbordje Onderbouwing Kinderen die naar het kinderdagverblijf gaan lopen een groter risico op overgewicht. Met behulp het Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 1 / 24 Environmental Research framework for weight Gain prevention' (EnRG; Kremers et al., 2006) is nagegaan wat de bevorderende en belemmerende factoren van het ontstaan van overgewicht op het kinderdagverblijf zijn. In dit model wordt energiebalans gerelateerd gedrag beïnvloed door de omgeving, cognitieve mediatoren en bepaalde moderatoren. Lekker Fit Kinderdagverblijf richt zich op het verbeteren van de cognitieve mediatoren (gebrek aan kennis over gezonde voeding en houding t.a.v. belang gezonde voeding/beweging), moderatoren (voorbeeldrol, stimuleren van beweging) en omgeving (beschikbaarheid materiaal en voorbeelden voor bewegen en aanpassing beleid). Hierbij maakt Lekker Fit gebruik van effectieve technieken zoals actief leren (kennis over gezonde voeding en bewegen), houding (voorbeeldrol voor kinderen), realistische doelen stellen (hoe realiseren van de dertig min bewegen) en monitoring en feedback (Lekker Fit lijst in combinatie met advies op maat). Onderzoek Uit de procesevaluatie van het project blijkt op drie van de vier kinderdagverblijven die het traject hebben afgerond een positieve verandering van de situatie met betrekking tot voeding laten zien. Hetzelfde geldt voor beweging. Medewerkers op het kinderdagverblijf vonden het Belegspel (leren van gezonde keuzes van broodbeleg) en de beweegtraining (training in effectieve gestructureerde beweegactiviteiten aanbieden aan kinderen) leuk en leerzaam. Ze zijn zich meer bewust van het nut en de noodzaak van beweging en van gezonde keuzes van beleg. Door de Smakelijke Moestuin lijken kinderen meer geneigd groenten te proeven en te eten. In een effectstudie naar de NAP SACC, een Amerikaanse interventie voor preschools (twee tot vier jarigen) waar Lekker Fit! Kinderdagverblijf op is gebaseerd, werd voor kinderdagverblijven die het grootste deel van het programma hadden afgerond een significant interventie-effect gevonden op de totale voedingsscore (p = .01). Voor beweging werd voor de kinderdagverblijven die het grootste deel van het programma hadden afgerond een (niet significante) positieve verandering gevonden in de interventiegroep, en een (niet significante) negatieve verandering in de controlegroep. Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering d.d 14-02-2014 Oordeel: Goed onderbouwd 1. Probleemomschrijving 1.1 Probleem De interventie is ontwikkeld ter preventie van overgewicht bij jonge kinderen (tot vier jaar) die naar het kinderdagverblijf gaan. Overgewicht is het resultaat van het ontbreken van een balans tussen energie-inname en energieverbruik (World Health Organization [WHO], 2007). Een verstoring van die balans wordt veroorzaakt door structureel teveel eten in combinatie met weinig lichamelijke activiteit (Schrijvers & Schoemaker, 2008). De interventie richt zich op kinderen die naar het kinderdagverblijf gaan, omdat uit onderzoek blijkt dat deze kinderen vaker overgewicht hebben dan kinderen die niet naar het kinderdagverblijf gaan (Gubbels et al., 2010a). Gubbels et al. (2010b) geven daar twee mogelijke verklaringen voor. Ten eerste verschillen ouders die hun kind naar het kinderdagverblijf brengen mogelijk van andere ouders die dat niet doen. Dit zou zich kunnen uiten in de voeding en de lichaamsbeweging van het kind. Ten tweede zouden er op het kinderdagverblijf factoren kunnen zijn die de ontwikkeling van overgewicht bij het kind beïnvloeden (Gubbels et al., 2010b). Lekker Fit! Kinderdagverblijf richt zich voornamelijk op de tweede verklaring. Kinderdagverblijven hebben namelijk invloed op wat het kind eet, drinkt, en hoeveel het beweegt. Uit observaties blijkt dat kinderen op het kinderdagverblijf regelmatig ongezonde voeding binnenkrijgen (Van Overbeek, Bakker, De Vries, & Hopman-Rock, 2005) en weinig actief op het kinderdagverblijf zijn (Gubbels et al., 2010b). De pedagogisch medewerkers bieden de kinderen ongezonde voeding aan, hanteren minder goede pedagogische strategieën en regels met betrekking tot voeding en moedigen de kinderen weinig aan om te bewegen (Gubbels et al., Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 2 / 24 2010b; Van Overbeek et al., 2005). Oorzaken hiervoor zijn o.a. het gebrek aan kennis over (het belang van) gezonde voeding en beweging van de pedagogisch medewerkers, het (soms) ontbreken van beleidsplan voor voeding en beweging (Van Overbeek et al., 2005), de ongezonde traktaties die ouders meegeven voor de kinderen en het eten van ongezonde snacks in bijzijn van de kinderen door de pedagogisch medewerkers (Gubbels e.a., 2010b) Hoewel het kinderdagverblijf bepaalt wat de kinderen op het kinderdagverblijf eten en drinken (uitzonderingen daargelaten), hebben ouders hier ook indirect invloed op. Zij verzorgen de traktaties van hun kind bij verjaardagen en beïnvloeden hiermee wat alle kinderen eten. We weten uit de praktijk dat ouders vaak ongezonde traktaties in de vorm van calorierijke snacks meegeven, zoals cupcakes. Op sommige kinderdagverblijven wordt meerdere keren per week getrakteerd en ook buiten verjaardagen om (Van Overbeek et al., 2005). De meeste kinderdagverblijven hebben bij het trakteren geen richtlijnen gericht op gezonde voeding (Van Overbeek et al., 2005), wat betekent dat de kinderen veel calorierijke traktaties binnen krijgen. Daarnaast weten we uit de praktijk dat weinig baby's die naar het kinderdagverblijf gaan afgekolfde moedermelk drinken. Op de kinderdagverblijven die meededen met de pilot van Lekker Fit! Kinderdagverblijf waren dit bij de start van de interventie zelfs nul baby's. Dit terwijl 30,5% van alle moeders hun baby van zes maanden oud nog borstvoeding geeft (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2007). Borstvoeding is een beschermde factor voor het ontstaan van overgewicht (Arenz, Rückerl, Koletzko, & Von Kries, 2004; Gubbels et al., 2012). 1.2 Spreiding Overgewicht komt steeds vaker voor in Nederland en het percentage overgewicht is de laatste jaren ook onder kinderen en jongeren toegenomen (CBS, 2012). In 2010/2012 had 15% van alle kinderen en jongeren van 2-25 jaar overgewicht en kampte 3% van alle kinderen en jongeren met obesitas (CBS, 2013). Met betrekking tot de jonge kinderen (tot vier jaar) weten we dat 6,8% van de Nederlandse tweejarigen in 2006 te zwaar was, en dat 0,6% van de tweejarigen aan obesitas leed (Van den Berg, Scholtens, Wijga, Verschuren, & Boer, 2006). Meer recente landelijke cijfers van overgewicht onder tweejarigen zijn niet bekend. We weten wel dat 12% van de tweejarigen in Rotterdam in 2012 overgewicht of obesitas had (Gemeente Rotterdam, 2012). Cijfers van overgewicht onder baby's zijn niet bekend. Zoals eerder beschreven hebben kinderen die naar het kinderdagverblijf gaan vaker overgewicht dan kinderen die niet naar het kinderdagverblijf gaan (Gubbels et al., 2010a). Overgewicht komt ook vaker voor bij meisjes (26%) dan bij jongens (21%) en bij kinderen uit de grote steden (CBS, 2013; Fredriks, Van Buuren, Hira Sing, Wit, & Verloove-Vanhorick, 2005). De prevalentie van overgewicht verschilt ook tussen verschillende wijken (Jansen, 2007). Verder hebben kinderen uit Turkse en Marokkaanse gezinnen een groter risico op overgewicht: in deze gezinnen is het percentage overgewicht onder kinderen van twee jaar oud twee tot drie keer zo hoog als bij autochtone kinderen (De Hoog, 2012). Kinderen uit gezinnen met een lage Sociaal-Economische Status (SES) hebben ook een groter risico op overgewicht: van de kinderen en jongeren (2-25 jaar) in een huishouden in de laagste inkomensgroep heeft 19% overgewicht, tegenover 11% van de kinderen en jongeren in de hoogste inkomensgroep. Onder kinderen en jongeren in de laagste inkomensklasse komt ernstig overgewicht drie keer zo vaak voor als onder kinderen en jongeren in de hoogste inkomensklasse (CBS, 2013). 1.3 Gevolgen Met name in de voorschoolse periode wordt voor kinderen de basis gelegd voor de ontwikkeling van overgewicht en voor de latere groei (De Kroon, Renders, Van Wouwe, Van Buuren, & HiraSing, 2010). Uit interne cijfers van de gemeente Rotterdam blijkt dat veel kleuters die starten op de basisschool al overgewicht hebben. In 2011 had gemiddeld 18% van de basisschoolleerlingen in groep twee overgewicht (Gemeente Rotterdam, 2011). De behandeling van kinderen met overgewicht boekt vaak weinig resultaat: ze slagen er niet in om veel af te vallen of stoppen vroegtijdig met de behandeling (Ben-Sefer, Ben-Natan, & Ehrenfeld, 2009; Oude Luttikhuis et al., 2009). Kinderen met overgewicht blijven dan ook vaak voor de rest van hun leven te zwaar (Singh, Mulder, Twisk, Van Mechelen, & Chinapaw, 2008) Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 3 / 24 Wanneer een kind al op jonge leeftijd overgewicht heeft, zijn de gevolgen voor de gezondheid ernstiger dan wanneer overgewicht op volwassen leeftijd wordt geconstateerd (Visscher, Van Son, Van Bakel, & Zantinge, 2010). Jonge kinderen met overgewicht hebben het risico op metabole afwijkingen, slaapapneu, gewrichtsklachten, afwijkingen aan de lever en psychosociale gevolgen (Bocca, Stolk, Scheenstra, & Sauer, 2008; Deckelbaum & Williams, 2001; Dietz, 1998; Lobstein & Jackson-Leach, 2006; Reilly, 2005). Ook op latere leeftijd brengt overgewicht gezondheidsrisico's met zich mee (WHO, 2007), en op volwassen leeftijd tevens hoge ziektekosten en productieverlies (Van Baal, Heijink, Hoogenveen, & Polder, 2006). 2. Beschrijving interventie 2.1 Doelgroep Uiteindelijke doelgroep De einddoelgroep zijn kinderen tot vier jaar oud die naar een kinderdagverblijf gaan. In 2010 maakte 376.000 kinderen tot vier jaar oud gebruik van de kinderopvang. Het aantal kinderopvanglocaties in Nederland lag in 2010 op 5.065 (Brancheorganisatie Kinderopvang, 2012). Gemiddeld genomen zijn dit 74 kinderen per kinderopvanglocatie. De kinderdagverblijven in die wijken waar het overgewicht van tweejarigen hoger ligt dan in andere delen van de stad worden actief benaderd voor deelname. Het overgewichtpercentage varieert hier van 10 tot 22% bij de tweejarigen. Intermediaire doelgroep De interventie richt zich op twee intermediaire doelgroepen: De medewerkers op het kinderdagverblijf De medewerkers op het kinderdagverblijf (pedagogisch medewerkers en de locatiemanager) bepalen wat de kinderen gedurende het verblijf eten en welke activiteiten ze ondernemen. De pedagogisch medewerkers spelen daarmee een grote rol in de voedings- en bewegingsgewoonten van de kinderen op het kinderdagverblijf en zijn daarom een belangrijk intermediaire doelgroep. De ouders Ook ouders spelen een rol in het faciliteren van voeding op het kinderdagverblijf. Het is namelijk de keuze van de ouders of hun baby op het kinderdagverblijf overgaat op flesvoeding, of dat de baby afgekolfde moedermelk krijgt. Daarnaast verzorgen ouders de traktaties van hun kinderen wanneer ze iets te vieren hebben, zoals een verjaardag. De interventie betrekt ouders daarom bij de onderdelen gericht op traktaties en borstvoeding. Selectie van doelgroepen Indicatiecriteria De projectleider bepaalt of een kinderdagverblijf in aanmerking komt voor deelname aan de interventie. Dit doet de projectleider op basis van de volgende criteria: . Het kinderdagverblijf moet Nederlandstalig zijn; . Het kinderdagverblijf moet minimaal twee groepen hebben waar ze de kinderen opvangen; . De locatiemanager en de pedagogisch medewerkers moeten enthousiast zijn over de interventie; . Er moet tenminste een pedagogisch medewerker zijn die zich (vrijwillig) op wil geven als voedingscoach en een pedagogisch medewerker die zich (vrijwillig) op wil geven als beweegcoach. Enthousiasme van de medewerkers is van groot belang om de interventie goed te kunnen implementeren. Er wordt namelijk een totale tijdsinvestering van 134 uur van de medewerkers gevraagd en er wordt verwacht dat er vrijwilligers zijn om voedingscoach of beweegcoach te worden. De voedingscoach en de beweegcoach zijn pedagogisch medewerkers die in dienst zijn bij de kinderopvanglocatie en extra taken omtrent voeding of beweging krijgen. Deze taken staan nader omschreven bij de aanpak van de interventie. Verder is het van belang dat het kinderdagverblijf Nederlandstalig is, zodat de interventieonderdelen uitgevoerd kunnen worden zoals ze bedoeld zijn. Wanneer er minder dan twee groepen kinderen op het kinderdagverblijf zijn, is het bereik van de interventie te beperkt. Een groep bestaat namelijk uit maximaal Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 4 / 24 zestien kinderen. De kosten zijn dan niet meer in verhouding met het beoogde resultaat. Contra-indicaties Uit de indicatiecriteria komen de volgende contra-indicaties voort: . Een niet Nederlandstalig kinderdagverblijf . Minder dan 2 groepen kinderen op het kinderdagverblijf . Geen enthousiaste medewerkers op het kinderdagverblijf . Geen vrijwillige beweegcoach of voedingscoach 2.2 Doel Hoofddoel Rotterdam Lekker Fit! Het overkoepelende doel van het Rotterdam Lekker Fit! programma is het stabiliseren van de prevalentie van overgewicht en het tegengaan van bewegingsarmoede bij kinderen. Lekker Fit! Kinderdagverblijf is onderdeel van het Rotterdam Lekker Fit! programma en speelt hierin een rol door het consumeren van gezonde voeding en meer bewegen bij jonge kinderen te bevorderen. Lekker Fit! Kinderdagverblijf Het hoofddoel van Lekker Fit! Kinderdagverblijf is: . Een toename in de hoeveelheid gezonde voeding en een afname in de hoeveelheid ongezonde voeding die kinderen tot vier jaar oud consumeren op het kinderdagverblijf. . Een toename in de duur van (gestructureerde) beweging van kinderen tot vier jaar oud op het kinderdagverblijf. Dit willen we realiseren door de pedagogisch medewerkers dagelijks meer gezonde voeding, minder ongezonde voeding en meer gestructureerde beweegactiviteiten aan te laten bieden aan de kinderen. Subdoelen Per groep intermediairen formuleren we verschillende subdoelen. De subdoelen zijn ook in Tabel 2 in de bijlage opgenomen. De interventie beoogt dat de subdoelen in de loop van de interventie worden behaald, en dat na het traject van een jaar alle subdoelen zijn behaald. De subdoelen zijn als volgt: De pedagogisch medewerkers Algemeen . Zijn zich bewust van de voordelen van gezonde voeding (zoals het binnenkrijgen van goede voedingsstoffen) en van de nadelen van ongezonde voeding (zoals overgewicht). . Zijn zich bewust van de voordelen van voldoende beweging (zoals je fit voelen) en van de nadelen van onvoldoende beweging (zoals overgewicht). . Geven het goede voorbeeld op het gebied van gezonde voeding en beweging, door bewust ongezond gedrag te vermijden in het bijzijn van de kinderen. . Informeren ouders over de activiteiten op het kinderdagverblijf. . Besteden tijdens ouderavonden en feesten aandacht aan beweging en gezonde voeding. Voeding . Weten wat gezonde voedingskeuzes voor jonge kinderen zijn. . Bieden de kinderen vanaf de leeftijd van zes maanden dagelijks groente en fruit aan, en ze vertellen daarbij over de smaak, kleur en het uiterlijk van verschillende groenten en fruit. . Zijn in staat om gezonde keuzes van broodbeleg te maken. . Achten zichzelf in staat om een rol te spelen in de voeding die de kinderen consumeren. . Hebben basiskennis over afgekolfde moedermelk. . Zijn in staat om afgekolfde moedermelk op de juiste manier te bewaren en op te warmen. Beweging . Weten wat geschikte beweegactiviteiten voor jonge kinderen zijn. . Weten wat het belang van bewegen voor jonge kinderen is. Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 5 / 24 . Hebben de vaardigheid om op een effectieve manier gestructureerde beweegactiviteiten te organiseren. . Achten zichzelf in staat om een rol te spelen in de hoeveelheid beweging die de kinderen krijgen. . Bieden de (lopende) kinderen in totaal tenminste dertig minuten per dag gestructureerde beweegactiviteiten aan. De locatiemanager: . Brengt de ouders bij de inschrijving of bij het intakegesprek mondeling op de hoogte van de mogelijkheden van het meegeven van afgekolfde moedermelk naar het kinderdagverblijf. . Realiseert randvoorwaarden om verbeteringen aan te brengen n.a.v. resultaten van Lekker Fit Lijst Ouders: . Weten dat ze afgekolfde moedermelk mee kunnen geven naar het kinderdagverblijf. . Weten dat het kinderdagverblijf traktatierichtlijnen hanteert, wat de inhoud is van de richtlijnen, en dat er voorbeelden van gezonde traktaties beschikbaar zijn op het kinderdagverblijf. . Zorgen voor gezonde traktaties Omgeving . Standaardonderdeel van intake is informatie over de mogelijkheid van het geven van borstvoeding . Gezonde voeding en het aanbieden van gestructureerde beweging is opgenomen in het beleidsplan . Het kinderdagverblijf hanteert richtlijnen voor traktaties. Fysieke omgeving . Op het kinderdagverblijf zijn voorbeelden van geschikte bewegingsactiviteiten en geschikte beweegmaterialen aanwezig. . Op het kinderdagverblijf zijn voorbeelden van gezonde menu's en een overzicht van gezonde voeding voor jonge kinderen aanwezig. . De inkoop van ongezond beleg is aangepast. Proces . Na het traject van een jaar scoort elk kinderdagverblijf tenminste 'op de goede weg' op alle categorieën van de Lekker Fit! lijst (zie 4.2 voor een beschrijving van de categorieën). 2.3 Aanpak Opzet van de interventie Setting De interventie wordt uitgevoerd op het kinderdagverblijf. Op het kinderdagverblijf vangen pedagogisch medewerkers jonge kinderen op wanneer hun ouders elders bezigheden hebben. Over het algemeen kunnen kinderen vanaf ongeveer zes weken oud naar het kinderdagverblijf, tot ze vier jaar zijn en naar de basisschool gaan. In 2011 brachten kinderen die naar het kinderdagverblijf gingen gemiddeld 24 uur per week door op het kinderdagverblijf (Prognose Kinderopvang, 2012). De opvang is meestal georganiseerd tussen half acht 's morgens en half zeven 's avonds. Er zijn vaste brengen haalmomenten in de vroege ochtend en avond. De pedagogisch medewerkers hebben meestal een MBO opleiding en hebben taken gericht op zowel de verzorging en de opvoeding van de kinderen. Kinderen consumeren op het kinderdagverblijf voeding van het kinderdagverblijf zelf. Over het algemeen hebben kinderdagverblijven een standaard programma met betrekking tot eetmomenten, namelijk: fruit in de ochtend, een boterham of warm eten tijdens de lunch, en een snack in de middag. Avondeten is meestal geen onderdeel op een kinderdagverblijf. Het activiteitenprogramma verschilt per kinderdagverblijf, maar omvat meestal het grootste gedeelte van de dag vrij spelen. Opzet Lekker Fit! Kinderdagverblijf is een traject van een jaar waarin een kinderdagverblijf start met het invullen van een zelfbeoordelingslijst Lekker Fit. Vervolgens worden er verschillende activiteiten uitgevoerd om de bewustwording, kennis, houding en vaardigheden van de medewerkers m.b.t. gezonde voeding en beweging op het kinderdagverblijf te verbeteren. Na een jaar wordt opnieuw de zelfbeoordelingslijst ingevuld om na te Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 6 / 24 gaan of er een verbetering is en of het kinderdagverblijf de titel 'Lekker Fit! Kinderdagverblijf kan behalen. De interventie bestaat uit de volgende onderdelen en (indien van toepassing) tijdsduur: Werving . Telefonische werving kinderdagverblijf . Startgesprek (een uur) Zelfbeoordeling . Invult zelfbeoordelingslijst (verder genaamd: Lekker Fit! lijst) (een uur) . Gesprek resultaten Lekker Fit! lijst en uitdelen relevante tipsheets (een uur) Uitvoering Beweging . Beweegtraining, bestaand uit: o Twee teambijeenkomsten bewegen (elk twee uur) o Twee trainingen van de beweegcoach (elk een dag) o Twee keer coaching on the job (elk een dag) o Elke dag dertig minuten gestructureerd bewegen met beschikbare materialen o Beweegcoach o Tipsheets bewegen Voeding . Smakelijke Moestuin (start in maart, eenmaal twee uur + dagelijks dertig minuten) . en bijbehorende bijeenkomst over gezonde voeding (een uur) voor ouders en medewerkers . Tipsheets over gezonde voeding . Belegspel (dertig minuten) . Traktatierichtlijnen (dertig minuten) . Voedingscoach (medewerker die extra getraind is en team ondersteunt bij het invoeren van nieuw beleid) . Informatie over de mogelijkheden m.b.t. afgekolfde melk of het geven van borstvoeding op het verblijf (vijf minuten per intake) . Komst lactatiekundige (een uur, optioneel) . Workshop Smakelijke Eters voor ouders (twee uur, optioneel) Proces . Telefonisch contact (hele jaar door, naar behoefte) . Tussentijdse evaluatie (een uur) . Nieuwsbrief (eens per zes weken) voor medewerkers en suggesties voor informatie voor ouders. Evaluatie . Invullen Lekker Fit! lijst (een uur) . Evaluatiegesprek en uitdelen relevante tipsheets (een uur) Borging . Terugkomdag beweegcoaches (een dag) . Monitoring (twee keer een uur) Volgorde van de onderdelen Met welk onderdeel van de uitvoering het kinderdagverblijf start (beweging of voeding), bepaalt de projectleider samen met de locatiemanager. Hierbij kijken zij naar de behoeften en mogelijkheden van het kinderdagverblijf. De tijd die tussen de onderdelen zit staat niet vast, maar is ook naar de behoefte en mogelijkheden van het kinderdagverblijf. De beweegtraining bestaat wel uit een aantal onderdelen met een vaste volgorde en tijd tussen de onderdelen (zie Figuur 1 in de bijlage). Alle onderdelen van Lekker Fit! Kinderdagverblijf worden binnen een jaar uitgevoerd. Locatie De interventie wordt uitgevoerd op het kinderdagverblijf. Van de onderdelen worden er twee niet uitgevoerd op het kinderdagverblijf zelf, maar op een centrale plek zoals het hoofdkantoor van de kinderopvangorganisatie, de GGD, etc. Dit zijn de trainingen/bijeenkomsten van de beweegcoaches en de Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 7 / 24 bijeenkomst over gezonde voeding. Deze onderdelen worden op een centrale plek uitgevoerd omdat er medewerkers van verschillende kinderopvanglocaties naar dezelfde training/bijeenkomst komen. Op die manier is de locatie voor alle medewerkers goed bereikbaar. Uitvoerders De werkwijze van Lekker Fit! kan in een kinderopvangorganisatie worden ingevoerd. Als een gemeente de kinderopvang hierin wil ondersteunen zou het als volgt georganiseerd kunnen worden. In kleinere gemeente s kan worden volstaan met een projectleider die als vraagbaak dient voor de beweeg- en voedingscoaches en locatiemanagers van een kinderdagverblijf. Locatie en uitvoerders Locatie De interventie wordt uitgevoerd op het kinderdagverblijf. Van de onderdelen worden er twee niet uitgevoerd op het kinderdagverblijf zelf, maar op een centrale plek zoals het hoofdkantoor van de kinderopvangorganisatie, de GGD, etc. Dit zijn de trainingen/bijeenkomsten van de beweegcoaches en de bijeenkomst over gezonde voeding. Deze onderdelen worden op een centrale plek uitgevoerd omdat er medewerkers van verschillende kinderopvanglocaties naar dezelfde training/bijeenkomst komen. Op die manier is de locatie voor alle medewerkers goed bereikbaar. Uitvoerders De werkwijze van Lekker Fit! kan in een kinderopvangorganisatie worden ingevoerd. Als een gemeente de kinderopvang hierin wil ondersteunen zou het als volgt georganiseerd kunnen worden. In kleinere gemeente s kan worden volstaan met een projectleider die als vraagbaak dient voor de beweeg- en voedingscoaches en locatiemanagers van een kinderdagverblijf. (Zie figuur 2 in de bijlage) In dienst van de gemeente Projectleider De projectleider is werkzaam bij een gemeentelijke organisatie met als taak gezondheidsbevordering en ervaring met projecten (GGD of thuiszorgorganisatie). De projectleider is de spin in het web en verzamelt en deelt alle informatie met de verschillende uitvoerders. De projectleider heeft verder een belangrijke rol bij de start van het project (werving). De projectleider is verantwoordelijk voor het proces en de financiële verantwoording. Projectmedewerkers Ook de projectmedewerkers zijn werkzaam bij een gemeentelijke organisatie met als taak gezondheidsbevordering. Onder de projectmedewerkers zijn tenminste een coördinator voeding en een coördinator beweging. De coördinator voeding heeft een coördinerende en uitvoerende rol met betrekking tot interventieonderdelen die gericht zijn op gezonde voeding. De rol van de coördinator beweging is het coördineren van de beweegtrainingen. De training wordt uitgevoerd door een extern bureau (zie verderop). De projectmedewerkers adviseren en begeleiden de coaches en locatiemanagers die op de kinderdagverblijven werken. Bovendien regelen zij de activiteiten van de externe deskundigen. Communicatiemedewerker De communicatiemedewerker is verantwoordelijk voor het versturen van een nieuwsbrief aan alle partijen die betrokken zijn bij Lekker Fit! Kinderdagverblijf. Idealiter is de communicatiemedewerker werkzaam bij dezelfde gemeentelijke organisatie als de projectleider en/of de projectmedewerkers. Dit zorgt voor een goede en gemakkelijke onderlinge afstemming In dienst van het kinderdagverblijf Locatiemanager De locatiemanager beoordeelt het kinderdagverblijf op het gebied van voedings- en bewegingsaspecten. In overleg met de projectleider maakt de locatiemanager keuzes in de onderdelen waar het kinderdagverblijf mee gaat starten. De locatiemanager is verantwoordelijk om de gekregen adviezen en informatie over gezonde voeding en beweging door te spelen aan de overige medewerkers in dienst van het kinderdagverblijf. Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 8 / 24 Voedings- en beweegcoach werkzaam op het kinderdagverblijf De voedings- en beweegcoach zijn pedagogisch medewerkers in dienst van het kinderdagverblijf. De beweegcoach geeft zich vrijwillig op tijdens de eerste teambijeenkomst van de beweegtraining en de voedingscoach geeft zich vrijwillig op in overleg met de locatiemanager. Voor de start van de interventie heeft de locatiemanager al gepeild of er medewerkers zijn die zich op willen geven als beweeg- of voedingscoach. Dit is namelijk ook een van de indicatiecriteria. De voedingscoach en de beweegcoach zijn, onder toezicht van de locatiemanager, verantwoordelijk voor het succesvol implementeren van Lekker Fit! onderdelen op hun eigen locatie. De voedingscoach is verantwoordelijk voor de implementatie van de onderdelen gericht op voeding, en de beweegcoach voor de onderdelen gericht op beweging. Daarnaast zijn de voedingscoach en de beweegcoach het eerste aanspreekpunt voor hun collega's (pedagogisch medewerkers op het kinderdagverblijf), wanneer het gaat om vragen over voeding en beweging. Externe uitvoerders* Voor de uitvoering van de interventie worden de volgende medewerkers ingehuurd bij externe partijen: . Pedagoog (uitvoerder van de workshop Smakelijke Eters) . Beweegtrainers (uitvoerders van de beweegtraining) . Diëtist (uitvoerder van het Belegspel) . Lactatiekundige (verschaft informatie over afgekolfde moedermelk) * Het is natuurlijk goed mogelijk dat een organisatie deze deskundigheid wel zelf in dienst heeft, dit geeft de huidige situatie in de gemeente Rotterdam aan. Inhoud van de interventie Werving De projectleider werft de kinderdagverblijven telefonisch. Indien gewenst door de organisatie gaat de projectleider bij de organisatie langs om de locatiemanager te informeren over de interventie en materialen te laten zien. Na toezegging voor deelname gaat de projectleider langs bij het kinderdagverblijf voor een startgesprek, waarin de projectleider en de locatiemanager verdere afspraken vastleggen en de overeenkomst met het management tekenen. Zelfbeoordeling . Invullen Lekker Fit! lijst. De Lekker Fit! lijst is een instrument om het kinderdagverblijf op voedings- en bewegingsaspecten te beoordelen. De lijst is gebaseerd op het Amerikaanse instrument 'Nutrition and Physical Activity SelfAssessment for Child Care' (NAP SACC; Ammerman, Benjamin, Sommers, & Ward, 2004). De locatiemanager vult de lijst digitaal in. Deze methode heeft een risico op sociaalwenselijke antwoorden, maar vanwege praktische redenen is hier toch voor gekozen. Veel vragen van de Lekker Fit! lijst kunnen namelijk niet, of enkel door langdurige observatie, door een projectmedewerker of projectleider beoordeeld worden. De ervaring leert echter dat locatiemanagers het te goeder trouw invullen. . Gesprek resultaten Lekker Fit! lijst en uitdelen relevante tipsheets. De projectleider bespreekt de resultaten van de Lekker Fit! lijst met de locatiemanager en geeft advies op maat. In Tabel 1 staan de categorieën van de Lekker Fit! lijst en de bijbehorende interventieonderdelen. Het kinderdagverblijf krijgt per categorie een score 'kan beter', 'op de goede weg' of 'Lekker Fit!'. De nadruk komt in de interventie te liggen op de categorieën waar het kinderdagverblijf 'kan beter' op heeft gescoord. Wanneer het kinderdagverblijf op geen enkele categorie 'kan beter' scoort, zal het kinderdagverblijf gemotiveerd worden om op meer categorieën Lekker Fit! te scoren. De projectleider bepaalt in overleg met de locatiemanager met welke onderdelen van het project het kinderdagverblijf gaat starten. Dit is naar de wens, behoefte en mogelijkheden van het kinderdagverblijf. Na een jaar zijn alle vaste onderdelen en gewenste optionele onderdelen uitgevoerd. De projectleider adviseert de locatiemanager over elke categorie waar het kinderdagverblijf 'kan beter' scoort. Voor deze categorieën Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 9 / 24 krijgt het kinderdagverblijf 'tipsheets', waar tips en trucs voor de pedagogisch medewerkers op staan om te werken naar tenminste de score 'op de goede weg'. Naast de tipsheets krijgt elk kinderdagverblijf na de intake voedingslijstjes voor de ouders en het personeel aangeleverd, waarop informatie staat over gezonde voeding voor kinderen tot vier jaar oud. Er is tenminste op elke groep een voedingslijstje aanwezig en elk kinderdagverblijf beschikt over extra voedingslijstjes, die de pedagogisch medewerkers op verzoek aan ouders mee kunnen geven. De voedingslijstjes (zie tabel 1 in de bijlage) zijn binnen dit project ontwikkeld door het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), en zijn tevens op het CJG beschikbaar voor ouders. Beweging . Beweegtraining De beweegtraining aan de pedagogisch medewerkers wordt gegeven door een beweegtrainer van een extern bureau en bestaat uit teambijeenkomsten, het trainen van een beweegcoach en coaching on the job. Elke locatie ontvangt voor iedere groep het Lekker Bewegen! Activiteitenboek en een bak met beweegmaterialen zoals kinderbezems en foamballen. In het activiteitenboek staan voorbeelden van beweegactiviteiten voor jonge kinderen en de beweegmaterialen kunnen ingezet worden bij deze beweegactiviteiten. Tijdens de eerste teambijeenkomst wordt het team door de externe trainer geënthousiasmeerd om dagelijks met de kinderen in beweging te komen. De trainer informeert het team over het belang en de voordelen van bewegen, en de risico's van te weinig beweging. Tijdens de eerste bijeenkomst geeft een pedagogisch medewerker zich op als beweegcoach. Tijdens de tweede teambijeenkomst staat verdieping centraal. Tijdens de training van de beweegcoach krijgt de beweegcoach theoretische verdieping op het gebied van beweging en de ontwikkeling van kinderen, en leert de beweegcoach hoe hij of zij het team bij beweegactiviteiten met kinderen kan begeleiden. Tijdens coaching on the job worden de pedagogisch medewerkers door de beweegcoach en de externe trainer gecoacht bij het ondernemen van beweegactiviteiten uit het activiteitenboek. Voorbeelden van deze coaching zijn 'good practice' (beweegcoach en trainer laten voorbeelden van good practice zien), het regiemodel (beweegcoach en trainer 'regisseren' een activiteit door tips te geven) of gebruik van filmopnames. Voorbeelden van beweegactiviteiten zijn: - Ballenregen: kinderen rapen zo snel mogelijk de ballen op en gooien deze weer in een emmer (gebruik van foamballen uit de beweegbak) - De grote schoonmaak: kinderen leren de groepsruimte kennen door deze op een speelse manier schoon te maken (gebruik bezems uit de beweegbak) Na afloop van de training coacht de beweegcoach de pedagogisch medewerkers wekelijks tijdens de beweegactiviteiten met de kinderen. Hierbij draagt de beweegcoach kennis over aan het team en stimuleert zij het team om actief in beweging te komen met de kinderen. Voeding . Smakelijke Moestuin en bijeenkomst gezonde voeding. De Smakelijke Moestuin met bijbehorende bijeenkomst over gezonde voeding is een initiatief van Nutricia en is in samenwerking met het project Lekker Fit! Kinderdagverblijf en kinderopvangorganisaties Kinderdam en Prokino ontwikkeld. De Smakelijke Moestuin is een kindvriendelijke moestuinbak waarin de pedagogisch medewerker samen met de kinderen diverse zaden zaait, verzorgt en oogst. Bij de bak worden zaden, een Smakelijke Moestuin handleiding en voorbeelden van gezonde, goedkope recepten voor jonge kinderen geleverd. In de Smakelijke Moestuin handleiding staan onder andere activiteiten rondom de moestuin en een zaaischema staan beschreven. Nutricia verzorgt tevens een instructiebijeenkomst voor de pedagogisch medewerkers op de locatie. De voedingscoach is verantwoordelijk voor de implementatie van de moestuin en waar nodig voor het sturen van collega's bij activiteiten rondom de moestuin. Naast de activiteiten verzorgt Nutricia een bijeenkomst over gezonde voeding voor ouders en pedagogisch medewerkers. Tijdens deze bijeenkomst informeert Nutricia ouders en pedagogisch medewerkers over (de voordelen van) gezonde voedingskeuzes en de risico's van ongezonde voeding consumeren. De Smakelijke Moestuin met de bijbehorende bijeenkomst wordt door Nutricia als aparte interventie ingediend bij een erkenningscommissie. . Het Belegspel Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 10 / 24 Het Belegspel bestaat uit 22 kaartjes waarop één van de verschillende soorten beleg is afgebeeld. De pedagogisch medewerkers krijgen de opdracht om het beleg in te delen in de categorie groen (mag elke dag), geel (mag af en toe) of rood (bij uitzondering). Het spel wordt gespeeld onder leiding van een diëtist, die het bespreken van de uitkomsten combineert met voorlichting over gezonde voeding. De diëtist moedigt de pedagogisch medewerkers ook aan om hun inkoopbeleid aan te passen zodat er minder ongezond beleg beschikbaar is. . Traktatierichtlijnen Traktatierichtlijnen bestaan uit een introductieblad (wat houden traktatierichtlijnen in) en een stappenplan (hoe krijg je het voor elkaar op het kinderdagverblijf) voor de voedingscoach en pedagogisch medewerkers, een traktatiekaart voor ouders waardoor zij korte tijd voor de verjaardag van hun kind herinnerd worden aan de traktatierichtlijnen, en voorbeelden van gezonde traktaties. Elk kinderdagverblijf ontvangt vooraf opgestelde traktatierichtlijnen van Lekker Fit! Kinderdagverblijf als voorbeeld, welke locatiemanagers kunnen aanpassen naar de wensen van het kinderdagverblijf. Zo kunnen ze ook aansluiten bij de behoeften van ouders van verschillende achtergronden. Daarnaast ontvangt elk kinderdagverblijf een vooraf opgesteld stuk tekst over traktatierichtlijnen dat kinderdagverblijven in hun nieuwsbrief kunnen plaatsen. . Workshop Smakelijke Eters (optioneel) De interactieve workshop 'Smakelijke Eters' is voor ouders van kinderen van zes maanden tot vier jaar. In deze workshop informeert een pedagoog ouders over gezonde voeding en smaakontwikkeling. Daarnaast richt de workshop zich op de versterking van opvoedcompetenties. De projectleider biedt de workshop aan waarna de locatiemanager mag kiezen of de workshop wordt ingezet. De workshop is door de onafhankelijke erkenningscommissie interventies erkend als 'theoretisch goed onderbouwd'. Een uitgebreide beschrijving van de workshop kunt u vinden in de online database van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). . Komst lactatiekundige (optioneel) Wanneer de pedagogisch medewerkers en/of de locatiemanager aangeven dat ze onvoldoende kennis hebben over afgekolfde moedermelk, kan het kinderdagverblijf een lactatiekundige uitnodigen. De lactatiekundige informeert de pedagogisch medewerkers over borstvoeding op het kinderdagverblijf, en zal tenminste uitleg geven over het bewaren en opwarmen van afgekolfde moedermelk. . Borstvoedingsvriendelijkheid De locatiemanager brengt ouders bij de inschrijving of tijdens het intakegesprek mondeling op de hoogte van de borstvoedingsvriendelijkheid van het kinderdagverblijf. Hierdoor weten ouders dat kinderen op het kinderdagverblijf afgekolfde moedermelk kunnen drinken en dat overstappen op volledige flesvoeding niet vanzelfsprekend hoeft te zijn. Om deze boodschap te ondersteunen ontvangt het kinderdagverblijf folders voor ouders waarin ze de informatie na kunnen lezen. De locatiemanager deelt de folders uit aan ouders van nieuw ingeschreven kinderen. Proces . (Telefonisch) contact Wanneer de locatiemanager vragen heeft, of de behoefte heeft om regelmatig contact te houden met de projectleider, zal de projectleider hier afspraken over maken en inspelen op de wensen en behoefte van de locatiemanager. De voedingscoördinator en de voedingscoach op het kinderdagverblijf hebben regelmatig (telefonisch) contact over het verloop en de implementatie van de verschillende voedingsonderdelen. Hetzelfde geldt voor de beweegcoördinator en de beweegcoach op het kinderdagverblijf. . Tussentijdse evaluatie Halverwege het traject gaat de projectleider langs bij het kinderdagverblijf, om samen met de locatiemanager de voortgang te bespreken aan de hand van de eerder gescoorde Lekker Fit! lijst. De projectleider inventariseert de behoeftes van het kinderdagverblijf en kan advies en tipsheets geven. . Nieuwsbrief Eens in de zes weken verzendt de communicatiemedewerker een nieuwsbrief aan alle betrokken partijen met de laatste updates over het project en leuke nieuwtjes. Deze informatie kan ook door de kinderopvang gebruikt worden voor nieuwsbrieven aan ouders. Evaluatie Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 11 / 24 Aan het eind van het Lekker Fit! traject vult de locatiemanager nogmaals de Lekker Fit! lijst in. Daarna vindt er een evaluatiegesprek plaats met de projectleider en de locatiemanager. Samen met de locatiemanager kijkt de projectleider aan de hand van de Lekker Fit! lijst wat de successen waren en waar de knelpunten zaten. De projectleider geeft de locatiemanager tips voor het vervolgtraject. De projectleider reikt tevens het Lekker Fit! gevelbordje uit, als het kinderdagverblijf aan de eisen heeft voldaan. De criteria voor het behoud van het gebruik van de naam Lekker Fit! zijn te vinden in het draaiboek. Borging Wanneer een kinderdagverblijf 'Lekker Fit!' is geworden en het gevelbordje heeft ontvangen, gaat de projectleider twee keer per kalenderjaar langs bij de locatiemanager. Tijdens deze bezoeken geeft de projectleider advies en tips aan de locatiemanager. Om de voortgang betrouwbaar te monitoren, vult de locatiemanager eenmaal per kalenderjaar de Lekker Fit! lijst in. Op die manier wordt inzichtelijk gemaakt of de positieve veranderingen met betrekking tot voeding en beweging stand houden op het kinderdagverblijf. Afhankelijk van de resultaten van de Lekker Fit! lijst en indien nodig of gewenst biedt de projectleider advies, tipsheets en/of ondersteuning aan vanuit het project. Verder blijven de locaties de nieuwsbrief ontvangen om hen betrokken en geïnspireerd te houden. Ook houden ze toegang tot alle tipsheets. Daarnaast organiseren de projectmedewerkers na afloop van het traject twee terugkomdagen per jaar voor de beweegcoaches en de voedingscoaches. Tijdens deze dagen krijgen de coaches de gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en tips te vragen aan de coördinator voeding, of aan de coördinator beweging en de externe (beweeg)trainer die bij de terugkomdag aanwezig zijn. Zij gaan hierna op hun eigen locatie met hun collega's weer aan de slag. 2.4 Ontwikkelgeschiedenis Betrokkenheid doelgroep De interventie is in samenwerking met publieke en private partijen ontwikkeld. Door actieve deelname aan de projectgroep zijn alle partijen onderdeel geweest van het besluitvormingsproces van de interventieontwikkeling. In de projectgroep namen ook (locatie)managers van de betrokken kinderdagverblijven zitting. Tijdens de uitvoering op locatie hebben met name de beweegcoaches en voedingcoaches inbreng gehad in de ontwikkeling en aanpassing van de onderdelen. Zij zijn inde procesevaluatie uitvoerig bevraagd. Maar ook de overige (pedagogisch) medewerkers en ouders zijn betrokken geweest. Alle interventieonderdelen zijn tijdens de pilot gepretest en waar nodig aangepast naar de wensen en behoeften van de doelgroep. In de eerste fase van de pilot is de interventie gestart op zeven kinderdagverblijven, waarvan drie kinderdagverblijven de interventie niet konden voortzetten wegens terugloop in aantal kinderen en sluiten van locaties. In de eerste en tweede tranche van de pilot hebben in totaal zeven kinderdagverblijven de interventie geïmplementeerd. Hiermee zijn in totaal 306 kinderen bereikt. In 2013-2014 worden daar weer nieuwe locaties aan toegevoegd. Lekker Fit! Kinderdagverblijf kent de volgende samenwerkingspartners, die allen nauw betrokken zijn geweest bij de interventieontwikkeling: . Rotterdam lekker Fit. Lekker Fit! Kinderdagverblijf is een onderdeel van de overkoepelende Rotterdam Lekker Fit! interventie . Kinderopvangorganisaties Kinderdam en Prokino. De pilot is uitgevoerd op kinderdagverblijflocaties van deze organisaties. . Nutricia. Nutricia verzorgt de Smakelijke Moestuin, de instructiebijeenkomst en de bijeenkomst over gezonde voeding . Centrum voor Jeugd en gezin Rotterdam-Rijnmond. CJG Rotterdam-Rijnmond heeft de voedingslijstjes ontwikkeld en bieden deze aan aan ouders op het CJG. Daarnaast houden zij contact met de kinderdagverblijflocaties. Buitenlandse interventie Lekker Fit! Kinderdagverblijf maakt gebruik van onderdelen van de NAP SACC interventie. De NAP SACC is een Amerikaanse interventie voor preschools (twee tot vier jarigen) gericht op een gezonde omgeving met betrekking tot voeding en beweging. De NAP SACC maakt net als Lekker Fit! Kinderdagverblijf gebruik van Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 12 / 24 een beoordelingsinstrument, advies aan locatiemanagers, tipsheets, workshops voor pedagogisch medewerkers en informatiemateriaal voor ouders. De NAP SACC geeft echter vrijblijvend advies in plaats van een (gedeeltelijk) vast programma met certificering. Ook biedt de NAP SACC geen begeleiding bij de toepassing van het gegeven advies. De NAP SACC biedt geen aanvullende trainingen op het gebied van voeding en beweging en is gericht op kinderen vanaf twee jaar. Lekker Fit! Kinderdagverblijf maakt gebruik van het beoordelingsinstrument (Lekker Fit! lijst) en de werkwijze met tipsheets van de NAP SACC, welke zijn vertaald naar en aangepast voor de Nederlandse situatie. 2.5 Vergelijkbare interventies In Nederland uitgevoerd In Nederland uitgevoerd 1. Lekker Fit! Rotterdam. Opgenomen in de databank van het NJI en beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd. 2. Beweegkriebels. Opgenomen in de databank van het RIVM en beoordeeld als goed beschreven. 3. B-Fit. Opgenomen in de databank van het NJI en beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd. 4. Smakelijke Eters. Opgenomen in de databank van het NJI en beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd. 5. Een gezonde start van het Voedingscentrum. Deze interventie is niet opgenomen in één van de databanken. Overeenkomsten en verschillen De belangrijkste overeenkomst met de vergelijkbare interventies is dat deze interventies gedeeltelijk dezelfde aanpak hebben (bijvoorbeeld gericht op het kinderdagverblijf, voeding en beweging of op scholing van pedagogisch medewerkers). Maar het belangrijkste verschil tussen Lekker Fit! Kinderdagverblijf en de vergelijkbare interventies, is dat Lekker Fit! interventie op maat is waarbij wordt ingespeeld op de specifieke wensen en behoeften van het specifieke kinderdagverblijf. De interventie richt zich daarbij op het creëren van een gezonde omgeving op het kinderdagverblijf, zet in op zowel voeding als beweging van de kinderen en op het trainen van de pedagogisch medewerkers. Hieronder staan de overeenkomsten en verschillen uitgebreider beschreven. Lekker Fit! Rotterdam: . Heeft hetzelfde overkoepelende doel (het stabiliseren van de prevalentie van overgewicht en het tegengaan van bewegingsarmoede) als Lekker Fit! Kinderdagverblijf. . Richt zich op basisscholen in plaats van kinderdagverblijven. Beweegkriebels: . Is net als de beweegtraining van Lekker Fit! Kinderdagverblijf een training voor professionals in de kinderopvang om handvatten te bieden voor beweegactiviteiten. . Beweegkriebels is, in tegenstelling tot de beweegtraining van Lekker Fit! Kinderdagverblijf, ook geschikt voor ouders. . Beweegkriebels richt zich in tegenstelling tot Lekker Fit! Kinderdagverblijf niet op voeding, traint geen beweegcoach en levert geen (beweeg)materialen. B-Fit: . Richt zich net als Lekker Fit! Kinderdagverblijf op voeding en beweging om overgewicht te stabiliseren en te voorkomen. . Maakt net als Lekker Fit! Kinderdagverblijf gebruik van beweeginterventies, een lespakket en een ouderworkshop, richt zich op het beleid van het kinderdagverblijf en traktaties, en zet in op pedagogisch medewerkers en ouders als intermediairs. . Is in tegenstelling tot Lekker Fit! Kinderdagverblijf een vaststaand programma voor drie jaar. . Richt zich op kinderen vanaf 2 jaar. Smakelijke Eters: . Wordt als ouderworkshop ingezet binnen Lekker Fit! Kinderdagverblijf ter bevordering van de smaakontwikkeling van kinderen van tot vier jaar. Een gezonde start: Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 13 / 24 . Richt zich net als Lekker Fit! Kinderdagverblijf op een toename in kennis en vaardigheden van pedagogisch medewerkers op kinderdagverblijven met betrekking tot een gezonde leefstijl. . Beperkt zich in tegenstelling tot Lekker Fit! Kinderdagverblijf tot een scholing voor pedagogisch medewerkers. Toegevoegde waarde Lekker Fit! Kinderdagverblijf biedt de kinderopvang de mogelijkheid om een gezonde leefomgeving voor jonge kinderen te creëren. Het is een interventie op maat die zich richt op zowel voeding als beweging. 3. Onderbouwing 3.1 Oorzaken De oorzaak van overgewicht is een langdurige verstoring van de energie-inname ten opzichte van de energiebesteding, waarbij men meer energie inneemt dan verbruikt (WHO, 2004). Kort gezegd gaat het om de balans tussen voeding en beweging. Ongezonde voedingsgewoonten en bewegingsgewoonten ontstaan vaak al op jonge leeftijd, en zetten zich gedurende het leven voort (Kelder, Perry, Klepp, & Lytle, 1994; Reilly et al., 2004). Daarbij zijn voedings- en bewegingsgewoonten in de kindertijd meer flexibel en makkelijker te veranderen (Kelder et al., 1994). Situatie op het kinderdagverblijf De kinderen consumeren voeding op en van het kinderdagverblijf. Uit onderzoek blijkt dat pedagogisch medewerkers ongezonde voeding en dranken aanbieden aan kinderen op een kinderdagverblijf (Van Overbeek et al., 2005). Met betrekking tot beweging wordt op de meeste kinderdagverblijven gestreefd naar 60 minuten bewegen per dag (Van Overbeek et al., 2005). Dit omvat zowel vrij spel als gestructureerd spel. Uit observatieonderzoek blijkt echter dat kinderen over het algemeen weinig actief zijn op het kinderdagverblijf (Gubbels et al., 2010b). Niet beïnvloedbare determinanten van overgewicht Kinderen hebben een groter risico op overgewicht wanneer ze naar het kinderdagverblijf gaan, overgewicht hadden in de babytijd of in deze periode snel groeiden, uit een gezin met een lage SES of Turkse of Marokkaanse afkomst komen, een moeder met overgewicht of diabetes hebben, of een moeder hebben die rookte tijdens de zwangerschap (De Hoog, Stronks, Van Eijsden, Gemke, & Vrijkotte, 2012; Gubbels et al., 2010a; Monasta et al., 2010; Van Wouwe, Renders, Bruil, & Hirasing, 2004). Beïnvloedbare determinanten van overgewicht Kinderen hebben ook een groter risico op overgewicht wanneer ze een ongezond voedingspatroon hebben, weinig bewegen, veel televisie kijken, veel gezoete dranken drinken, niet ontbijten, weinig slapen, of een moeder hebben die geen of kortdurende borstvoeding geeft (Barlow, 2007; Beltman et al., 2008; BulkBunschoten, Renders, van Leerdam, & Hirasing 2005; Monasta et al., 2010; Rennie, Johnson, & Jebb, 2005; Swinburn, Caterson, Seidell, & James, 2004; Van Wouwe et al., 2004). Het geven van borstvoeding is een beschermende factor tegen het ontwikkelen van overgewicht bij kinderen (Arenz, Rückerl, Koletzko, & Von Kries, 2004; Gubbels et al., 2012). Ook de smaakontwikkeling van kinderen kan een rol spelen bij de ontwikkeling van overgewicht (Gerrish & Mennella, 2001; Kelder et al., 1994). Kinderen vertrouwd maken met smaakontwikkeling is dan ook een van de adviezen voor het opvoeden van kinderen met een gezond gewicht (Nijboer, 2006). Landelijk wordt er vanuit gegaan dat de aanpak van borstvoeding, buiten spelen, ontbijten, frisdrankgebruik, televisie kijken en computeren (BBOFT-punten) gunstig is voor het tegengaan van overgewicht (BulkBunschoten et al., 2005).Daarnaast is de verhoging van fysieke activiteit consistent gerelateerd aan de preventie van overgewicht (e.g. Flynn et al., 2006; Summerbell et al., 2005). Een interventie die zowel gericht is op het stimuleren van gezonde voeding als lichaamsbeweging blijkt tevens het meest effectief (Campbell, Waters, O'Meara, & Summerbell, 2002). Omdat de combinatie van voedings- en bewegingscomponenten de werkzame factor lijkt te zijn, zet Lekker Fit! Kinderdagverblijf in op beide componenten. Theoretisch model Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 14 / 24 Het 'Environmental Research framework for weight Gain prevention' (EnRG; Kremers et al., 2006) (zie figuur 3 in de bijlage) is de basis voor alle Rotterdam Lekker Fit! Projecten (zie ook Lekker Fit Rotterdam, loketgezondleven.nl). Volgens dit model wordt energiebalans gerelateerd gedrag onder andere beïnvloed door de omgeving (zie figuur 3). Determinanten van leefstijl zijn namelijk niet alleen in het individu, maar ook in de omgeving aanwezig (e.g. Egger & Swinburn, 1997; Gezondheidsraad, 2003). Deze determinanten kunnen dan ook het best bereikt worden door middel van een aanpak die zich zowel richt op verandering van de omgeving als op verandering van individueel gedrag (Kremers et al., 2006). Door het model in te vullen komen we tot een situatieschets van de oorzaken van de ongezonde voeding en te weinig beweging op het kinderdagverblijf. Dit zijn de volgende (zie bijlage voor een schematische weergave van het ingevulde EnRG): Fysieke omgeving: . Beschikbaarheid van producten hangt samen met voedselconsumptie (Giskes et al., 2007; Van der Horst et al., 2007); . De leiding van het kinderdagverblijf doet de inkoop van producten (Van Overbeek et al., 2005); . Er is beperkte ruimte voor lichamelijke activiteiten (Van Overbeek et al., 2005). Politieke omgeving (beleid): . Niet elk kinderdagverblijf heeft een beleidsplan voor voeding en beweging (Van Overbeek et al., 2005); . Kinderdagverblijven hebben vaker een beleidsplan met betrekking tot voeding dan beweging (Van Overbeek et al., 2005). Cognitieve mediatoren: . Pedagogisch medewerkers hebben gebrek aan kennis over (het belang van) gezonde voeding en beweging (Van Overbeek et al., 2005); . Pedagogisch medewerkers zijn er niet zeker van of ze een rol als intermediair willen vervullen bij het bewerkstelligen van een gedragsverandering bij kinderen tot vier jaar (Van Overbeek et al., 2005). Moderatoren: . Pedagogisch medewerkers eten ongezonde snacks in het bijzijn van de kinderen (Gubbels et al., 2010b); . Pedagogisch medewerkers zien ongezonde traktaties die kinderen meekrijgen van thuis als belemmering voor gezonde voeding (Van Overbeek et al., 2005). Gedrag gerelateerd aan overgewicht bij de kinderen: . Pedagogisch medewerkers bieden de kinderen ongezonde voeding aan, hanteren minder goede pedagogische strategieën en regels met betrekking tot voeding, en moedigen de kinderen weinig aan om te bewegen (Gubbels et al., 2010b; Van Overbeek et al., 2005); . Wat de kinderen eten samenhangt met het (voorbeeld)gedrag van de pedagogisch medewerkers (Gubbels et al., 2010c). Bevorderende factoren Uit onderzoek blijken ook bevorderende factoren voor gezonde voeding en beweging op het kinderdagverblijf. Dit zijn de volgende factoren: Fysieke omgeving: . Mogelijkheden voor lichamelijke beweging in de fysieke omgeving van de kinderopvang hangen positief samen met de intensiteit van lichamelijke beweging (Gubbels et al., 2012); . Een ruime beschikbaarheid van gezonde producten en beperkte beschikbaarheid van ongezonde producten invloed op gezonde voedselconsumptie (Giskes et al., 2007; Van der Horst et al., 2007); . Geschikt spelmateriaal en een geschikte accommodatie zijn bevorderende factoren met betrekking tot beweging (Van Overbeek et al., 2005); . Praktische bewegingsvoorbeelden en voorbeelden van gezonde voeding zijn bevorderende factoren met betrekking tot gezonde voeding en beweging (Van Overbeek et al., 2005). Cognitieve mediatoren: . Meer informatie over het belang van zowel beweging als gezonde voeding als bevorderend voor beweegmomenten en gezonde voeding op het kinderdagverblijf (Van Overbeek et al., 2005). Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 15 / 24 . Initiatieven van pedagogisch medewerkers voor actief bewegen zijn positief gerelateerd aan het actief bewegen van kinderen (Gubbels et al., 2012). 3.2 Aan te pakken factoren De interventie richt zich op de volgende factoren: . Gedrag: o Kinderen: minder ongezonde en meer gezonde voeding consumeren en meer bewegen; o Pedagogisch medewerkers: minder ongezonde en meer gezonde voeding aanbieden en meer gestructureerde bewegingsactiviteiten aanbieden, een gezond voorbeeld zijn voor de kinderen, ouders informeren over de activiteiten op het kinderdagverblijf; o Locatiemanager: ouders informatie geven over mogelijkheden borstvoeding, verbetertips uitvoeren aan de hand van de tipsheets; o Ouders: gezonde traktaties meegeven aan het kind. . Fysieke omgeving: voorbeelden en materialen om meer te bewegen, beschikbaarheid gezond beleg, mogelijkheid voor bewaren van afgekolfde melk, aanwezigheid van voorbeelden van gezonde traktaties, Smakelijke Moestuin. . Politieke omgeving: traktatierichtlijnen, motivatie om voeding en beweging in beleidsplan of werkprotocollen op te nemen . Cognitieve mediatoren: kennis, vaardigheden, eigen effectiviteit, intentie van medewerkers (m.b.t. gezonde voeding en bewegen en hun voorbeeldrol daarbij) . Moderatoren: bewustzijn, gewoonte, zelf inzicht door het invullen van de Lekker Fit Lijst. Door de subdoelen te bereiken verwachten we dat de intentie van pedagogisch medewerkers om hun gedrag te veranderen toeneemt, en dat gezonde voeding en meer beweging op de kinderdagverblijven een gewoonte kan worden, dan wel onderdeel is van het beleid. In Tabel 2 staat een overzicht van de subdoelen en de bijbehorende factoren. Het subdoel dat elk kinderdagverblijf tenminste 'op de goede weg' scoort op de voedings- en bewegingscategorieën van de Lekker Fit! lijst, is gericht op het proces. 3.3 Verantwoording Onderbouwing doelgroep Omdat kinderen die naar het kinderdagverblijf gaan vaker overgewicht hebben dan kinderen die niet naar het kinderdagverblijf gaan (Gubbels, 2010a), richt de interventie zich op kinderen tot vier jaar oud op het kinderdagverblijf. De interventie is inmiddels uitgevoerd op zeven kinderdagverblijven. Hiermee zijn 306 kinderen bereikt. Door ervoor te zorgen dat het aanbod aan voeding en beweging op kinderdagverblijven goed geregeld is, kunnen alle kinderen die in de wijk naar het kinderdagverblijf gaan hiervan profiteren. Om een gezond aanbod aan voeding en beweging op het kinderdagverblijf te realiseren, richten we ons op de medewerkers van het kinderdagverblijf en op de ouders. Zowel de medewerkers van het kinderdagverblijf als de ouders hebben namelijk invloed op het aanbod aan voeding en beweging voor de kinderen op het kinderdagverblijf. Op welk punt en op welke wijze het gedrag van ouders en medewerkers van het kinderdagverblijf met deze interventie beïnvloed wordt, vindt u in Tabel 2 in de bijlage. Uiteraard spelen ouders ook in de thuissituatie een belangrijke rol bij het (on)gezonde gedrag van hun kind. Ouders hebben bijvoorbeeld een voorbeeldrol: wat ouders eten en hoeveel ouders bewegen hangt samen met het eet- en beweeggedrag van het kind (Fisher, Mitchell, Smiciklas-Wright, & Birch, 2002; Skinner, Carruth, Bounds, Ziegler, & Reidy, 2002; Spurrier, Magarey, Golley, Curnow, & Sawyer, 2008; Wardle, Carnell, & Cooke, 2005). We zijn echter van mening dat de rol van de ouders te groot en te complex is om in deze interventie mee te nemen. Het veranderen van het (on)gezonde gedrag van ouders vraagt volgens ons om een aparte interventie waarbij een andere focus zal moeten liggen, zoals op opvoedingsvaardigheden. Om die reden richten we ons met deze interventie op de omgeving van het kinderdagverblijf. De kidnerdagverblijven worden wel aangemoedigd om activiteiten voor ouders te organiseren. In de praktijk zien we wel dat de medewerkers van het kinderdagverblijf in gesprek gaan met ouders over gezonde voeding en beweging voor het kind. Ze moedigen ouders bijvoorbeeld aan om borstvoeding te blijven Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 16 / 24 geven, spreken ouders aan op (on)gezonde traktaties en geven ouders tips met betrekking tot gezonde voeding en beweging. Ook organiseren ze ouderbijeenkomsten en spelen ze bijvoorbeeld het Belegspel met ouders. Relatie aanpak, doelen en factoren Lekker Fit! Kinderdagverblijf Om de subdoelen van de interventie te bereiken, past Lekker Fit! Kinderdagverblijf verschillende methodieken toe in de aanpak. In Tabel 2 staat per factor en subdoel beschreven welke methodieken en aanpak de interventie inzet. 3.4 Werkzame elementen . Het is een interventie op maat: de projectleider geeft advies op maat, biedt de locatiemanager ondersteuning bij de implementatie en kijkt samen met de locatiemanager naar een passende volgorde van het programma (2, 5) . De interventie richt zich zowel op voeding als op beweging (2, 3, 5) . De uitvoerders informeren de pedagogisch medewerkers over (het belang van) gezonde voeding en beweging voor jonge kinderen en over de nadelen van ongezonde voeding en te weinig beweging (2, 3, 5) . De informatieoverdracht van gezonde keuzes van beleg wordt leuk gemaakt voor de pedagogisch medewerkers d.m.v. het Belegspel (2, 3, 5) . Pedagogisch medewerkers krijgen tijdens het team praktische tips en een boek met voorbeelden van bewegingsactiviteiten, wat het uitvoeren van de activiteiten makkelijker maakt (2, 3, 5) . Er wordt een pedagogisch medewerker aangesteld als voedingscoach en een pedagogisch medewerker als beweegcoach. Dit zijn gemotiveerde pedagogisch medewerkers die het team het goede voorbeeld geven, enthousiasmeren en kunnen sturen waar nodig (2) . Pedagogisch medewerkers worden gemotiveerd om hun nieuwe vaardigheden en kennis direct in de praktijk de brengen op hun werk (2) . Door de Smakelijke Moestuin komen kinderen spelenderwijs in aanraking met groenten (2, 5) . In overleg met de medewerkers van het kinderdagverblijf worden realistische en haalbare afspraken gemaakt omtrent voeding en beweging (2, 3, 5) Betekenis scores: 2 = Veronderstelling in de aanpak 3 = Onderbouwing 5 = Praktijkervaringen 4. Uitvoering 4.1 Materialen Onderstaande materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie. Proces . Draaiboek Lekker Fit! Kinderdagverblijf Werving . Schriftelijke en ondertekende overeenkomst met het management Zelfbeoordeling en evaluatie . Lekker Fit! lijst Borging . Gevelbordje Uitvoering . Tipsheets . Beweegtraining: beweegbak met materialen voor beweegactiviteiten, Lekker Bewegen activiteitenboek . Smakelijke Moestuin: instructiekalender, bak met toebehoren en zaden . Folder borstvoeding . Belegspel met instructie . Voedingslijstje CJG . Traktatierichtlijnen: introductieblad en stappenplan pedagogisch medewerkers, traktatiekaart, voorbeelden gezonde traktaties Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 17 / 24 4.2 Type organisatie De interventie wordt op dit moment uitgevoerd in de gemeente Rotterdam door de diensten Sport en Cultuur, Jeugd en Onderwijs en GGD Rotterdam Rijnmond. Maar de interventie is ontwikkeld voor alle kinderdagverblijven en kan dus ook in andere gemeenten uitgevoerd worden. Dit houdt in dat de uitvoering ook door andere gemeentelijke organisaties kan geschieden, zolang deze organisatie actief is op het gebied van gezondheidsbevordering of overgewichtpreventie. De overige uitvoerders van het project (beweegtrainer, pedagoog, lactatiekundige en diëtist) worden ingehuurd bij externe partijen. Het inhuren van deze medewerkers bij externe partijen is geen vereiste maar een keuze waar de uitvoerende organisatie vrij in is, zolang de medewerkers voldoen aan de door Lekker Fit! Kinderdagverblijf gestelde opleidingseisen (zie hieronder). 4.3 Opleidingen en competenties Projectleider Tenminste HBO, met bij voorkeur aantoonbare affiniteit in de richting van gezondheid, gedrag, voeding of beweging, aantoonbare ervaring als projectleider en met het volgende competentieprofiel: resultaatgericht, klantgericht, communiceren, planmatig werken, leidinggeven, omgevingsbewustzijn, netwerken, samenwerken, projectmanagement. Projectmedewerker voeding Tenminste HBO in de richting van gezondheid, gedrag of voeding, of aantoonbare affiniteit in die richting, met ervaring als gezondheidsbevorderaar en met het volgende competentieprofiel: resultaatgericht, klantgericht, communiceren, planmatig werken, omgevingsbewustzijn, samenwerken, creatief, assertief, didactische vaardigheden. Projectmedewerker beweging Tenminste HBO in de richting van beweging/lichamelijke opvoeding, of aantoonbare affiniteit in die richting, met ervaring als gezondheidsbevorderaar en met het volgende competentieprofiel: resultaatgericht, klantgericht, communiceren, planmatig werken, omgevingsbewustzijn, samenwerken, creatief, assertief, didactische vaardigheden. Communicatiemedewerker Tenminste HBO communicatie en ervaring in de non-profit sector. Externe (beweeg)trainers Tenminste HBO in de richting van sport en/of beweging en getraind in Beweegkriebels. Lactatiekundige Een opleiding lactatiekunde met de minimaal benodigde vooropleiding en ervaring met groepsbijeenkomsten Diëtist HBO diëtiek en aantoonbare beroepservaring met jonge kinderen. Pedagoog HBO Pedagogiek en getraind om de workshop Smakelijke Eters te kunnen geven. 4.4 Kwaliteitsbewaking Tijdens de interventie evalueert de projectleider regelmatig de voortgang van de interventie met de locatiemanager. Hierbij is de Lekker Fit! lijst een middel om de voortgang te monitoren. Daarnaast houden de locatiemanagers bij welke activiteiten ze ondernemen voor Lekker Fit. Na afloop van de interventie bezoekt de projectleider twee keer per kalenderjaar de locatiemanager, om aan de hand van de Lekker Fit! lijst de voortgang te bespreken en advies en tipsheets te geven indien nodig. Gedurende de interventie komt het projectteam maandelijks bij elkaar om de voortgang te bespreken en de kwaliteit te bewaken. Daarnaast wordt de kwaliteit van de beweegtraining bewaakt door regelmatig contact tussen de projectleider en de beweegtrainers, en koppelen de diëtist, de pedagoog en de lactatiekundige hun werkzaamheden terug aan de projectleider. Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 18 / 24 4.5 Randvoorwaarden De uitvoerende organisatie (zoals een GGD) moet voldoende medewerkers en ruimte beschikbaar hebben om de interventie goed te kunnen implementeren. Kinderdagverblijflocaties moeten een locatiemanager en pedagogisch medewerkers in dienst hebben die enthousiast en gemotiveerd zijn om met Lekker Fit! Kinderdagverblijf aan de slag te gaan. Ook moet er een medewerker zijn die enthousiast en gemotiveerd is om beweegcoach en/of voedingscoach te worden. De locatiemanager peilt dit voorafgaand aan de start van de interventie. De locaties moeten de tijd en middelen beschikbaar hebben om het traject van een jaar af te ronden. De medewerkers moeten voldoende uren beschikbaar hebben om aan de interventie te besteden (locatiemanager 20 uur, beweegcoach 82 uur, voedingscoach 25 uur, overige teamleden 7 uur). De locatiemanager zorgt ervoor dat er altijd pedagogisch medewerkers in dienst zijn van het kinderdagverblijf die zich op willen geven als voedings- of beweegcoach. Daarnaast moeten de locaties de kosten van de Smakelijke Moestuin op zich willen nemen (€150 per jaar). 4.6 Implementatie De projectleider is de spin in het web en zorgt ervoor dat de implementatie goed verloopt. De projectleider houdt contact met alle uitvoerders, verzamelt en verdeelt informatie en verbindt de betrokken partijen met elkaar. Voor alle interventieonderdelen zijn draaiboeken beschikbaar. Het projectteam (de projectleider en de projectmedewerkers werkzaam bij de gemeente) komt maandelijks bij elkaar om zorg te dragen voor een goede implementatie. Buiten deze bijeenkomsten houdt het projectteam elkaar per email op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. De leden van de projectgroep (alle betrokken partijen bij de interventie) worden via de nieuwsbrief op de hoogte gehouden van de voortgang van het project. Daarnaast monitort de projectleider de uitvoering van de interventie zowel tijdens als na afloop van de interventie, door regelmatig contact te houden met de locatiemanager. Hoe zorg wordt gedragen voor de dit proces en voor de borging van de interventie, is beschreven bij de aanpak van de interventie. Ook houdt de locatiemanager contact met de beweegtrainers om de beweegtraining te evalueren, en koppelen de lactatiekundige, de pedagoog en de diëtist de uitvoering van de interventieonderdelen waar zij bij betrokken zijn, terug aan de locatiemanager. De projectmedewerker voeding heeft regelmatig contact met de voedingscoach op het kinderdagverblijf, en de projectmedewerker beweging heeft regelmatig contact met de beweegcoach op het kinderdagverblijf. Voor een succesvolle implementatie werkt Lekker Fit! Kinderdagverblijf samen met de volgende samenwerkingspartners: Nutricia Nutricia heeft de Smakelijke Moestuin ontwikkeld en verzorgt de bijbehorende bijeenkomst over gezonde voeding. De samenwerking met Nutricia is naar aanleiding van de aanpak van Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Rotterdam is een JOGG stad en één van de pijlers is publieke private samenwerking. De publieke private partners houden zich in de samenwerking aan de richtlijnen van JOGG, waarin onder andere staat dat er geen promotie van producten mag plaatsvinden. Centrum voor Jeugd en Gezin/Jeugdgezondheidszorg Indien een gemeente deze interventie wil uitvoeren, moet het gebruik van de voedingslijstjes afgestemd worden met het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin/de Jeugdgezondheidszorg. Kinderopvangorganisaties Kinderdam en Prokino De interventie is in samenwerking met Kinderdam en Prokino ontwikkeld, en is op hun locaties gepilot. 4.7 Kosten De tijdsinvestering van de medewerkers op het kinderdagverblijf en de kosten voor de Smakelijke Moestuin komen voor rekening van de kinderopvangorganisatie. Een gedeelte van de training van de pedagogisch medewerkers valt meestal onder opleidingstijd. Sommige onderdelen worden tijdens reguliere werktijd Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 19 / 24 gegeven. Zo coacht de beweegtrainer de medewerkers terwijl ze aan het werk zijn met de kinderen. Op dit moment betaalt de gemeente Rotterdam de overige kosten voor coördinatie, training en materiaal. Wanneer de interventie in een andere gemeente geïmplementeerd wordt, zullen de kosten voor de desbetreffende uitvoerende organisatie zijn. Deze organisatie staat natuurlijk vrij om de kosten op andere wijze te dekken, bijvoorbeeld door sponsorgelden of een eigen bijdrage van de kinderdagverblijven. De kosten van de materialen, onderdelen en de geschatte uren van de medewerkers zijn (geldig voor 2012 en excl. btw): Geschatte tijdsinvestering medewerkers kinderdagverblijf: . Locatiemanager: 20 uur . Beweegcoach: 82 uur . Voedingscoach: 25 uur . Overige teamleden: 7 uur Geschatte tijdsinvestering uitvoerders: . Projectleider: 22 uur . Projectmedewerkers: 16 uur . Communicatiemedewerker (per 20 locaties): 4,5 uur . Diëtist: 3 uur . Lactatiekundige: 1 uur . Pedagoog: 2 uur Kosten excl. btw: . Uitvoerders: €3498,60 . Beweegtraining incl. 2 terugkomdagen: €1629 . Smakelijke Moestuin inclusief bijbehorende materialen, instructiegesprek en bijeenkomst gezonde voeding: €150 per jaar . Overige materialen: €378,80 . Totale kosten per locatie excl. btw: €5656,40 5. Onderzoek naar praktijkervaringen Na de eerste tranche van de pilot is er een procesevaluatie uitgevoerd om na te gaan of het project is uitgevoerd zoals het is opgezet en zoals het bedoeld is. De volgende factoren zijn onderzocht: 1. Startsituatie voeding en beweging: afname Lekker Fit! lijst op zeven kinderdagverblijven bij de locatiemanager en twee pedagogisch medewerkers. 2. Tussentijdse situatie voeding en beweging: half jaar na start afname Lekker Fit! lijst op vier kinderdagverblijven bij de locatiemanager. 3. Ervaringen pedagogisch medewerkers met beweegtraining: vragenlijst ingevuld door 74 deelnemers. 4. Gebruik beweegmaterialen en tevredenheid invoering project: interviews met vijf beweegcoaches. 5. Tussentijdse evaluatie project: interviews met zes locatiemanagers. 6. Evaluatie project: vragenlijst onder tien projectgroep leden. Van de zeven kinderdagverblijven die in Rotterdam in de eerste tranche zijn gestart met het project, hebben drie kinderdagverblijven het project niet kunnen afronden. Deze locaties zijn gesloten of hadden door het kleinere aantal kinderen veel minder personeel. In totaal hebben vier kinderdagverblijven het traject in de eerste tranche afgerond. Belangrijkste uitkomsten procesevaluatie: . Medewerkers van het kinderdagverblijf gaan verschillend om met voeding en bewegingssituaties: verschillende medewerkers binnen één locatie gaven verschillende antwoorden op de Lekker Fit! lijst. . Een aantal vragen van de Lekker Fit! lijst bleken onduidelijk. . Van de vier kinderdagverblijven scoren drie kinderdagverblijven beter op de voedingscategorieën van de Lekker Fit! lijst tijdens de nameting, ten opzichte van de voormeting. Hetzelfde geldt voor de bewegingscategorieën. . Kinderen lijken door de Smakelijke Moestuin sneller geneigd om groente te proeven. Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 20 / 24 . De beweegtraining werd goed beoordeeld door de pedagogisch medewerkers. Ze vonden het leuk en leerzaam en zijn zich meer bewust over het nut en de noodzaak van bewegen. Ze waren het meest tevreden over de werkvormen 'beweegspelletjes' en 'stellingen en discussiëren'. De pedagogisch medewerkers wensen wel meer tijd, diepgang en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben de ze weerstand tegen het gebruik van het logboek bij beweegactiviteiten, omdat dit tijdsintensief is. . Pedagogisch medewerkers vonden het Belegspel leuk en leerzaam en lijken zich meer bewust van gezonde keuzes van beleg. Ze zouden graag een vervolg willen waarbij ze vragen kunnen stellen over gezonde voeding. . De projectgroep is tevreden over de samenwerking tussen de projectleider en de kinderdagverblijven. Aanbevelingen: . Zorg voor een goede communicatie tussen locaties en projectgroepleden. . Waarborg de continuïteit en zorg voor advies-op-maat. . Attendeer locatiemanager op verschil in werkwijzen medewerkers. . Beperk de hoeveelheid administratie bij beweegactiviteiten. . Pedagogisch medewerkers de mogelijkheid bieden om vragen te stellen over gezonde voeding. Aanpassingen die zijn gedaan naar aanleiding van de aanbevelingen: . Nutricia heeft gezonde menu's voor kinderdagverblijven ontwikkeld. . De onduidelijke vragen in de Lekker Fit! lijst zijn aangepast. . De Lekker Fit! lijst is een online digitale vragenlijst geworden die automatisch verwerkt wordt. . Lekker Fit! lijst wordt alleen afgenomen bij de locatiemanager en de locatiemanager wordt op de hoogte gebracht van een mogelijk verschil in werkwijzen tussen de medewerkers op de locatie. . Er is meer aandacht voor advies-op-maat bij de terugkoppeling van de Lekker Fit! lijst. . Er worden terugkomdagen voor beweegcoaches georganiseerd. . Nutricia organiseert een jaarlijks terugkomende bijeenkomst gezonde voeding. Aanpassing die in ontwikkeling is: . Het logboek voor beweegactiviteiten wordt vervangen door een minder tijdsintensief werkboek. 6. Onderzoek naar effectiviteit 6.1 Onderzoek in Nederland Er is nog geen effectiviteitsonderzoek gedaan naar de interventie. 6.2 Onderzoek naar vergelijkbare interventies Ward, D. S., Benjamin, S. E., Ammerman, A. S., Ball, S. C., Neelon, B. H., & Bangdiwala, S. I. (2008). De studie betreft een effectiviteitsonderzoek naar de NAP SACC interventie (duur 6 maanden) en bestaat uit een Randomized Controlled Trial met 56 kinderdagverblijven in de interventiegroep en 26 in de controlegroep. Kinderdagverblijven werden een dag geobserveerd door een getrainde consultant aan de hand van het Environment and Policy Assessment and Observation instrument. Uit de resultaten van de intention-to-treat analyse blijkt dat de interventiegroep na de interventie een verbetering liet zien van 11% op het gebied van voeding en beweging, en dat er geen verschil was bij de controlegroep. Dit effect was echter niet significant (p = .06). Wanneer de analyse alleen voor de kinderdagverblijven werd uitgevoerd die het grootste deel van het programma hadden afgerond, was er een significant interventie-effect op de totale voedingsscore (p = .01). Voor beweging werd geen significant effect gevonden, maar er werd wel een positieve verandering gezien op de bewegingsscore in de interventiegroep en een negatieve verandering in de controlegroep. 7. Overige informatie 8. Aangehaalde literatuur Ammerman, A. S., Benjamin, S. E., Sommers, J. K., & Ward, D. S. (2004). The Nutrition and Physical Activity Self-Assessment for Child Care (NAP SACC) environmental self-assessment instrument. Division of Public Health, NC DHHS, Raleigh, NC, and the Center for Health Promotion and Disease Prevention: University of North Carolina at Chapel Hill. Arenz, S., Rückerl, R., Koletzko, B., & Von Kries, R. (2004). Breast-feeding and childhood obesity: A Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 21 / 24 systematic review. International Journal of Obesity, 28, 1247-1256. Bandura, A. (1986). Social Foundations of Thought and Action: A Social Cognitive Approach. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Bandura, A. (1997). Self-efficacy: The Exercise of Control. New York, NY: Freeman. Barlow, S. E. (2007). Expert Committee Recommendations Regarding the Prevention, Assessment and Treatment of Child and Adolescent Overweight and Obesity: Summary Report. Pediatrics, 120, S164-S192. Beltman, M., Boere-Boonekamp, M. M., Bruil. J., Dijkstra, N.,Engelberts, A. C., & L'Hoir, M. P. (2008). Overgewicht en obesitas bij jonge kinderen (0-4 jaar): Gedrag en opvattingen van ouders. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 152, 324-330. Bocca, G., Stolk, R. P., Scheenstra, R., & Sauer, P. J. J. (2008). 'Non-alcoholic fatty liver disease' bij kinderen: Een nieuwe complicatie van obesitas. Nederlands Tijdschrift van de Geneeskunde, 152, 2443-2447. Brancheorganisatie Kinderopvang (2012). Factsheet Kinderopvang 2012. Geraadpleegd op http://www.kinderopvang.nl/Content/Files/file/Landelijke%20gegevens %20kinderopvang%20juli%202012(1).pdf Brug, J. (2008). Determinants of healthy eating: Motivation, abilities and environmental opportunities. Family Practice, 25, 50-55. Bulk-Bunschoten, A. M. W., Renders, C. M., Van Leerdam, F. J. M., & Hirasing, R. A. (2005). Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht: methode voor individuele en primaire en secundaire preventie in de jeugdgezondheidszorg. Amsterdam: VUmc. Campbell, K., Waters, E., O'Meara, S., & Summerbell, C. (2002). Interventions for preventing obesity in childhood: A systematic review. Obesity Reviews, 2 (3), 149-157. Centraal Bureau voor de Statistiek (2007). Oudere moeders geven langer borstvoeding. Geraadpleegd op http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2007/2007-90051wk.htm Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012). Steeds meer overgewicht. Geraadpleegd op http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3651-wm.htm Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Vaker overgewicht jongeren in huishoudens met een lager inkomen. Geraadpleegd op http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3874-wm.htm De Hoog, M. L. A. (2012). Ethnic differences in early overweight: Determinants and consequences [proefschrift]. Universiteit van Amsterdam. De Hoog, M. I. A., Stronks, K., Van Eijsden, M., Gemke, R. J. B. J., & Vrijkotte, T. G. M. (2012). Ethnic differences in maternal underestimation of offspring's weight: The ABCD study. International Journal of Obesity, 36, 53-60. De Kroon, M. L., Renders, C. M., Van Wouwe, J. P., Van Buuren, S., & HiraSing, R. A. (2010). The Terneuzen birth cohort: BMI changes between 2 and 6 years correlate strongest with adult overweight. PLoS One, 5 (2), e9155. Deckelbaum, R. J., & Williams, C. L. (2001). Childhood Obesity: The Health Issue. Obesity Research, 9 (4), S239-243. Dietz, W. H. (1998). Health consequences of obesity in youth: Childhood predictors of adult disease. Pediatrics, 101, 518-525. Egger, G., & Swinburn, B. (1997). An "ecological" approach to the obesity pandemic. British Medical Journal, 315 (7106), 477-480. Ewell, P. T. (1997). Organizing for learning: A point of entry. Draft prepared for discussion at the 1997 AAHE Summer Academy at Snowbird. National Center for Higher Education Management Systems (NCHEMS). Available: http://www.intime.uni.edu/model/learning/learn_summary.html Fisher, J. O., Mitchell, D. C., Smiciklas-Wright, H., & Birch, L. L. (2002). Parental influences on young girls' fruit and vegetable, micronutrient, and fat intakes. Journal of the American Dietetic Association, 102, 58-64. Flynn, M. A. T., McNeil, D. A., Maloff, B., Mutasingwa, D., Wu, M., Ford, C., & Tough, S. C. (2006) Reducing obesity and related chronic disease risk in children and youth: A synthesis of evidence with 'best practice' recommendations. Obesity Reviews, 7 (s.1), 7-66. Gemeente Rotterdam. (2012). Preventie van overgewicht begint al bij peuters. Geraadpleegd op http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&cad=rja&ved=0CDcQFjAB&url=http% 3A%2F%2Fwww.rotterdamlekkerfit.nl%2Fattachments%2Farticle%2F16% 2FFactsheet_peuters.doc&ei=bN06UrnWKca30QXkqoHYAQ&usg=AFQjCNE-fxe8-B2PFsBDYPU28f37F3IF- Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 22 / 24 Q&sig2=nmBxGr2PdBKjPQATN-TFWQ&bvm=bv.52288139,d.d2k Gemeente Rotterdam. (2011). Overgewicht op de basisschool in Rotterdamse wijken [interne cijfers]. Gerrish, C. J., & Mennella, J. A. (2001). Flavor variety enhances food acceptance in formula-fed infants. American Journal of Clinical Nutrition, 73, 1080-1085. Gezondheidsraad (2003). Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad. Giskes, K., Kamphuis, C. B., Van Lenthe, F. J., Kremers, S., Droomers, M., & Brug, J. (2007). A systematic review of associations between environmental factors, energy and fat intakes among adults: Is there evidence for environments that encourage obesogenic dietary intakes? Public Health Nutrition, 10, 1005-1017. Gubbels, J. S., Kremers, S. P. J., Stafleu, A.,Dagnelie, P. C., De Vries, N. K., Van Buuren, S., & Thijs, C. (2010a). Child-care use and the association with body mass index and overweight in children from 7 months to 2 years of age. International Journal of Obesity, 34, 1480-1486. Gubbels, J., Kremers, S., Thijs, C., Stafleu, A., Van Kann, D., De Vries, S., & De Vries, N. (2010b). Overgewicht bij jonge kinderen: De invloed van het kinderdagverblijf op voeding en beweging. Jeugd en Co, 4, 15-23. Gubbels, J. S., Kremers, S. P. J., Stafleu, A, Dagnelie, P. C., De Vries, N. K., & Thijs, C. (2010c). Child-care environment and dietary intake of 2- and 3-year-old children. Journal of Human Nutrition and Dietetics, 23, 97-101. Gubbels, J. S., Kremers, S. P .J., Van Kann, D. H. H., Stafleu, A., Candel, M. J., Dagnelie, P. C., Thijs, C., & De Vries, N. K. (2012). Interaction between environmental factors determining physical activity of children at child-care. Health Psychology. Kelder, S. H., Perry, C. L., Klepp, K. I., & Lytle, L. L. (1994). Longitudinal tracking of adolescent smoking, physical activity, and food choice behaviors. American Journal of Public Health, 84, 1121- 1126. Kremers, S., De Bruijn, G.-J., Visscher, T. L., Van Mechelen, W., De Vries, N. K., & Brug, J. (2006). Environmental influences on energy balance-related behaviors: A dual-process view. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 3, 9. Lobstein, T., & Jackson-Leach, R. (2006). Estimated burden of pediatric obesity and co-morbidities in Europe. Part 2. Numbers of children with indicators of obesity-related disease. International Journal of Pediatric Obesity, 1, 33-41. Locke, E. A., & Latham, G. P. (1990). A theory of goal setting & task performance. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall, Inc. Monasta, L., Batty, G. D., Cattaneo, A., Lutje, V., Ronfani, L., Van Lenthe, F. J., & Brug, J. (2010). Early-life determinants of overweight and obesity: a review of systematic reviews. Obesity Reviews, 11 (10), 695-708. Nationaal Kompas Volksgezondheid. (2013). Preventie via Entertainment Education. Geraadpleegd op http://www.nationaalkompas.nl/preventie/thema-s/preventie-via-de-media/preventie-via-entertainmenteducation/ Nijboer, C. (2006). Vijftien normen voor opgroeien met een gezond gewicht. Woerden: NIGZ. Oude Luttikhuis, H., Baur, L., Jansen, H., Shrewsbury, V. A., O'Malley, C., Stolk, R. P., & Summerbell, C. D. (2009). Interventions for treating obesity in children. Cochrane Database of Systematic Reviews, 21 (1), CD001872. Prognose Kinderopvang (2012). Prognose Kinderopvang. Geraadpleegd op http://www.prognosekinderopvang.nl/default Reilly, J. J. (2005). Descriptive epidemiology and health consequences of childhood obesity. Best Practice & Research Clinical Endocrinology & Metabolism, 19, 327-341. Reilly, J. J., Jackson, D. M., Montgomery, C., Kelly, L. A., Slater, C., Grant, S., & Paton, J. Y. (2004). Total energy expenditure and physical activity in young Scottish children: Mixed longitudinal study. Lancet, 363 (9404), 211-212. Rennie, K. L., Johnson, L., & Jebb, S. A. (2005). Behavioural determinants of obesity. Best Practice & Research Clinical Endocrinology & Metabolism, 19, 343-358. Scagloni, S., Salvioni, M., & Galimberti, C. (2008). Influence of parental attitudes in the development of children eating behaviour. British Journal of Nutrition, 99, 22-25. Schaalma, H., Kok, G., Meertens, R., & Burg, J. (2010). Theorieën en methodieken van verandering. In J. Brug, P. van Assema & L. Lechner (red.). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak (7de druk, pp 123-149). Assen: Van Gorcum. Schrijvers, C. T. M., & Schoemaker, C. G. (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Bilthoven: RIVM. Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 23 / 24 Singh, A. S., Mulder, C., Twisk, J. W., Van Mechelen, W., & Chinapaw, M. J. (2008). Tracking of childhood overweight into adulthood: A systematic review of the literature. Obesity Reviews, 9 (5), 474-488. Skinner, J. D., Carruth, B. H., Bounds, W., Ziegler, P., & Reidy, K. (2002). Do food-related experiences in the first 2 years of life predict dietary variety in school-aged children? Journal of Nutrition Education and Behavior, 34, 310-315. Spurrier, N. J., Magarey, A. A., Golley, R., Curnow, F., & Sawyer, M. G. (2008). Relationships between the home environment and physical activity and dietary patterns of preschool children: A cross-sectional study. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 5, (31). Story, M., Kaphingst, K.M., & French, S. (2006). The role of child care settings in obesity prevention. Future Child, 16(1), 143-168. Summerbell, C. D., Waters, E., Edmunds, L., Kelly, S. A. M., Brown, T., & Campbell, K. J. (2005). Interventions for preventing obesity in children. Cochrane Database of Systematic Reviews, 3, 1-70. Swinburn, B. A., Caterson, I., Seidell, J. C., & James, W. P. T. (2004). Diet, nutrition and the prevention of excess weight gain and obesity. Public Health Nutrition, 7, 123-146. Van Baal, P. H. M., Heijink, R., Hoogenveen, R. T., & Polder, J. J. (2006). Zorgkosten van ongezond gedrag. Bilthoven: RIVM. Van den Berg, S. W., Scholtens, S., Wijga, A. H., Verschuren, W. M. M., & Boer, J. M. A. (2006). Overgewicht bij jonge kinderen en volwassenen: Kwantificeren van de kloof tussen energie-inneming en energieverbruik. Bilthoven: RIVM. Van der Horst, K., Oenema, A., Ferreira, I., Wendel-Vos, W., Giskes, K., Van Lenthe, F. J., & Brug, J. (2007). A systematic review of environmental correlates of obesity-related dietary behaviors in youth. Health Education Resource, 22, 203-226. Van Overbeek, K., Bakker, I., De Vries, S. I., & Hopman-Rock, M. (2005). Rol van de kinderopvang in de preventie van bewegingsarmoede en ongezonde voeding bij 0-4 jarigen: De rol die leid(st)ers van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen kunnen en willen spelen bij de preventie. Leiden: TNO. Van Wouwe, J. P., Renders, C. M., Bruil, J., & Hirasing, R. A. (2004). Overgewicht bij kinderen. Bijblijven, 20 (9), 370-376. Visscher, T. L. S., Van Son, G., Van Bakel, A. M., & Zantinge, E.M. (2010). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van overgewicht en ondergewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. Ward, D. S., Benjamin, S. E., Ammerman, A. S., Ball, S. C., Neelon, B. H., & Bangdiwala, S. I. (2008). Nutrition and physical activity in child care: Result from an environmental intervention. American Journal of Preventive Medicine, 35 (4), 352-356. Wardle, J., Carnell, S., & Cooke, L. (2005). Parental control over feeding and children's fruit and vegetable intake. How are they related? Journal of the American Dietetic Association, 105, 227-232. Weinstein, N. D., & Sandman, P. M. (2002). The Precaution Adoption Process Model. In K. Glanz, B. K. Rimer, & B. A. Lewis (red.). Health Behavior and Health Education (pp. 144-160). San Fransisco: Jossey-Bass. World Health Organization. (2004). Obesity: preventing and managing the global epidemic: report of a WHO consultation. Geneva: WHO. World Health Organization. (2007). The Challenge of obesity in Europe. Geraadpleegd op www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0010/74746/E90711.pdf Gedownload op woensdag 11 juni 2014 10:48:08 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut) Page 24 / 24
© Copyright 2024 ExpyDoc