Ecologische onderbouwing ten behoeve van beroep GNMF op beslissing Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op bezwaarschrift tegen verlening ontheffing Flora- en faunawet voor realisatie van het project “Ontwikkelingsvisie Berendonck” FF/75C/2013/0122. Op 17 maart 2014 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de bezwaren die de Gelderse Natuur en Milieufederatie heeft ingediend op de verlening van de ontheffing FF/75C/2013/0122 ongegrond verklaard. In onderliggend schrijven worden ecologische gronden aangeven volgens welke naar onze mening het ongegrond verklaren van de bezwaren van de GNMF onterecht is. 1. Kwalificatie plangebied als secundair leefgebied. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geeft aan dat door de aanleg van een parkeerplaats en het thermencomplex in totaal 3,7 ha secundair leefgebied van de das verloren gaat (kaart 1). Dit is een verkeerde aanname. Er gaat geen secundair leefgebied verloren, maar primair leefgebied. In de soortenstandaard Das (§3.2) wordt namelijk vermeld:“ …voldoende gebied waarin het hele jaar voedsel gevonden kan worden, zoals (vochtige) graslanden, hoogstamboomgaarden, bossen, hagen en singels en houtwallen (primair voedselgebied)”. Het gebied wat verloren gaat is een open bos liggend in een parkachtig (gras)landschap (zie foto’s 1-3). Het bos zelf bestaat uit diverse soorten loofbomen (beuken, eiken, elzen, hazelaars, kornoelje, lijsterbes en inlandse vogelkers) die rond de 30 jaar oud zijn. De ondergroei bestaat voornamelijk uit grassen, bramen en brandnetels. De bodem bestaat uit leemachtige grond die zeer vruchtbaar is en rijk is aan bodemorganismen. In het plangebied zijn ín het bosgebied vele molshopen gevonden (foto’s 4-5). Het dieet van mollen bestaat net zoals dat van dassen uit regenwormen en insecten. Door de combinatie van het gevarieerd aanbod van loofbomen en de vruchtbare grond kunnen dassen hier het hele jaar voedsel vinden. Op de locatie van het te bouwen thermencomplex staan verder nog een aantal grote kersenbomen (foto 6) die een extra aanvulling bieden op het menu van de das. In het najaar kunnen de dassen zich verder nog te goed doen aan de rijpe bramen. Hiermee is aangetoond dat het plangebied geen secundair leefgebied is maar primair. De soortenstandaard Das geeft ook aan hoeveel er gecompenseerd dient te worden: §4.4.2: “het verlies van akkers en ruigten en dergelijke (niet het hele jaar in gebruik door de das) dient met 50%, in de vorm van (bemeste) graslanden (primair dassenleefgebied) gecompenseerd te worden”. Het verlies van vochtig grasland of bosjes (foerageergebied dat het hele jaar gebruikt wordt) dient met 120% gecompenseerd te worden”. Doordat niet secundair maar primair leefgebied verloren gaat, dient er dan ook niet 50% gecompenseerd te worden, maar 120%. Verder wordt aangegeven dat extra verlies aan secundair leefgebied door het ruimtebeslag van de nieuw aan te leggen toegangsweg (dus boven de 3,7 ha) intern gecompenseerd wordt door de aanleg van grasbermen langs de weg. De weg zal echter deels moeten worden aangelegd door bestaand grasland (foto’s 7-8), waardoor er primair dassenleefgebied verloren gaat en waarvoor er dus extra gecompenseerd dient te worden. 2. Verleggen sloot ten behoeve van compensatie foerageergebied Volgens de RvO is voor de compensatie door het verplaatsen van een sloot 1,1 ha grasland beschikbaar gekomen. Dit is een foutieve conclusie. Dit grasland is namelijk altijd voor de das beschikbaar geweest. Dit wordt inzichtelijk gemaakt met behulp van kaart 2. Hierop is aangegeven dat de oude sloot nooit overgestoken hoefde te worden om de graslanden te bereiken (afgezien van het feit dat een 2 meter brede sloot voor dassen geen enkel beletsel vormt). Het punt waar dassen zonder de sloot over te kunnen zwemmen het grasland kunnen bereiken, is ter hoogte van de dassentunnel onder de A73 (foto 9-10). Natuurbalans heeft in haar rapportage (in bijlage ontheffing) zelf aangegeven dat deze goed door dassen gebruikt wordt. Het is gezien de hoeveelheid nestmateriaal die in de dassentunnel is aangetroffen en de duidelijke dassenwissels (paadjes) naar de dassentunnel zelfs aannemelijk dat in de tunnel een das of dassen wonen of hebben gewoond. De stelling van de RvO dat het grasland door het verleggen van de sloot makkelijker voor dassen te bereiken is is volstrekt onjuist. De sloot is ter hoogte van de dassentunnel helemaal niet verlegd en juist hier is de meeste dassenactiviteit van het hele gebied gevonden. Dassen komend vanaf de hoofdburcht of vanuit de tunnel hoeven dus geen sloot over te steken om bij het grasland te komen. Tijdens het bezoek aan het gebied op 9 april 2014 is geconstateerd dat op het “nieuwe” compensatiegebied (ten westen van de nieuwe sloot) een stormbaan is aangelegd. Het moge duidelijk zijn dat dit geen juiste invulling is van een compensatiegebied voor de das (foto’s 11-14). De overige 0,75 ha die gecompenseerd dient te worden is ook een sigaar uit eigen doos want er wordt door Natuurbalans aangegeven dat het bosgebied ten westen van de parkeerplaats wordt omgevormd naar grasland met verspreid staande bomen en bosjes. Ten westen van de parkeerplaats is het bosgebied echter al zeer open, met zeker in het voorjaar een grazige ondergroei onder verspreid staande bomen en bosjes. Bovendien zal dit gebied volgens tussen de Nederlandse Naturistenfederatie (NFN) en de RGV gemaakte afspraken worden ingericht als naturistenstrand. Opmerkelijk is dat RvO concludeert dat het plangebied geen primair dassenleefgebied is en dat het aanwezige primaire dassenleefgebied (het grasland ten noorden van de sloot) niet te bereiken was voor de das. Als dit beiden waar is, waar hebben die dassen dan al die tijd van moeten leven? 3. Toename recreatieve druk De invloed van de toename aan recreatieve druk wordt in het rapport enorm gebagatelliseerd. Op blz. 14 van het rapport staat: “Gebruik van het complex en de parkeerplaats leidt tot een toename van recreatieve druk. Het gebied is overigens al vrij druk, zonder dat de dassen daar last van lijken te hebben. In tegendeel, de das heeft zijn leefgebied de laatste jaren uitgebreid in de Berendonck”. Dit is natuurlijk een drogreden. De afname van de recreatieve druk en dus het verlies aan inkomsten zijn juist de reden geweest om plannen te maken voor de bouw van het thermencomplex. De nieuwe recreatieve druk zal zeer zeker een negatief effect hebben op de functionaliteit van de burchten. De RvO geeft in haar verweer aan dat de toename van de recreatieve druk op het nieuw aan te leggen fiets- en wandelpad en de toegangsweg wordt gecompenseerd, maar heeft het niet over de verstoring die de grote parkeerplaats en het thermencomplex zelf heeft. De afstand van de bouwlocatie ten opzichte van de bewoonde bijburcht is minder dan 50 meter, waardoor het zeer waarschijnlijk is dat de dassen de burcht (definitief) zullen verlaten. In de soortenstandaard staat in § 4.2.2, dat het verboden is om een hoogzit te plaatsen binnen 50 meter van de dichtstbijzijnde toegang tot de dassenburcht. Een thermencomplex zou dan wel kunnen? Het is goed denkbaar dat door de verwachte drukte in de avonduren zo dicht bij de burcht de dassen zo verstoord worden dat ze wegtrekken. 4. Overige compenserende maatregelen De compensatiemaatregel van grasbermen langs de nieuwe toegangsweg is niet in het belang van de das. Wegbeheerders proberen juist dassen van de weg af te houden. Door juist grasbermen langs een weg aan te leggen verhoog je de kans op aanrijdingen. Resumerend kan gesteld worden dat er veel activiteiten plaats gaan vinden die de functionaliteit van het dassenleefgebied aantasten zo niet tot nul reduceren waarbij de compenserende maatregelen te weinig zijn (op basis van verkeerde aanname secundair leefgebied), al aanwezig zijn (grasland langs A73 (1,1 ha) en parkachtig landschap (0,75ha)), of averechts werken (grasbermen nieuwe toegangsweg). Stichting Das&Boom Drs. M.P.H.M. Moonen Beek-Ubbergen, 24 april 2014 Bijlagen Foto 1: Locatie thermencomplex Foto 2: Locatie thermencomplex (westzijde) Foto 3: Locatie P-plaats Foto 4: Molshopen in open bos Foto 5: Molshopen in open bos Foto 6: Op locatie thermencomplex bevinden zich een aantal oude kersenbomen Foto 7-8: Gebied waar nieuwe toegangsweg wordt aangelegd Foto 9: Het volgens de RvO niet te bereiken bestaand primair foerageergebied achter de goed gebruikte/bewoonde dassentunnel. De sloot gaat via een duiker onder de weg door. Dassen lopen langs het raster het foerageergebied binnen. Foto 10: Zelfde locatie als foto 9 maar dan gezien vanaf de rand van het bos Foto 11: Aan de rechterzijde van de verlegde sloot het “nieuwe” compensatiegebied. Onderdelen van de nieuwe stormbaan zijn te zien. Foto 12 Stormbaan in “nieuw” compensatiegebied met nieuwe sloot Foto 13: In plaats van sloot nu een stormbaan in “nieuw” compensatiegebied Foto 14: “Nieuw” compensatiegebied gezien vanaf bijburcht
© Copyright 2024 ExpyDoc