207. De pre-pack vanuit contractenrechtelijk

207. De pre-pack vanuit
contractenrechtelijk perspectief
MR. M.P. VAN EEDEN-VAN HARSKAMP EN MR.DRS. J.H.M. SPANJAARD
In de insolventiepraktijk was de opkomst van de uit de Angelsaksische rechtspraktijk overgewaaide prepackconstructie in 2013 hot. De belangstelling was zo groot dat het tijdschrift FIP een thema-uitgave aan het
onderwerp wijdde. Ook op wetgevingsgebied is men met de pre-pack aan de slag gegaan. Op 22 oktober
2013 heeft de minister van Veiligheid en Justitie het wetsvoorstel over de pre-pack, de ‘Wet continuïteit
ondernemingen I’,1 gepresenteerd. De consultatiefase is op 21 januari 2014 afgerond.2
Inleiding
e pre-pack (verkorte weergave van ‘pre-packaged
deal’) is een proces waarbij de schuldenaar-ondernemer voorafgaand aan zijn faillissement in stilte gezamenlijk
met een deskundige en de koper van zijn activa, de activatransactie die direct na het uitspreken van het faillissement
moet plaatsvinden, voorbereidt, opdat direct na faillissement de zogeheten doorstart (via een activatransactie) kan
plaatsvinden. Daartoe wordt voorafgaand aan een faillissement een deskundige (doorgaans een beroepscurator) door
de rechtbank aangesteld als stille bewindvoerder, tevens
toekomstig (‘beoogd’) curator. Deze kan zich dan in het
geheim, dus zonder dat dit naar buiten toe bekend wordt,
verdiepen in de onderneming en een doorstart van op zichzelf gezonde bedrijfsonderdelen voorbereiden. De pre-pack
is derhalve een stil bewind, waarbij in beginsel zowel het
stille bewind als de persoon van de stille bewindvoerder
niet publiek bekend dient te worden.
D
Een doorstart kan dan onmiddellijk na het uitspreken van
het faillissement worden gerealiseerd. De grondgedachte
daarbij is dat een onderneming namelijk direct in een
negatieve spiraal terechtkomt door/na een faillissement als
dan nog geen doorstart bekend is: leveranciers weigeren nog
te leveren, eigenaren eisen hun eigendommen op, klanten
1
2
34
Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de
mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator
ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing van
een eventueel faillissement of surseance van betaling (Wet continuïteit
ondernemingen I), http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/wetsvoorstel-continuiteit-ondernemingen-i.html en http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/
kamerstukken/2013/10/22/memorie-van-toelichting.html.
Zie http://www.internetconsultatie.nl/wet_continuiteit_
ondernemingen_i.
lopen weg en werknemers gaan op zoek naar ander werk.
Als direct na de faillietverklaring bekend wordt gemaakt
dat een doorstart zal plaatsvinden, wordt het verlies van
kapitaal en werkgelegenheid beperkt.
De pre-pack heeft op dit moment nog geen wettelijke
basis. Het wetsvoorstel ‘Wet continuïteit ondernemingen
I’, dat in dit artikel (mede) wordt besproken, brengt daar
verandering in. In de thans bestaande praktijk wordt de door
de rechtbank aangestelde deskundige ‘stil bewindvoerder’
genoemd; het wetsvoorstel spreekt van ‘beoogd curator’.
Beide termen zijn synoniemen. In dit artikel kiezen wij voor
de term ‘beoogd curator’.
In dit artikel worden de contractenrechtelijke aspecten van
het wetsvoorstel belicht: wie contracteert, wat is de rol van
de ‘beoogd curator’, hoe moeten de verwachtingen van
schuldenaren en derden worden gemanaged en hoe moet
worden omgegaan met bestaande insolventieclausules?
Afgesloten wordt met een conclusie, waarin ook nog wordt
ingegaan op de (contractuele) positie van schuldeisers.
De praktijk
De pre-packconstructie wordt al enige tijd door de
meeste rechtbanken in Nederland toegepast,3 dit na een
oproep/wens daartoe vanuit de praktijk.4 Op verzoek
3
4
Rb. Oost-Brabant 10 december 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:7304, «JOR»
2014/115 m.nt. J.J. van Hees (Verum Software Technologies).
Zie N.W.A. Tollenaar, ‘Faillissementsrechters van Nederland: geef ons
de pre-pack!’, TvI 2011/23; K. Beke & P. Wolterman, ‘Verslag seminar “De
Nederlandse pre-pack – ready for take off?” 11 april te Amsterdam’, TvI
2012/31; E. Loesberg, ‘Heiligt het doel de middelen? Pre-pack in het
Nederlandse faillissementsrecht’, TOP 2013, 1, p. 29-31; J.L.A. Huydecoper, ‘Pre pack liquidatie: wat vindt een betrekkelijk buitenstaander daar
op het eerste gezicht van?’, TvI 2013/5; H. Koster, ‘Herstructureringen
SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2014 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK
DE PRE-PACK VANUIT CONTRACTENRECHTELIJK PERSPECTIEF
van de schuldenaar (toekomstig gefailleerde) wordt door
de rechtbank een zogenaamde ‘stille bewindvoerder’
(toekomstig curator) benoemd. Tollenaar wijst erop dat
de (figuur van) stille bewindvoering niet moet/kan worden
vereenzelvigd met een pre-pack, maar ruimer is. Ook in
gevallen waarin geen doorstart na faillietverklaring zal
(kunnen) plaatsvinden, kan stille bewindvoering een
nuttige functie vervullen, zoals bij een liquidatie buiten
faillissement. De pre-pack is slechts een maatregel die met
stille bewindvoering is te realiseren.5
Waar het merendeel van de rechtbanken de figuur van
‘stille bewindvoering’ toepast, weigeren de Rechtbanken
Overijssel, Limburg en Midden-Nederland vooralsnog
daarin mee te gaan.6 Ook vanuit de praktijk zijn
kanttekeningen geplaatst,7 ook vanuit arbeidsrechtelijk
perspectief.8
Met het definitief worden van de wet zal vanaf dat moment
wel bij alle rechtbanken om benoeming van een zogenaamde
beoogd curator kunnen worden verzocht. Enkele bekende
faillissementen waarbij van tevoren de pre-packconstructie
is toegepast, zijn: Harense Smid, Bouwbedrijf Moes, Prime
Champ, Marlies Dekker, De Schoenenreus en het Ruwaard
van Putten Ziekenhuis.
Het wetsvoorstel ‘Wet continuïteit ondernemingen I’
De toelichting op de website van de overheid bij de
consultatie aangaande het wetsvoorstel9 geeft aan dat met de
regeling de mogelijkheid tot het aanwijzen van een beoogd
curator wordt ingevoerd om de afwikkeling van faillissementen te faciliteren en de doorstart van levensvatbare bedrijfsonderdelen na faillissement te bespoedigen, waarmee
waarde en werkgelegenheid behouden kunnen blijven. De
verwachte effecten van de regeling zijn dat faillissementen efficiënter kunnen worden afgewikkeld en de doorstart
5
6
7
8
9
bij insolventie: naar de pre-pack plus!’, TvI 2013/7; B. Kentie & A. Kloet,
‘Structurele hervorming van het insolventierecht: hemelbestormend?’, TvI
2013/29, M.R. van Zanten, ‘Aan het werk met de pre-pack!’, Arbeidsrecht
2013, 47.
N.W.A. Tollenaar, ‘Van pre-pack naar stille bewindvoering: een nuttige
rechtsfiguur in de maak’, FIP 2013, nr. 6, p. 202-211.
Rb. Maastricht 28 november 2012, ECLI:NL:RBMAA:2012:BY4595, RI
2013/22 (Sieswerda Taxi’s). Vgl. ook M.H.F. van Vugt, ‘De Nederlandse prepack: time-out, please!’, FIP 2014, nr. 1, p. 26-29.
Vgl. o.a. G.H. Gispen, De “pre-pack” is ondeugdelijk en niet goed voor de
gezamenlijke schuldeisers, Liber Amicorum Mart Franken, december 2013;
M.-J. Cools, ‘En nu de praktijk. Een doorstart in voorverpakking’, FIP 2013,
nr. 8, p. 274-277; B.J. Tideman, ‘Kritische kanttekeningen bij de pre-pack’,
FIP 2013, nr. 6, p. 190-193; en ‘Reactie mr. B.J. Tideman: wetgever van
Nederland, geef ons de pre-pack+’, FIP 2013, nr. 7, p. 234-237; C.J.M.
Weebers-Vrenken en O.G. Tacoma, ‘The b(l)ackside van het pre-packfaillissement’, Vastgoedrecht 2013-6, p. 170-175; J.C. van Apeldoorn,
‘Pre-packs’, TvI 2012/17.
G.C. Boot, ‘Rembrandt, de pre-pack en het faillissementsrecht als uitlaatklep’, Arbeidsrecht 2013, 37; J. van der Pijl, ‘Opvolgend werkgeverschap
na een doorstart – een nieuw begin of toch niet?’, Arbeidsrecht 2013, 38;
I. Zaal, ‘Faillissement en doorstart: de positie van de OR en vakbonden’,
Arbeidsrecht 2013, 40.
http://www.internetconsultatie.nl/wet_continuiteit_ondernemingen_i.
TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 5, JULI 2014 / SDU UITGEVERS
van gezonde bedrijfsonderdelen sneller kan plaatsvinden,
waarmee onnodig waardeverlies kan worden voorkomen,
werkgelegenheid kan worden behouden en de opbrengst
voor de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement kan
worden gemaximaliseerd.
In de Memorie van Toelichting is aangegeven dat de
regeling niet alleen beoogt een uitdrukkelijke wettelijke
grondslag voor de pre-pack te bieden, maar in het
algemeen ook de afwikkeling van faillissementen te
bespoedigen en te faciliteren door te bewerkstelligen dat
de curator en de rechter-commissaris op het moment van
hun benoeming volledig op de hoogte kunnen zijn van de
De pre-pack heeft op dit moment nog geen
wettelijke basis.
voor de afwikkeling van het faillissement van belang zijnde
omstandigheden.10 De doelstellingen van de regeling zijn
ruimer dan die van de pre-pack, te weten (i) het faciliteren
van een doelmatige en gestructureerde afwikkeling van het
faillissement, (ii) het voorbereiden van een activatransactie vanuit faillissement, (iii) waarbij niet uitgesloten is het
treffen van een oplossing buiten faillissement, bijvoorbeeld
door middel van herfinanciering of dwangakkoord buiten
faillissement.
In het wetsvoorstel wordt steeds gesproken van een
‘beoogd curator’ of ‘beoogd bewindvoerder’ in plaats
van de voorheen (in de praktijk) gehanteerde term ‘stille
bewindvoerder’. Voor die laatste term is niet gekozen,
omdat die zou impliceren dat de schuldenaar niet meer
beheers- en beschikkingsbevoegd zou zijn, maar daarvan
is geen sprake.11
Aanwijzing beoogd curator
De regeling geeft aan wanneer en hoe een schuldenaar om
de aanwijzing van een beoogd curator kan verzoeken en
onder welke voorwaarden de rechtbank dit verzoek zou
kunnen toewijzen.12 Het verzoek moet door een advocaat
bij de rechtbank worden ingediend en mag/kan worden
toegewezen als aannemelijk is (gemaakt) dat dit in het
belang van de gezamenlijke schuldeisers is of als belangen
van maatschappelijke aard daarmee gebaat zijn, waarmee
10 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling
dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), p. 8, http://www.rijksoverheid.
nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/memorievan-toelichting.html.
11 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling
dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), p. 5, http://www.rijksoverheid.
nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/memorievan-toelichting.html.
12 Artikel 363 Faillissementswet (nieuw).
35
dan gedoeld wordt op de openbare orde en veiligheid, de
continuïteit van de onderneming en het behoud van werkgelegenheid voor de in de onderneming werkzame personen.
Het verzoek wordt in raadkamer – dat wil zeggen achter
gesloten deuren – behandeld. De beslissing wordt genomen
bij beschikking en wordt niet openbaar gemaakt. Aan de
toewijzing van het verzoek en daarmee de aanwijzing van
een beoogd curator kan de rechtbank een bepaalde termijn
verbinden alsmede voorwaarden wanneer zij dit nodig
acht voor de verwezenlijking van het met de aanwijzing
beoogde doel.
Het is op dit moment niet duidelijk, wanneer wel een
beoogd curator wordt aangewezen en wanneer niet en hoe
lang de beoogd curator aan het werk mag, voordat een
omzetting in een daadwerkelijk faillissement moet volgen.
De Wet continuïteit ondernemingen is een zogeheten
kaderwet, waarbij de invulling van de wettelijke criteria aan
de rechtspraak en rechtersregelingen wordt overgelaten.
Jongepier en Hoogenboezem merken naar onze mening
terecht op dat in ieder geval het criterium dat krachtens
artikel 1 Fw geldt voor faillissement – het verkeren in
Veelal zal de financier (de bank) de schuldenaar
opdragen een verzoek tot aanwijzing van een
beoogd curator in te dienen in ruil voor
continuering van de financiering.
een toestand te hebben opgehouden te betalen – moet
worden gehaald. Ook geven zij aan dat de schuldenaar
moet aangeven dat de beoogd curator niet langer dan twee
weken actief moet zijn, omdat een langere periode volgens
hen geen zoden aan de dijk zet.13 Daarnaast moet naar onze
mening (positief) worden aangetoond door de schuldenaar
dat de aanwijzing van de beoogd curator noodzakelijk is om
in het belang van de schuldeisers een zo optimaal mogelijk
resultaat te behalen en (negatief) worden weerlegd dat dat
resultaat niet kan worden behaald door een surseance van
betaling of faillissement.
Veelal zal de financier (de bank) de schuldenaar opdragen
een verzoek tot aanwijzing van een beoogd curator in te
dienen in ruil voor continuering van de financiering. Daar
is dus een direct belang voor de schuldenaar gelegen. Ook
kan de beoogd curator orde in chaos scheppen en eventueel
verstoorde verhoudingen normaliseren, zoals Jongepier en
Hoogenboezem stellen.14 In de praktijk blijkt echter dat
de stille bewindvoering en/of pre-pack vooral dienen om
de activatransactie zo kort mogelijk na de faillietverklaring te laten plaatsvinden, zodat zoveel mogelijk going
13 W.J.P. Jongepier en K.P. Hoogenboezem, ‘Wie is de stille bewindvoerder?’,
FIP 2013, nr. 6, p. 196-197.
14 W.J.P. Jongepier en K.P. Hoogenboezem, ‘Wie is de stille bewindvoerder?’,
FIP 2013, nr. 6, p. 196-197.
36
concern kan worden doorgestart en daarmee de bank zo
min mogelijk op haar zekerheden hoeft in te leveren. Voor
de schuldenaar is dit profijtelijk doordat daarmee de schuld
van de bank lager wordt.15
Einde aanwijzing
Daarnaast is bepaald hoe en wanneer de beoogd curator
van zijn taken wordt ontheven.16 De ontheffing vindt plaats
door de rechtbank bij het uitspreken van het faillissement
of verlening van de surseance van betaling, op verzoek
van de beoogd curator, de schuldenaar of op voordracht
van de rechter-commissaris die toezicht houdt op de
werkzaamheden van de beoogd curator.
Belangrijk aspect daarvan is dat de beoogd curator
verplicht is om, nadat hij ontheven is van zijn taken,
onverwijld verslag uit te brengen over zijn bevindingen in
de periode vanaf de aanwijzing. Dit verslag wordt echter
pas openbaar (dat wil zeggen voor iedereen in te zien)
nadat de schuldenaar failliet is verklaard of hem surseance
van betaling is verleend. Als dat dus niet gebeurt, omdat
bijvoorbeeld een oplossing is bereikt buiten faillissement,
zal het eindverslag niet openbaar worden gemaakt. Hoe het
verslag moet worden ingericht, moet nog worden ingevuld
door de praktijk (Recofa).17
Taken/bevoegdheden beoogd curator
In de regeling zijn de taken en bevoegdheden van de beoogd
curator uitgewerkt.18 Uitgangspunt is dat de beoogd
curator onafhankelijk is. Het bestuur van de onderneming
blijft evenwel volledig bevoegd en verantwoordelijk voor
het beleid. De beoogd curator is niet meer dan een fly
on the wall.19 De Memorie van Toelichting geeft aan dat
de beoogd curator geen adviseur van de onderneming is
en dat hij geen betrekking of bevoegdheden binnen de
onderneming heeft; hij heeft louter als taak om mee te
kijken, zich te (laten) informeren en zich een oordeel te
vormen over de gang van zaken binnen de onderneming.20
De beoogd curator moet zich – evenals de curator die in
een faillissement wordt benoemd – in de uitoefening van
zijn taak steeds laten leiden door de belangen van de
gezamenlijke schuldeisers. Hij hoeft geen instructies van de
15 Vgl. N.W.A. Tollenaar, ‘Van pre-pack naar stille bewindvoering: een nuttige rechtsfiguur in de maak’, FIP 2013, nr. 6, p. 202-211.
16 Artikel 364 Faillissementswet (nieuw).
17 Landelijk overleg van rechters-commissarissen insolventies.
18 Artikel 365 Faillissementswet (nieuw).
19 N.W.A. Tollenaar, ‘Van pre-pack naar stille bewindvoering: een nuttige
rechtsfiguur in de maak’, FIP 2013, nr. 6, p. 204. Vgl. a contrario artikel 228
Faillissementswet voor surseance van betaling.
20 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling
dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), p. 4, http://www.rijksoverheid.
nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/memorievan-toelichting.html.
SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2014 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK
DE PRE-PACK VANUIT CONTRACTENRECHTELIJK PERSPECTIEF
schuldenaar of diens crediteuren op te volgen. De beoogd
curator heeft recht op informatie van de schuldenaar en
kan met toestemming van de schuldenaar inlichtingen bij
derden inwinnen of deskundigen inschakelen. Echter, de
beoogd curator kan die informatie niet afdwingen en (dus)
de belangen van de schuldeisers niet op adequate wijze
behartigen.21 Indien de beoogd curator zich niet meer met de
uitvoering van zijn taak kan verenigen, bijvoorbeeld omdat
de schuldenaar hem tegenwerkt, kan hij de rechtbank
verzoeken hem van zijn taak te ontheffen.22 Tevens – indien
de beoogd curator een overeenkomst heeft gesloten met de
schuldenaar, wat zeker in het huidige tijdsgewricht geen
overbodige luxe is, volgens Tollenaar23 – kan de beoogd
curator de overeenkomst ontbinden (na de schuldenaar in
gebreke te hebben gesteld) of opzeggen. Het verdient in
dat geval de voorkeur de beëindigingsmogelijkheden in de
overeenkomst tot stille bewindvoering op te nemen.
Desgevraagd (dat wil zeggen door de schuldenaar) kan de
beoogd curator verklaren over het al dan niet paulianeuze
karakter van transacties, over de voorwaarden waaronder
verwacht mag worden dat hij (als latere curator)
meewerkt aan de activatransactie en welke voorbereidingen een spoedige afwikkeling van het faillissement kunnen
bevorderen.
Opmerkelijk is dat de Memorie van Toelichting daarbij
aangeeft dat de verklaringen die door de beoogd curator
voor de faillietverklaring worden afgelegd, in beginsel
bindend zijn voor de curator in het faillissement en dat dit
ook geldt als dat een ander is dan de beoogd curator. Dit
lijkt zich niet te verhouden tot de aanvullende opmerking
dat crediteuren op basis van artikel 69 Faillissementswet de
rechter-commissaris zouden kunnen verzoeken de curator
te bevelen voor de faillietverklaring verrichte transacties
te vernietigen door middel van een actio pauliana of
transacties die voor de faillietverklaring zijn voorbereid,
niet uit te voeren.24 Dan ontstaat er ook een tegenstrijdig
21 Vgl. reactie Adviescommissie Insolventierecht Nederlandse Orde van
Advocaten met betrekking tot ambtelijk voorontwerp wetsvoorstel
continuïteit ondernemingen I (‘pre-pack’) d.d. 21 januari 2014 onder 4.12,
http://www.internetconsultatie.nl/wet_continuiteit_ondernemingen_i/
reactie/8409b0dc-df98-43be-828c-31e07336f413.
22 Artikel 364 lid 1 Faillissementswet (nieuw). In dezelfde zin: Memorie
van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband met de
invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank van
een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan
wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance van betaling
(Wet continuïteit ondernemingen I), p. 26, http://www.rijksoverheid.nl/
documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/memorie-vantoelichting.html.
23 N.W.A. Tollenaar, ‘Van pre-pack naar stille bewindvoering: een nuttige
rechtsfiguur in de maak’, FIP 2013, nr. 6, p. 204.
24 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance
van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), p. 22/23, http://www.
rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/
memorie-van-toelichting.html.
TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 5, JULI 2014 / SDU UITGEVERS
belang tussen de curator, voorheen beoogd curator, en de
betreffende crediteuren.25 Dit overigens nog daargelaten het
feit dat de crediteuren een informatieachterstand hebben
en een doorstart, in een pre-packconstructie, vaak nog
dezelfde dag (van de faillietverklaring) wordt uitgevoerd.
De beoogd curator doet er dan ook goed aan om zo min
mogelijk te verklaren vóór de faillietverklaring; hij moet
nog altijd een eigen afwegingsmoment hebben tijdens het
faillissement. Ook doemt een mogelijke (persoonlijke)
aansprakelijkheid op als de beoogd curator bijvoorbeeld
bevestigt dat bepaalde bestellingen kunnen worden gedaan
en die later niet betaald (kunnen) worden.26
Contractenrechtelijke aspecten
De figuur van de ‘beoogd curator’ in verhouding tot de
schuldenaar is contractenrechtelijk een vreemde eend
in de bijt. De beoogd curator heeft geen rechten en
verplichtingen naar de schuldenaar toe, maar daarentegen
betaalt de schuldenaar wel zijn honorarium en kosten. De
contractrechtelijke verhouding zou in dat kader kunnen
worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht.
[NOOT: Vgl. E. Loesberg, ‘Heiligt het doel de middelen?
Pre-pack in het Nederlandse faillissementsrecht’, TOP
2013, 1, p. 29-31.] De schuldenaar is niet bevoegd tot
het geven van instructies, waarmee wordt afgeweken van
artikel 7:402 BW.
Daarnaast lijkt de overeenkomst in de relatie
tussen de schuldenaar en de stille bewindvoerder de
‘oorzaak’[NOOT: Hoewel het Nederlandse recht sinds
1992 niet langer het oorzaaksvereiste kent, wordt bij
veel wederkerige overeenkomsten wel degelijk rekening
gehouden met de ‘voor wat hoort wat’ (‘quid pro quo’)
gedachte.] te missen: de bewindvoerder hoeft zich immers
niet alles van de schuldenaar aan te trekken, hoewel hij
wel door de schuldenaar wordt betaald. Daarentegen
bevat de wettelijke regeling over opdracht wel degelijk
bepalingen die ook voor de stille bewindvoering nuttig
zijn. Hierbij kan worden gedacht aan de zorgplicht die op
de opdrachtnemer rust op grond van artikel 7:401 BW, de
mogelijkheid van de opdrachtnemer om de overeenkomst
met de schuldenaar, zo daar sprake van is en niet van een
aanwijzing ex artikel 363 Fw (nieuw), op te zeggen (artikel
7:408 BW) en de kostenverdeling bij opzegging vóór
voltooiing van de opdracht (artikel 7:411 BW). Daarbij
speelt de praktische overweging dat de stille bewindvoerder
25 Zie ook reactie van Vereniging van Insolventierecht Advocaten (INSOLAD) op het wetsontwerp d.d. 29 januari 2014, http://static.basenet.nl/
cms/105928/website/concept-advies-stille-bewindvoering.pdf, p. 6.
26 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance
van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), p. 23, http://www.
rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/
memorie-van-toelichting.html.
37
in de regel een advocaat27 is, die van huis uit gewend is op
basis van overeenkomsten van opdracht te werken.
Betoogd is dan ook in de literatuur om de overeenkomst
als sui generis te beschouwen.28 Ook volgens de Memorie
van Toelichting is de beoogd curator onafhankelijk: de
rechtbank stelt hem aan en houdt de regie daarin. Zij kan
zo nodig de beoogd curator tussentijds van zijn taken
ontheffen of bij de faillietverklaring alsnog een andere
curator aanwijzen.29 Ter voorkoming van financiële af-
De beoogd curator is niet meer dan een fly on
the wall.
hankelijkheid van de schuldenaar kan de beoogd curator
buiten faillissement vragen om zekerheidstelling voor de
betaling van zijn salaris en is, voor het geval dit onbetaald
blijft, in het wetsvoorstel opgenomen dat het salaris van de
beoogd curator wordt voldaan volgens de regels die gelden
voor de curator in faillissement.30
Toch blijft het risico bestaan dat de beoogd curator zijn
onafhankelijkheid verliest, omdat hij zo betrokken raakt
bij het voorbereiden van de doorstart dat hij later in
faillissement zijn zegen daaraan geeft terwijl die niet het
best haalbare resultaat voor de gezamenlijke crediteuren
is.31
Het is naar onze mening dan ook geen overbodige luxe
dat in de overeenkomst die de stille bewindvoerder met de
schuldenaar sluit,32 wordt benadrukt dat de bewindvoerder
onafhankelijk van de schuldenaar optreedt en niet
gehouden is instructies van de schuldenaar te aanvaarden.
Tevens zijn wij van mening, dat een prudent handelende
stille bewindvoerder in alle overeenkomsten die hij met
derden sluit, het voorbehoud opneemt dat hij altijd
gerechtigd is eventuele betere voorstellen van derden
27 Hoewel niet valt uit te sluiten dat ook accountants tot stille bewindvoerder kunnen worden benoemd.
28 W.J.P. Jongepier en K.P. Hoogenboezem, ‘Wie is de stille bewindvoerder?’,
FIP 2013, nr. 6, p. 194-201. Vlg. de Modelovereenkomst stille bewindvoering, FIP 2013, nr. 6, p. 212-213.
29 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance
van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), p. 9/10, http://www.
rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/
memorie-van-toelichting.html.
30 Artikel 367 Faillissementswet (nieuw).
31 Vgl. reactie Adviescommissie Insolventierecht Nederlandse Orde van
Advocaten met betrekking tot ambtelijk voorontwerp wetsvoorstel
continuïteit ondernemingen I (‘pre-pack’) d.d. 21 januari 2014 onder 4.14,
http://www.internetconsultatie.nl/wet_continuiteit_ondernemingen_i/
reactie/8409b0dc-df98-43be-828c-31e07336f413.
32 Wat volgens Tollenaar zeker speelt voordat de Wet continuïteit ondernemingen I is aangenomen: N.W.A. Tollenaar, ‘Van pre-pack naar stille
bewindvoering: een nuttige rechtsfiguur in de maak’, FIP 2013, nr. 6, p.
204.
38
te accepteren. Daarmee wordt voorkomen, dat de stille
bewindvoerder indien de spreekwoordelijke ‘hakbijl’
valt en hij vanaf dat moment als curator door het leven
gaat, gebonden raakt aan overeenkomsten die hij als stille
bewindvoerder heeft gesloten. In de jurisprudentie over onderhandelingen met een voorbehoud komt het opnemen
van een dergelijk voorbehoud ons als aanvaardbaar voor.
Een tweede element dat goed voor ogen moet worden
gehouden, is het tijdstip van het aangaan van de activatransactie met de doorstarter (koper). De activatransactie is
een overeenkomst tot verkoop van de activa van de failliete
onderneming door de curator aan een derde (de koper).
In een pre-pack wordt de activatransactie uitonderhandeld, maar – als het goed gaat – niet al gesloten. De reden
hiervoor is arbeidsrechtelijk van aard. In beginsel valt het
faillissement niet onder het leerstuk van de overgang van
onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW. Voor de
surseance van betaling en mogelijk ook de pre-pack geldt dit
anders. Deze figuren zijn niet uitgesloten van de werking van
voornoemd leerstuk. Dit brengt met zich mee, dat de overname-overeenkomst formeel gezien pas rond mag komen
op het moment dat het faillissement een feit is. Voordien
mag de beoogd curator geen gebondenheid aanvaarden
aan enigerlei vorm van overname. Het risico is immers
dat de overnemende partij (‘de doorstarter’) op grond
van artikel 7:662 BW alle werknemers van de insolvente
onderneming, inclusief hun volledige arbeidsverleden, voor
zijn rekening krijgt. Weliswaar schrijft artikel 7:663 BW
voor dat de vervreemdende onderneming gedurende een
jaar na de datum van overdracht aansprakelijk blijft voor
eventuele vorderingen van de werknemers, maar dit zal de
overnemende partij weinig soelaas bieden; de insolvente
onderneming biedt immers geen verhaal.
Dat het vorenstaande niet uitsluitend een academische
discussie is, blijkt uit het artikel van Cools in FIP over haar
ervaringen met de pre-pack (onder meer in de onderneming
van Marlies Dekkers).33 Een van de opmerkelijke feiten
die zij noemt, is dat zij op een niet nader genoemde
website heeft gevonden dat door de overnemende partij is
verkondigd dat de overname reeds voor het faillissement
een feit was. Ook Cools achtte het risico dat werknemers
zich op het leerstuk van de overgang van onderneming
zouden beroepen, niet ondenkbeeldig.
Gevolgen voor insolventieclausules
De pre-pack zal ook gevolgen hebben voor de in veel
overeenkomsten
voorkomende
insolventieclausules. Artikel 37 Fw bepaalt ten aanzien van wederkerige
overeenkomsten namelijk dat de curator een ‘redelijke
termijn’ moet worden geboden waarin deze zich kan
uitlaten of hij de overeenkomst die de failliet heeft gesloten,
maar nog niet volledig is nagekomen, gestand wil doen.
Indien de curator niet of negatief antwoordt, verliest
33 M.-J. Cools, ‘Een doorstart in voorverpakking. En nu de praktijk’, FIP 2013,
nr. 8, p. 274-277.
SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2014 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK
DE PRE-PACK VANUIT CONTRACTENRECHTELIJK PERSPECTIEF
hij het recht zijnerzijds nakoming van de betreffende
overeenkomst te vorderen en kan de wederpartij van de
failliet eventueel de overeenkomst opzeggen of ontbinden.
In veel overeenkomsten komen bepalingen voor dat de
overeenkomst een automatisch einde neemt in geval van
faillissement, surseance van betaling of toelating tot de
wettelijke regeling over de schuldsanering van natuurlijke
personen van een van de partijen bij het contract. De ratio
van een dergelijke bepaling is dat men niet (langer) met
contractspartijen te maken wil hebben die mogelijk hun
financiële verplichtingen niet na kunnen komen. Door een
dergelijke clausule op te nemen kan de wederpartij van
de gefailleerde partij snel een contract beëindigen, zonder
eerst de curator een termijn te moeten stellen, waarbinnen
deze zich kan uitlaten over de vraag of hij de overeenkomst
gestand wil doen. De hiervoor genoemde insolventieclausule is aanvaard in de rechtspraak van de Hoge Raad.34
Daar de pre-pack – zeker in de Nederlandse praktijk – in
de regel wordt gevolgd door een faillissement, is het voor
de crediteuren zaak, zo snel mogelijk een streep door
de overeenkomst te kunnen zetten, om te voorkomen
dat zij van een curator afhankelijk worden. Daarbij kan
worden bedacht, dat het gebruik van een insolventieclausule die inhoudt dat de overeenkomst automatisch wordt
ontbonden in geval van om het even welke insolventieomstandigheid, tenzij partijen alsnog overeenkomen dat de
overeenkomst niet wordt beëindigd, de beoogd curator al
snel zal aansporen om de crediteur in kwestie aan de onderhandelingstafel uit te nodigen. Dit geldt temeer indien
de betreffende crediteur een belangrijke leverancier van de
insolvente onderneming is.
Bedacht zij, dat ook met betrekking tot de objectieve uitleg
van overeenkomsten acht moet worden geslagen op de
kenbare strekking van het beding. De kenbare strekking
van een clausule die getriggerd wordt door insolventie,
is om het beding van kracht te laten zijn in iedere insolventiesituatie, zelfs als deze niet benoemd is. Echter, het
verdient de voorkeur om geen enkele vorm van onduidelijkheid te laten bestaan en de pre-pack als zodanig in de
overeenkomst op te nemen.
Uit de jurisprudentie komt een beeld naar voren, dat insolventieclausules in beginsel standhouden, mits – dit
is vooral van belang bij insolventieclausules met een
financiële werking – de clausule in kwestie niet uitsluitend
In veel Engelse modellen wordt immers al rekening
gehouden met de aldaar bekende insolventiefiguren, waaronder de pre-pack.
door faillissement wordt getriggerd.36 Niet valt in te zien,
waarom niet ook een clausule die wordt getriggerd door de
pre-pack, zou kunnen standhouden.
Indien de overeenkomst in het Engels is opgesteld en
gebruik is gemaakt van Engelse voorbeelden, waaruit de
gangbare boilerplates zijn overgenomen, speelt het risico
dat de pre-pack tussen ‘de mazen van de overeenkomst’
door glipt, minder. In veel Engelse modellen wordt immers
al rekening gehouden met de aldaar bekende insolventiefiguren, waaronder de pre-pack.
Afronding
Kan dat op basis van de thans in Nederland gebruikelijke
insolventieclausules? Het is onze ervaring dat de pre-pack
in veel overeenkomsten nog niet voorkomt in het lijstje
van triggering events die de opzegging rechtvaardigen;
faillissement, surseance van betaling en het verlies van het
beheer van het vermogen doen dat wel. Zoals hiervoor is
toegelicht, kwalificeert de pre-pack evenwel niet als een van
die evenementen.
De reikwijdte en inhoud van de bepaling moeten door
uitleg worden bepaald conform het Haviltex-criterium. Hoe specifieker deze bepaling wordt geschreven, des
te minder makkelijk wordt er aan toe gekomen dat deze
bepaling zich ook uitstrekt tot de pre-pack. Dat zal des te
sterker gelden, indien de contractsluitende partijen grote,
wellicht zelfs internationaal opererende ondernemingen
zijn en de overeenkomst een specialistische, uitgebreid uitonderhandelde overeenkomst betreft, waarbij partijen zich
van juridisch advies hebben voorzien. In dergelijke gevallen
is de tendens in de rechtspraak dat de partijen dan al snel
aan de tekst van de overeenkomst worden gehouden.35
34 HR 13 mei 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2650, NJ 2005, 406 (BabyXL).
35 Vgl. H.N. Schelhaas, ‘Het Haviltex-criterium en de uitleg van commerciële
contracten’, ORP 2013, nr. 7, p. 35-40.
TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 5, JULI 2014 / SDU UITGEVERS
De verhouding tussen schuldenaar en beoogd curator,
alsmede de (wijze van) taakuitoefening door de beoogd
curator, moeten nog door de praktijk nader worden
ingevuld.37 Daarvoor ligt een taak voor Recofa, die
volgens de Memorie van Toelichting al heeft aangegeven
voornemens te zijn soortgelijke richtlijnen als de ‘Recofa
richtlijnen voor faillissementen en surseances van
betalingen’ op te stellen voor (de aanwijzing van) een
beoogd curator.38
36 Vgl. o.a. M. Wallart, ‘De contractuele beëindigingsbepaling’, ORP 2010, nr.
1, p. 37-41; M.P. van Eeden-van Harskamp, ‘Wederkerige overeenkomsten in faillissement: over insolventieclausules en boedelschulden’, ORP
2014, nr. 1, p. 32-37; J.H.M. Spanjaard, ‘Verhuurders van een gefailleerde
huurder in de kou – of toch niet helemaal?’, ORP 2014, nr. 2, p. 20-24.
37 Vgl. ook Ph.W. Schreurs, ‘Hoe stil is de stille bewindvoerder nu eigenlijk?’,
FIP 2013, nr. 8, p. 270-272 en J.V. Maduro, ‘Het wetsvoorstel Wet continuiteit ondernemingen I: de rechtszekerheid gediend?, FIP 2013, nr. 8, p.
278-282.
38 Memorie van Toelichting Wijziging van de Faillissementswet in verband
met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank
van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing van een eventueel faillissement of surseance
van betaling (Wet continuïteit ondernemingen I), pag. 5, http://www.
rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/22/
memorie-van-toelichting.html.
39
Hoewel het wetsvoorstel nog geen definitieve wet is, is
het voor schuldeisers van belang goed na te denken hoe
om te gaan met en te anticiperen op pre-packconstructies nu deze in de praktijk (in de vorm van de zogenaamde
stille bewindvoering) al wel worden toegepast. Men kan
bijvoorbeeld meer garanties verlangen (bijvoorbeeld
een concerngarantie of hoofdelijke aansprakelijkheid
of een andere vorm van garantstelling van de directie).
Als de wettelijke regeling definitief tot stand is gekomen,
kan men een opzeg- of ontbindingsmogelijkheid in de
overeenkomst(en) opnemen voor de situatie dat een beoogd
curator of bewindvoerder ten aanzien van de onderneming
40
wordt aangesteld als bedoeld in artikel 363 Faillissementswet (nieuw) en voorts dat de directie van de onderneming
persoonlijk/hoofdelijk aansprakelijk is c.q. zich garant
stelt voor de (nakoming van de) verbintenissen en daaruit
voortvloeiende financiële verplichtingen vanaf het moment
dat een beoogd curator of bewindvoerder in de zin van
artikel 363 Faillissementswet (nieuw) ten aanzien van de
onderneming is aangesteld.
Over de auteurs
Mr. Miranda van Eeden-van Harskamp en mr. drs. Jan Spanjaard zijn advocaat
bij La Gro Advocaten in Alphen aan den Rijn.
SDU UITGEVERS / NUMMER 5, JULI 2014 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK