PDF - Hollands Maandblad

HOL L A NDS
Maa ndblad
inhoud no. 12 – 2014
zes-en-vijftigste jaargang • nummer 805
december 2014
Opgericht in 1959 door K.L. Poll.
www.hollandsmaandblad.nl
Redactioneel – Deze maand
F. Starik – Wees bereid
A.H.J. Dautzenberg – Op een eiland
Margriet de Koning Gans – Die Leiden des jungen Philips
Helge Bonset – Nijlpaard op Loosdrecht
Guus Luijters – Oktober
Gerry van der Linden – Terugkeer
Delphine Lecompte – Gedichten
Thomas Heerma van Voss – Het afscheid
Fredie Beckmans – Mondriaan & myself
Max Niematz – Gedichten
Jack Druppers – Een gouwe chef
Frederik Philip Kuethe – Terug naar de Ebro
Emma Burns – Wat ik eigenlijk had willen doen
Tekeningen Karen Opstelten
Auteurs in dit nummer
Colofon
Deze maand
Deze maand maakte wellicht als geen andere maand, en misschien
ook wel als elke andere maand, duidelijk dat de menselijke beschaving
berust op slechts één simpel, helder en overzichtelijk beginsel. En dat
beginsel is dat elk van ons de ander zijn eigen dwaalleer gunt. Slechts op
die wijze kan iedereen elkaar begrijpen als een collega-andersdenkende
vanuit het besef dat men zelf ook op gegist bestek rondstrompelt in de
duistere chaos van het ondermaanse.
Nu ja, wanneer wij de pelgrimstocht der mensheid overzien, en de
ganse geschiedenis in ogenschouw nemen, vanaf de Neanderthalers en
dan via klassieke Oudheid, herfsttij der Middeleeuwen, Verlichting,
Revolutie, kolonialisme, wereldoorlogen, postkoloniale deconfitures,
tot de huidige tijd waarin menigeen met een koptelefoon op gebiologeerd staart naar z’n mobiele telefoon om zo min mogelijk van de werkelijkheid te merken, dan rest slechts één conclusie. Het beginsel waarop
onze beschaving berust, heeft nooit echt lekker gewerkt.
Het is mogelijk dat dit ongerief voortkomt uit de mogelijkheid dat de
kosmos en ik heel anders over menselijke beschaving denken. Het kan
ook zijn dat hier de wetmatigheid opgaat dat één pagina geschiedenis
altijd zwaarder weegt dan welk principe dan ook. Denkbaar is eveneens
dat het beginsel zelf een dwaalleer is, en dat de gehele menselijke beschaving berust op een misverstand.
Zelf neig ik naar die laatste zienswijze, en het is om die reden dat u hier
geen grote woorden zult lezen over de aanslagen in Parijs op de redactie
van Charlie Hebdo en op een koosjere supermarkt. Er zijn al zovele grote
woorden over ons uitgestort, want in grote woorden blinkt deze tijd van
kleine gedachten uit. Sommige van die grote woorden waren leerzaam,
talrijke waren potsierlijk, en een verontrustend aantal was tenenkrommend. Geen ervan bracht de doden tot leven.
A vrai dire peu de paroles, zou men bijkans mompelen, maar het is de
vraag in hoeverre zoiets doordringt tot degenen die ‘selfies’ maakten bij
de herdenkingsbijeenkomsten na de aanslagen. Het behoeft hier geen
beklemtoning dat Charlie Hebdo al meer dan tien jaar wegens gebrek
aan belangstelling niet meer in Nederland te verkrijgen was, dat de invoer van Franse boeken naar Nederland al bijna even lang is gestopt
door de boekenimporteurs ‘wegens gebrek aan lezers’, terwijl op de Nederlandse universiteiten de studies Frans verschrompelen of opgaan in
‘brede bachelors’ en reeds tien jaar geleden de Franse ambassadeur in
Nederland een brandbrief schreef aan de Tweede Kamer over het wegkwijnen van het Frans als vak aan de middelbare scholen alhier.
Wij mogen dan claimen Charlie te zijn, francofoon zijn wij geenszins. Misschien is het daarom toch zinvol erop te wijzen dat de strafbaarheid van ‘blasfemie’ in 1791 uit de Franse wet werd geschrapt, en dat
de anarcho-impertinente-iconoclastische humour corrosif van Charlie
Hebdo eveneens teruggaat tot de jaren van de Franse Revolutie, speciaal tot de Parijse antiklerikale grollenmakerij uit die tijd. Interessant,
zonder twijfel, maar de inkt waarmee geschiedenis wordt geschreven,
verlicht ons geploeter in het heden niet. Wat rest, is de poging zonder grote woorden en bovenal zonder ‘selfies’ dat simpele, heldere en
overzichtelijke beginsel waarop de menselijke beschaving berust aan de
praat te krijgen. – bb
Wees bereid
F. Starik
i
Wees bereid om te geven, alles te geven.
Om te kunnen geven, zul je moeten nemen, bezitten,
je zult desnoods moeten stelen om terug te kunnen geven.
Wees bereid.
Wees bereid om te leven, om je leven te geven,
als jij bereid bent je leven te geven zullen anderen bereid zijn
hun leven voor jou te geven. Wees bereid.
Wees bereid, vrienden, wees altijd bereid
om het hoogste na te streven, wees bereid te vallen,
uit het diepste dal te klimmen, wees bereid de steilste berg te bedwingen,
wees altijd bereid.
Wees bereid je ziel te verkopen aan de hoogste bieder,
sla de hoogste bieder dood en neem je ziel terug
omdat een man zonder ziel het niet waard is om te leven.
Wees bereid over land te marcheren,
te doden wie gedood moet worden. Neem bezit van de zee.
Wees bereid de vrijheid te vernietigen, en noem dat de noodzakelijke prijs
die we voor onze vrijheid moeten betalen. Wees bereid.
Wees bereid nergens veilig te zijn,
wees bereid de mensen de vrijheid te tonen die ze zullen ontvluchten
alsof het een besmettelijke ziekte is. Wees bereid.
Wees bereid diegenen te minachten die je kunt vertrouwen
en houd het meeste van degenen die je als eerste zullen verraden.
Wees bereid niet te weten waar te gaan
ook al leid je de wereld naar zijn bestemming.
Wees bereid te luisteren naar het gekletter van zwaarden, naar
de kreten van de gewonden en het luide kreunen van de stervenden. Wees bereid.
De geschiedenis zal mild over je oordelen.
lees meer in het nieuwe nummer
Op een eiland
door A.H.J. Dautzenberg
De bonensoep is bijna klaar, ooit mijn vaders favoriete gerecht. Ik snijd
de rookworst in vier stukken en gooi die in de pan om ze een uurtje te
laten meetrekken. De lichtschuimende kookwolkjes zoeken houvast bij
de groenten die boven de bouillon uit steken. Ik ontwaar de laatste tijd
veel metaforen.
Op de achtergrond zie ik dat Ronnie O’Sullivan de vierde ronde
van het UK Championship met gemak doorkomt. Snooker en Vlieland
vormen voor mij een kalmerende combinatie – de meanderende frames,
de kabbelende golven. En rust is op dit moment meer dan welkom.
Mijn moeder ligt in het bad. Speciaal voor deze vakantie heeft ze
lavendelolie gekocht. Thuis heeft ze alleen een douche, want mijn vader
wilde het huis levensloopbestendig maken. Maar het ligbad was nog
niet verdwenen of de dokter ontdekte een melanoom op zijn rug.
Aan het theatrale gezucht te horen heeft ze het naar haar zin. Dat is
fijn. Ze is al jaren niet meer op vakantie geweest, want ze zorgt dagelijks
voor haar dementerende moeder. Het kostte me de nodige moeite om
haar uit haar onmisbaarheid te bevrijden. Maar het was nodig, het rijtje
geestelijke en fysieke klachten werd te lang.
Zojuist kwam mijn moeder naakt de woonkamer binnenwandelen –
oeps, de handdoek vergeten. Gek genoeg wist ik dat dit ging gebeuren.
Het is haar manier om te laten merken dat ze zich op haar gemak voelt.
Volledige overgave.
Voor de supporter van de soort heeft ze nog een mooi lijf, maar er zal
nooit meer iemand aanzitten. Een stille voorbereiding op de eeuwige
eenzaamheid. Mijn projectie, uiteraard, ik ben voorzichtig begonnen
met afscheid nemen.
Vanmorgen kwam Arjen Fortuin mij opzoeken, om me te interviewen
voor NRC Handelsblad. Hoewel hij me al eerder interviewde, en ik
een enkele keer opduik in zijn columns, voelde ik me vereerd dat een
journalist voor mij naar Vlieland komt. (Nou ja, hij spreekt voor zijn
dissertatie over Geert van Oorschot vanmiddag ook oud-uitgever Theo
Sontrop, die dit eiland heeft aangewezen als zijn laatste pleisterplaats,
maar dat mag de pret niet drukken.)
Het was de eerste keer dat ik met de pers over de ‘Fontys-kwestie’
sprak, over mijn ontslag bij de Academy for Creative Industries, omdat
ik als schrijver ‘te controversieel’ zou zijn. Televisie-interviews had ik
afgehouden, want ik wilde nuance; over mij wordt al te vaak in karikaturen en oneliners gesproken, het Opschonend Realisme van onze tijd
eist immers eendimensionale beelden.
Het gesprek met Fortuin, in het houten hoekje van ’t Praethuys, verliep zoals verwacht. Hij confronteerde me met de dubbelheid waarmee
ik de laatste tijd naar buiten treed: aan de ene kant de autonome schrijver met een olifantshuid, aan de andere kant een slachtoffer dat klaagt
over de tsunami aan agressie en onbegrip die hem ten deel vallen. Het is
waar, het sociaal isolement valt mij inderdaad steeds zwaarder.
lees meer in het nieuwe nummer
Die Leiden des jungen Philips
De meest romantische schrijver van zijn generatie
door Margriet de Koning Gans
Het valt tegenwoordig niet mee om een ‘jong schrijver’ te zijn. Werd je
vroeger bedreigd door bittere armoede en vergetelheid op een lekkende
zolderkamer, tegenwoordig word je na een jeugd vol privileges voor je het
weet op het schild gehesen van de platitudes, gemeenplaatsen en clichés
van critici en media, die hun desperate honger naar ‘jonge schrijvers’
willen stillen. De obsessie van onze tijd met jong en jeugdig woekert
immers overal, en niet in de laatste plaats in de letteren. Geen wonder
wellicht dat een der toonaangevendste jonge schrijvers van Nederland,
Philip Huff (1984), onlangs in het televisieprogramma Boeken van Wim
Brands klaagde dat de levensloop van zijn generatie vergeleken bij die
van vorige generaties te veel weg heeft van een carrière. Hij ziet de dwang
om te presteren overal om zich heen en weigert zich in dat keurslijf te
laten persen, want niemand wordt er gelukkig van.
Huffs recentste, en extreem wisselend ontvangen roman Boek van
de doden (2014) gaat over de dilemma’s die zijn bevoorrechte generatie doen vastlopen in een leven vol keuzestress, doelloosheid en zelfoverschatting. Het boek beschrijft gedetailleerd zeven dagen uit het
decadente bestaan van de jonge, wanhopige schrijver Felix Post (een
evident alter ego van de auteur) die aan de vooravond van kerstmis met
zichzelf in het reine tracht te komen nadat zijn meisje heeft gekozen
voor een man met geld maar zonder beschaving. Dit leidt tot nachtelijk
gezwerf, geblow, geslik, gespuit, alcohol, dag en nacht sms’en en app’en
met iedereen tegelijk en toch in volstrekte eenzaamheid, te midden van
generatiegenoten die evenmin een succes hun bestaan hebben weten te
maken.
De jonge schrijver wijt het ongerief van zijn leeftijdgenoten grotendeels aan de fouten die hun ouders hebben gemaakt. Door hem samengevat als de babyboomers, hebben zij te veel van hun kinderen geëist en
het verkeerde voorbeeld gegeven met hun zelfzucht en vele echtscheidingen. Hiermee verraadt Huff twee cruciale kanten van zijn schrijverschap. De eerste is dat hij een door en door romanticus is, en de tweede
is dat hij zonder compromissen streeft naar autonomie en ongebondenheid. Wie Huff leest, hoort onwillekeurig Bilderdijks meefluisteren:
‘Poëzie is eenzelvig. Zij is uitstorting van overstelpend gevoel.’
In het geval van Boek van de doden leidt dit tot een der meest romantische boek uit de moderne Nederlandse letterkunde en ook tot een
enigszins geforceerde autonomie ten opzichte van ‘de babyboomers’.
Op dit punt, ‘I have to declare an interest’, zoals de Engelsen dat zeggen: ik ken Huff uit de tijd dat hij als zestienjarige op aandringen van
zijn moeder (een bekende van mij) zijn gedichten aan mij voorlegde om
hem te helpen met zijn schrijverij, waar hij toen al zeer serieus mee bezig
was. Aansporing en vinger­wijzingen lijken me iets anders dan carrièredwang. Nu ziet Huff dat zijn vrienden het niet gemakkelijk hebben, dat
levens verzanden en dat scheidingen op de loer liggen. Dat is echter niet
de schuld van de babyboomers, maar van het feit dat leven nu eenmaal
geen sinecure is, en dat drama’s zich onafwendbaar aandienen. Die drama’s hebben alles te maken met de voortplanting en de vraag met wie je
dat doet. Hoezeer iemand zich ook aan de maatschappelijke clichés van
zijn tijd wil onttrekken, dit is een vraagstuk waaraan niet getornd kan
worden en dat sinds onze evolutie tot primaten deel is van de menselijke
existentie.
lees meer in het nieuwe nummer
Het afscheid
door Thomas Heerma van Voss
Roy aait haar zachtjes over haar hoofdje. Zijn vingers glijden door haar
vacht. Van de buitenkant valt er geen verandering te zien, maar Ava
heeft hooguit nog een week te leven. Dan tilt hij haar de kofferbak uit,
zijn appartement in.
De folders die de huisarts zojuist heeft meegegeven, folders met titels
als ‘Zorg voor een mooi, rustig einde’, laat hij op de achterbank liggen.
Niet nu, niet meteen na de diagnose.
Hij was er al bang voor geweest, toen hij vanochtend in de auto stapte en Ava op de passagiersstoel legde. De afgelopen week leek de kracht
geleidelijk uit haar weg te vloeien. Ze zag er hetzelfde uit als altijd, maar
waar ze altijd vrijelijk door het appartement liep, met grote passen en
sprongetjes tussen de meubels, bleef ze nu steeds langer bewegingloos
op de bank liggen.
Vanochtend had hij toegekeken hoe de kat uiterst langzaam door de
woonkamer liep. Vlak voor ze bij de voedselbak aankwam, draaide ze
zich naar hem toe, traag en met open ogen, alsof ze zich wilde verontschuldigen. Toen viel ze om.
Roy tilde haar op, hooguit drie kilo, en droeg haar het appartement
uit waar hij negen jaar geleden was ingetrokken. Drieëntwintig was hij
toen, zijn studie moest hij nog afmaken, zijn vriendin had hij nog niet
ontmoet en de kat leefde nog geen drie weken. Nu reed hij met haar
naar hetzelfde asiel als waar hij haar destijds ophaalde.
‘Op het eerste gezicht ziet ze er nog fit uit,’ zei de dierenarts, die haar
bevoelde op verdachte plekken en met een lamp in haar ogen scheen.
Toen drukte hij een stethoscoop tegen haar buik. Zijn gezicht betrok:
haar hart haalde nog maar de helft van het gangbare aantal slagen per
minuut, een kwaal die vaker voorkwam bij oudere katten. Binnen en-
kele weken zou ze een hartaanval krijgen. Als Roy het wilde, kon hij
haar hier, nu, laten inslapen, een spuitje en het was gebeurd, het dier zou
geen pijn hebben.
Roy stond op het punt de arts toestemming te geven, maar het lukte
hem niet. Een tijdlang bleef hij zwijgend naast Ava staan. Terwijl hij
haar aaide, begon hij te huilen. Hij schaamde zich voor het hoge, ongecontroleerde piepen dat uit zijn keel kwam en dat hij alleen kende uit
zijn kindertijd. ‘Kunt u me anders enige informatie meegeven?’ vroeg
hij snel. ‘Ik wil er rustig over nadenken.’
Nu, thuis op de bank, tilt hij Ava op zijn schoot. Hij heeft haar voerbakje zojuist schoongemaakt en bijgevuld, maar voor het eerst in tijden
eet ze niets, alsof ze de diagnose zelf ook heeft meegekregen. Zijn vingers glijden over haar ruggetje, langs haar pootjes. De stekelige nagels
prikken in zijn handpalm.
Geleidelijk vallen de ogen van de kat dicht. Hij voelt haar ademhaling op zijn bovenbenen, vredig en regelmatig. Zelf wordt hij er ook
slaperig van, hij leunt iets naar achter. Maar dan begint de kat plotseling te trillen. Mijn god, gaat het door Roy heen: nog geen uur na het
doktersbezoek krijgt ze haar hartaanval al, ik had haar meteen moeten
laten inslapen.
Dan beseft hij dat zijn telefoon gaat.
lees meer in het nieuwe nummer
Wat ik eigenlijk had willen doen
Emma Burns
Jezus, 2015 – blijkt nu al sciencefiction.
Wat ik eigenlijk had willen doen, als belofte voor dit nieuwe jaar, was een shitload
aan nieuw spul presenteren, gisteren. Maar als ik zelf al depressief word
van al die stukkies om ons heen, hoe moet dat dan met de paar overgebleven lezers
in Nederland. Zuinig op zijn, die lui. Die zijn niet zoet te houden met
kleinburgerlijke pissed off zomaar shit, godzijdank.
Na alle onzin van al die kenners moet ik ook opnieuw vorm vinden. Het zou niks
betekenen, in deze tijd een boek uitgeven. Dat is geen droom meer,
maar een nachtmerrie vol jengelende papegaaien.
Ooit had ik zo’n zin in dat eerste boek, dat de toestemming zou zijn
van het witte papier zelf… Alle ruimte die je maar wilt, niks houdt je tegen. Verlost.
little did i know!
Nederland heeft van de hele shizzle een godvergeten facebookpagina gemaakt.
Hell,
de hele wereld maakt van zichzelf een facebookpagina. Zelfs begrafenissen zijn niet
meer veilig. We zijn selfiejunks en onelinerslurpende realityshowfanaten geworden,
ergens tussen de periode waarin we net geen apen meer waren en armageddon in.
Likes verzamelen in een outfit die goed bij tranen past. Met voor de spiegel geoefende betrokkenheid. Met de duurste bloemen. Condoleren om gezien te worden.
Naar een begrafenis ga je als het je enige kans is op contact met de werkelijkheid.
Op uitleg. Aangezien dat gat in de grond een afrekening is met de waanzin
van het verschil tussen de liefde die nu geen kant meer op kan en de liefde die er was.
Ik dacht altijd dat onverschilligheid onze grootste vijand was, maar verveling? Levensgevaarlijk. Het kan alleen verveling zijn die iets normaals heeft gemaakt
van de zelfbevestiging die we opslurpen tijdens het zappen
langs de praatprogramma’s en soapseries die we voor elkaar opvoeren.
Het enige wat je kunt doen met idealen is ernaar handelen. De begrafenissen waar ik
nog naartoe ga, zijn op drie vingers te tellen, en die ga ik hopelijk niet meemaken.
Ik heb geen social media-accounts meer, geen tv, noem bijna niemand vriend, en ga
zo maar door. En, die sorry ass uitgeverijen en critici in dit sociopatische shitland;
de like van de literatuur is er in ieder geval niet te vinden.
This Is Personal, wil ik zeggen; ik doe niet mee als het bullshit is.
Met de stukkies die mijn idealen overleven, zal ik nog wel aan blijven kloppen
bij de laatste lezer. Ik hoop dat het genoeg is. For me to find out dit jaar, I guess,
maar daar heeft niemand een boodschap aan.
Wat ik eigenlijk had willen doen, is stilletjes schrijven aan die laatste lezer: Gelukkig nieuwjaar, vriend. Stay where you are – en geloof niets van wat ze zeggen.
lees meer in het nieuwe nummer
Auteurs in dit nummer
fredie beckmans (1956) – Schilder, voordrachtskunstenaar, voorzitter van de Worstclub, ex-wereld­kampioen kookperformance. Winnaar
Hollands Maandblad Schrijversbeurs 2006-2007 (Essayistiek).
helge bonset (1944) – Schreef in het verleden verhalen en columns voor
o.m. het Utrechts studentenblad Trophonios, het Leids universiteitsblad
Mare. Daarnaast schreef en schrijft hij artikelen en boeken over de didactiek van het schoolvak Nederlands, en is hij hoofdredacteur van Levende
Talen Tijdschrift.
emma burns (1980) – Won in 1996 de eerste prijs in een schrijfwedstrijd
van Kunstbende, nadien prijzen bij poetry-slams. Ontving in 2011 de
Hollands Maandblad Schrijversbeurs (poë­zie) en in 2014 de Hollands
Maandblad Aanmoedigingsprijs (proza). Publiceerde ook o.m. in De
Revisor en Tirade.
a.h.j. dautzenberg (1967) – Debuteerde in 2010 met de verhalenbundel
Vogels met zwarte po­ten kun je niet vreten. Daarna volgden o.m. de romans
Samari­taan (2011) en Extra tijd (2012) alsook de verhalenbundel En dan
komen de foto’s (2013) en de brievenroman De fictiefabriek. Zie www.ahjdautzenberg.nl.
jack druppers (1962) – Wijkagent & inspecteur van politie te Amsterdam. Is ook actief als acteur. Publiceerde eerder in het politievakblad
Blauw en als ‘korpsblogger’. Voor zijn project ‘Politiekids’ ont­ving hij de
lpb Award voor het beste buurtproject en werd hij genomineerd voor de
Hein Roethofprijs.
thomas heerma van voss (1990) – Publiceerde in 2009 zijn debuutroman De Allestafel waarna in 2013 de roman Stern volgde. Najaar 2014
verscheen zijn verhalenbundel De derde persoon.
margriet de koning gans (1942) – Studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap te Leiden. Was onder meer werkzaam als
redactrice. Ontving de Hollands Maandblad Schrijversbeurs 2006 (es­
sayistiek) voor haar eerdere publicaties in Hollands Maandblad.
frederik philip kuethe (1942) – Werd na een loopbaan in de Diplomatieke Dienst (1970-1985) journalist bij Elsevier. Publiceerde de roman
De Zaakgelastigde (1994) en met René van Rijckevorsel Verre Vrienden
(1997). In 2013 verscheen zijn De eeuwige drenkeling – en andere waar­
gebeurde verhalen.
delphine lecompte (1978) – Woont in Brugge. Met haar bundel De
dieren in mij (2009) won ze de Cees Buddingh’-prijs 2010 en de Prijs
voor Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen 2011. In 2012 verscheen Blinde gedichten en in 2013 de bundel Schachten en amuletten.
gerry van der linden (1952) – Dichter, schrijfster en docente poëzie
aan de Schrij­versvakschool Amsterdam. In 2012 verscheen haar negende bundel Wat een geluk. Zie www.gerryvanderlinden.nl.
guus luijters (1943) – Dichter, schrijver, journalist. In 2013 verscheen
zijn Kinderkroniek 1940-1945; Brieven, getuigenissen en dagboeken uit de
Shoah en in 2014 Lege stad; verzamelde herinneringen 1943-1950. Eind dit
jaar verschijnt zijn volgende dichtbundel In de spiegel.
max niematz (1942) – Schrijver en dichter. Publiceerde o.m. de dichtbundel Zielsvrienden (1991) en diverse ro­mans, zoals Zeven dagen oud
brood (2010) en In de schaduw van toekomstige rampen (2012).
karen opstelten (1962) – Beeldend kunstenaar en celliste. Volgde
haar opleiding aan de Rietveld­aca­de­mie en de Rijksakademie. Exposeerde o.m. in Amsterdam, Den Haag, Tata (Hongarije), Haarlem,
Roemenië en in Alk­maar. Woont in Heilo, alwaar ook haar atelier is.
Zie ook: www.karenopstelten.nl.
f. starik (1958) – Dichter, kunstenaar, schrijver. Publiceerde diverse
dichtbundels, zoals Songloed (2007), Victoria, of het Ministerie van Lief­
de, Zorg en Dood (2009), De gastspeler (2010) en Door (2013), alsook twee
romans. In 2013 verscheen zijn Moeder doen; een lied van liefde, zorg en
ouderdom.
HOL L A NDS
Maa ndblad
Redactie: Bastiaan Bommeljé
Redactieraad: Gerard van Emmerik, Beatrijs Ritsema, Wim Brands en Janneke
­Louman
Vormgeving: Steven Boland
Copyright: Auteursrecht voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schrifte­lijke toestemming van de uitgever.
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door subsidie van het
Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, thans Nederlands Letterenfonds.
Redactiesecretariaat: Hollands Maandblad • Johannes Vermeerstraat 63 • 1071 dn
Amsterdam • Tel. 020-5706100 • [email protected] (niet voor kopij)
Bij ongevraagde bijdragen postzegels voor antwoord bijsluiten
Uitgevers: Nieuw Amsterdam Uitgevers in samenwerking met Stichting Hollands
Maandblad, Johannes Vermeerstraat 63 • 1071 dn Amsterdam
Abonnementen: 12 nummers per kalenderjaar, prijs per jaargang € 70,00 • voor stu-
denten en docenten € 52,50 Abonnementen die niet één maand voor afloop van de
abonnementsperiode zijn opgezegd, worden automatisch verlengd
Opgave: S.P. Abonneeservice • Postbus 105 • 2400 ac Alphen aan den Rijn.
Telefoon tijdens werkdagen van 9.00-17.00 uur: 0172-476085.
Een acceptgiro voor betaling volgt
Losse nummers: € 6,95 • dubbelnummers € 8,95 • Verkrijgbaar bij de boekhandel of
door bestelling bij Nieuw Amsterdam Uitgevers