onderzoek Cystenieren: op de drempel van veranderingen Marten Dooper Autosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD), kortweg cystenieren, is tot nu toe niet oorzakelijk te behandelen. Diverse medicijnen kloppen echter nadrukkelijk aan de deur van de kliniek. “We staan op de drempel van flinke veranderingen”, stelt nefroloog Ron Gansevoort (UMC Groningen) vast. M et een incidentie van ongeveer 1 op de TEMPO 3:4 1000 mensen is autosomaal dominante Recente ontwikkelingen stemmen Gansevoort echter polycysteuze nierziekte (ADPKD) de hoopvol. “De kennis over het pathologisch mechanismeest voorkomende erfelijke nierziekte. me achter het ontstaan van ADKPD heeft geleid tot de De aandoening is verantwoordelijk voor identificatie van mogelijke therapieën die de progressie ongeveer 10 procent van alle gevallen van nierfalen in van de aandoening een halt kunnen toeroepen. De beNederland. “De oorzaak van ADPKD, ofwel cystenieren, langrijkste daarvan zijn twee therapieën die de aanmaak is bekend. ADPKD ontstaat als gevolg van mutaties in van cAMP in de tubuluscellen remmen. Dat kan door de het PKD1 gen of het PKD2 gen. Deze mutaties leiden vasopressine V2-receptor op deze cellen te blokkeren of tot structurele veranderingen in respectievelijk het eiwit door de somatostatine receptor juist te stimuleren.” Het polycystine 1 en polycystine 2 met een verstoord calci- eerste, het blokkeren van de vasopressine V2-receptor, umtransport in de cellen van de verzamelbuis als gevolg. kan met behulp van het middel tolvaptan. Eind 2012 werDit veroorzaakt op zijn beurt een toename van de in- den de resultaten bekend van de TEMPO 3:4 trial, een tracellulaire aanmaak van cAMP hetgeen de proliferatie grote fase 3 studie waarin het effect van tolvaptan op van tubuluscellen en de secretie van vloeistof stimuleert. het verloop van ADKPD werd onderzocht. Gansevoort Hierdoor ontstaan cystes in het nierweefsel die na ver- was een van de auteurs van het artikel dat in het New loop van tijd nierfunctie achteruitgang veroorzaken. In England Journal of Medicine de resultaten beschreef. Nederland zijn er ongeveer 15.000 mensen bekend met “Aan studie deden 1445 patiënten mee in de leeftijd van deze aandoening. Ondanks het relatief vaak voorkomen 18 tot 50 jaar, allen in een relatief vroeg stadium van de is het opmerkelijk dat er lange tijd weinig onderzoek naar gedaan is, zeker als je de persoonlijke en macro-economische consequenties van deze aandoening in ogenschouw neemt.” Aan het woord is dr. Ron Gansevoort, nefroloog in het UMC Groningen en één van de principal investigators van het DIPAK-consortium. Dit Nierstichtingproject richt zich op het ontwikkelen van effectieve interventies om de progressie van ADPKD te stoppen. “Tot op heden is ADPKD niet oorzakelijk te behandelen. Het enige dat we nu kunnen doen, is het toepassen van een symptomatische behandeling. Strikte bloeddrukregulatie en ACEremmers lijken wel een positief effect op de mortaliteit te hebben, maar pakken de oorzaak van het probleem niet aan. De groei van de niercysten en snelheid van nierfunctie achteruitgang gaan onverminderd door.” Ron Gansevoort NTvN jaargang 4 nr 1 | maart 2014 NTVN_2014-1_mrt14_02.indd 1 1 20-02-14 15:29 “Voor kinderen van ouders met ADPKD ziet de toekomst er een stuk rooskleuriger uit” ziekte. In de tolvaptangroep nam het volume gedurende drie jaar behandeling met gemiddeld met 2,8 procent per jaar toe, in de placebogroep met 5,5 procent. Ook ten aanzien van de secundaire eindpunten afname van nierfunctie en pijn scoorde de tolvaptangroep beter. Zo daalde de creatineklaring in de tolvaptangroep met 2,6 mg/ml per jaar, tegenover 3,8 mg/ml per jaar in de placebogroep. Gerekend over drie jaar tijd betekent dat ongeveer dertig procent minder achteruitgang in nierfunctie. De voornaamste bijwerking van de behandeling met tolvaptan was de polyurie. Patiënten hadden een diurese tot wel 5 liter, hetgeen een grote impact heeft op de levenskwaliteit. Zo meldde een psychiater die aan het onderzoek meedeed, dat hij zijn spreekuren had moeten inkorten, omdat hij steeds naar de wc moest.” Geen registratie De uitkomsten van de TEMPO 3:4 trial waren voor de fabrikant van tolvaptan, de Japanse firma Otsuka, aanleiding bij de FDA een verzoek in te dienen tot registratie van dit middel voor de behandeling van ADPKD. Gansevoort: “De verwachtingen hierover waren hooggespannen. Immers, de TEMPO 3:4 trial was de eerste grote studie die een positief effect liet zien bij de behandeling van ADPKD. Enkele jaren eerder, bijvoorbeeld, bleek het toedienen van sirolimus bij patiënten, anders dan in diermodellen, geen positief effect te hebben.” Afgelopen zomer oordeelde de FDA-commissie echter negatief: met negen tegen zes stemmen werd besloten de gevraagde uitbreiding van de indicatie van tolvaptan – dat al is geïndiceerd voor de behandeling van hyponatremie – niet toe te kennen. Gansevoort: “De FDA voerde hiervoor enkele argumenten aan. Om te beginnen vindt de FDA - anders dan de EMA en diens Japanse evenknie - het meten van de verandering in het niervolume geen valide surrogaateindpunt voor de verandering in de nierfunctie. Ook had de FDA twijfels over de klinische effectiviteit van tolvaptan op de snelheid van de nierfunctie achteruitgang. Die was in de placebogroep ongeveer even snel als die van de placebo behandelde patiënten in diabetische nefropathie studies RENAAL en IDNT. Bovendien was de effectmaat van tolvaptan, ongeveer 30 procent minder nierfunctie achteruitgang, ook vergelijkbaar met de effectmaat die met A-II blokkers werd gezien in RENAAL en IDNT. Voor de FDA leidde deze gegevens wel tot registratie van A-II blokkers voor de indicatie diabetische nefropathie. Dat vind ik opmerkelijk, zeker als we beseffen dat er voor ADPKD, in tegenstelling tot diabetische nefropathie, momenteel geen behandeling is. Tenslotte tilt de FDA-commissie zwaar aan de mogelijke levertoxiciteit van tolvaptan. In de tolvaptangroep was inderdaad vaker sprake van verhoogde lever-enzymwaarden. Na stoppen van studiemedicatie waren deze reversibel, en er waren dan ook geen gevallen van leverfalen. De FDA-commissie extrapoleerde echter dat langdurige behandeling met tolvaptan mogelijk zou leiden tot drie gevallen van leverfalen – en dus de noodzaak tot een levertransplantatie – per 10.000 patiënten. Dat laatste vind ik ook een opmerkelijk argument: mensen met ADPKD ontwikkelen vaak ook levercysten. Uit Nederlandse transplantatiedata hebben wij berekend dat Ziektebeloop bij een patiënt met ADPKD, niet alleen gekenmerkt door cystevorming en nierfunctie achteruitgang, maar ook door andere klinische problemen. 2 NTVN_2014-1_mrt14_02.indd 2 NTVN jaargang 4 nr 1 | maart 2014 20-02-14 15:29 per 10.000 ADPKD-patiënten sowieso ongeveer 100 tot 150 een levertransplantatie krijgen. Daar zouden er dan drie bijkomen als gevolg van de behandeling met tolvaptan. Hoe het ook zij, de FDA-registratie van tolvaptan voor de behandeling van ADPKD is voorlopig van de baan. Er is om aanvullend onderzoek gevraagd. De firma Otsuka beraadt zich daarover. Inmiddels is ook een registratieverzoek ingediend bij de EMA. Het is nog niet duidelijk hoe dat zal uitpakken. Overigens wordt tolvaptan momenteel – op basis van compassionate use - nog gebruikt door deelnemers aan de TEMPO 3:4 trial. Dat levert mogelijk nog aanvullende gegevens op die ingebracht kunnen worden bij het registratieverzoek in Europa. Daarnaast loopt een registratieverzoek in Japan.” DIPAK Het blokkeren van de vasopressine V2-receptor is echter niet de enige manier om de aanmaak van cAMP in de tubuluscellen te verminderen. Ook het stimuleren van de somatostatine-receptor zorgt hiervoor. “In enkele kleine humane studies is aangetoond dat een behandeling met het somatostatine analogon lanreotide de volumetoename van de nier en de achteruitgang van de nierfunctie vertraagt. De behandeling heeft bovendien een positief effect op de lever: ook de levercysten worden kleiner. Binnen het Nierstichting gesubsidieerde DIPAKconsortium onderzoeken we dit nu in een grote gerandomiseerde studie. In totaal includeren we 300 patiënten verdeeld over de vier centra die deel uitmaken van het DIPAK-consortium. Naast het UMC Groningen zijn dat het LUMC, het Erasmus MC en het Radboudumc. Hierbij brengen we bij alle deelnemers gedurende drie jaar zowel de verandering in de nierfunctie als de verandering in het nier- en levervolume in kaart. Een andere lijn binnen DIPAK richt zich op het identificeren van biomarkers die te gebruiken zijn om de ernst van ADPKD te bepalen. Die moeten het enerzijds mogelijk maken om het beloop van ziekte bij de individuele patiënt te voorspellen en anderzijds het vroegtijdig beoordelen van het effect van nieuwe medicijnen op het beloop van de aandoening gemakkelijker en betrouwbaarder maken. Een derde lijn van DIPAK, ten slotte, houdt zich bezig met het ontwikkelen van diermodellen voor ADPKD. Deze diermodellen gaan we gebruiken om potentiële nieuwe medicijnen voor ADPKD te testen en vooral ook om na te gaan welke combinaties van medicijnen mogelijk zijn. Dit laatste om een behandeling te vinden waarbij de verhouding tussen positieve effecten en bijwerkingen zo gunstig mogelijk is. Combinaties van lage doses van “Er is lange tijd weinig onderzoek gedaan naar ADPKD” verschillende medicijnen zijn mogelijk even effectief of zelfs effectiever dan een hoge dosis van één medicijn, maar zullen minder bijwerkingen hebben. Dat komt de kwaliteit van leven van de patiënt ten goede.” Op de drempel Al met al is Gansevoort optimistisch gestemd over de toekomst van de behandeling van ADPKD. “We staan op de drempel van flinke veranderingen. Stel je bent nu tien jaar oud en je krijgt te horen dat je, net als je een van je ouders, ADPKD hebt. Ik ben ervan overtuigd dat jouw toekomst er dan een stuk rooskleuriger uitziet dan die van die van je ouders. De komende jaren hoeft er nog weinig aan zorg te gebeuren. In die tijd ontwikkelen wij een model waarmee we beter in staat zijn op basis van allerlei factoren een goede prognose te maken hoe snel de aandoening bij jou zal voortschrijden. En tegen de tijd dat er daadwerkelijk iets moet gebeuren, als je een jaar of twintig bent, hebben we een medicamenteuze behandeling ontwikkeld voor de mensen bij wie we een snel progressieve voorspellen die in staat is het voortschrijden van de ziekte op zijn minst flink te vertragen.” Referenties Torres VE, Chapman AB, Devuyst O, Gansevoort RT, Grantham JJ, Higashihara E, Perrone RD, Krasa HB, Ouyang J, Czerwiec FS; TEMPO 3:4 Trial Investigators. Tolvaptan in patients with ADPKD. N Engl J Med 2012;367:2407-18. Meijer E, Drenth JP, d'Agnolo H, Casteleijn NF, de Fijter JW, Gevers TJ, Kappert P, Peters DJ, Salih M, Soonawala D, Spithoven EM, Torres VE, Visser FW, Wetzels JF, Zietse R, Gansevoort RT for the DIPAK Consortium. Rationale and Design of the DIPAK 1 Study: A Randomized Controlled Clinical Trial Assessing the Efficacy of Lanreotide to Halt Disease Progression in ADPKD. Am J Kidney Dis 2013 [Epub ahead of print]. “Dertig procent minder nierfunctie achteruitgang met tolvaptan” NTVN jaargang 4 nr 1 | maart 2014 NTVN_2014-1_mrt14_02.indd 3 3 20-02-14 15:29
© Copyright 2024 ExpyDoc