HUMO – Crisis aan de Middellandse Zee, deel 3

S
I
S
I
C R D E LL A N D S E Z E E
Sinds de crisis lijkt Portugal wel een lekke band: het
land loopt leeg. Wie blijft, doet dat uit koppigheid
of uit gebrek aan alternatief. In Porto is de malaise
het zichtbaarst. Gras en mos woekeren er in de
leegstaande huizen en winkels. Woningen rotten
weg. ‘Dit is het Havana van Europa. Ik weet niet of
we daar trots op moeten zijn.’
D
I
M
E
D
AAN
S PANJEEN LAN D
G R I E K GAL
PO RTU
Tine Hens / Foto’s Trui Hanoulle
Iedere vrijdag om één uur ’s
middags laadt Paulo ­Feirreira
een weekendtas in zijn bordeauxrode Fiat Doblo en rijdt
hij 200 kilometer door het
bergachtige binnenland van
Portugal. ‘De route van de
leegstand,’ noemt hij de weg
van Porto, waar hij woont,
naar Bragança, waar hij geboren is. Verlaten bergdorpen
glijden voorbij. Paardenbloemen hangen uit de ramen,
gras schiet door de dorpels,
alles wat kan scheef zakken,
ís scheef gezakt. ‘Tsss,’ sist
Paulo tussen zijn tanden. Met
opgerolde hemdsmouwen zit
hij aan het stuur. Kalend, een
beetje gezet en met twee diepe groeven in zijn voorhoofd
ziet hij er minstens vijf jaar
ouder uit dan de 28 jaar die
hij is. ‘Tsss. Een lekke band.
Dat is wat Portugal de voorbije zes jaar geworden is.’ Al
wie kón vertrekken, is vertrokken. Dat Paulo hier nog door
de bergen rijdt en tijdens de
week in de vismijn werkt, is
uit respect voor zijn vader. ‘Hij
heeft veertig jaar in een Duit-
o
t
r
o
P
t
i
u
n
e
t
e
o
r
g
e
m
(W)ar
se auto­fabriek gezwoegd om
ons een goed leven in eigen
land te bezorgen. Ik kan hem
niet achterlaten.’
Toen de crisis uitbrak, liep
de vader van Paulo naar het
schuurtje, pakte een spade en
plantte hem in de grond. ‘Hoe
moeilijk het ook wordt,’ zei
hij, ‘we zullen niet van honger omkomen.’ Op zijn 68ste
begon hij weer te boeren zoals hij dat vroeger had gedaan, vóór de Anjerrevolutie
en voordat hij met een groep
dorpelingen naar Duitsland
was vertrokken. Hij was overigens niet de enige die zijn
tuinspullen weer bovenhaalde. Lappen grond die jarenlang braak hebben gelegen,
zijn nu terug ingezaaid. Er
staan gammele serres op,
de tomatenplanten met hun
gele bloemen hangen zwaar
door, de peulen van de erwtenplanten staan op knappen. Een vrouw met zwarte kniekousen, een blauwe
voorschoot en een geknoopte sjaal om het hoofd harkt de
bedden aan. En dat terwijl de
Portugese boeren in de jaren
80 Europees geld kregen om
vooral níét meer te boeren.
De Europese landbouwmarkt
was één grote markt geworden, met mannen achter bureaus die op kaarten aanduidden waar gewassen mochten
groeien en waar niet.
‘Zelf telen is nu weer een
noodzaak geworden.’ Paulo
wijst naar de zijflank van een
heuvel, waar de verschillende
groentetuinen een dambordpatroon vormen in vele tinten van groen, geel en paars.
­Iedere zondagavond rijdt hij
terug naar Porto met zijn kofferbak vol aardappelen uit de
grond van zijn vader. In de zomer komen daar nog aubergines bij, in de herfst kastanjes en in de winter a
­ rtisanaal
g ekweekt varkensvlees. In
­
Porto hebben ze een tiental
vaste klanten: restaurants
die graag met streekproducten werken. Op maandag, als
zijn shift in de vismijn erop zit,
doet hij zijn ronde om alles af
te leveren.
De namen van hun klanten
‘Mijn vrienden en ik hebben
allemaal universitaire diploma’s,
maar we zijn weer seizoenarbeiders
zoals onze grootouders’
124 / HUMO
CRISIS3_ PORTUGAL_p124 124-125
NR 3857 | 32
5 AUGUSTUS 2014
HUMO / 125 1/08/2014 18:32:57
AAN D
houdt hij liever voor zich. ‘De
grens tussen legaal werk en
schaduwarbeid is hier heel
dun geworden,’ zegt hij. De
groenten die op de heuvels
langs de weg van Porto naar
Bragança geteeld worden,
komen nooit in de winkel of
in de supermarkt terecht,
maar zijn bedoeld voor eigen
gebruik of als betaalmiddel
voor andere diensten. Omdat niemand nog geld heeft,
is de economie op het platteland weer een lokale ruileconomie tussen individuen geworden.
Paulo Feirreira «Aanvankelijk deed het zeer om mijn
gepensioneerde vader op het
veld te zien wroeten. Met de
handen die veertig jaar lang
bouten in autoportieren hadden geschroefd, moest hij nu
onkruid uit de grond rukken.
Soms lijkt het alsof die veertig jaar weggespoeld zijn.
Mijn ouders staan weer waar
ze vroeger stonden. Voor hij
naar Duitsland vertrok, was
mijn vader politieagent. Als
bijverdienste hield hij varkens en kweekte hij groenten.
‘Voor jullie wordt het anders,’
zei hij altijd tegen mijn zus en
mij. Hij heeft er alles aan gedaan opdat wij konden studeren, zodat we vooruit konden
in het leven. Maar kijk, dit is
de realiteit: ondanks mijn universitair diploma rij ik rond
126 / HUMO
CRISIS3_ PORTUGAL_p124 126-127
met huisgeteelde aardappelen en werk ik in de vismijn.
»Ken je die serie, ‘CSI Miami’? Ik droomde ervan om
profiler te worden. Ik studeerde psychologie, maar ik heb
nooit als psycholoog gewerkt.
Niemand heeft geld om naar
de psycholoog te gaan. (Terwijl hij de auto vol aardappelen laadt) In 2008 studeerde ik
af en kon onmiddellijk bij een
Portugese bank in Lissabon
beginnen, maar een halfjaar
later kwamen zowat alle banken in de problemen en werden we één voor één op straat
gezet. (Slaat het kofferdeksel
dicht) Een vriend en ik dachten
dat het het geschikte moment
was om een eigen zaak op te
starten. Marketing, dachten
we, daar wisten we wel iets
van. Het werd een ramp. Niemand gaf nog een cent uit aan
marketing. We konden de rekeningen niet meer betalen.
Zonder de steun van mijn vader was ik helemaal failliet
gegaan. Dat is nog een reden
waarom ik niet zal vertrekken
zolang hij leeft.»
Als zijn wagen vol zit, vertrekt hij. Zijn moeder geeft
hem een zoen en een kruisje, zijn vader pakt hem stevig
vast. Ook al lijkt Paulo’s wekelijkse tocht even ongevaarlijk
als een familie-uitje, hij is toch
niet zonder risico’s. De politie controleert steeds vaker
Psycholoog
Paulo aan het
werk in de
vismijn van
Mato­sinhos:
‘Ik ken niemand die
van één job
kan leven.
Al mijn vrienden combineren er twee of
meer. Omdat
ze hun halve
familie moeten onderhouden.’
bestelwagens zoals de zijne,
op zoek naar illegale handelswaren. Geen drugs of zelfgestookte alcohol, maar alles
wat bedoeld is om te verkopen
en niet officieel in een boekhouding genoteerd wordt.
Paulo huivert bij het woord
‘illegaal’. Hij vindt het ook een
zeer rekbaar begrip in een land
waar de regering er zijn hand
niet voor omdraait om het inkomen van mensen tot onder
de armoedegrens te duwen.
Paulo «Ik ken niemand die
van één job kan leven. Al mijn
vrienden combineren er twee
of meer. Ze werken niet alleen voor zichzelf, maar om
hun halve familie te onderhouden.»
Hij vertelt het verhaal van
een nieuwkomer in de vismijn.
Hij studeerde geschiedenis
aan de universiteit en gaf les,
maar nu rijdt hij dagelijks met
verse vis naar zijn dorp om die
daar op de markt te verkopen.
Paulo «Vis verkopen brengt
meer op dan een baan als leraar. Als je wilt weten hoe het
in Portugal gaat: daar heb je
je antwoord.»
HET SLECHTSTE VAN PORTO
‘Wat je niet ziet, is belangrijker dan wat je ziet,’ heeft Paulo me nog op het hart gedrukt.
Als je over de iconische Ponte
Dom Luís I over de Douro Porto binnenrijdt, merk je vooral
dat deel van de stad op dat van
het toerisme leeft. De brede
terrassen langs de rivier zitten vol, er speelt een orkest en
er staan typische kraampjes
waar mannen van middelbare
leeftijd de standaard souvenirs verkopen: een leren arm-
band met je naam in, olijfolie
en tegenwoordig ook loombandjes in de Portugese driekleur – of op aanvraag: in de
kleuren van je eigen voetbalploeg. Pas als je links en rechts
straten inslaat en kriskras
door de stad dwaalt, wordt
duidelijk dat het toerisme op
de kade de façade is van een
stad die kreunt onder de woekerende leegstand.
Porto wordt al een tijdje
het Havana van Europa genoemd en hoe dieper je in de
stad doordringt, hoe pijnlijker de gelijkenis met de uitgeleefde hoofdstad van Cuba
wordt. Pal in het centrum zijn
de ramen van een voormalig winkelcomplex met grijze
snelbouwsteen dichtgemetseld. ‘Squat the lot, don’t let
the house rot’ staat er in haastige, zwarte letters op gespoten. Een ijdele kreet, want de
meeste gebouwen zijn en blijven leeg. Ze rotten langzaam
weg door de insijpelende regen en wie het waagt om te
kraken, wordt weggejaagd.
Bezit is heilig, ook al staat het
te verkommeren.
‘Het stadsbestuur laat zélf
deuren en ramen dichtmetselen,’ vertelt de 20-jarige
architecte Gui Castro-Felga.
Samen met twee andere architecten organiseert ze sinds
2011 rondleidingen door de
stad om te tonen hoe gretig
het verval om zich heen grijpt.
‘Worst Tours’ noemen ze hun
tochten, die altijd vertrekken
aan de bank rond de grote
fontein op het Marquês-plein
in het noorden van Porto.
Aan de ene kant van het
plein verzamelen bejaarde mannen zich iedere dag
‘M ijn vader heeft veertig
jaar in een Duitse autofabriek
gezwoegd om ons een
goed leven in eigen land te
bezorgen. Ik kan hem niet
achterlaten’ PAULO
NR 3857 | 32
BELGAIMAGE
CE MRIDIDSELLIASNDSE ZEE
SPOOKSTAD
rond de stenen schaaktafels,
tussen de bomen hangt een
spandoek dat oproept om
volgende zaterdag te betogen voor een waardig leven
en aan de andere kant staat
een kiosk waarvan de ramen
en deuren zijn dichtgemaakt.
Een dakloze heeft voor de gebarricadeerde deur zijn slaapzak uitgespreid. Hij rookt een
zelfgerolde sigaret die telkens
weer uitdooft en vraagt om
een vuurtje.
Gui vist haar aansteker uit
haar tas. Als de zwerver weer
wegschuifelt, wijst ze naar
een dichtgemetselde barak.
Gui Castro-Felga «Vroeger was het een bibliotheek,
maar het gebouw staat al leeg
zo lang ik me kan herinneren.
Twee jaar geleden hebben we
er op eigen initiatief weer een
bibliotheek in ingericht. Iedereen mocht kinderboeken binnenbrengen die hij niet meer
nodig had en iedereen die wilde, kon er uitlenen. De mensen in de buurt vonden het
geweldig. Oude dames brachten ons hun lievelingsboeken
van vroeger. Met de bejaarde
mannen die op het plein komen schaken, spraken we af
dat ze in de bibliotheek konden schuilen bij regenweer.
Als ze zin hadden, mochten
ze helpen zo veel ze wilden.
Ze reageerden enthousiast.
‘Het is lang geleden dat men
ons nog eens vroeg om aan
iets mee te helpen,’ zeiden ze.
‘Meestal worden we gewoon
getolereerd.’
5 AUGUSTUS 2014
Architecte
Gui: ‘‘Vertrek,
ga weg,’ zeggen mijn ouders voortdurend. Ze
begrijpen niet
dat ik hier wil
blijven, dat ik
koppig vasthoud aan dit
land en aan
deze stad.’
»Drie dagen heeft de bibliotheek bestaan. Op de ochtend van de vierde dag was
het gebouw omsingeld door
de oproerpolitie. De dakloze
man die ons net een vuurtje
kwam vragen – Julio – werd
in elkaar geslagen. Wij werden beschuldigd van onwettige inname van een openbaar gebouw. En zo staan er
veel publieke gebouwen leeg.
Waarom mogen we die niet
gebruiken? ‘We onderhandelen niet met vandalen,’ zegt
het stadsbestuur. Je moet
maar een klein beetje kritiek
op het beleid hebben, of je
wordt al tot de vandalen gerekend. In ieder geval: ze sleurden alle boeken naar buiten en
zetten prikkeldraad rond het
gebouw. Omdat Julio er telkens weer ging slapen, hebben ze het uiteindelijk zelfs
laten dichtmetselen. Zo veel
energie om de bezetting van
een leegstaande barak te vermijden, terwijl wij er gewoon
een bibliotheek in wilden beginnen. Is dat niet surrealistisch?»
Gui belooft nog meer surrealisme. Als we onder het spandoek door lopen, zegt ze dat er
vermoedelijk niet veel mensen
op de betoging zullen opdagen. De zomer is de slechtste
tijd om demonstraties te organiseren.
Gui «De meeste van mijn
vrienden die nog in Portugal wonen, zijn nu in Frankrijk om fruit te plukken. Allemaal hebben we universitaire
diploma’s, maar we zijn weer
seizoenarbeiders zoals onze
grootouders. Of we delen reclamefolders rond voor pizzarestaurants. Of we werken
in een callcenter. Tegenwoordig heet dat laatste een goede
job: je verdient er 700 euro per
maand mee, terwijl de meeste andere jobs je nauwelijks
500 euro opleveren. Het is
vaak keihard werken en dan
nog balanceer je op de rand
van de armoede. Het is echt
de omgekeerde wereld. ‘Vertrek, ga weg,’ zeggen mijn ouders voortdurend. Ze begrijpen niet dat ik hier wil blijven,
dat ik koppig vasthoud aan dit
land en aan deze stad.»
Vorig jaar lieten zo’n
120.000 werkloze jongeren
Portugal achter zich om naar
Noord-Europa, naar Brazilië
of naar de voormalige kolonies Angola en Mozambique
te trekken. Een nieuw record
sinds de vorige migratiegolf
in de jaren 60. Maar toen was
Portugal een dictatuur, vocht
het land een koloniale oorlog
uit en riskeerden politieke tegenstanders vervolging. Nu is
het de economie, of het gebrek eraan, die de mensen het
land uitjaagt. Premier Pedro
Passos Coelho zei het zelf met
zoveel woorden: ‘Het is een
globale markt, iedereen is vrij
om te werken waar hij wil. Als
het niet in eigen land lukt, kun
je het beter in het buitenland
proberen.’
Gui «Waanzin. Het is een massale verspilling van talent.
Waarom zou een overheid
eerst in je opleiding investeren en je vervolgens op straat
zetten met de boodschap: als
je een toekomst wil, kun je beter het land verlaten? Gisteren
bladerde ik door mijn adressenboek en het werd me koud
om het hart. Ik stelde vast dat
meer dan de helft van mijn
vrienden vertrokken is.»
We steken de straat over en
slaan rechts de Rua do Bonjardim in, die ons naar beneden
en naar het centrum van de
stad voert. Ook hier leunt het
ene dichtgetimmerde huis tegen het andere aan. ‘70.000,’
zegt Gui. ‘Dat is het geschatte aantal verlaten gebouwen
in Porto. Maar er zijn geen officiële statistieken. Die leegstand is niet alleen aan de crisis te wijten, hij is het gevolg
van lange jaren van verwaarlozing. Als een huizenblok voldoende is aangetast, wordt
het voor een appel en een ei
verkocht aan een projectontwikkelaar, die er in veel gevallen een vijfsterrenhotel neerpoot. Niet zelden met steun
van de Europese Unie, trouwens. Straks zal ik je een straf
staaltje laten zien.»
Of het ooit went, wil ik weten, die straten vol witgekalkte
etalageramen en dichtgemetselde voordeuren? En vooral:
wat houdt haar hier?
Gui (haalt de schouders op)
«Omdat ik niet wil opgeven?
»Ooit was het een kwestie
van trots en verknochtheid.
Ik ben hier geboren. Ik heb architectuur gestudeerd, ik ben
HUMO / 127 1/08/2014 18:33:00
CE MRIDIDSELLIASNDSE ZEE
AAN D
een jaar naar Göteborg getrokken om me te specialiseren in ecologische architectuur. Toen ik terugkwam, had
ik een droom, kennis, ervaring,
een plan – maar geen geld. Dus
ging ik op een bureau werken
en beperkte me noodgedwongen tot het ontwerpen van
gouden kranen voor de badkamers van rijke mensen. Het
was een pijnlijke spreidstand:
ik werd verscheurd tussen de
economische noodzaak en
mijn idealen. Dáár maakte de
crisis alvast een einde aan. Ik
werd ontslagen en even voelde het aan als een opluchting:
misschien kon ik eindelijk voor
mijn idealen gaan?
»Maar het is keihard. We
doen alles om onze uitgaven
tot een minimum te beperken,
allemaal hebben we ergens een
plek waar we groenten telen,
we delen onze huizen, we wisselen tal van informele jobs uit.
Als ik een menukaart voor een
restaurant ontwerp, mag ik er
een week gratis eten – op die
manier. Economisch gezien
bevinden we ons in een sluimerstand.
»Toen de eerste familieleden
en vrienden vertrokken, dacht
ik nog: misschien is dat wel
het verstandigst, misschien is
dat koppige vastklampen het
domste dat je kunt doen. Maar
het wordt steeds duidelijker dat
vertrekken geen oplossing is.
Het is gewoon een verplaatsen
van het probleem. In het buitenland zijn mijn vrienden ook
niet aan de slag als architecten:
ze werken in de keuken van de
McDonald’s in Berlijn, ze poetsen kantoren in Londen of ze
mengen beton op een bouwwerf in Stockholm. Ze verdienen misschien meer, maar hun
leven is minstens even hard.
»Die inwisselbare jobs zijn
een permanente aanslag op
je gevoel van eigenwaarde. Ik
heb zélf een tijd in een gaarkeuken meegedraaid. Je krijgt
voortdurend te horen dat je
in geen tijd vervangen wordt
als je niet voldoet. Je wordt als
een nul behandeld, en je voelt
128 / HUMO
CRISIS3_ PORTUGAL_p124 128-129
je een nul. Wel, dan loop ik liever in Porto rond om mensen
rond te leiden. Het levert me
geen cent op, maar ik hou er
wel interessante gesprekken
aan over. Het zorgt ervoor dat
ik niet depressief word.»
GORDIAANSE KNOOP
‘Kom,’ zegt ze, terwijl ze me
meetroont, ‘het is tijd voor
nog een beetje surrealisme.’
De smalle straat die we inslaan, loopt steil omhoog en is
aan de rechterkant afgeboord
met kleine, ineengedoken huizen. Een magere kat schiet
weg achter een geparkeerde
auto. Een braakliggend terrein op de hoek van de straat
ligt bezaaid met verdwaalde
matrassen, oude kranten en
opengescheurde vuilniszakken – groezeligheid die schril
afsteekt tegen het opvallend
goed onderhouden gebouw
aan de overkant. ‘Centrum
voor sociale voorzieningen’
staat op het vergulde naambord naast de poort met stalen punten. Het is ongetwijfeld
het chicste sociale centrum van
Porto.
Gui (uitdagend) «Tíén jaar
heeft deze oude school leeggestaan. Wij zochten een plek
om te kunnen werken en we
wilden ruimte maken om een
buurtcentrum op te starten.
Dus stuurden we een brief naar
het stadsbestuur met de vraag
of we die vervallen school niet
mochten gebruiken. Er kwam
geen antwoord. Ondertussen
waren we al begonnen met
puin ruimen en plannen maken. Het idee was simpel: iedereen die iets wilde doen of
organiseren, mocht dat voorstellen en kon één van de lokalen gebruiken. Jij kunt goed
koken en je wilt er les over geven? Prima. Jij spreekt Russisch
en wilt het anderen aanleren?
Doen! Er was maar één basisregel: we zouden aan niemand
geld vragen.
»Nog altijd hoorden we niets
van de stad. We knapten de
ruimtes op met spullen die we
vonden of kregen. Na een jaar
was er een fietsenatelier, een
huiswerkklas voor kinderen en
een fitnessruimte. We hadden
ook een restaurant waar we
een paar keer per week kookten
met de voedsel­overschotten
van de markt. (Maakt een armgebaar) Dit is een wijk waar 70
procent van de mensen werkloos is en waar het merendeel
van de mannen vertrokken is
om in Angola te gaan werken.
Plots leefde de buurt een beetje op. De bewoners hadden
nog steeds geen geld, maar ze
moesten niet gaan aanschuiven bij de voedselbank om
te overleven. Ze vonden wat
waardigheid terug.
»Toen kwam er een brief van
de stad. ‘Eindelijk een huurcontract,’ dachten we. Dat was
het inderdaad. Een heel tijdelijk contract. We kregen drie
maanden om het gebouw te
ontruimen, want de stad had
het nodig voor een nieuw sociaal centrum. ‘Het ís al een
sociaal centrum,’ probeerden
we nog. ‘Laten we het samen
uitbouwen.’ We vertelden dat
we het wilden uitbreiden met
meubelateliers en ontwerp-
‘Waarom krijgt de bouw van
een vijfsterrenhotel
4 miljoen euro steun van
de Europese Unie terwijl er
mensen dreigen te sterven
van honger en miserie?’ GUI
ruimtes, dat we eraan dachten om een coöperatieve op te
richten. In een land waar geen
werk is, kun je het toch alleen
maar toejuichen als mensen
initiatieven nemen? Maar nee,
we worden niet geacht actief
mee te denken. Dát is de gordiaanse knoop waarin we zitten.
Of je doet niets, en dan verwijten ze je dat je lui bent. Of je onderneemt iets, maar dan moet
het wel binnen het kader passen. En dat geldt niet voor een
economisch model dat niet op
privatisering en winstmaximalisatie stoelt. Ook al biedt het
heel wat meer mensen een
perspectief.»
Van participatie is er in het
nieuwe centrum alvast weinig sprake. De speelplaats die
openstond voor de buurtkinderen, is nu een hermetisch
afgesloten parkeerplaats voor
de werknemers. Alleen wie
een afspraak heeft, raakt binnen. ‘Hier is een deel van mijn
droom aan diggelen gevallen,’
zegt Gui.
Gui «Soms denk ik echt dat ze
onze generatie gewoon willen
overslaan, en dat ze Portugal
zullen omvormen tot een reservaat voor rijke niet-Europese buitenlanders. Je hebt toch
al van het gouden visum gehoord? Als je hier een huis van
minstens 500.000 euro koopt,
krijg je een toegangsticket voor
de volledige Schengenzone.
»(Grinnikt) Eén keer kregen
we bij Worst Tours een vraag
vanuit Rusland. Ze hadden begrepen dat wij vastgoedtours
organiseerden, waarbij gespeculeerd kon worden op uitgewoonde, oude huizen. Toen we
uitlegden wat we werkelijk deden, waren ze iets minder geïnteresseerd.»
We wandelen verder. Het
gaat nu bergaf. ‘Er is één straat
die het drama van Porto het
meest schrijnend samenvat.’
Gui haalt een toeristische gids
uit haar tas: de Lonely Planet
van Porto uit 1998. Ze bladert
even en citeert: ‘Rua Santa
Catharina is de drukste winkelstraat van Porto. Je vindt er
topmerken als Chanel of Gucci,
maar ook typische Portugese
winkels met enkel schroeven of
NR 3857 | 32
Gui «Niemand koopt nog
schoenen nu. Het is de logica zelve: als je de lonen met
30 procent vermindert, houdt
niemand nog geld over en
versmacht je de enige interne markt die je had: de kleinhandel. En wat komt er in de
plaats? Toeristische shops met
Portugese vlaggen die in China
worden gemaakt. Restaurants
die onbetaalbaar zijn voor de
gemiddelde Portugees.»
GESUBSIDIEERDE LUXE
elektrische kabels.’ Ze slaat het
boek dicht.
Gui «Santa Catharina was de
straat die niet failliet kon gaan.
Iedere winkelier droomde van
een pand in de Rua Santa Catharina. Iedereen die naar Porto kwam, passeerde in de Rua
Santa Catharina. Het was de
straat waar je met je meter
een cadeau uitkoos voor je
plechtige communie. Het was
de straat van de uitgestalde
dromen.
»Dit is wat ervan overblijft.»
We slaan de hoek om en ik
zie een straat als zo veel andere in Porto. Rommelig neergelaten rolluiken, lege etalages
met loskomend behangpapier
en – alweer – dichtgemetselde deuren. We lopen zwijgend
verder. Nu en dan wijst Gui een
winkel uit haar jeugd aan. Daar
kocht ze een feestjurk, daar
een paar schoenen.
5 AUGUSTUS 2014
In een voormalig winkelcomplex
bouwden muzikanten de
winkels om
tot repetitieruimtes. Gui:
‘Ik zou willen
dat we meer
plekken zoals
deze konden
ontwikkelen in Porto.
Zonder dat
het geld moet
kosten. Het
zou mensen
een doel geven, en misschien wel
een reden om
te blijven.’
Op de stoep ligt een vertrapte
rode anjer. Gui raapt ze op. In
april was het veertig jaar geleden dat de Portugezen de
straat optrokken en hun vrijheid opeisten. Het was een tijd
waarin iedereen beweerde links
te zijn, de Portugese grondwet
draagt er nog de sporen van.
Men ging voor de uitbouw van
een werkelijk sociale republiek.
Gui «Nu zijn de mensen te overdonderd en te verward om voor
om het even wat op straat te
komen. Ze weten niet waar te
beginnen. Wie werkt, werkt
tweemaal zo hard als vroeger
voor minder geld. Wie geen
werk heeft, is naar manieren
aan het zoeken om overeind te
blijven. Het is zoals N
­ aomi Klein
schreef in ‘The Shock Doctrine’.
De politici zeggen de hele tijd
dat er geen andere weg is, dat
we weer arm moeten leren zijn.
Ondertussen glijdt alles onder
de voeten van de mensen vandaan. Wie jarenlang werkte en
eindelijk van zijn pensioen wil
genieten, krijgt te horen dat de
pensioenen op 1.000 euro afgetopt worden. Wat zal het volgende zijn?»
Ze gooit de anjer in een afvalcontainer en zegt: ‘Maar er
is hoop.’ Een paar straten ten
westen van Rua Santa Catharina, niet ver van de Douro,
bouwde een projectontwikkelaar in de jaren 80 een winkelcomplex van drie verdiepingen hoog. Met airconditioning
en heldere neonlampen moest
dat de ervaring van het shoppen naar een nieuw niveau tillen, maar het complex was al
een flop nog voor de eerste
winkels de deuren openden.
Op geen enkel moment raakten alle panden verhuurd en
met de crisis verlieten de laatste winkeliers het ondertussen spookachtig lege gebouw.
In de plaats van de winkel­
uitbaters kwamen er muzikanten. Ze sloten een overeenkomst met de eigenaar en
bouwden de winkels om tot repetitieruimtes die ze voor 150
euro per maand verhuren. Op
een doordeweekse dag spelen
hier al snel vijftig verschillende
groepen. In de gangen vlechten
alle muziekstijlen zich door elkaar, gefilterd en verzacht door
de geluidsisolatie die tegen de
muren van de winkels werd geplakt. ‘Het is een heerlijke plek
om in rond te dolen,’ vertelt
Gui, terwijl we een stilstaande
roltrap oplopen.
Gui «Ze wilden geen overbodige elektriciteitskosten. De
liften en de roltrappen werden
buiten werking gesteld, en de
verlichting wordt uitgeschakeld waar het kan, om zo veel
mogelijk te besparen. Ze hielden wel de poetsvrouwen in
dienst, en bouwden een paar
winkels om tot een café die ze
zelf uitbaten. Ik zou willen dat
we meer plekken zoals deze
konden ontwikkelen in Porto.
Dat we wat nieuw leven in de
stad konden pompen. Zonder
dat het geld moet kosten. Het
zou mensen een doel geven, en
misschien wel een reden om te
blijven.»
Maar de prioriteiten van de
politiek liggen op dit moment
elders. Er moet buitenlands
geld binnenstromen. Als er gerenoveerd wordt in Porto, dan
is het om luxehotels te huisvesten. Gui tikt met haar wijsvin-
ger op één van de borden bij
het oude 19de-eeuwse postgebouw, dat binnenkort heropent
als hotel. ‘Leg me dit eens uit,’
zegt ze. ‘Waarom krijgt de
bouw van een privaat vijfsterrenhotel 4 miljoen euro steun
van de Europese Unie? Hoe kun
je vijfsterrenhotels subsidiëren
als mensen dreigen te sterven
van honger en miserie?’ ‘En?’
vraagt ze tot slot, ‘was dit nu
jouw Worst Tour ooit?’
★★★
De volgende dag neem ik de
metro naar het uiterste westen van Porto, naar de haven
van Matosinhos, waar Paulo in
de vismijn werkt. We drinken
samen koffie en ik vraag hem
hoe hij de toekomst ziet. Hij
nipt zwijgend van zijn koffie en
lacht verlegen. ‘We kijken niet
ver vooruit. We wandelen langzaam door het leven en wachten af. Ik ben 28 en weet niet
of ik ooit kinderen zal hebben.
Het leven is te duur om kinderen te hebben. Mijn toekomst
is me ontglipt. En ik vrees dat
het niet snel beter zal worden.’
‘Ben je gelovig?’ vraagt hij.
Ik schud van nee. Hij knikt en
wrijft over zijn kin. ‘Iedere zondag ga ik naar de kerk. Ik bid.
Het geeft me rust.’ ‘Wat vraag
je dan?’ Hij kijkt me strak aan.
‘Een goede gezondheid voor
mijn ouders en voor mezelf
de kracht om deze periode te
doorstaan.’
Tine Hens
’t Klein Verzet
Deze reportage kwam tot
stand met de steun van het
Fonds Pascal Decroos voor
Bijzondere Journalistiek. Info:
fondspascaldecroos.org. In
december verschijnt bij uitgeverij EPO het boek ‘’t Klein
verzet’, over de zoektocht naar
een nieuwe, andere economie.
HUMO / 129 1/08/2014 18:33:04