S I S I C R D E LL A N D S E Z E E Sinds de crisis lijkt Portugal wel een lekke band: het land loopt leeg. Wie blijft, doet dat uit koppigheid of uit gebrek aan alternatief. In Porto is de malaise het zichtbaarst. Gras en mos woekeren er in de leegstaande huizen en winkels. Woningen rotten weg. ‘Dit is het Havana van Europa. Ik weet niet of we daar trots op moeten zijn.’ D I M E D AAN S PANJEEN LAN D G R I E K GAL PO RTU Tine Hens / Foto’s Trui Hanoulle Iedere vrijdag om één uur ’s middags laadt Paulo Feirreira een weekendtas in zijn bordeauxrode Fiat Doblo en rijdt hij 200 kilometer door het bergachtige binnenland van Portugal. ‘De route van de leegstand,’ noemt hij de weg van Porto, waar hij woont, naar Bragança, waar hij geboren is. Verlaten bergdorpen glijden voorbij. Paardenbloemen hangen uit de ramen, gras schiet door de dorpels, alles wat kan scheef zakken, ís scheef gezakt. ‘Tsss,’ sist Paulo tussen zijn tanden. Met opgerolde hemdsmouwen zit hij aan het stuur. Kalend, een beetje gezet en met twee diepe groeven in zijn voorhoofd ziet hij er minstens vijf jaar ouder uit dan de 28 jaar die hij is. ‘Tsss. Een lekke band. Dat is wat Portugal de voorbije zes jaar geworden is.’ Al wie kón vertrekken, is vertrokken. Dat Paulo hier nog door de bergen rijdt en tijdens de week in de vismijn werkt, is uit respect voor zijn vader. ‘Hij heeft veertig jaar in een Duit- o t r o P t i u n e t e o r g e m (W)ar se autofabriek gezwoegd om ons een goed leven in eigen land te bezorgen. Ik kan hem niet achterlaten.’ Toen de crisis uitbrak, liep de vader van Paulo naar het schuurtje, pakte een spade en plantte hem in de grond. ‘Hoe moeilijk het ook wordt,’ zei hij, ‘we zullen niet van honger omkomen.’ Op zijn 68ste begon hij weer te boeren zoals hij dat vroeger had gedaan, vóór de Anjerrevolutie en voordat hij met een groep dorpelingen naar Duitsland was vertrokken. Hij was overigens niet de enige die zijn tuinspullen weer bovenhaalde. Lappen grond die jarenlang braak hebben gelegen, zijn nu terug ingezaaid. Er staan gammele serres op, de tomatenplanten met hun gele bloemen hangen zwaar door, de peulen van de erwtenplanten staan op knappen. Een vrouw met zwarte kniekousen, een blauwe voorschoot en een geknoopte sjaal om het hoofd harkt de bedden aan. En dat terwijl de Portugese boeren in de jaren 80 Europees geld kregen om vooral níét meer te boeren. De Europese landbouwmarkt was één grote markt geworden, met mannen achter bureaus die op kaarten aanduidden waar gewassen mochten groeien en waar niet. ‘Zelf telen is nu weer een noodzaak geworden.’ Paulo wijst naar de zijflank van een heuvel, waar de verschillende groentetuinen een dambordpatroon vormen in vele tinten van groen, geel en paars. Iedere zondagavond rijdt hij terug naar Porto met zijn kofferbak vol aardappelen uit de grond van zijn vader. In de zomer komen daar nog aubergines bij, in de herfst kastanjes en in de winter a rtisanaal g ekweekt varkensvlees. In Porto hebben ze een tiental vaste klanten: restaurants die graag met streekproducten werken. Op maandag, als zijn shift in de vismijn erop zit, doet hij zijn ronde om alles af te leveren. De namen van hun klanten ‘Mijn vrienden en ik hebben allemaal universitaire diploma’s, maar we zijn weer seizoenarbeiders zoals onze grootouders’ 124 / HUMO CRISIS3_ PORTUGAL_p124 124-125 NR 3857 | 32 5 AUGUSTUS 2014 HUMO / 125 1/08/2014 18:32:57 AAN D houdt hij liever voor zich. ‘De grens tussen legaal werk en schaduwarbeid is hier heel dun geworden,’ zegt hij. De groenten die op de heuvels langs de weg van Porto naar Bragança geteeld worden, komen nooit in de winkel of in de supermarkt terecht, maar zijn bedoeld voor eigen gebruik of als betaalmiddel voor andere diensten. Omdat niemand nog geld heeft, is de economie op het platteland weer een lokale ruileconomie tussen individuen geworden. Paulo Feirreira «Aanvankelijk deed het zeer om mijn gepensioneerde vader op het veld te zien wroeten. Met de handen die veertig jaar lang bouten in autoportieren hadden geschroefd, moest hij nu onkruid uit de grond rukken. Soms lijkt het alsof die veertig jaar weggespoeld zijn. Mijn ouders staan weer waar ze vroeger stonden. Voor hij naar Duitsland vertrok, was mijn vader politieagent. Als bijverdienste hield hij varkens en kweekte hij groenten. ‘Voor jullie wordt het anders,’ zei hij altijd tegen mijn zus en mij. Hij heeft er alles aan gedaan opdat wij konden studeren, zodat we vooruit konden in het leven. Maar kijk, dit is de realiteit: ondanks mijn universitair diploma rij ik rond 126 / HUMO CRISIS3_ PORTUGAL_p124 126-127 met huisgeteelde aardappelen en werk ik in de vismijn. »Ken je die serie, ‘CSI Miami’? Ik droomde ervan om profiler te worden. Ik studeerde psychologie, maar ik heb nooit als psycholoog gewerkt. Niemand heeft geld om naar de psycholoog te gaan. (Terwijl hij de auto vol aardappelen laadt) In 2008 studeerde ik af en kon onmiddellijk bij een Portugese bank in Lissabon beginnen, maar een halfjaar later kwamen zowat alle banken in de problemen en werden we één voor één op straat gezet. (Slaat het kofferdeksel dicht) Een vriend en ik dachten dat het het geschikte moment was om een eigen zaak op te starten. Marketing, dachten we, daar wisten we wel iets van. Het werd een ramp. Niemand gaf nog een cent uit aan marketing. We konden de rekeningen niet meer betalen. Zonder de steun van mijn vader was ik helemaal failliet gegaan. Dat is nog een reden waarom ik niet zal vertrekken zolang hij leeft.» Als zijn wagen vol zit, vertrekt hij. Zijn moeder geeft hem een zoen en een kruisje, zijn vader pakt hem stevig vast. Ook al lijkt Paulo’s wekelijkse tocht even ongevaarlijk als een familie-uitje, hij is toch niet zonder risico’s. De politie controleert steeds vaker Psycholoog Paulo aan het werk in de vismijn van Matosinhos: ‘Ik ken niemand die van één job kan leven. Al mijn vrienden combineren er twee of meer. Omdat ze hun halve familie moeten onderhouden.’ bestelwagens zoals de zijne, op zoek naar illegale handelswaren. Geen drugs of zelfgestookte alcohol, maar alles wat bedoeld is om te verkopen en niet officieel in een boekhouding genoteerd wordt. Paulo huivert bij het woord ‘illegaal’. Hij vindt het ook een zeer rekbaar begrip in een land waar de regering er zijn hand niet voor omdraait om het inkomen van mensen tot onder de armoedegrens te duwen. Paulo «Ik ken niemand die van één job kan leven. Al mijn vrienden combineren er twee of meer. Ze werken niet alleen voor zichzelf, maar om hun halve familie te onderhouden.» Hij vertelt het verhaal van een nieuwkomer in de vismijn. Hij studeerde geschiedenis aan de universiteit en gaf les, maar nu rijdt hij dagelijks met verse vis naar zijn dorp om die daar op de markt te verkopen. Paulo «Vis verkopen brengt meer op dan een baan als leraar. Als je wilt weten hoe het in Portugal gaat: daar heb je je antwoord.» HET SLECHTSTE VAN PORTO ‘Wat je niet ziet, is belangrijker dan wat je ziet,’ heeft Paulo me nog op het hart gedrukt. Als je over de iconische Ponte Dom Luís I over de Douro Porto binnenrijdt, merk je vooral dat deel van de stad op dat van het toerisme leeft. De brede terrassen langs de rivier zitten vol, er speelt een orkest en er staan typische kraampjes waar mannen van middelbare leeftijd de standaard souvenirs verkopen: een leren arm- band met je naam in, olijfolie en tegenwoordig ook loombandjes in de Portugese driekleur – of op aanvraag: in de kleuren van je eigen voetbalploeg. Pas als je links en rechts straten inslaat en kriskras door de stad dwaalt, wordt duidelijk dat het toerisme op de kade de façade is van een stad die kreunt onder de woekerende leegstand. Porto wordt al een tijdje het Havana van Europa genoemd en hoe dieper je in de stad doordringt, hoe pijnlijker de gelijkenis met de uitgeleefde hoofdstad van Cuba wordt. Pal in het centrum zijn de ramen van een voormalig winkelcomplex met grijze snelbouwsteen dichtgemetseld. ‘Squat the lot, don’t let the house rot’ staat er in haastige, zwarte letters op gespoten. Een ijdele kreet, want de meeste gebouwen zijn en blijven leeg. Ze rotten langzaam weg door de insijpelende regen en wie het waagt om te kraken, wordt weggejaagd. Bezit is heilig, ook al staat het te verkommeren. ‘Het stadsbestuur laat zélf deuren en ramen dichtmetselen,’ vertelt de 20-jarige architecte Gui Castro-Felga. Samen met twee andere architecten organiseert ze sinds 2011 rondleidingen door de stad om te tonen hoe gretig het verval om zich heen grijpt. ‘Worst Tours’ noemen ze hun tochten, die altijd vertrekken aan de bank rond de grote fontein op het Marquês-plein in het noorden van Porto. Aan de ene kant van het plein verzamelen bejaarde mannen zich iedere dag ‘M ijn vader heeft veertig jaar in een Duitse autofabriek gezwoegd om ons een goed leven in eigen land te bezorgen. Ik kan hem niet achterlaten’ PAULO NR 3857 | 32 BELGAIMAGE CE MRIDIDSELLIASNDSE ZEE SPOOKSTAD rond de stenen schaaktafels, tussen de bomen hangt een spandoek dat oproept om volgende zaterdag te betogen voor een waardig leven en aan de andere kant staat een kiosk waarvan de ramen en deuren zijn dichtgemaakt. Een dakloze heeft voor de gebarricadeerde deur zijn slaapzak uitgespreid. Hij rookt een zelfgerolde sigaret die telkens weer uitdooft en vraagt om een vuurtje. Gui vist haar aansteker uit haar tas. Als de zwerver weer wegschuifelt, wijst ze naar een dichtgemetselde barak. Gui Castro-Felga «Vroeger was het een bibliotheek, maar het gebouw staat al leeg zo lang ik me kan herinneren. Twee jaar geleden hebben we er op eigen initiatief weer een bibliotheek in ingericht. Iedereen mocht kinderboeken binnenbrengen die hij niet meer nodig had en iedereen die wilde, kon er uitlenen. De mensen in de buurt vonden het geweldig. Oude dames brachten ons hun lievelingsboeken van vroeger. Met de bejaarde mannen die op het plein komen schaken, spraken we af dat ze in de bibliotheek konden schuilen bij regenweer. Als ze zin hadden, mochten ze helpen zo veel ze wilden. Ze reageerden enthousiast. ‘Het is lang geleden dat men ons nog eens vroeg om aan iets mee te helpen,’ zeiden ze. ‘Meestal worden we gewoon getolereerd.’ 5 AUGUSTUS 2014 Architecte Gui: ‘‘Vertrek, ga weg,’ zeggen mijn ouders voortdurend. Ze begrijpen niet dat ik hier wil blijven, dat ik koppig vasthoud aan dit land en aan deze stad.’ »Drie dagen heeft de bibliotheek bestaan. Op de ochtend van de vierde dag was het gebouw omsingeld door de oproerpolitie. De dakloze man die ons net een vuurtje kwam vragen – Julio – werd in elkaar geslagen. Wij werden beschuldigd van onwettige inname van een openbaar gebouw. En zo staan er veel publieke gebouwen leeg. Waarom mogen we die niet gebruiken? ‘We onderhandelen niet met vandalen,’ zegt het stadsbestuur. Je moet maar een klein beetje kritiek op het beleid hebben, of je wordt al tot de vandalen gerekend. In ieder geval: ze sleurden alle boeken naar buiten en zetten prikkeldraad rond het gebouw. Omdat Julio er telkens weer ging slapen, hebben ze het uiteindelijk zelfs laten dichtmetselen. Zo veel energie om de bezetting van een leegstaande barak te vermijden, terwijl wij er gewoon een bibliotheek in wilden beginnen. Is dat niet surrealistisch?» Gui belooft nog meer surrealisme. Als we onder het spandoek door lopen, zegt ze dat er vermoedelijk niet veel mensen op de betoging zullen opdagen. De zomer is de slechtste tijd om demonstraties te organiseren. Gui «De meeste van mijn vrienden die nog in Portugal wonen, zijn nu in Frankrijk om fruit te plukken. Allemaal hebben we universitaire diploma’s, maar we zijn weer seizoenarbeiders zoals onze grootouders. Of we delen reclamefolders rond voor pizzarestaurants. Of we werken in een callcenter. Tegenwoordig heet dat laatste een goede job: je verdient er 700 euro per maand mee, terwijl de meeste andere jobs je nauwelijks 500 euro opleveren. Het is vaak keihard werken en dan nog balanceer je op de rand van de armoede. Het is echt de omgekeerde wereld. ‘Vertrek, ga weg,’ zeggen mijn ouders voortdurend. Ze begrijpen niet dat ik hier wil blijven, dat ik koppig vasthoud aan dit land en aan deze stad.» Vorig jaar lieten zo’n 120.000 werkloze jongeren Portugal achter zich om naar Noord-Europa, naar Brazilië of naar de voormalige kolonies Angola en Mozambique te trekken. Een nieuw record sinds de vorige migratiegolf in de jaren 60. Maar toen was Portugal een dictatuur, vocht het land een koloniale oorlog uit en riskeerden politieke tegenstanders vervolging. Nu is het de economie, of het gebrek eraan, die de mensen het land uitjaagt. Premier Pedro Passos Coelho zei het zelf met zoveel woorden: ‘Het is een globale markt, iedereen is vrij om te werken waar hij wil. Als het niet in eigen land lukt, kun je het beter in het buitenland proberen.’ Gui «Waanzin. Het is een massale verspilling van talent. Waarom zou een overheid eerst in je opleiding investeren en je vervolgens op straat zetten met de boodschap: als je een toekomst wil, kun je beter het land verlaten? Gisteren bladerde ik door mijn adressenboek en het werd me koud om het hart. Ik stelde vast dat meer dan de helft van mijn vrienden vertrokken is.» We steken de straat over en slaan rechts de Rua do Bonjardim in, die ons naar beneden en naar het centrum van de stad voert. Ook hier leunt het ene dichtgetimmerde huis tegen het andere aan. ‘70.000,’ zegt Gui. ‘Dat is het geschatte aantal verlaten gebouwen in Porto. Maar er zijn geen officiële statistieken. Die leegstand is niet alleen aan de crisis te wijten, hij is het gevolg van lange jaren van verwaarlozing. Als een huizenblok voldoende is aangetast, wordt het voor een appel en een ei verkocht aan een projectontwikkelaar, die er in veel gevallen een vijfsterrenhotel neerpoot. Niet zelden met steun van de Europese Unie, trouwens. Straks zal ik je een straf staaltje laten zien.» Of het ooit went, wil ik weten, die straten vol witgekalkte etalageramen en dichtgemetselde voordeuren? En vooral: wat houdt haar hier? Gui (haalt de schouders op) «Omdat ik niet wil opgeven? »Ooit was het een kwestie van trots en verknochtheid. Ik ben hier geboren. Ik heb architectuur gestudeerd, ik ben HUMO / 127 1/08/2014 18:33:00 CE MRIDIDSELLIASNDSE ZEE AAN D een jaar naar Göteborg getrokken om me te specialiseren in ecologische architectuur. Toen ik terugkwam, had ik een droom, kennis, ervaring, een plan – maar geen geld. Dus ging ik op een bureau werken en beperkte me noodgedwongen tot het ontwerpen van gouden kranen voor de badkamers van rijke mensen. Het was een pijnlijke spreidstand: ik werd verscheurd tussen de economische noodzaak en mijn idealen. Dáár maakte de crisis alvast een einde aan. Ik werd ontslagen en even voelde het aan als een opluchting: misschien kon ik eindelijk voor mijn idealen gaan? »Maar het is keihard. We doen alles om onze uitgaven tot een minimum te beperken, allemaal hebben we ergens een plek waar we groenten telen, we delen onze huizen, we wisselen tal van informele jobs uit. Als ik een menukaart voor een restaurant ontwerp, mag ik er een week gratis eten – op die manier. Economisch gezien bevinden we ons in een sluimerstand. »Toen de eerste familieleden en vrienden vertrokken, dacht ik nog: misschien is dat wel het verstandigst, misschien is dat koppige vastklampen het domste dat je kunt doen. Maar het wordt steeds duidelijker dat vertrekken geen oplossing is. Het is gewoon een verplaatsen van het probleem. In het buitenland zijn mijn vrienden ook niet aan de slag als architecten: ze werken in de keuken van de McDonald’s in Berlijn, ze poetsen kantoren in Londen of ze mengen beton op een bouwwerf in Stockholm. Ze verdienen misschien meer, maar hun leven is minstens even hard. »Die inwisselbare jobs zijn een permanente aanslag op je gevoel van eigenwaarde. Ik heb zélf een tijd in een gaarkeuken meegedraaid. Je krijgt voortdurend te horen dat je in geen tijd vervangen wordt als je niet voldoet. Je wordt als een nul behandeld, en je voelt 128 / HUMO CRISIS3_ PORTUGAL_p124 128-129 je een nul. Wel, dan loop ik liever in Porto rond om mensen rond te leiden. Het levert me geen cent op, maar ik hou er wel interessante gesprekken aan over. Het zorgt ervoor dat ik niet depressief word.» GORDIAANSE KNOOP ‘Kom,’ zegt ze, terwijl ze me meetroont, ‘het is tijd voor nog een beetje surrealisme.’ De smalle straat die we inslaan, loopt steil omhoog en is aan de rechterkant afgeboord met kleine, ineengedoken huizen. Een magere kat schiet weg achter een geparkeerde auto. Een braakliggend terrein op de hoek van de straat ligt bezaaid met verdwaalde matrassen, oude kranten en opengescheurde vuilniszakken – groezeligheid die schril afsteekt tegen het opvallend goed onderhouden gebouw aan de overkant. ‘Centrum voor sociale voorzieningen’ staat op het vergulde naambord naast de poort met stalen punten. Het is ongetwijfeld het chicste sociale centrum van Porto. Gui (uitdagend) «Tíén jaar heeft deze oude school leeggestaan. Wij zochten een plek om te kunnen werken en we wilden ruimte maken om een buurtcentrum op te starten. Dus stuurden we een brief naar het stadsbestuur met de vraag of we die vervallen school niet mochten gebruiken. Er kwam geen antwoord. Ondertussen waren we al begonnen met puin ruimen en plannen maken. Het idee was simpel: iedereen die iets wilde doen of organiseren, mocht dat voorstellen en kon één van de lokalen gebruiken. Jij kunt goed koken en je wilt er les over geven? Prima. Jij spreekt Russisch en wilt het anderen aanleren? Doen! Er was maar één basisregel: we zouden aan niemand geld vragen. »Nog altijd hoorden we niets van de stad. We knapten de ruimtes op met spullen die we vonden of kregen. Na een jaar was er een fietsenatelier, een huiswerkklas voor kinderen en een fitnessruimte. We hadden ook een restaurant waar we een paar keer per week kookten met de voedseloverschotten van de markt. (Maakt een armgebaar) Dit is een wijk waar 70 procent van de mensen werkloos is en waar het merendeel van de mannen vertrokken is om in Angola te gaan werken. Plots leefde de buurt een beetje op. De bewoners hadden nog steeds geen geld, maar ze moesten niet gaan aanschuiven bij de voedselbank om te overleven. Ze vonden wat waardigheid terug. »Toen kwam er een brief van de stad. ‘Eindelijk een huurcontract,’ dachten we. Dat was het inderdaad. Een heel tijdelijk contract. We kregen drie maanden om het gebouw te ontruimen, want de stad had het nodig voor een nieuw sociaal centrum. ‘Het ís al een sociaal centrum,’ probeerden we nog. ‘Laten we het samen uitbouwen.’ We vertelden dat we het wilden uitbreiden met meubelateliers en ontwerp- ‘Waarom krijgt de bouw van een vijfsterrenhotel 4 miljoen euro steun van de Europese Unie terwijl er mensen dreigen te sterven van honger en miserie?’ GUI ruimtes, dat we eraan dachten om een coöperatieve op te richten. In een land waar geen werk is, kun je het toch alleen maar toejuichen als mensen initiatieven nemen? Maar nee, we worden niet geacht actief mee te denken. Dát is de gordiaanse knoop waarin we zitten. Of je doet niets, en dan verwijten ze je dat je lui bent. Of je onderneemt iets, maar dan moet het wel binnen het kader passen. En dat geldt niet voor een economisch model dat niet op privatisering en winstmaximalisatie stoelt. Ook al biedt het heel wat meer mensen een perspectief.» Van participatie is er in het nieuwe centrum alvast weinig sprake. De speelplaats die openstond voor de buurtkinderen, is nu een hermetisch afgesloten parkeerplaats voor de werknemers. Alleen wie een afspraak heeft, raakt binnen. ‘Hier is een deel van mijn droom aan diggelen gevallen,’ zegt Gui. Gui «Soms denk ik echt dat ze onze generatie gewoon willen overslaan, en dat ze Portugal zullen omvormen tot een reservaat voor rijke niet-Europese buitenlanders. Je hebt toch al van het gouden visum gehoord? Als je hier een huis van minstens 500.000 euro koopt, krijg je een toegangsticket voor de volledige Schengenzone. »(Grinnikt) Eén keer kregen we bij Worst Tours een vraag vanuit Rusland. Ze hadden begrepen dat wij vastgoedtours organiseerden, waarbij gespeculeerd kon worden op uitgewoonde, oude huizen. Toen we uitlegden wat we werkelijk deden, waren ze iets minder geïnteresseerd.» We wandelen verder. Het gaat nu bergaf. ‘Er is één straat die het drama van Porto het meest schrijnend samenvat.’ Gui haalt een toeristische gids uit haar tas: de Lonely Planet van Porto uit 1998. Ze bladert even en citeert: ‘Rua Santa Catharina is de drukste winkelstraat van Porto. Je vindt er topmerken als Chanel of Gucci, maar ook typische Portugese winkels met enkel schroeven of NR 3857 | 32 Gui «Niemand koopt nog schoenen nu. Het is de logica zelve: als je de lonen met 30 procent vermindert, houdt niemand nog geld over en versmacht je de enige interne markt die je had: de kleinhandel. En wat komt er in de plaats? Toeristische shops met Portugese vlaggen die in China worden gemaakt. Restaurants die onbetaalbaar zijn voor de gemiddelde Portugees.» GESUBSIDIEERDE LUXE elektrische kabels.’ Ze slaat het boek dicht. Gui «Santa Catharina was de straat die niet failliet kon gaan. Iedere winkelier droomde van een pand in de Rua Santa Catharina. Iedereen die naar Porto kwam, passeerde in de Rua Santa Catharina. Het was de straat waar je met je meter een cadeau uitkoos voor je plechtige communie. Het was de straat van de uitgestalde dromen. »Dit is wat ervan overblijft.» We slaan de hoek om en ik zie een straat als zo veel andere in Porto. Rommelig neergelaten rolluiken, lege etalages met loskomend behangpapier en – alweer – dichtgemetselde deuren. We lopen zwijgend verder. Nu en dan wijst Gui een winkel uit haar jeugd aan. Daar kocht ze een feestjurk, daar een paar schoenen. 5 AUGUSTUS 2014 In een voormalig winkelcomplex bouwden muzikanten de winkels om tot repetitieruimtes. Gui: ‘Ik zou willen dat we meer plekken zoals deze konden ontwikkelen in Porto. Zonder dat het geld moet kosten. Het zou mensen een doel geven, en misschien wel een reden om te blijven.’ Op de stoep ligt een vertrapte rode anjer. Gui raapt ze op. In april was het veertig jaar geleden dat de Portugezen de straat optrokken en hun vrijheid opeisten. Het was een tijd waarin iedereen beweerde links te zijn, de Portugese grondwet draagt er nog de sporen van. Men ging voor de uitbouw van een werkelijk sociale republiek. Gui «Nu zijn de mensen te overdonderd en te verward om voor om het even wat op straat te komen. Ze weten niet waar te beginnen. Wie werkt, werkt tweemaal zo hard als vroeger voor minder geld. Wie geen werk heeft, is naar manieren aan het zoeken om overeind te blijven. Het is zoals N aomi Klein schreef in ‘The Shock Doctrine’. De politici zeggen de hele tijd dat er geen andere weg is, dat we weer arm moeten leren zijn. Ondertussen glijdt alles onder de voeten van de mensen vandaan. Wie jarenlang werkte en eindelijk van zijn pensioen wil genieten, krijgt te horen dat de pensioenen op 1.000 euro afgetopt worden. Wat zal het volgende zijn?» Ze gooit de anjer in een afvalcontainer en zegt: ‘Maar er is hoop.’ Een paar straten ten westen van Rua Santa Catharina, niet ver van de Douro, bouwde een projectontwikkelaar in de jaren 80 een winkelcomplex van drie verdiepingen hoog. Met airconditioning en heldere neonlampen moest dat de ervaring van het shoppen naar een nieuw niveau tillen, maar het complex was al een flop nog voor de eerste winkels de deuren openden. Op geen enkel moment raakten alle panden verhuurd en met de crisis verlieten de laatste winkeliers het ondertussen spookachtig lege gebouw. In de plaats van de winkel uitbaters kwamen er muzikanten. Ze sloten een overeenkomst met de eigenaar en bouwden de winkels om tot repetitieruimtes die ze voor 150 euro per maand verhuren. Op een doordeweekse dag spelen hier al snel vijftig verschillende groepen. In de gangen vlechten alle muziekstijlen zich door elkaar, gefilterd en verzacht door de geluidsisolatie die tegen de muren van de winkels werd geplakt. ‘Het is een heerlijke plek om in rond te dolen,’ vertelt Gui, terwijl we een stilstaande roltrap oplopen. Gui «Ze wilden geen overbodige elektriciteitskosten. De liften en de roltrappen werden buiten werking gesteld, en de verlichting wordt uitgeschakeld waar het kan, om zo veel mogelijk te besparen. Ze hielden wel de poetsvrouwen in dienst, en bouwden een paar winkels om tot een café die ze zelf uitbaten. Ik zou willen dat we meer plekken zoals deze konden ontwikkelen in Porto. Dat we wat nieuw leven in de stad konden pompen. Zonder dat het geld moet kosten. Het zou mensen een doel geven, en misschien wel een reden om te blijven.» Maar de prioriteiten van de politiek liggen op dit moment elders. Er moet buitenlands geld binnenstromen. Als er gerenoveerd wordt in Porto, dan is het om luxehotels te huisvesten. Gui tikt met haar wijsvin- ger op één van de borden bij het oude 19de-eeuwse postgebouw, dat binnenkort heropent als hotel. ‘Leg me dit eens uit,’ zegt ze. ‘Waarom krijgt de bouw van een privaat vijfsterrenhotel 4 miljoen euro steun van de Europese Unie? Hoe kun je vijfsterrenhotels subsidiëren als mensen dreigen te sterven van honger en miserie?’ ‘En?’ vraagt ze tot slot, ‘was dit nu jouw Worst Tour ooit?’ ★★★ De volgende dag neem ik de metro naar het uiterste westen van Porto, naar de haven van Matosinhos, waar Paulo in de vismijn werkt. We drinken samen koffie en ik vraag hem hoe hij de toekomst ziet. Hij nipt zwijgend van zijn koffie en lacht verlegen. ‘We kijken niet ver vooruit. We wandelen langzaam door het leven en wachten af. Ik ben 28 en weet niet of ik ooit kinderen zal hebben. Het leven is te duur om kinderen te hebben. Mijn toekomst is me ontglipt. En ik vrees dat het niet snel beter zal worden.’ ‘Ben je gelovig?’ vraagt hij. Ik schud van nee. Hij knikt en wrijft over zijn kin. ‘Iedere zondag ga ik naar de kerk. Ik bid. Het geeft me rust.’ ‘Wat vraag je dan?’ Hij kijkt me strak aan. ‘Een goede gezondheid voor mijn ouders en voor mezelf de kracht om deze periode te doorstaan.’ Tine Hens ’t Klein Verzet Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Info: fondspascaldecroos.org. In december verschijnt bij uitgeverij EPO het boek ‘’t Klein verzet’, over de zoektocht naar een nieuwe, andere economie. HUMO / 129 1/08/2014 18:33:04
© Copyright 2024 ExpyDoc