2014-06 La nouvelle Bernanke est arrivée

Econopolis Nieuwsbrief 06/2014
De beurzen reageren telkens negatief wanneer de Amerikaanse FED aankondigt de monetaire steunaankopen te gaan
verminderen. Om het in wielrennerstermen te zeggen, de supporters vrezen dat hun favoriet niet meer zal kunnen
winnen wanneer de dosis Epo wordt afgebouwd. Wat de sport betreft is dit misschien nog logisch te begrijpen.
Wat echter de financiële wereld betreft, moeten we anders denken; misschien betekent de afbouw wel dat men
overtuigd is dat de economie steeds maar sterker wordt en stilaan op eigen kracht begint te varen.
Op lange termijn is dat goed voor de bedrijfsresultaten (en de aandelenbeurzen).
La nouvelle Bernanke est arrivée
Neen, dit is geen taalfout want de opvolger van de baardige voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed) heeft
geen baard en is een vrouw: Janet Yellen. Wat die gezichtsbeharing betreft hebben we overigens het laatste nog niet
gezien, want ik meen ergens gelezen te hebben dat op het komend Eurosong festival een vrouw met baard zal
deelnemen. De wonderen zijn de wereld niet uit, maar over Janet heb ik geen twijfels, tenminste niet wat haar aard
betreft.
Net voor de lente officieel begon, deed ze haar eerste publieke optreden en dat liet zijn sporen na. Iedereen had wel
verwacht dat de maandelijkse steunaankopen van de Fed opnieuw met 10 miljard zouden worden afgebouwd, tot 55
miljard nu. Aan dit tempo zullen ze volledig gestopt zijn tegen Kerstmis. Maar zoals gezegd, de markt heeft dit al lang
ingecalculeerd.
Wat echter voor de nodige turbulentie zorgde was het addendum aan haar toespraak, namelijk dat 6 maanden na de
laatste steunaankoop de rente terug zou kunnen worden verhoogd. En daar had nu niemand mee rekening gehouden, de
reactie was dan ook scherp en direct. De beurzen gaven hun eerdere dagwinsten op en eindigden in het rood, de dollar
ging sinds lang weer wat omhoog. Vooral dat laatste is van belang.
U herinnert zich misschien nog dat ik eerder al toelichtte dat de minder goede prestatie van het Crelan EconoFuture
fonds te wijten was aan een zwakke dollar. Alle in die munt gekochte obligaties en aandelen zorgden in 2013 voor bijna
2% daling van de fondswaarde. Ik voegde er ook in één adem aan toe dat dit niet fundamenteel was, en dat er geen
economische reden was voor een sterke euro.
De woorden van Janet hebben dit mooi geïllustreerd. Zodra men rekening houdt met een stijgende rente, in elk geval
een hogere rente op de dollar dan op de euro, zal de dollar gaan stijgen. Dit zal ook de fondswaarde ten goede komen.
Het is uiteraard nog niet voor morgen dat die rente ook daadwerkelijk zal verhoogd worden, en ondertussen is het niet
uit te sluiten dat de euro, eens wat bekomen van Janet’s Shock Therapy, terug aan kracht zal winnen. Maar het
voorsmaakje dat we kregen moet ons wakker houden, de euro zal niet eeuwig zo sterk blijven.
Een zwakke euro zal wel voor meer inflatie zorgen, die op zijn beurt ook de euro rente zou kunnen verhogen, wat een
nagel in de doodskist gaat worden voor de torenhoge overheidsschulden. Meer rentelasten hierop betekent een groter
gat in de begroting, wat dan weer gedicht moet worden door besparingen en belastingen.
EErrr staan ons nog spannende tijden te wachten. Hopelijk begrijpt u ook waarom we bij Econopolis aandelen van
bedrijven met te hoge schulden mijden. Ook daar zullen ooit de intrestlasten pijn gaan doen.
De bedrijven hebben de banken niet meer nodig
Bovenstaande is misschien wat snel door de bocht maar ik heb het hier uitsluitend over de financiering. Wanneer vroeger
een onderneming geld nodig had, hetzij om werkkapitaal te financieren hetzij om te investeren, klopte de financieel
directeur eerst bij zijn bank aan.
De tijden zijn veranderd. Niet alleen omdat de banken blijkbaar de vinger op de knip houden, maar ook omdat beleggers
storm lopen voor elk obligatie die hun iets meer biedt dan een spaarboekje. Bedrijven die geld lenen bij de bank moeten
ook aan die bank verantwoording afleggen. Doorgaans mogen hun schulden niet hoger worden dan 3 keer de
operationele winst.
Bij een obligatielening waar Jan Modaal storm loopt om pakweg 3% bruto te krijgen over een periode van 7 jaar of
langer, zijn ze geen verantwoording verschuldigd zolang ze maar elk jaar stipt de rente betalen. Het lijkt erop dat de
banken hier een beetje hun eigen graf gedolven hebben. In elk geval, zij het niet via aandelen, dan heeft de burger het
bedrijfsleven op die manier toch al van heel wat kapitaal voorzien.
Zelfs debiteuren van dubieuze kwaliteit slagen er in om zich rijkelijk van financiële middelen te voorzien. Zo las ik deze
week dat de Piraeus Bank 500 miljoen zocht, aan 5% met een looptijd van slechts 3 jaar. Er werd voor een totaal van 3
miljard op ingetekend, weliswaar door institutionelen die 100,000 euro per coupure neertelden. Piraeus Bank, dat was
toch die Griekse bank, en Griekenland was toch quasi failliet?
Het Duitse Energie Baden-Wuerttenberg kon zonder probleem obligaties verkopen met een looptijd van 62 jaar
(tweeënzestig! ) aan 3,6% coupon. Waarom zou je dan nog bij de bank gaan?
Vadertje Staat gaat uiteraard ook niet via dat kanaal, de laatste Belgische Olo bood een schamele 3% op een looptijd van
20 jaar, en er werd voor 8 miljard op ingetekend, terwijl de ganse lening maar 5 miljard bedroeg.
Aangezien er nog 260 miljard op de spaarboekjes staat kunnen de banken nog meer outflow verwachten telkens er een
obligatielening komt die een procentje meer opbrengt, ongeacht de looptijd.
Elke auto heeft 4 wielen
Als we het over het stijgend olieverbruik hebben, dan denken we direct aan het groeiend autopark dat vandaag
wereldwijd pakweg 1 miljard stuks bedraagt en dat binnen 25 jaar volgens diverse studies 1,7 miljard zou zijn. Nonbelievers beweren dat de elektrische wagen er snel zal voor zorgen dat desondanks dat olieverbruik toch zal beginnen
dalen. De meeste studies gaan ervan uit dat het zo’n vaart niet zal lopen, zeker niet de eerste 10-15 jaar en d at nadien
vooral het aantal verkochte hybride wagens gaat toenemen, eerder dan de elektrische.
Ik wil het nu echter niet over olie hebben, maar over rubber.
Ongeacht op welke brandstof onze wagen rijdt, een alternatief voor 4 wielen met telkens een band eromheen is er niet
en zal er niet komen. Tenzij in futuristische dromen met auto’s op luchtkussens.
Een autoband iss nnoodig voor alle nieuwe wagens (anno 2014 meer dan 75 miljoen verkochte wagens), bovendien
worden de meeste banden vervangen na 50 tot 100-duizend km dienst. Een band bestaat uit 50% rubber, de helft ervan
synthetisch, de andere helft natuurrubber. Zowat 70% van de productie van dit laatste soort gaat trouwens naar de
bandenindustrie.
Een rubberboom groeit traag, produceert die rubbersappen redelijk langzaam, en moet na enkele tientallen jaren worden
vervangen door een nieuw exemplaar. Zonder natuurrubber kan men geen banden maken, want met enkel de
synthetische variant mist men de nodige soepelheid en zou een band snel scheuren.
Voelt u mij komen? Als het mondiaal wagenpark met ettelijke procenten per jaar blijft groeien, zal de rubberproductie
moeten proberen te volgen. Een rubberboom kun je niet overal doen groeien, vooral Zuidoost-Azië en West-Afrika
hebben de beste klimatologische kaarten. Een natuurproduct gaat echter zijn eigen gang, en elke slechte oogst geeft
aanleiding tot stijgende prijzen.
Wie met een visie op langere termijn belegt, weet nu al dat rubber wel eens minstens even waardevol zou kunnen
worden als olie dat vandaag is voor de autosector. Zelfs in het geval we morgen allemaal elektrisch of hybride rijden.
En vergeet en passant ook niet dat er in elke auto ongeveer 25 kg koper zit, in een elektrische of hybride wagen is dat
drie keer zoveel. Dat koper gaan ze heus niet kopen bij dieven die ’s nachts langs de spoorwegen een paar kg gaan
stelen.
Johan Braem - Econopolis, 31 maart 2014 Twitter: @Johanbraem
Geschreven door Johan Braem, op maandag 31 maart 2014 , in Newsletter nl