Operatie aan de slokdarm: aanleggen van ene buismaag

Operatie aan de
slokdarm
Aanleggen van een buismaag
Albert Schweitzer ziekenhuis
afdeling Chirurgie
november 2014
pavo 0333
Inleiding
U wordt binnenkort in het Albert Schweitzer ziekenhuis opgenomen
voor een operatie aan uw slokdarm. In deze folder leest u meer over
de voorbereiding op de operatie, het verblijf in het ziekenhuis en de
periode na de operatie.
De slokdarm en maag
De slokdarm zorgt voor het transport van voedsel naar de maag.
Hier begint de vertering van het voedsel. Als er een tumor wordt
gevonden in de slokdarm of in het bovenste gedeelte van de maag
gaat het vrijwel altijd om kanker.
1 van 15
2 van 15
Situatie tijdens de operatie
1 = tumor in de slokdarm
2 = slokdam met tumor en een deel van de maag wordt
verwijderd.
3 = van de resterende maag wordt een buis gemaakt en deze
wordt vervolgens aan de slokarm in de hals gehecht.
3 van 15
De voorbereidingen
Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aan kunt, heeft
u een afspraak voor pré-operatieve screening. Bij deze screening
krijgt u een aantal onderzoeken en heeft u een gesprek met de
anesthesioloog, met de intensivist en met de oncologieverpleegkundige. De anesthesioloog en intensivist bepalen w elke
onderzoeken u nog nodig heeft.
Gesprek anesthesioloog
U heeft een afspraak bij de anesthesioloog. De anesthesioloog legt
u de mogelijkheden van anesthesie en pijnbestrijding uit. Ook kunt u
vragen over de anesthesie stellen.
De anesthesioloog beoordeelt de uitslag van de onderzoeken. Zo
nodig verwijst de anesthesioloog u naar andere specialisten om uw
conditie nader te beoordelen, bijvoorbeeld een internist, longarts of
cardioloog. Als alles akkoord is, kunt u een oproep voor de operatie
verwachten.
Medicijngebruik
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de
anesthesioloog met u hoeveel dagen voor de operatie u tijdelijk
moet stoppen met deze medicijnen. Als de anesthesioloog dit niet
met u heeft besproken, belt u dan met de pré-operatieve polikliniek
om dit aan te geven.
Het intakegesprek
Als u een gezwel in de slokdarm heeft, krijgt u een intakegesprek bij
de oncologieverpleegkundige. Zij is gespecialiseerd op het gebied
van kanker aan het maagdarmstelsel en zal u begeleiden tijdens de
behandeling. De verpleegkundige stelt u vragen over uw
ziektevoorgeschiedenis, medicijngebruik etc. Verder vertelt de
verpleegkundige hoe de opname in het ziekenhuis verloopt.
Helaas is het niet altijd mogelijk om alle afspraken op één dag te
plannen.
4 van 15
Overgevoeligheid of allergie
De chirurg, anesthesioloog en verpleegkundige vragen u of u
overgevoelig bent voor bepaalde medicijnen, bijvoorbeeld
antibiotica. Als u overgevoelig bent, probeert u dan te achterhalen
om welk medicijn het gaat. Uw huisarts en apotheek kunnen u hier
meestal over informeren.
Diëtist
Om te voorkomen dat u de komende tijd te veel afvalt gaat u zo
nodig naar een diëtist. Zij begeleidt u tot aan de operatie.
Huishoudelijke hulp
Na de operatie mag u een aantal weken geen zwaar huishoudelijk
werk doen. Als u geen partner of huisgenoten heeft die dit kunnen
doen, dan kunt u huishoudelijke hulp aanvragen. Deze aanvraag
moet u zelf doen bij het WMO-loket van uw woonplaats. WMO
betekent Wet Maatschappelijke ondersteuning.
Voor de regio Drechtsteden kunt u bellen naar tel. (078) 770 89 10.
Woont u buiten de regio Drechtsteden, dan kunt u naar het
gemeentehuis van uw woonplaats bellen.
De aanvraag van huishoudelijke hulp kan een paar weken duren.
We raden u daarom aan om dit al voor uw opname in het ziekenhuis
aan te vragen.
Voor huishoudelijke hulp moet u een inkomensafhankelijke eigen
bijdrage betalen.
De dag voor de operatie
U wordt één dag voor de operatie opgenomen op de afdeling
Algemene Chirurgie. Als er nog bloed afgenomen moet worden,
gaat u eerst langs de afdeling bloedafname. Na het afnemen van
bloed, gaat u naar de afdeling waar u opgenomen wordt.
5 van 15
We vragen u alle medicijnen die u gebruikt, in originele verpakking,
mee te nemen naar het ziekenhuis.
De dag voor de operatie scheert de verpleegkundige het operatiegebied. Ook krijgt u een infuusnaaldje om eventueel vocht en
medicijnen te kunnen geven.
Soms is het nodig dat uw darmen voor de operatie leeg zijn. U krijgt
dan medicijnen die (een deel van) uw darmen leegmaken.
Na deze operatie gaat u minimaal één dag naar de Intensive Care.
De dag voor de operatie kunt u met de verpleegkundige en een
familielid deze afdeling bezoeken.
Nuchter zijn
Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn
leest u in de folder ‘Anesthesie en pré-operatieve screening’.
De dag van de operatie
‘s Morgens kunt u nog douchen. Daarna mag u geen bodylotion of
crème gebruiken. Tijdens de operatie mag u geen sieraden,
piercings, make-up of nagellak dragen. Als u kunstnagels heeft die
doorzichtig zijn gelakt, kunt u deze laten zitten. Zijn de kunstnagels
met een gekleurde lak gelakt, dan moet u van iedere hand 1
kunstnagel verwijderen. Ook een gebitsprothese en contactlenzen
moeten voor de operatie worden uitgedaan.
Kort voordat u naar de operatie-afdeling wordt gebracht vraagt de
verpleegkundige u om te gaan plassen. Ongeveer een uur voor de
operatie krijgt u een operatiejasje aan en krijgt u een medicijn waar
u rustig of slaperig van wordt. Ook krijgt u antibiotica via het infuus
om de kans op een ontsteking te verkleinen. De verpleegkundige
brengt u naar de operatiekamer.
6 van 15
Pijnbestrijding
Meestal wordt voor de operatie een slangetje (epiduraal catheter)
tussen uw wervels ingebracht. Via deze catheter wordt de plaats
van de operatie plaatselijk verdoofd.
De anesthesist laat deze catheter meestal een aantal dagen zitten,
zodat u continu pijnstilling krijgt toegediend na de operatie.
Daarnaast krijgt u algehele anesthesie (narcose). De algehele
anesthesie is zo afgestemd, dat u niets merkt van de operatie.
De operatie
De operatie kan op twee verschillende manieren worden uitgevoerd.
De chirurg bepaalt welke manier voor u geschikt is en bespreekt dit
met u.
Operatie via de bovenbuik
De chirurg maakt een snede in uw bovenbuik, net onder uw ribben
tot onder uw navel.
Ook maakt hij een snede aan de zijkant van de hals. Via deze snede
wordt de slokdarm aan de bovenkant losgemaakt. Soms lukt dit niet
en moet chirurg ook uw borstholte openen.
Een deel van uw slokdarm wordt verwijderd. Daarna wordt een deel
van uw maag verwijderd. Het overgebleven deel van uw maag wordt
aan het uit einde van uw slokdam vastgemaakt (zie afbeeldingen).
Dit gaat als nieuwe slokdarm en maag werken.
Operatie via de zijkant van uw borstkas
Als u een tumor in het bovenste of middelste gedeelte van uw
slokdarm heeft en/of er zijn uitzaaiingen in de lymfeklieren dan wordt
uw borstholte geopend om de slokdarm en de lymfeklieren te
verwijderen. Daarna wordt een snede in uw buik gemaakt. Een deel
van uw maag wordt verwijderd. Het overgebleven deel van uw maag
wordt aan het uit einde van uw slokdam vastgemaakt (zie
afbeeldingen). Dit gaat als nieuwe slokdarm en maag werken.
7 van 15
Lymfeklieren
Vaak worden lymfeklieren tijdens de operatie verwijderd en samen
met de tumor opgestuurd naar de patholoog-anatoom voor
onderzoek. Na ongeveer 10 dagen is de uitslag van dit onderzoek
bekend. Deze uitslag wordt besproken in de oncologiebespreking.
Er wordt behandeltraject opgesteld. De chirurg bespreekt deze
uitslag met u.
De operatie duurt ongeveer 4-5 uur. Na de operatie gaat u naar de
Intensive Care (IC).
Na de operatie
Op de IC vinden regelmatige controles plaats van hartslag,
bloeddruk, nabloeden etc. U blijft hier minimaal één nacht. Zodra uw
situatie stabiel is wordt u overgeplaatst naar de verpleegafdeling.
Verder kunt u na de operatie het volgende verwachten:
 Beademing: soms is het nodig dat u nog enkele uren wordt
beademd. Door een beademingsbuis wordt u geholpen met
ademhalen. De arts van de IC beslist wanneer de
beademingsbuis wordt verwijderd.
 Infuus onder uw sleutelbeen: tijdens de operatie krijgt u een
infuus in een groot bloedvat onder uw sleutelbeen. Via dit infuus
kunnen meerdere medicijnen en vocht tegelijker tijd worden
gegeven.
 Een catheter in uw blaas: dit is een dun slangetje dat de urine
afvoert naar een opvangzak.
 Maagsonde: dit is een slangetje die via uw neus naar uw maag
ligt. De maagsonde voorkomt dat u moet braken en beschermt
de eerste dagen na de operatie de nieuwe slokdarm. De
maagsonde wordt verwijderd in overleg met de chirurg na
ongeveer 5 tot 7 dagen.
 Voedingssonde in uw darm: tijdens de operatie brengt de
chirurg via een klein gaatje in uw buik een slangetje in uw darm.
Via dit slangetje krijgt u sondevoeding. Omdat u gedurende een
week niet maag eten.
8 van 15






Zodra u weer kunt eten en drinken stopt de sondevoeding. De
sonde zelf wordt pas verwijderd als er geen problemen meer zijn
met eten en drinken.
Het kan zijn dat u met sondevoeding naar huis gaat na de
ziekenhuisopname.
Pijnstilling: de anesthesioloog spreekt af met de
verpleegkundige wat u aan pijnstilling mag krijgen. Meestal heeft
u nog een epiduraal catheter waardoor u continu pijnstilling
krijgt. Daarnaast krijgt u nog paracetamol via de sonde of het
infuus.
Wonddrain: dit is een slang die via een aparte opening in uw
buik wondvocht afvoert naar een opvangzak. De drain zit vast
met een hechting. De drain wordt verwijderd afhankelijk van de
hoeveelheid wondvocht.
Thoraxdrain(s): dit is een slang die tussen uw ribben door bij de
linker en/of rechter long(en) wordt gelegd tijdens de operatie.
Deze drains zijn aangesloten op een speciaal systeem. Dit
systeem kan vocht wegzuigen tussen uw longen. Er worden
regelmatig longfoto’s gemaakt om te kijken of de drain(s) nog
nodig zijn. De afdelingsarts verwijdert de thoraxdrain.
Zuurstof: soms kunt u na de beademing nog behoefte hebben
aan extra zuurstof. Via een dun slangetje in de neus krijgt u
zuurstof.
Hechtingen: de wond is gehecht met nietjes. Deze worden 10
tot 14 dagen na de operatie verwijderd door de verpleegkundige.
U krijgt tijdens de ziekenhuisopname iedere avond een injectie met
een medicijn om de kans op trombose te verminderen.
Eten en drinken
Eten en drinken is na de operatie nog niet direct mogelijk. U wordt
gevoed via de voedingssonde U mag wel uw mond spoelen met
water en tanden poetsen. De chirurg beslist wanneer u slokjes water
mag gaan drinken. Dit is meestal na 7 tot 10 dagen. In het begin
gaat het slikken soms moeilijk. De logopedist begeleidt u bij het
gaan drinken en geeft adviezen om verslikken te voorkomen. Gaat
dit goed dan wordt mag u vloeibare voeding proberen en wordt het
langzaam uitgebreid totdat u gemalen voeding kunt eten.
9 van 15
Het is belangrijk om goed rechtop te zitten als u gaat drinken.
Uw nieuwe slokdarm kan niet samentrekken. Het eten zakt daarom
trager. Blijf na het eten en drinken nog even rechtop zitten. Uw
voedsel zakt dan wat makkelijker.
Soms gaat het voedsel juist door de kleine maagrest en de wijdere
opening naar de dunne darm. Dit kan een vol gevoel en misselijkheid geven.
U moet vaker kleine hoeveelheden gaan eten verspreid over de dag.
Vanaf twee uur voordat u gaat slapen kunt u beter niet meer eten.
We adviseren u om halfliggend te slapen. Er is dan minder kans op
maagzuurklachten.
U kunt uitgebreide informatie hierover terug lezen in de folder: “Je
hebt een buismaag” van SPKS. Deze folder krijgt u van de
oncologieverpleegkundige.
Om te kijken of de aansluiting tussen uw maag en slokdarm goed
genezen is, kan het nodig zijn om foto’s te maken van de nieuwe
slokdarm. Tijdens het maken van de foto’s neemt u een slok van
contrastvloeistof.
Diëtist
De diëtist heeft overleg met de afdelingsverpleegkundige over uw
gewicht en de hoeveelheid sondevoeding die u nodig heeft. Zodra u
mag gaan eten en drinken komt de diëtist bij u langs voor tips en
adviezen.
Fysiotherapeut
Ademhalen kan na de operatie pijnlijk zijn. Om longontsteking door
oppervlakkige ademhaling na de operatie te voorkomen, is een
goede ademhaling belangrijk. Daarom komt de fysiotherapeut na de
operatie bij u langs om instructies te geven voor een goede
ademhaling.
Ook begeleiden de fysiotherapeut en de verpleegkundige u met uit
bed komen en oplopen.
10 van 15
Ontslag uit het ziekenhuis
Na ongeveer 14 tot 21 dagen mag u meestal naar huis. Na de
operatie zult u merken dat u niet helemaal fit bent. Het kan enkele
maanden duren voordat uw conditie weer vergelijkbaar is met voor
de operatie.
De verpleegkundige heeft een gesprek met u en uw familie zodra de
ontslagdatum bekend is. Er wordt gezamenlijk bekeken of er iemand
is die u thuis kunt ondersteunen de eerste weken. De
verpleegkundige kan afhankelijk van u thuissituatie zorg aanvragen
bij een thuiszorgorganisatie.
Voedingssonde
Soms is het nodig dat de voedingssonde langer blijft zitten. U gaat
dan met de voedingssonde naar huis. Als u zelf nog niet genoeg kan
eten, moet u ook thuis sondevoeding via de voedingssonde krijgen.
De verpleegkundige leert u of een familielid hoe voor de
voedingssonde verzorgt en hoe u de eventuele de voeding geeft.
Als dit niet mogelijk is dan vraagt de verpleegkundige thuiszorg aan
voor de verzorging van uw sonde. Voor thuiszorg moet u een
inkomensafhankelijke bijdrage leveren.
Als u naar huis gaat met de voedingssonde zonder sondevoeding
dan wordt deze sonde meestal tijdens de eerste controle bij de
chirurg verwijderd, mits er geen problemen zijn met het eten.
Als u met sondevoeding naar huis gaat dan blijft de voedingssonde
meestal langer zitten. Wanneer de voedingssonde verwijderd wordt,
is per patiënt verschillend.
Met een voedingssonde mag u gewoon douchen.
Controle
U blijft poliklinisch onder controle bij de chirurg. U krijgt hiervoor een
eerste afspraak mee.
Ook heeft u minimaal één keer na ontslag nog een gesprek met de
oncologieverpleegkundige op de polikliniek. Zij bespreekt hoe het
met lichamelijk en psychisch met u gaat.
11 van 15
Er wordt dan gekeken hoe het eten gaat en of er andere problemen
zijn. Ook laat de chirurg uw bloed nakijken. Hierbij wordt onder
andere gecontroleerd of u voldoende voedingsstoffen krijgt.
Soms moet de dosering van uw medicijnen aangepast worden aan
uw nieuwe gewicht of op de tragere passage van voedsel en
medicijnen via uw slokdarm.
Weefselonderzoek
De weefsel dat is verwijderd tijdens de operatie wordt onderzocht
door de patholoog-anatoom.
De uitslag van dit onderzoek is ongeveer 10 dagen na de operatie
bekend. De chirurg bespreekt de uitslag met u en uw familie. Ook
wordt er met u besproken of er nog nabehandeling nodig is.
Leefregels
Eten en drinken
Vaak valt u de eerste maanden na de operatie af. U moet misschien
een ander eetpatroon aanleren. De diëtist begeleidt u om dit nieuwe
eetpatroon aan te leren en geeft tips en adviezen. U leert veel van
uitproberen. U breidt langzaam uit met de dingen die u wilt eten.
Samen met de diëtist wordt er gekeken of u voldoende
voedingsstoffen krijgt.
Leefregels
Om de kans op complicaties te verminderen adviseren wij u:
 De eerste 4 tot 6 weken niet zwaar te tillen. Dit betekent dat u
maximaal 1 kilo mag tillen.
 Geen zwaar huishoudelijk werk doen zoals ramen zemen,
stofzuigen etc. gedurende de eerste 4 tot 6 weken. Daarna mag
u geleidelijk weer wat zwaarder huishoudelijk werk gaan doen.
 Douchen mag. U mag pas weer in bad als de hechtingen
verwijderd zijn.
 Wandelen en fietsen mag op geleide van de pijn. Autorijden mag
na overleg met de chirurg.
 U mag weer gaan werken na overleg met de chirurg.
12 van 15

Uw gewicht in de gaten te houden. Neem contact op met de
chirurg als u veel afvalt.
Eventuele specifieke leefregels worden met u doorgesproken
voordat u naar huis gaat.
Mogelijke complicaties
Om de kans op complicaties te verminderen wordt u voor de
operatie onderzocht en worden voorzorgsmaatregelen genomen.
De algemene complicaties die na een operatie kunnen optreden zijn
longontsteking, longembolie, blaasontsteking, trombose, en
nabloedingen. Naast deze algemene complicaties kunnen bij deze
operatie de volgende specifieke complicaties optreden:
 Wondinfectie; dit is een ontsteking van de huid op de plaats
van de hechtingen. De symptomen zijn roodheid van de huid of
lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie worden de
hechtingen verwijderd zodat pus uit de wond gespoeld kan
worden. U hoeft voor een wondinfectie niet in het ziekenhuis te
blijven.
 Naadlekkage; dit is een lek op de plaats waar de maag en de
slokdarm aan elkaar zijn gehecht. Er worden hechtingen uit de
wond bij uw hals gehaald. Door het verwijderen van de
hechtingen kan het slijm uit de slokdarm via het wondje in uw
hals naar buiten komen. Er wordt een doorzichtig zakje op het
wondje geplakt om het slijm op te vangen.
 U mag na het verwijderen van de hechtingen uit de hals alleen
nog maar slokjes water drinken. Het water wordt ook
opgevangen in het zakje. U heeft langer sondevoeding nodig.
Het wondje in uw hals moet vanzelf genezen. Dit kan weken tot
maanden duren. Er blijft altijd een litteken zitbaar.
 Abces in hals of buik; de radioloog probeert het abces door te
prikken zodat de pus eruit kan lopen.
13 van 15




Vernauwing van de nieuwe slokdarm; de doorgang door de
nieuwe slokdarm kan soms te nauw zijn. Hierdoor kunt u niet
meer eten of drinken of het voedsel wil niet zakken. U belt dan
de oncologieverpleegkundige of de chirurg. Het kan dan nodig
zijn om met een gastroscopie(maagspiegeling) te kijken wat de
oorzaak is. Tijdens de gastroscopie wordt geprobeerd de
vernauwing op te rekken. Dit moet vaak meerdere keren
herhaald worden.
Klaplong; bij het verwijderen van de thoraxdrain kan de long
weer inklappen. Er moet dan weer een thoraxdrain ingebracht
worden..
Als u via de bovenbuik wordt geopereerd is er een klein risico
dat de wond niet goed geneest. De hechtingen kunnen de
wondranden dan niet meer bij elkaar houden en wond gaat uit
zichzelf open. Dit wordt een platzbauch genoemd. De chirurg
bekijkt of het nodig is om de wond opnieuw te hechten. Er wordt
dan een matje in de wond gehecht. Deze wordt later weer
verwijderd of blijft zitten.
Soms is dat niet mogelijk en wordt de wond opengelaten. De
wond geneest dan uit zichzelf. Dit kan weken tot maanden
duren. Er blijft altijd een litteken zichtbaar.
Een hese stem doordat een stemband niet goed functioneert.
Dit is meestal tijdelijk, soms blijvend.
Een arts waarschuwen
Als u na ontslag uit het ziekenhuis last krijgt van:
 aanhoudende koorts;
 geen ontlasting of aanhoudende diarree;
 toenemende buikpijn;
 braken;
 een warme rode wond
dan belt u met de dienstdoende chirurg. Tijdens kantooruren belt u
naar de polikliniek Chirurgie waar u onder behandeling bent.
14 van 15
Buiten kantooruren belt u naar het algemene telefoonnummer van
het ziekenhuis, tel. (078) 654 11 11. U vraagt dan naar de oudste
dienstdoende chirurgische assistent.
Tot slot
In deze folder leest u over het algemene verloop van de opname.
Het kan zijn dat uw opname anders verloopt dan hier beschreven.
Als u nog vragen heeft, dan kunt u op werkdagen tussen 08.00 17.00 uur bellen met de polikliniek Chirurgie. Wij zijn graag bereid
uw vragen te beantwoorden.
Ook voor het maken of verzetten van een afspraak bij de polikliniek
Chirurgie, belt u voor alle locaties naar tel. (078) 652 32 50.
15 van 15