en faunabeheer beleid - Waterschap De Dommel

Brabant breed
Jacht- en faunabeheer beleid
Jacht, beheer en schadebestrijding
Waterschap Aa en Maas
Waterschap De Dommel
Waterschap Brabantse Delta
Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 29-10-2014
Den Bosch, juli 2014
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
Begrippenlijst
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling
1.3 Reikwijdte nota
6
Hoofdstuk 2 Speelveld
2.1 Wettelijke uitgangspunten
2.2 Jacht, beheer & schadebestrijding
2.3 Rollen waterschap
7
Hoofdstuk 3 Beleidsuitgangspunten
8
Bijlage 1. Flora en Faunawet kernartikelen
11
Colofon
12
2
Samenvatting
Het Faunabeheerbeleid geeft het beleid op het gebied van de uitgifte van jachtrecht, beheer en
schadebestrijding weer. Het bevat de kaders die nodig zijn om aan de wet- en regelgeving en
faunabeheer te kunnen voldoen.
Deze nota is door de drie waterschappen geschreven vanuit hun rol als eigenaar van gronden. Een
eenduidige aanpak helpt mee aan het creëren van verminderde wildschade en het in stand houden
van een goede wildstand. Tevens geeft deze nota invulling aan de mogelijkheden en
verantwoordelijkheden als eigenaar/verhuurder van jachtrecht en beheer & schadebestrijding.
Dit zijn de uitgangspunten zoals die gezamenlijk opgesteld zijn:
Uitgangspunt 1:Deze faunabeheer nota is van toepassing op alle eigendom van de Brabantse
waterschappen.
Uitgangspunt 2: Het jachtgenot wordt in beginsel verhuurd. Wanneer in bepaalde gebieden van
aangrenzende eigenaren jagen niet is toegestaan, sluit in eerste instantie het jachtrecht van het
waterschap hierbij aan.
Uitgangspunt 3: Naast de wettelijk van jacht uitgesloten gebieden wordt door het waterschap in de
volgende gebieden slechts jacht op afroep en beheer & schadebestrijding toegestaan. Deze terreinen
worden wel als nuloptie meegenomen voor het onderdeel jacht.
Waterschapsterreinen
Primaire keringen,
RWZI/slibverwerkingsterreinen
en overige bebouwde terreinen
(kantoor, steunpunt):
Ecologische Verbindingszones:
Extra aandachtspunten
Op deze terreinen is de jacht op afroep en beheer &
schadebestrijding enkel voorbehouden aan bij het waterschap
bekende persoon of personen. Waar mogelijk wordt dit in
overleg met of door tussenkomst van een WBE geregeld.
Wel is toegestaan observatie, tellingen en controle e.d.
Uitgangspunt 4: Verhuur en toestemming is in beginsel voorbehouden aan desbetreffende
Wildbeheereenheden (WBE’s) en wordt vastgelegd in faunabeheerovereenkomsten.
Uitgangspunt 5: Het faunabeheer vindt plaats in overeenstemming met de Flora- en Faunawet en
de op deze wet gebaseerde besluiten en regelingen.
Uitgangspunt 6: Het waterschap verhuurt de jacht telkens voor perioden van 6 jaar.
Uitgangspunt 7: De huurprijs die WBE’s moeten betalen voor grond waarop gejaagd mag worden
dient marktconform te zijn. Voor gronden waar jacht op afroep is toegestaan bedraagt de huurprijs €
1,-- totaal. De toestemming voor beheer en schadebestrijding is om niet.
Uitgangspunt 8: Wanneer de WBE-grens wordt gevormd door een waterloop is de grens het
midden van de waterloop.
Uitgangspunt 9: Ieder waterschap houdt per WBE een logboek bij waarin klachten of wensen
worden opgenomen.
3
Begrippenlijst
Flora- en faunawet: de juridische grondslag voor de jacht ligt in de Flora- en Faunawet (Ffw). In deze
wet is onder meer de bescherming van flora en fauna opgenomen. Nadere regels omtrent de
uitvoering van de jacht zijn bij algemene maatregel van bestuur in het Jachtbesluit en de
Jachtregeling opgenomen.
Jacht: het bemachtigen, doden of met het oog daarop opsporen van wild, alsmede het doen van
pogingen daartoe.
Jacht op afroep: er mag enkel gejaagd worden op initiatief en aanwijzing van de grondeigenaar en
voor deze gronden geldt dus geen doorlopende jachtmogelijkheid. Jacht op afroep kan bijvoorbeeld
plaatsvinden op afgesloten/omheinde eigendommen, zoals RWZI’s.
Beheer en schadebestrijding: ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen, vee,
bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren of fauna kan vrijstelling verleend worden op nationaal en
regionaal niveau voor het doden of vangen van bepaalde niet-wildsoorten en wildsoorten (art. 65
Ffw). Ook kan vrijstelling op aanwijzing worden verleend aan bepaalde personen of categorieën van
personen of ontheffing verleend worden voor diersoorten of jachtmiddelen. Voor beheer en
schadebestrijding wordt toestemming verleend door de grondgebruiker en kan geen tegenprestatie
worden geëist.
Jachtveld: een aaneengesloten gebied van minimaal 40 hectare waarop de jacht mag worden
uitgeoefend door één persoon of een combinatie van personen.
Jachtakte: eenieder die de jacht uitoefent dient in het bezit te zijn van een geldige jachtakte, welke
wordt afgegeven door de plaatselijke politie en waarop is aangegeven met welke middelen gejaagd
mag worden. Voorwaarden voor het verkrijgen van een jachtakte zijn meerderjarigheid, een erkend
jachtdiploma, een geldige verzekering en de beschikking tot een jachtveld.
Nuloptie: er mag op deze terreinen niet gejaagd worden. De jacht wordt echter wel verhuurd tegen
een symbolisch bedrag om bestaande jachtvelden niet te doorkruisen c.q. op te splitsen.
Wild: dieren die in de voor hun aard natuurlijke vrijheid leven en waarop in beginsel gejaagd mag
worden. De jacht op deze diersoorten is echter enkel geopend binnen bepaalde tijdvakken. Conform
art. 32 lid 1 van de Ffw vallen de navolgende diersoorten onder het begrip ‘wild’:
 Haas
jachtseizoen
15 okt – 31 dec
 Fazant
jachtseizoen hen
15 okt – 31 dec
jachtseizoen haan
15 okt – 31 jan
 Patrijs
jachtseizoen
niet geopend
 Wilde eend
jachtseizoen
15 aug – 31 jan
 Konijn
jachtseizoen
15 aug – 31 jan
 Houtduif
jachtseizoen
15 okt – 31 jan
Niet-wild: beschermde diersoorten waarop niet gejaagd mag worden, maar waarvoor ten aanzien
van het doden of vangen een vrijstelling is verleend krachtens algemene maatregel van bestuur in
het kader van beheer en schadebestrijding. Op landelijk niveau is bijvoorbeeld vrijstelling voor
bescherming verleend voor de vos, kauw, zwarte kraai en Canadese gans.
4
Wildbeheereenheid: een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van
jacht(akte)houders en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht, beheer en
schadebestrijding wordt uitgevoerd mede in samenwerking met en mede ten dienste van
grondgebruikers of terreinbeheerders.
Faunabeheerplan: in het faunabeheerplan is informatie opgenomen over de populaties van te
beheren diersoorten en historische en te verwachten schade. Het faunabeheerplan dient te worden
goedgekeurd door Gedeputeerde Staten en geeft de grondslag voor beheer en schadebestrijding en
het verlenen van ontheffingen als bedoeld in art. 67 Ffw.
Faunabeheerovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst waarmee de grondeigenaar als
gerechtigde tot de jacht dit recht verhuurt aan derden ter uitoefening van de jacht op grond van art.
34 Ffw. Naast de verhuur van het genot van de jacht wordt in deze overeenkomst tevens
toestemming verleend voor beheer en schadebestrijding voor die gronden die bij de eigenaar zelf in
gebruik zijn.
Logboek: een onderhands document waarin gespreksverslagen en bijzonderheden worden
opgenomen tussen het waterschap als eigenaar van gronden en de WBE als huurder van het
jachtrecht op die gronden.
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
Deze nota beschrijft het faunabeheerbeleid van de Brabantse Waterschappen Aa en Maas, De
Dommel en Brabantse Delta. Het faunabeheerbeleid biedt een kader voor het afstemmen van
jachtrecht, beheer en schadebestrijding.
De Nederlandse overheid streeft naar een verstandig beheer van wildsoorten en hun leefgebieden
alsmede het tegengaan van stroperij van wild. Daarnaast wordt gestreefd naar het verminderen van
wildschade aan landbouwgewassen en andere belangen. Hierbij wordt rekening gehouden met het
bredere natuur- en milieubeleid.
1.1.
Aanleiding
De waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel hebben geconstateerd dat per
waterschap een verschillend faunabeheerbeleid wordt toegepast. Zowel extern als intern is dit een
ongewenste situatie omdat dit leidde tot onduidelijkheid en prijsverschillen. Partijen hebben daarom
besloten een gelijkluidend faunabeheerbeleid op te stellen. Deze nota beschrijft het jacht-, beheer
en schadebestrijdingsbeleid van de Brabantse waterschappen Aa en Maas, De Dommel en Brabantse
Delta. Vanuit de steeds intensievere Brabantse samenwerking is het niet meer dan logisch dat het
opstellen van de beleidsnota Brabant-breed is opgepakt.
1.2.
Doelstelling
Het Faunabeheerbeleid geeft het beleid op het gebied van de uitgifte van jachtrecht, beheer en
schadebestrijding weer. Het bevat de kaders die nodig zijn om aan de wet- en regelgeving en
faunabeheer te kunnen voldoen. Samenvattend is strategie en beleid nodig om:
 Ecologische en waterkwaliteitsdoelen te realiseren.
 Uitvoering te geven aan de zorgplicht voor schadebestrijding.
 Verantwoord medegebruik door verhuur aan de wildbeheereenheden mogelijk te maken.
 Samenwerking, participatie en communicatie met belanghebbenden te realiseren.
 Invulling geven aan het wildbeheer vanuit de privaatrechtelijke zin.
1.3.
Reikwijdte nota
Deze nota is door de drie waterschappen geschreven vanuit hun rol als eigenaar van gronden.
Het waterschap is als eigenaar van gronden gerechtigd tot het genot van de jacht.1 Degene die
gerechtigd is tot het genot van de jacht kan dat genot aan één ander verhuren door middel van een
huurovereenkomst.
Daarmee heeft de nota betrekking op alle in eigendom zijnde grond en wateren binnen het
beheergebied. Een eenduidige aanpak helpt mee aan het creëren van verminderde wildschade en
het in stand houden van een goede wildstand. Tevens geeft deze nota invulling aan de
mogelijkheden en verantwoordelijkheden als eigenaar/verhuurder van jachtrecht en beheer &
schadebestrijding, evenals dit ook door de waterschappen gezamenlijk is opgesteld voor het visrecht.
1.3.1 Muskusratten
Voor de bestrijding van Muskusratten geldt een aparte regeling: dit is
voorbehouden aan een hiervoor speciaal samengesteld
waterschapsteam van deelnemende waterschappen.
1
Artikel 33, onderdeel a, Flora- en Faunawet
6
Hoofdstuk 2
Speelveld
2.1. Wettelijke uitgangspunten
De Flora- en faunawet (Ffw) maakt onderscheid tussen jacht en beheer & schadebestrijding. In de
Flora- en faunawet worden zes diersoorten als wildsoorten aangemerkt, waarop in beginsel gejaagd
zou kunnen of mogen worden, te weten haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif en patrijs. Voor de
patrijs is de jacht op dit moment geheel niet geopend.
De Flora- en faunawet verbiedt het doden van dieren. De wet geeft wel ruimte voor uitzonderingen
op dit verbod, namelijk jacht (art. 31), vrijstelling ter voorkoming van schade aan gewassen, vee,
bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren, of fauna (art. 65), aanwijzing door Gedeputeerde Staten
(art. 67) en ontheffing van Gedeputeerde Staten (art. 68).
De Flora- en faunawet gaat uit van het “nee, tenzij”-beginsel. Beschermen staat voorop, ingrijpen is
een uitzondering. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en
planten alleen onder strikte voorwaarden mogelijk zijn, bijvoorbeeld in het kader van jacht en beheer
& schadebestrijding. Achterliggende gedachte is dat aanzienlijke schade aan landbouw en andere
belangen afneemt.
Op grond van art. 33 Ffw is een jachtgenot toegekend aan diverse partijen en dit jachtgenot kan
worden verhuurd (art. 34 lid 1 Ffw).2
2.2
Jacht, beheer & schadebestrijding
Wildbeheer gebeurt volgens een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd Faunabeheerplan,
eventueel aangevuld met specifieke plannen, zoals een Reewildbeheerplan. Hiermee wordt tevens
voor de monitoring gezorgd.
Voor de niet-wildsoorten geldt een regime van beheer & schadebestrijding. Dit regime is ook van
toepassing op de zes wildsoorten buiten de openingstijden van de jacht. Beheer & schadebestrijding
is gebonden aan het gebruiksrecht van de grond.
2.3.
Rollen waterschap
Het waterschap heeft geen publieke taak op het gebied van het beheer van wildsoorten en hun
leefgebieden. Wel houdt zij rekening met het bredere natuur- en milieubeleid van de rijksoverheid
en is zij als grondeigenaar verantwoordelijk voor schadebestrijding. Tevens wordt met faunabeheer
het toezicht in het gebied vergroot en een bijdrage geleverd aan het bestrijden van stroperij.
2
Art. 33, onderdeel a, Flora- en Faunawet, Gerechtigd tot het genot van de jacht is:
a. de eigenaar van de grond indien niet ingevolge het in onderdeel b of c bepaalde de erfpachter, vruchtgebruiker, beklemde meier of pachter
gerechtigd is tot het genot van de jacht en voorzover het genot van de jacht niet is verhuurd;
Art. 34 lid 1 Flora- en Faunawet. Degene die ingevolge het bepaalde in artikel 33, onderdeel a, b of c, gerechtigd is tot het genot van de jacht,
kan dat genot geheel of gedeeltelijk aan één ander verhuren, mits bij een schriftelijke en gedagtekende huurovereenkomst.
7
Hoofdstuk 3
Beleidsuitgangspunten
De Brabantse waterschappen hanteren onderstaande uitgangspunten
Uitgangspunt 1: Deze faunabeheernota is van toepassing op alle eigendom van de Brabantse
waterschappen.
Toelichting
Een eenduidig faunabeheerbeleid draagt bij aan een transparant en eensluidend signaal naar de
wildbeheereenheden. Het waterschap ziet jacht en beheer & schadebestrijding als een vorm van
faunabeheer en als middel om schade aan gewassen en andere belangen te voorkomen, waarmee
tevens invulling aan landelijke wetgeving wordt gegeven.
Uitgangspunt 2: Het jachtgenot wordt in beginsel verhuurd. Wanneer in gebieden van
aangrenzende eigenaren jagen niet is toegestaan, sluit in eerste instantie het jachtrecht van het
waterschap hierbij aan.
Toelichting
Het waterschap is eigenaar van gronden. Het betreft met name landbouwgrond en grond voor
natuurontwikkeling en waterbeheer, inclusief oppervlakte water. Als eigenaar van de grond is het
jachtgenot aan haar voorbehouden. Andere eigenaren in het gebied zoals terreinbeherende
organisaties, overheden of particuliere grondbezitters verhuren veelal ook het jachtgenot.
Wanneer in gebieden van aangrenzende eigenaren jagen niet is toegestaan, sluit het jachtrecht van
het waterschap in eerste instantie hierbij aan. Dit betekent dat de percelen wel kunnen worden
verhuurd waarbij jagen niet is toegestaan of op afroep is toegestaan. Beheer & schadebestrijding is in
het kader van de zorgplicht wel toegestaan, een en ander met in acht name van het landelijk beleid.
Uitgangspunt 3: Naast de wettelijk van jacht uitgesloten gebieden3 wordt door het waterschap in
de volgende gebieden slechts jacht op afroep en beheer & schadebestrijding toegestaan. Deze
terreinen worden wel als nuloptie meegenomen voor het onderdeel jacht.
Waterschapsterreinen
Reden
Extra aandachtspunten
Primaire keringen,
In verband met de veiligheid,
Op deze terreinen is de jacht op
RWZI/slibverwerkingsterreinen specifieke functies, en het
afroep en beheer &
en overige bebouwde terreinen schaderisico aan gebouwen en schadebestrijding enkel
(kantoor, steunpunt):
inrichtingen.
voorbehouden aan bij het
waterschap bekende persoon
of personen.
Waar mogelijk wordt dit in
overleg met of door
tussenkomst van een WBE
geregeld.
Ecologische Verbindingszones:
Vanwege ecologische belangen
is reguliere jacht niet wenselijk.
Wel is toegestaan observatie,
tellingen en controle e.d.
3
De jacht is bij wet verboden onder meer op terreinen aangewezen als natuurmonument of als watergebied van internationale betekenis, op
terreinen gelegen binnen de bebouwde kom en terreinen direct grenzend aan de bebouwde kom, nabij een (bij)voerplaats voor wild of op
hooggelegen plaatsen bij ondergelopen terrein.
8
Uitgangspunt 4: Verhuur en toestemming is in beginsel voorbehouden aan desbetreffende
Wildbeheereenheden (WBE’s) en wordt vastgelegd in faunabeheerovereenkomsten.
Toelichting
De waterschappen verhuren de jacht aan wildbeheereenheden (WBE’s) zodat er één aanspreekpunt
is en omdat WBE’s verantwoordelijk zijn voor een goede wildstand. Een WBE is een soort
koepelorganisatie en vertegenwoordigd vele kleinere jachtverenigingen of combinaties.
Beheer en schadebestrijding is voorbehouden aan de grondgebruiker en niet de eigenaar. Voor
gronden die het waterschap zelf beheert verleent het waterschap dan ook toestemming aan de WBE
voor het uitvoeren van beheer en schadebestrijding.
Het initiatief voor jacht op afroep ligt altijd bij het waterschap als grondeigenaar. Deze bevoegdheid
wordt niet overgedragen aan de WBE.
Bij aankoop van grond door het waterschap kan het jachtrecht reeds verhuurd zijn aan een
particulier. Alsdan dient het waterschap dit contract te respecteren, waarbij geldt dat na
ommekomst van de lopende termijn de grond wordt toegevoegd aan de (lopende)
faunabeheerovereenkomst met de plaatselijke WBE.
Uitgangspunt 5: Het faunabeheer vindt plaats in overeenstemming met Flora- en faunawet en de
op deze wet gebaseerde besluiten en regelingen.
Toelichting
De overeenkomst is opgesteld aan de hand van de Flora- en faunawet en de op deze wet gebaseerde
besluiten en regelingen. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:

De Flora en faunawet kent thans nog slechts zes wildsoorten waarop in beginsel mag worden
gejaagd: haas, patrijs, fazant, wilde eend, konijn en houtduif.

Per soort is vastgesteld wanneer er op gejaagd mag worden.

Het Jachtbesluit en de Jachtregeling geven nadere regels voor het verhuren van het genot
van de jacht. Er gelden bijvoorbeeld beperkingen ten aanzien van de jachtmiddelen en eisen
waaraan jachtvelden dienen te voldoen.
Uitgangspunt 6: Het waterschap verhuurt de jacht voor 6 jaar.
Toelichting
Een faunabeheerovereenkomst kan voor minimaal 6 en maximaal 12 jaar worden afgesloten (art. 2
lid 1 Jachtbesluit). Het waterschap verhuurt enkel voor een periode van 6 jaar omdat dan eventuele
beleidswijzigingen eerder kunnen worden doorgevoerd. Hierbij wordt tevens bepaald dat de
overeenkomst jaarlijks kan worden herzien voor wat betreft aanpassingen van oppervlakte of
wijzigingen in inrichting- of beheersvorm (bijvoorbeeld van landbouwgrond naar ingerichte EVZ).
9
Uitgangspunt 7: De huurprijs die WBE’s moeten betalen voor grond waarop gejaagd mag worden
dient marktconform te zijn. Voor gronden waar jacht op afroep is toegestaan bedraagt de huurprijs €
1,-- totaal per jaar.
De toestemming voor beheer en schadebestrijding is om niet.
Toelichting
Voor het huurbedrag is geen standaard, het is een bedrag wat algemeen als gangbaar wordt
beschouwd. Thans bedraagt de gemiddelde jachthuur € 5,- per hectare per jaar, zonder indexatie
gedurende de lopende overeenkomst. De waterschappen treden periodiek in overleg over de
prijsontwikkelingen. Voor jacht op afroep is een symbolisch bedrag van toepassing. Hiermee is
aansluiting gezocht bij het Visserijbeleid.
Uitgangspunt 8: Wanneer de WBE-grens wordt gevormd door een waterloop is de grens het
midden van de waterloop.
Toelichting
Een WBE-grens is niet gekoppeld aan vaste kenmerken, zoals kadastrale perceelsgrenzen of
burgerlijke gemeenten. Om discussie te voorkomen is een praktische grens gekozen.
Uitgangspunt 9: Ieder waterschap houdt per WBE een logboek bij waarin klachten of wensen
worden opgenomen.
Toelichting
Indien het logboek daar aanleiding toe geeft, zal er overleg plaatsvinden met de betreffende WBE.
Daarnaast treden de Brabantse waterschappen jaarlijks in onderling overleg om het gevoerde
jachtbeleid te evalueren. De gegevens uit de logboeken worden hierbij meegenomen. Indien
gewenst kan dit overleg leiden tot wijzigingsvoorstellen in het faunabeheerbeleid.
10
Bijlage I
Flora- en Faunawet kernartikelen
Flora en Faunawet
De Flora- en faunawet maakt onderscheid tussen jacht, beheer en schadebestrijding.
In de Flora- en faunawet worden 6 diersoorten als wild aangemerkt, waarop in beginsel gejaagd zou
kunnen worden: haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif en patrijs. De jacht op de patrijs is op dit
moment niet geopend. Voor de niet-wildsoorten geldt een regime van beheer en schadebestrijding.
Dit regime is ook van toepassing op de zes wildsoorten buiten de openingstijden van de jacht.
Jacht (art. 31 e.v.)
De jacht is geopend op vijf wildsoorten, te weten haas, wilde eend, fazant, konijn en houtduif.
Gedurende het jachtseizoen, dat voor iedere soort verschillend is, mag op deze soorten worden
gejaagd (benutting van wildsoorten).
Vrijstelling (art. 65)
Artikel 65 van de Flora- en faunawet geeft de mogelijkheid van vrijstelling van bescherming van op de
daarvoor bestemde lijst voorkomende diersoorten. Er is een landelijke en een provinciale
vrijstellingslijst (bijlage 1 en 2 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren). De provinciale
vrijstellingsverordening leent zich bijvoorbeeld om diersoorten opzettelijk te verontrusten.
De vrijstelling is een algemene regeling die het doden van dieren toestaat ter voorkoming van schade
aan landbouwgewassen. Landelijke schadesoorten zijn konijn, houtduif, zwarte kraai, kauw, vos en
Canadese gans. Dit betekent dat deze soorten vanwege de schade die ze kunnen aanrichten aan
landbouwgewassen ook buiten het jachtseizoen mogen worden gedood. Ook de mol staat op deze
lijst.
Provinciale schadesoorten zijn bosmuis, brandgans, ekster, grauwe gans, haas, holenduif, huismuis,
kauw, kleine rietgans, knobbelzwaan, kolgans, meerkoet, rietgans, ringmus, roek, rotgans, smient,
spreeuw, veldmuis, wilde eend. De vrijstelling geldt meestal voor bepaalde landbouwgewassen en
een bepaalde periode, die per provincie verschillend kan zijn.
Aanwijzing (art. 67)
Artikel 67 van de Flora- en faunawet geeft aan Gedeputeerde Staten de mogelijkheid van aanwijzing
van personen en categorieën van personen om, indien geen andere bevredigende oplossing
voorhanden de stand van op de daarvoor bestemde lijst (bijlage 1 van de Regeling beheer en
schadebestrijding dieren) voorkomende diersoorten te reguleren.
Ook dit is een algemene regeling, die het doden van dieren toestaat bijvoorbeeld ter voorkoming van
schade aan de fauna of schade aan landbouwgewassen of in verband met verkeersveiligheid. De
aanwijzing kan per provincie verschillen. In de meeste provincies mogen bijvoorbeeld verwilderde
dieren en exoten (zoals verwilderde kat, nijlgans en verwilderde gans) op basis van een aanwijzing
worden geschoten.
Ontheffing (art. 68)
Artikel 68 van de Flora- en faunawet geeft Gedeputeerde Staten de mogelijkheid van ontheffing van
bescherming indien geen andere bevredigende oplossing voorhanden is en indien geen afbreuk
wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Alleen de faunabeheereenheid
(FBE) kan een ontheffing ontvangen op basis van een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd
faunabeheerplan (FBP).
Zo worden bijvoorbeeld ontheffingen verstrekt voor afschot van knobbelzwanen, reeën, ganzen en
vossen (kunstlicht). In het FBP wordt een onderbouwing gegeven van de noodzaak tot ingrijpen. In
tegenstelling tot de vrijstelling en aanwijzing, is een ontheffing een specifiek document dat de jager
bij zich moet dragen tijdens de uitvoering daarvan.
11
Colofon
opdrachtgever
Waterschappen Aa en Maas, Dommel en Brabantse Delta.
Status
Vastgesteld door het Algemeen bestuur op 29-10-2014
auteur
Charlotte van Swieten (waterschap De Dommel)
werkgroep
Jurgen van Limpt (waterschap Aa en Maas)
Joep Korting (waterschap Aa en Maas)
Charlotte van Swieten (waterschap De Dommel)
Niels Schellekens (waterschap Brabantse Delta)
Reg van den Berg (waterschap Brabantse Delta)
gecontroleerd door
Nol Plompen (waterschap Aa en Maas)
Eline van Vuurden (waterschap Aa en Maas)
vrijgegeven door
Jurgen van Limpt (waterschap Aa en Maas)
's-Hertogenbosch, 2 juli 2014
Waterschap Aa en Maas
Pettelaarpark 70
5216 PP ’s-Hertogenbosch
tel 073 615 66 66
fax 073 615 66 00
[email protected]
www.aaenmaas.nl
© waterschap Aa en Maas. Alle rechten voorbehouden
12