artikel - Academie voor Drama

Persstemmen
Toneel
‘Anne’ is niet het eerste toneelstuk op
basis van de dagboeken van Anne
Frank. Historicus David Barnouw
vergelijkt de verschillende versies.
Alle toneelbewerkingen van Anne Franks dagboek van de eerste uit 1955 tot en met de
nieuwste Anne zijn over het algemeen goed
ontvangen.
Anne dat vorige week in première ging werd
door de Telegraafen Trouw zeer goed beoordeeld Paroolen Volkskrant vonden het redelijk
en N RC vond het matig. In buitenlandse kranten
zoals The N ew York Tim es The Tim es ElPaìs El
Solde M exico en FAZ verschenen positief getoonzette reportages en recensies over Anne.
Hoe Anne op toneel steeds meer Anne werd
T
wee jaar na de oorlog was het Otto
Frank gelukt om het dagboek van
zijn dochter onder de aandacht van
het publiek te brengen met de publicatie van Het Achterhuis, gevolgd
door een Duitse, een Franse en een
Engelse vertaling. Het dagboek was overal goed
ontvangen en redelijk verkocht, maar Anne was
nog lang niet de superster die ze nu is.
Het succes van de publicatie in de Verenigde
Staten werd opgeëist door Meyer Levin, een
Joods-Amerikaanse romancier, die vlak na de
oorlog voor een Amerikaans persbureau over de
concentratiekampen had geschreven. Dat had
hem tot een overtuigd zionist gemaakt. Hij
schreef een lovende recensie over Het Achterhuis
in T he N ew Y o rk T im es en produceerde voor CBS
een radiodrama over Anne Frank. Vervolgens
wist hij Otto Frank ervan te overtuigen dat hij de
juiste persoon was om een toneelstuk te schrijven, gebaseerd op Annes dagboek.
Otto Frank stemde toe en legde het resultaat
voor aan een aantal toneelproducenten, die er
allen negatief over oordeelden. Het werd „onspeelbaar” geacht, maar Meyer Levin was ervan
overtuigd dat het afgewezen was omdat het „te
Joods” zou zijn. Levins toneelstuk werd in de ban
gedaan en hij kon het alleen clandestien laten opvoeren.
Vervolgens werden twee filmscriptschrijvers
uit Hollywood, het echtpaar Francis Goodrich
en Albert Hackett, aan het werk gezet. Otto
Frank was vanaf het begin tot het eind intensief
bij de totstandkoming van het toneelstuk betrokken. Nog voor de Hacketts waren begonnen, liet
Otto Frank hen weten dat het Joodse aspect niet
voorop moest staan, maar Annes ideeën en idealen. Dan zou het publiek zelf zien wat de gevolgen van discriminatie en rassenhaat waren. Hij
meldde ook dat hij zelf niet religieus was opgevoed, dat zijn vrouw Edith en zijn dochter Margot liberaal Joods waren, maar dat Anne weinig
religieus was. De mede ondergedoken tandarts
Pfeffer was volgens hem vrij orthodox, maar met
dat gegeven zouden Goodrich en Hackett niets
doen, integendeel zelfs.
Het zou een lastige klus worden en pas na acht
versies kwam er een door iedereen goedgekeurd
toneelstuk tot stand. Het schrijversechtpaar had
Amsterdam bezocht om het achterhuis aan de
Prinsengracht te bekijken, maar ook om advies
in te winnen bij dr. L. de Jong, de directeur van
het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie,
het huidige NIOD. Otto Frank zou zich van begin
tot eind met het toneelstuk bezighouden en is
daarom medeverantwoordelijk voor de inhoud.
Dat geldt zeker voor de karakterisering van
twee van zijn medeonderduikers; tandarts Pfeffer en Hermann van Pels, zijn medecompagnon.
De tandarts wordt door Anne al niet al te vriendelijk neergezet, maar in de toneelversie blijkt
hij bovendien niets van Joodse tradities te weten.
Zo vraagt hij of Chanoeka iets is als Sinterklaas,
wat voor een orthodoxe Jood buitengewoon ongeloofwaardig is.
Zijn christelijke verloofde, Charlotte Kaletta,
was daar zeer verbolgen over, zo schreef zij aan
Goodrich en Hackett. In Amsterdam was zij na
de oorlog bevriend geraakt met Otto Frank, die
haar behulpzaam was geweest bij haar geslaagde
poging om postuum met Pfeffer te trouwen. Otto
Frank ondersteunde haar ook financieel, maar
het toneelstuk maakte een eind aan hun vriendschap. Beiden tekenden in 1956 een verklaring,
waarbij Otto afstand deed van het aan haar geleende geld en Kaletta beloofde geen aanspraken
te doen op Het Achterhuis, het toneelstuk en een
eventuele verfilming.
Van Pels komt er nog slechter vanaf, want er is
een scène waarin hij betrapt wordt op het stelen
van brood: erger kun je het niet maken als onderduiker. Er volgt een dramatische ruzie waar iedereen bij betrokken is, maar Anne heeft in haar
dagboek van dit voorval geen melding gemaakt.
Het is door de toneelschrijvers verzonnen en Otto Frank heeft het niet tegengehouden, hoewel
hij wel bang was voor juridische gevolgen als de
broer van Van Pels, die in New York woonde, er
een zaak van zou maken.
‘Het Dagboek van Otto Frank’
De begrippen ‘ontjoodsing’ en ‘amerikanisering’
stonden centraal bij latere kritieken op het toneelstuk, maar in het begin werd het stuk buitengewoon goed ontvangen en het kreeg een keur
aan toneelprijzen. Voor de ‘ontjoodsing’ had Otto Frank zelf zorg gedragen en een zekere ‘amerikanisering’ was wel nodig omdat het voor een
Amerikaans publiek was bedoeld. Dat komt tot
uiting in het feit dat de Chanoeka-liedjes in het
Engels worden gezongen en er een positieve
eindboodschap is. „Ondanks alles blijf ik geloven
in het goede van de mens”, klinkt het aan het
eind van het toneelstuk.
Anne mag dan in het toneelstuk een levenslustige Amerikaanse tiener zijn geworden, de
hoofdrol is weggelegd voor haar vader, de wijze
Het eerste toneelstuk over
het Achterhuis is meer ‘Het
dagboek van Otto Frank’
en begripvolle man, die bij alle ruzies de rol van
vredesstichter heeft. Het is dan ook meer ‘Het
dagboek van Otto Frank’ geworden.
Niet alleen in de VS, maar ook in Europa was
het toneelstuk een groot succes en in Nederland
werd de première bijgewoond door koningin Juliana en haar man. Het succes leidde tot een hernieuwde belangstelling voor Annes dagboek en
de verkoopcijfers sprongen omhoog.
Bijna veertig jaar lang zou het toneelstuk onveranderd worden gepresenteerd, inclusief het
hoopgevende einde met „Ondanks alles...” In
1985 werd dat in Nederland doorbroken met een
uitvoering onder regie van Jeroen Krabbé, die
ook de rol van Otto Frank speelde. Aan het eind
worden de namen van de onderduikers geprojecteerd én de plek waar zij omgekomen zijn. Het
„Ondanks alles...” klinkt nog wel in een voiceover, maar nu ingebed in de context waarin Anne dit had geschreven.
In 1997 wordt onder auspiciën van het Anne
Frank Fonds in Basel, de copyrighthouder van
Annes teksten, het toneelstuk uit 1955 gedeeltelijk herschreven. De Joods-Amerikaanse auteur
Wendy Kesselman maakt het toneelstuk ‘Joodser’. Dat komt naar voren als de gebeden en de
liedjes niet meer in het Engels, maar in het Hebreeuws worden uitgevoerd. En tandarts Pfeffer
is niet meer de geassimileerde Jood die niets van
Joodse tradities weet, maar een vrome Jood die
met talles, een Joodse gebedsmantel, zijn gebeden uitspreekt. De brood stelende Van Pels blijft
wel gehandhaafd. Anne zelf, gespeeld door Natalie Portman, is in deze versie minder ‘Amerikaans’.
Niet meer braaf
En nu, bijna zestig jaar na het eerste toneelstuk,
is een compleet nieuwe versie, Anne, geschreven door het Joodse echtpaar Jessica Durlacher
en Leon de Winter. De basis is vanzelfsprekend
hetzelfde, het dagboek van Anne Frank. Hun
voorgangers in 1955 hadden slechts de beschikking over de Engelse vertaling van Het Achterhuis, maar omdat sinds 1986 alle teksten van Anne gepubliceerd zijn, konden Durlacher en De
Winter uit een rijker arsenaal putten.
Dat is op sommige punten duidelijk te merken, maar ook de aanpak is wezenlijk anders
dan in 1955. Daar wordt braaf tussen 1942 en
1944 gebleven, met heel kort de terugkomst van
Otto Frank in juni 1945 erbij. Nu worden ook
voor het eerst de echte namen van de onderduikers gebruikt, niet de schuilnamen die Anne hun
gaf.
Anne begint kort na de oorlog in Parijs, waar
Anne een uitgever treft, aan wie ze haar ‘biografie’ niet wil laten lezen, want ze „kan het alleen
aan iemand laten lezen die... van mij houdt”.
Maar ze wil wel vertellen wat ze heeft meegemaakt en dan begint ze met haar dertiende verjaardag als ze nog aan het Merwedeplein wonen.
Anne krijgt onder andere een rood geruit poëziealbum dat ze als dagboek gaat gebruiken en
het toneelstuk volgt dan het waargebeurde verhaal; de onderduik, de komst van de familie van
Pels en later tandarts Pfeffer, de moeilijkheden,
de kibbelarijen, momenten van vreugde en de
angst om het bestaan.
Wat gebeurt er buiten en met hun vrienden en
bekenden? De buitenwereld komt ook zeer nabij
door luchtgevechten boven Amsterdam en bombardementen. En Anne schrijft en schrijft én
wordt langzaam verliefd op Peter van Pels, hoewel haar hart nog steeds uitgaat naar haar jeugdliefde Peter Schiff. De uitgever slaat het buiten
het achterhuis allemaal gade en Anne komt regelmatig naar hem toe om verslag uit te brengen
over het merkwaardige leven in de onderduik.
Soms maakt ze zelfs een dansje met hem.
Pfeffer treedt hier op als praktiserend Jood,
net als in de Amerikaanse versie uit 1997, biddend voor het slapen gaan, met een keppeltje,
maar zonder gebedsmantel. Hermann van Pels
is bij Durlacher en De Winter geen stelende onderduiker meer, maar wel iemand die met zijn
gezin op een gegeven moment op de zak van Otto Frank leeft. Anne schrijft alleen dat hun geld
radicaal op is. De grootste verandering zit in de
rol van Otto Frank, die eerst zeer overheersend
was. Hij is nog wel belangrijk én autoritair, maar
niet meer de dominante jeugdherbergvader uit
1955. De rol van Otto’s echtgenote is complexer
geworden en zij is niet alleen maar de slechte
moeder van wie Anne niet houdt.
Anne zelf komt veel meer uit de verf, mede
door de uitstapjes naar haar uitgever, die aan het
eind bekent wie hij is, hetgeen een extra liefdescomponent in het achterhuisverhaal oplevert. Je
beleeft de inval mee en het afvoeren van de onderduikers en het stuk besluit met Otto Frank
die vertelt hoe de anderen zijn omgekomen.
Deze versie is meer ‘Het dagboek van Anne
Frank, de schrijfster’ en is zo een waardige opvolger van de Goodrich-Hackett-versie.
GETTY IMAGES, KIPPA, KURT VAN DER ELS
Door David Barnouw
Drie keer Anne Frank op toneel. Bove n Repetitie van Het dagboek van Anne Frank door toneelgroep Het Theater, Arnhem, 1956. M idden Jip Wijngaarden
in Het dagboek van Anne Frank, regie Jeroen Krabbé, 1985. O nder Rosa da Silva als Anne Frank Anne,bij de premièrevoorstelling vorige week.