Deze toekomstvisie op hoofdlijnen formuleert de toekomst van

Deze toekomstvisie op hoofdlijnen
formuleert de toekomst van Museum de
Zwarte Tulp op de middellange termijn,
tot 2020.
Hoewel het verhaal van de bloembollencultuur zich uitstekend leent voor een
grootse museale aanpak, wordt in dit
beleidsplan uitgegaan van de mogelijkheden en beperkingen van de huidige
locatie aan Grachtweg 2a.
Door versterking van de collectie, herinrichting, verbetering van de informatie en communicatie en professionalisering wil Museum De Zwarte Tulp
– nieuwe stijl - zich in de komende jaren profileren tot hèt museum over
de bloembollencultuur met een gemiddeld bezoekersaantal van 10.000
per jaar.
Dit kan het museum niet alleen. Hoewel het museum een groot deel van
de benodigde eenmalige investering zelf kan financieren, is voor de reguliere exploitatie financiële steun nodig.
Het bestuur van het museum doet daartoe een beroep op de gemeentelijke overheden om hun belang in een sterk, regionaal museum over de
bloembollencultuur te vertalen in een jaarlijkse subsidiebijdrage.
Lisse, april 2012
TER INLEIDING
De Nederlandse bollenvelden zijn wereldberoemd en trekken jaarlijks miljoenen toeristen. Bloembollen worden vanuit Nederland
geëxporteerd naar meer dan honderd landen. Kunstenaars laten
zich al meer dan een eeuw lang door de bollenvelden inspireren1. In
economische studies over de gehele wereld figureert de 17de-eeuwse tulpomanie als een schoolvoorbeeld van speculatie. Al decennialang is de tulp is hèt symbool van Holland in alle promotionele
acties van het Nederlandse Bureau voor Toerisme en in het nieuwe
logo van de Gemeente Lisse figureert uiteraard ook de tulp.
Zelden zal een cultuurhistorisch museum gewijd zijn aan een onderwerp
met zo’n globale bekendheid. Maar: bekendheid van het onderwerp vertaalt zich niet automatisch in bezoekersaantallen voor het museum.
De bloembollenvelden en de belangrijkste exponenten daarvan - de Keukenhof en het Corso - zijn sterk seizoensgebonden. Buitenlandse bezoekers tonen zich vaak verbaasd dat de beroemde Nederlandse bloembollenvelden het grootste deel van het jaar niet te zien zijn.
Daar ligt voor Museum De Zwarte Tulp een kans: om het verhaal van de
bloembollencultuur in het seizoen maar vooral ook buiten het seizoen te
vertellen, aan Nederlanders en aan buitenlanders.
Het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - wil zich de komende jaren
inzetten voor grotere naamsbekendheid en zich daardoor een plaats verwerven als aantrekkelijk bezoekdoel voor velen.
Indien de bestuurlijke integratie van de gemeenten in de bollenstreek een
feit wordt, zal museum De Zwarte Tulp niet alleen het museum van Lisse
zijn, maar hèt museum voor de gehele bollenstreek.
1.
Meest recent nog de internationaal bekende kunstenaar Marijke van Warmerdam
die in een paar van haar video-installaties (‘Rrrolle’) een papegaai aan een stok
rondjes liet draaien voor een decor van bloeiende tulpenvelden (tentoonstelling in
Museum Boijmans-van Beuningen, 29 oktober 2012-22 januari 2012, zie arttube.
boijmans.nl).
Zo is de ‘Kumaari Song’ uit de Indiase succesfilm Anniyan (2005) opgenomen
tussen de bollenvelden en voor toeristen uit India reden om Nederland en de bollenvelden te bezoeken.
INHOUD
STAND VAN ZAKEN
1. 2. 3.
3.1. 4. 5. 6. 7. Voorgeschiedenis
Bezoekers
Plaats van vestiging
Combinatie met VVV-functie
Collectie
Sociale functie
Zichtbaarheid
Concurrentiepositie
TOEKOMST
1. 2. 3. 4. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8.
7. 7.1. 7.2. 7.3. Cultuurnota Lisse
Zes sterke punten
Publiekgroepen
Bezoekersaantallen
Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl Herinrichting
Collectie
Bruiklenen
Tentoonstellingen
Publieksbegeleiding
Communicatie
Huisstijl
Naamsbekendheid
Website
Folders
Affiches
Free publicity
Wikipedia
Sociale media
Commerciële activiteiten
Arrangementen
Verhuur
Winkel
VOORWAARDEN
1. 1.1. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 3. 3.1. 4. Professionalisering
Externe adviseurs
Bouwkundige voorzieningen
Depot
Herziening facilitaire ruimten
Herziening Corridor en nooduitgang
Filmzaal
Deur naar tentoonstellingszaal
Herinrichting
Film
Financiën
Bijlagen
1.
2.
Notitie herinrichting
Notitie opslag en depot
Deze toekomstvisie is mede gebaseerd op de implementatieplannen die drie groepen
vierdejaars studenten aan de Reinwardt Academie voor Museologie in Amsterdam
begin 2012 hebben geschreven. Waar geput is uit hun bevindingen, is dat met een noot
aangegeven.
STAND VAN ZAKEN
1. Voorgeschiedenis
Deze toekomstvisie is mede gebaseerd
op de implementatieplannen die drie
groepen vierdejaars studenten aan de
Reinwardt Academie voor Museologie in
Amsterdam begin 2012 hebben geschreven. Waar geput is uit hun bevindingen,
is dat met een noot aangegeven.
Museum de Zwarte Tulp werd als Museum voor de Bloembollenstreek
geopend in 1985, vanuit de behoefte het erfgoed en het verhaal van de
bloembollenteelt in de streek een museale plaats te geven. Het museum
werd gehuisvest in een industrieel gebouw in het centrum van Lisse dat
ten behoeve van de museumfunctie verbouwd werd. Tien jaar later, in
1995, werd het museum uitgebreid tot een totaaloppervlakte van 700 m²
en werden onder andere een expositiegang en een ruimte voor de directiekamer en bibliotheek van de zandkalksteenfabriek Arnoud toegevoegd.
Dankzij deze uitbreiding werd commerciële verhuur van het museum mogelijk. Bij de verbouwing werd het museum deels heringericht. Nu, ruim 15
jaar later, is het museum hard aan herinrichting toe.
In het meerjarig beleidsplan van het museum uit 2010 wordt de missie
van het museum als volgt geformuleerd:
‘Museum De Zwarte Tulp is het museum in Nederland waar door middel
van levendige presentatie de geschiedenis en de actualiteit van de bloembollen en de bolbloemen wordt getoond.’ Die missie is nog steeds actueel.
Al enige jaren bezint het museum zich over de toekomst: hoe moet het
museum zich in de 21ste eeuw presenteren? Deze herbezinning is in een
stroomversnelling geraakt door het vooruitzicht van de mogelijkheid twee
kunstcollecties in langdurig bruikleen te verwerven (zie Toekomst 5.3.).
Aan deze verwerving zijn echter wel voorwaarden verbonden: het museum
moet door een professional beheerd worden en opslag van niet getoonde
collectie-onderdelen in een up-to-date depot moet gegarandeerd zijn.
2. Bezoekers
Het museum trok in 2010 (het jubileumjaar) ca. 6.000 en in 2011 ca.
5.000 bezoekers; in de jaren daarvoor ging het om ca. 5000 bezoekers
per jaar. In het bloembollenseizoen bestaat de helft van het bezoek uit
(individuele) buitenlanders, in de rest van het jaar vooral uit oudere
echtparen en vriendinnenclubjes. Uit observatie blijkt dat de leeftijdsgroep
51-60 het best vertegenwoordigd is2.
Twee keer per jaar (maart/oktober, oktober/maart) organiseert het mu2. Zie Reinwardt Academie groep C5, bijlagen pp. 4-8 Groep C3 van de Reinwardt
5
seum een tentoonstelling die een verband heeft met de geschiedenis van
de bollenstreek. Tentoonstellingsbezoekers worden niet apart geteld, maar
de indruk is dat een deel van de bezoekers speciaal voor de tentoonstelling komt.
In 2010 kon dankzij een bijdrage van de gemeente een tijdelijke gastconservator aangesteld worden die onder andere assisteert bij het realiseren
van de tijdelijke tentoonstellingen.
3. Plaats van vestiging
Museum De Zwarte Tulp ligt in het centrum van Lisse, in de nabijheid van
winkels, horeca en parkeerruimte. Een aantal regionale bussen stopt in de
nabijheid van het museum. Vlakbij bevinden zich het belangrijkste historische monument van Lisse, de 16de-eeuwse protestantse kerk, en het
meest opvallendste monument, de neogotische katholieke St. Agathakerk.
Het museum is gehuisvest in een historisch gebouw – een molentimmerwerkplaats - dat ooit enige tijd als bollenschuur dienst deed en dat op
de gemeentelijke monumentenlijst staat. Met name op de bovenverdieping is het industriële verleden van het gebouw goed te herkennen. In de
jaren ’90 is er ruimte aangebouwd. Het museum heeft twee binnentuinen, aangelegd in historische stijl, die door vrijwilligers met zorg worden
onderhouden.
Het museum beschikt over goede publieksvoorzieningen (toiletten, invalidentoilet, traplift, keuken, vergader- c.q. lezingenzaal). Het (kleine) depot
heeft niet de juiste voorzieningen en er is een gebrek aan opslagruimte.
Collectie-onderdelen zijn nu elders in de buurt opgeslagen.
3.1.
Gezien het feit dat het onderwerp van het museum zozeer de kern van
het toerisme naar de bollenstreek raakt, zou het interessant zijn als er
een samenwerking tot stand zou kunnen komen – ook qua locatie - met
VVV-Lisse, een model dat bij een aantal musea in Nederland met succes
wordt gevolgd.
4. Collectie
Een belangrijke doelstelling van Museum De Zwarte Tulp is het behoud
van het erfgoed dat met de bloembollencultuur verbonden is (gereedschap, drukwerk, beeldmateriaal waaronder schilderijen). Daarnaast wil
het museum het eeuwenoude verhaal van de tulp en andere bolgewassen
6
vertellen.
De collectie van het museum omvat ca. 5000 objecten, waarvan er een
veertigtal tot de categorie ‘kostbaar’ behoort (zoals keramiek, schilderijen
en boeken). De hyacinthglazen-collectie Wyler is uniek in de wereld.
5. Sociale functie
Museum De Zwarte Tulp vervult behalve als hoeder van het erfgoed van
de bollenstreek en als verteller van de daarmee verbonden verhalen aan
mensen uit de streek en van ver daarbuiten, ook een maatschappelijke
functie in Lisse en omstreken.
Het museum wordt gerund door een groep van ca. 100 vrijwilligers die
soms 25 jaar of meer aan het museum verbonden zijn. Dat zij hun functie
met inzet en professionaliteit uitvoeren blijkt uit de opname van het museum in het Nederlands Museumregister, die in 2011 vernieuwd werd.
Meer dan 160 bedrijven, verenigd in het gilde van De Zwarte Tulp, tonen
hun verbondenheid met het museum in een jaarlijkse financiële bijdrage
die het bestaan van het museum mogelijk maakt en hun belangstelling
voor hetgeen het museum bezighoudt.
Een Vriendenvereniging met 280 leden ondersteunt het museum emotioneel en financieel.
Museum De Zwarte Tulp beschikt over een uitgebreid netwerk van deskundigen medewerkers, vrijwilligers, Gildeleden, vrienden en bestuursleden met kennis van de objecten, de (geschiedenis van de) bloembollencultuur, èn de behoeften van de bezoekers. Bij het nadenken over
de heroriëntering van het museum en de herinrichting wordt van hun
deskundigheid optimaal gebruik gemaakt.
6. Zichtbaarheid
Zowel vanaf de rondweg om Lisse als in het dorp is de route naar het
museum slechts summier aangegeven. Vanaf het postadres Grachtweg
2a is het museum slecht herkenbaar; dat geldt ook bij aankomst aan de
kant van de Heereweg/Het Vierkant. Het leegstaande bankgebouw-inafwachting-van-nieuwbouw aan Het Vierkant helpt op het moment niet
om de toegang tot het museum aantrekkelijker te maken. Navigatiegebruikers worden via het adres Grachtweg 2a naar een parkeerterrein geleid
waarachter zij het museum niet kunnen vermoeden.
Er zijn vooruitzichten dat de bewegwijzering vanaf rondweg en in het dorp
binnenkort verbeterd gaat worden. In het kader van de herinrichting gaat
7
Museum De Zwarte Tulp onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om
de herkenbaarheid van het museum bij beide ingangen te vergroten. Een
dergelijke zichtbaarheid draagt ook in belangrijke mate bij aan de naamsbekendheid van het museum3.
7. Concurrentiepositie
Museum De Zwarte Tulp is zich ervan bewust dat een aantal instellingen
in de omgeving zich op hetzelfde gebied beweegt als het museum, maar
ziet dit meer als een mogelijkheid om de naamsbekendheid van het eigen
museum te vergroten dan als concurrentie, ook vanwege de beperkte
openingstijden van deze instellingen.
* ’t Huys Dever in Lisse verzorgt wel eens tentoonstellingen op het gebied van de bloembollencultuur4. Deze tentoonstellingen zijn zeer incidenteel en vinden met name plaats in
het bollenseizoen. Het reguliere bezoekersaantal is laag. Bezoekers van de tentoonstellingen in ‘t Huys Dever zijn zeker ook potentiële Zwarte Tulp-bezoekers.
* Museum Veldzicht in Noordwijk is gevestigd in een historische boerderij waarvan uit
ook bollenteelt werd beoefend. Het museum is uitsluitend in het weekend geopend;
het bezoekersaantal is laag. Bezoekers van Museum Veldzicht zijn zeker ook potentiële
Zwarte Tulp-bezoekers.
* Landgoed Keukenhof met zijn kasteel en tuin profileert zich de laatste jaren als
aantrekkelijke bezoekersattractie in de streek. In het bollenseizoen organiseert men
in het kasteel tentoonstellingen met een bloementhema5. Een belemmering is dat het
kasteel uitsluitend onder begeleiding is te bezoeken. Bezoekers van Kasteel Keukenhof
zijn zeker ook potentiële Zwarte Tulp-bezoekers. De beeldentuin (in 2012 met ‘Hof van
Appel’, beeldhouwwerken van Karel Appel, georganiseerd door het Cobra-museum) en
de overige tentoonstellingen met moderne kunst trekken waarschijnlijk een ander soort
bezoekers dan De Zwarte Tulp.
* De Keukenhof had in 2011 ca. 800.000 bezoekers. Ongeveer 25% daarvan is Nederlands, voornamelijk groepsbezoek, maar ook herhaalbezoekers uit de regio. De meeste
bezoekers zijn eenmalige buitenlandse bezoekers (Duitsers, Amerikanen, Fransen,
3. Academie deed begin 2011 een straatenquête in de omringende winkelstraten in
Lisse waaruit bleek dat 30% van de ondervraagden het museum niet kende.
4. In 2012: Bloeiende bollen met werk van de Vereniging van Botanisch Kunstenaars
Nederland ( 25 maart-6 mei).
5. In 2012 flowerCASTLE (22 maart – 20 mei).
8
Chinezen en Japanners) in groepsverband die slechts kort in Nederland verblijven. Het
contingent individuele bezoekers (binnen- en buitenlands) kan geïnteresseerd zijn in Museum De Zwarte Tulp, met name bij herhaalbezoek. De jaarlijkse stand van het museum
op de Keukenhof is daartoe een goede trekker.
* Initiatieven als een hyacinthenholschuur in Hillegom zijn nog in een te prematuur
stadium om te kunnen beoordelen of dit voor Museum De Zwarte Tulp concurrentie zal
opleveren.
* Panorama Tulipland, het enorme panorama van bloeiende bollenvelden (67 m. lang x
4 m. hoog), geschilderd door Leo van den Ende, is op het moment weliswaar in opslag,
maar zou een perfecte aanvulling zijn op een bezoek aan Museum De Zwarte Tulp –
nieuwe stijl omdat het de bloeiende bollenvelden het gehele jaar door in al hun glorie
kan laten zien. Er kan gedacht worden aan de verkoop van combinatie-tickets of aan een
toekomstige vestiging in elkaars nabijheid.
* Het Amsterdam Tulip Museum, een commerciële onderneming op de Prinsengracht
in Amsterdam, is recentelijk uitgebreid met een museaal gedeelte dat met objecten en
een evocatieve opstelling de geschiedenis van de tulp vertelt. Het museum is het gehele
jaar door dagelijks geopend, de toegangsprijs is 4 euro. Ten aanzien van toeristen (binnenlands en buitenlands) die in Amsterdam verblijven, is het museum zonder meer een
concurrent van Museum De Zwarte Tulp; zij zullen niet of minder geneigd zijn ook nog
het museum in Lisse te bezoeken.
Het Amsterdam Tulip Museum kan een interessante samenwerkingspartner zijn, bijvoorbeeld op het gebied van inkoop voor de winkel, of communicatie.
* In het Noord-Hollandse bollengebied bevindt zich in Limmen de Hortus Bulborum,
waar oude tulpenrassen worden gekweekt. Bij het complex hoort een bollenschuur waar
o.a. ook objecten die een relatie hebben met de bloembollencultuur worden getoond. De
Hortus Bulborum is alleen in het seizoen geopend. De Hortus Bulborum is voor Museum
De Zwarte Tulp een interessante samenwerkingspartner. Door de afstand en de beperkte
openstelling is er van concurrentie geen sprake.
* Een aantal grote museale instellingen – zoals de Leidse Hortus, het Rijksmuseum en
het Frans Halsmuseum – besteedt om de zoveel tijd aandacht aan de geschiedenis van
de bloembollen en met name de tulp. Bij zulke gelegenheden kan Museum De Zwarte
Tulp zich goed profileren als de plek waar het hele jaar door aandacht wordt besteed aan
de bloembollencultuur.
9
TOEKOMST
1. CULTUURNOTA LISSE
De gemeente Lisse heeft in de Cultuurnota 2012-2015 ‘Cultuur maken
we samen!’ aangegeven van Lisse een bruisend cultuurdorp in de Bollenstreek te willen maken, cultuurparticipatie en cultuuraanbod te willen
vergroten, cultuureducatie te willen verbreden en faciliteiten die cultureel
aanbod mogelijk maken te willen ondersteunen. De plannen van Museum
De Zwarte Tulp – nieuwe stijl – sluiten feilloos bij die voornemens aan.
2. Zes sterke punten
De herprofilering van het museum die de komende jaren ter hand wordt
genomen is gebaseerd op een verdere uitwerking van de zes sterke punten
van het museum:
Museum De Zwarte Tulp heeft een rijkgeschakeerde collectie
Het museum vertelt een historisch verhaal, geeft een esthetische ervaring, laat de arbeid op de bloembollenvelden zien en besteedt aandacht
aan het wetenschappelijk onderzoek. Daarmee bevordert het museum
dat bezoekers met verschillende interesses (soms deel uitmakend van
één gezelschap) allen een plezierig museumbezoek beleven. Na de in het
vooruitzicht gestelde verwerving
van twee belangrijke langdurige bruiklenen van collecties kunstvoorwerpen
(zie Toekomst, 5.3.) en de herinrichting (zie bijlage 1.) zal het artistieke
aspect van het museum een belangrijke impuls krijgen. Tevens zal na de
herinrichting meer aandacht worden gegeven aan de wetenschappelijke
ontwikkeling van het bloembollenvak. Het verhaal van de geschiedenis van
de bloembollen en de arbeid op de bollenvelden zal pregnanter worden
verteld.
Museum De Zwarte Tulp is interessant voor buitenlandse bezoekers
Met name voor individuele buitenlandse bezoekers zowel binnen als buiten het seizoen, die geïnteresseerd zijn in de Nederlandse geschiedenis en
de geschiedenis van de bloembollencultuur in het bijzonder.
Het museum heeft al een mooie traditie in het aanbieden van informatie
in veel verschillende talen. In de nieuwe opstelling zal alle beteksting
tweetalig zijn (Engels/Nederlands) en zal informatie in andere talen
beschikbaar zijn. Voor de film (zie Toekomst 5.5.) wordt onderzocht of het
mogelijk is een systeem van veeltalige gesproken tekst te introduceren.
10
Vergroting van de naamsbekendheid van het museum zal ook resulteren in
een toename van het bezoek van Nederlanders met buitenlandse gasten
die hun gasten iets van de Nederlandse geschiedenis willen laten zien.
Museum De Zwarte Tulp is leerzaam en verrassend
Hoewel bij museumbezoek niet vaak gedacht wordt aan ‘leren’, blijkt uit
onderzoek dat het gevoel ‘iets geleerd te hebben’ een zeer belangrijke
factor is voor bezoekerstevredenheid. Museum De Zwarte Tulp biedt een
perfecte leersituatie omdat het onderwerp van het museum weliswaar
vertrouwd is, maar de bezoeker veel dingen zal ontdekken die hem of
haar nog onbekend zijn. Zulke verrassende eye openers leveren tevreden
bezoekers op.
Museum De Zwarte Tulp is laagdrempelig en gastvrij
Uit onderzoek is gebleken dat bezoekers de kleinere musea hoog waarderen, vooral vanwege hun laagdrempeligheid en gastvrijheid. Het gastenboek van Museum De Zwarte Tulp en de reacties van bezoekers bevestigen
dat beeld. In Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - zal ervoor gezorgd
worden dat dit gevoel van welkom-zijn blijft bestaan.
Museum De Zwarte Tulp vormt een drie-eenheid met het cultuurlandschap en de monumenten in de bollenstreek
De laatste jaren is – ook met Europese subsidie – veel aandacht besteed
aan het herstel van het cultuurlandschap in de bollenstreek. Het opnieuw
aanbrengen van hagen, houtsingels, laan- en erfbeplantingen heeft, waar
mogelijk, het landschap zijn oude uiterlijk teruggegeven. Dit maakt het
landschap van de Duin- en Bollenstreek ook buiten het seizoen historisch
interessant
De kenmerkende architectuur in de bollenstreek krijgt eveneens steeds
meer aandacht o.a. door de Werkgroep Behoud en Herbestemming Bollenerfgoed van het Cultuur Historisch Genootschap Duin- en Bollenstreek
en het instellen van de Zwarte Tulpprijs bestemd voor eigenaren van bollenschuren in de Duin- en Bollenstreek die op zorgvuldige wijze hun bezit
hebben behouden, gerestaureerd of een nieuwe functie hebben gegeven.
Museum De Zwarte Tulp als behoeder van de fysieke objecten van het
bloembollenerfgoed en verteller van het verhaal van de bloembollencultuur is in dit geheel een natuurlijke derde partner, zeker na de herinrichting waarin het verhaal van de bloembollenteelt nog aansprekender
verteld wordt.
Museum De Zwarte Tulp is geschikt voor familiebezoek
De rijkgeschakeerdheid van de collectie en de laagdrempeligheid van het
11
museum (met name de gereedschappen en machines mogen aangeraakt
worden) maken het museum bij uitstek geschikt voor familiebezoek
waarbij de volwassenen de kinderen het verhaal van de bloembollencultuur vertellen, soms uit eigen ervaring, soms op basis van de aangeboden
informatie.
Om een dergelijk bezoek nog aantrekkelijker te maken zal het Museum
De Zwarte Tulp - nieuwe stijl - naast de uitnodigende opstelling en een
film (zie Toekomst 5.5.) geschikt voor alle leeftijden ook speurtochten ter
beschikking hebben die de kinderen op een aantrekkelijke wijze door het
museum voeren.
3. Publieksgroepen
Museum De Zwarte Tulp is nu – ook qua voorzieningen - niet een museum voor grote groepen (bustoerisme) maar een museum voor de individuele bezoeker, die alleen, met familie of vrienden en in kleine groepen
het museum bezoekt.
Voor het ontvangen van grote groepen zouden met name praktische voorzieningen gemaakt moeten worden; behalve het creëren van parkeerruimte
voor bussen dicht in de buurt, ook entree- en garderobevoorzieningen.
De belangrijkste publieksgroepen voor Museum De Zwarte Tulp – nieuwe
stijl – zijn:
Medioren, personen van 50 tot 65 jaar die nog wel actief zijn in het
arbeidsproces maar beschikken over meer vrij besteedbare tijd en die tijd
willen besteden aan culturele en leerzame uitjes, soms in het gezelschap
van kleinkinderen, soms in kleine groepen. Zij maken nu het grootste deel
van de bezoekers uit.
Senioren, personen van 65 tot ca. 80/85 jaar die niet meer actief zijn
in het arbeidsproces, beschikken over veel vrij besteedbare tijd en die willen besteden aan culturele en leerzame uitjes, soms in het gezelschap van
kleinkinderen, soms in kleine groepen.
Deze twee bezoekersgroepen6 komen met name uit de regio en uit de
grote steden in de buurt Haarlem, Leiden, Den Haag. Velen van hen voe6. De Bollenstreekgemeenten (Lisse, Teylingen (Sassenheim,Voorhout, Warmond),
Hillegom, Noordwijk, Noordwijkerhout) hebben samen ruim 120. 000 inwoners
(2011). Uitgaande van het landelijk gemiddelde van resp. ca. 20% en ca. 15 % zijn
daaronder ca. 24.000 medioren en 18.000 senioren. De percentages zullen de
komende jaren nog stijgen.
12
len zich met de bloembollencultuur verbonden. Zijn er tussen opgegroeid,
zijn er zelf werkzaam zijn (geweest), hebben familieleden die er werken
of gewerkt hebben. Voor met name de grote stadbewoners geldt dat zij
herinneringen hebben aan de uitjes per fiets of auto naar de bollenvelden
of aan bollenpellen als vakantiewerk.
Anderen zullen zich vanwege historische, artistieke, agrarische, wetenschappelijke of botanische interesse tot het museum aangetrokken voelen.
Het is de ambitie van het museum om met de nieuwe opstelling en de
programmering ook vertegenwoordigers van de publieksgroepen van
buiten de regio aan te trekken, individueel of in clubverband.
Individuele buitenlandse toeristen die iets willen weten over de bloembollencultuur. Het betreft buitenlanders die langer dan een paar dagen
in Nederland verblijven, toeristische herhaalbezoekers en toeristen die in
de Duin- en Bollenstreek verblijven, in gezelschap van familieleden of in
kleine groepen
Buitenlanders die, bijvoorbeeld vanwege hun werk, voor enige tijd in
Nederland verblijven
Nederlanders die buitenlandse gasten kennis willen laten maken met de
bloembollencultuur
Leerlingen Basisschool7
Voor leerlingen van de basisscholen in de regio is de bloembollencultuur
een deel van hun leefwereld. Daarom is het van belang dat deze leerlingen
meer leren over de geschiedenis en de achtergronden van de bloembollencultuur. Hetgeen het museum te bieden heeft, sluit uitstekend aan op
de kerndoelen die het basisonderwijs voor de leerlingen van groepen 5/6
en 7/8 hanteert in het kader van ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ en
‘Kunstzinnige oriëntatie’ en op de daar geboden doorlopende leerlijn8. Het
Museum De Zwarte Tulp heeft nu al lessen en lesbrieven beschikbaar voor
het basisonderwijs. Het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - overweegt dit materiaal onder te brengen in leskisten voor het basisonderwijs
die de scholen kunnen lenen of huren. De kisten kunnen een aantal jaren
worden gebruikt. Met deze leskisten (incl. docentenhandleiding) kunnen de voorbereidende en verwerkingslessen door de school zelf worden
7.
Reinwardt Academie groep C5 geeft een uitgebreide beschrijving van het profiel van
de basisschoolleerlingen Bijlage pp. 8-9
8. Reinwardt Academie groep C4 heeft de mogelijkheden voor het basisonderwijs in
samenhang met de kerndoelen uitgewerkt in bijlage 2 van hun plan (Bijlage pp. 4971). Van deze groep komt ook het voorstel om leskisten te ontwikkelen, een voorziening die in een aantal cultuurhistorische musea al met succes wordt gebruikt.
13
uitgevoerd en hoeft het museum daar niet meer bij betrokken te zijn.
Waarschijnlijk verdient het de voorkeur deze leskisten door deskundigen
te laten ontwikkelen, in nauw overleg met het museum. Het aanbod zal
ook worden afgestemd met de activiteiten van Erfgoedhuis Zuid-Holland
op het gebied van cultuureducatie. Ook zal onderzocht worden of het
mogelijk en zinvol is om aan te sluiten bij het initiatief om interactieve
‘leskisten’ voor het basisonderwijs te ontwikkelen.
Door de leerlingen die de leskisten (of ander materiaal van het museum)
gebruiken vrijkaartjes aan te bieden voor een museumbezoek met ouders
of grootouders wordt nieuw publiek bereikt.
4. Bezoekersaantal
Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - streeft naar een verdubbeling
van het aantal bezoekers van ca. 5.000 naar ca. 10.000 per jaar.
Daarmee is het bezoekersaantal vergelijkbaar met dat van een aantal
gemeentelijke musea zoals:
Het Edams Museum
Het Gorcums museum
Museum Smallingerland in Drachten
Museum Willem van Haren in Heerenveen
Museum Spakenburg
Museum Noordwijk
Het Marker Museum
5. Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl
5.1. Herinrichting
De herinrichting gaat uit van een upgrading van de huidige opstelling
waarbij de omvang van de expositieruimten en de onderwerpen grotendeels in tact worden gelaten. Wel zal in zaal 2a de opstelling over de
geschiedenis van de streek plaats maken voor een presentatie van de
kunstvoorwerpen uit Collectie De Witte Zwaan, zullen in de Corridor mogelijkheden worden gecreëerd om werken op papier (tekeningen, aquarellen, prenten) op een adequate manier te exposeren in wisselopstellingen
en zal in de laatste zaal op de bovenverdieping (zaal 5) meer aandacht
wordt besteed aan het wetenschappelijk onderzoek. De opstelling in deze
laatste ruimte zal worden ingericht in samenwerking met het Proefstation
voor Plant en Omgeving in Lisse. Zie verder bijlage 1.
14
5.2. Collectie
De collectie van het museum wordt nog steeds uitgebreid, deels door
schenkingen, zeer incidenteel door aankopen. De herprofilering van het
museum zal het aanbod van objecten ter verwerving ongetwijfeld doen
toenemen. Hoewel het museum op het aangebodene een strenge selectie
zal toepassen, is een goed depot waar werken kunnen worden opgeslagen
die om een of andere reden enige tijd niet in de presentatie kunnen worden opgenomen voor het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl onmisbaar. Zie bijlage 2 en Voorwaarden 2.1.
5.3. Bruiklenen
De in Lisse gevestigde Stichting De Witte Zwaan bezit een tachtigtal
kunstwerken die in relatie staan tot voorjaarsbloeiende bolgewassen. Het
betreft voornamelijk schilderijen, werken op papier en kunstnijverheid
vanaf de 17de eeuw. De Stichting heeft te kennen gegeven deze collectie
in langdurig bruikleen te willen afstaan aan Museum De Zwarte Tulp mits
aan een aantal stringente voorwaarde wordt voldaan, zoals professioneel
beheer en adequate depotvoorzieningen (zie Voorwaarden 2.1. en bijlage
4).
Bij de herinrichtingsplannen (zie bijlage 1) is rekening gehouden met het
invoegen van de collectie van de stichting in die van het museum zelf. Het
bruikleen betekent een enorme versterking van de artistieke kant van de
museumpresentatie en een aanzienlijke bijdrage in de profilering van het
museum als hèt museum over de bloembollencultuur.
In het spoor van de Witte Zwaan-collectie is het museum een bruikleen
van een – nog anonieme – collectie in het vooruitzicht gesteld, een
belangrijke verzameling van ruim 700 prenten (voor het grootste deel
ingekleurd) van voorjaarsbloeiende bolgewassen van de 16de tot de 20ste
eeuw.
Omdat werken op papier ter wille van de conservering niet permanent
tentoongesteld mogen worden, is in het herinrichtingsplan een opstelling
in vitrines gepand waarin de werken uit de anonieme collectie, de werken
op papier uit de collectie van de Witte Zwaan en de werken op papier uit
de eigen collectie ieder drie maanden gewisseld worden.
De rest van de tijd zullen de werken op papier opgeborgen moeten worden
in speciale kasten in het depot.
Zodra het Museum De Zwarte Tulp beschikt over verantwoorde expositiemogelijkheden (naast goed geklimatiseerde presentatieruimten vitrines
15
voor werken op papier, depot) wordt het ook mogelijk om werken van
andere Nederlandse musea in kort- of langdurend bruikleen te verwerven
en zo objecten zichtbaar te maken die elders zelden geëxposeerd worden.
5.4. Tijdelijke tentoonstellingen
Ook in de toekomst zal Museum De Zwarte Tulp tijdelijke tentoonstellingen organiseren die in relatie staan met de bloembollencultuur of de
streek. Het ritme van twee tentoonstellingen per jaar die ca. 5 maanden
staan, blijft waarschijnlijk gehandhaafd. Onderzocht wordt of het nuttig
is de zomertentoonstelling meer op toeristen te richten en de wintertentoonstelling meer op bewoners van de regio. De opzet van de tijdelijke
tentoonstellingen wordt aangepast aan de stijl van de herinrichting, ook
qua informatievoorziening. Gekeken wordt of het mogelijk is kortdurende
actuele tentoonstellingen in te voegen. Naast de tijdelijke tentoonstellingen in zaal 1 (de tentoonstellingszaal) zullen de werken op papier uit
de eigen collectie en de bruikleencollectie in thematische opstellingen die
elke drie maanden wisselen worden getoond.
Niet altijd zal het voor Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - mogelijk
zijn om tijdelijke tentoonstellingen te organiseren waarvoor bezoekers van
buiten de regio speciaal naar Lisse afreizen. Tentoonstellingen zijn echter
ook van groot belang voor de verlevendiging van het aanbod, ten behoeve
van de regelmatige bezoekers maar ook van de eenmalige bezoekers.
Tentoonstellingen zijn bovendien een uitstekende aanleiding voor extra
publiciteit en bevorderen zo ook de naamsbekendheid van het museum.
5.5. Publieksbegeleiding
Behalve de huidige vormen van publieksbegeleiding (zaalpapieren, rondleidingen, films) wil Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl – ook op het
gebied van de publieksbegeleiding een renovatie in gang zetten.
-Beteksting
De gehele opstelling zal begeleid worden door tweetalige (Nederlands/Engels) beteksting (tekstborden, etiketten) geschreven volgens de daarvoor
geldende regels. Teksten in andere talen zullen beschikbaar blijven.
-Audiotour/Apps
Museum zal de ontwikkelingen op het gebied van audiotours en bv. layars,
apps en QR-codes voor de smartphones nauwgezet volgen. Op dit moment is nog onduidelijk hoe zich deze soort van publieksbegeleiding gaat
ontwikkelen. Feit is dat deze voorzieningen op het gebied van versterking
16
van het informatieniveau, veeltaligheid, verschillende kennisniveaus (kinderen/volwassenen) grote mogelijkheden bieden.
-Film
Uit reacties van bezoekers blijkt dat het nu getoonde filmmateriaal zeer
gewaardeerd wordt omdat het hetgeen in het museum te zien is in een
context plaats. Ter gelegenheid van de herinrichting zal een nieuwe film
geproduceerd worden van 15 à 20 minuten die deels gebruik maakt van
bestaand materiaal. Onderzocht zal worden of het mogelijk is apparatuur
aan te schaffen waarop een keuze gemaakt kan worden in welke taal de
gesproken tekst van de film beluisterd wordt, of per groep of individueel.
6. COMMUNICATIE
De communicatie van het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl – zal
primair gericht zijn op de geïdentificeerde doelgroepen (zie Toekomst 3.).
Bij een bescheiden communicatiebudget als dat van De Zwarte Tulp (zie
bijlage 3. Begroting) moeten de kosten en de effectiviteit van de middelen
goed in de gaten worden gehouden. Daarom kiest Museum De Zwarte Tulp
– nieuwe stijl – voor twee communicatiemiddelen: website en folder, aan
te vullen met een affiche voor tentoonstellingen.
De mogelijkheden van social media zullen met aandacht worden gevolgd.
Zowel een website als social media vereisen goed beheer; het museum
gaat op zoek naar vrijwilligers die dit op zich willen nemen.
6.1. Huisstijl
Voor het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl – zal door een professioneel ontwerper een nieuwe huisstijl, passend bij de doelgroepen,
ontworpen worden die consequent in alle uitingen (briefpapier, website,
beteksting, folders, affiches etc.) zal worden doorgevoerd. Bij de huisstijl
komt een handboek dat het mogelijk maakt dat de huisstijl ook intern in
het museum door de medewerkers wordt toegepast.
6.2. Naamsbekendheid
De toekomstige communicatie van het museum zal zich met name
concentreren op het verwerven van permanente naamsbekendheid bij de
doelgroepen (zie Toekomst, 3.). Naamsbekendheid kan door vrij kleine
impulsen omgezet worden in feitelijk bezoek. Die impulsen kunnen ‘zin in
17
een uitje’ zijn, interesse in een tentoonstelling, bezoek van buitenlandse
familieleden, mond-tot-mond reclame, passeren van het museum bij
winkel- of cafébezoek.
Ook bij intermediairen zoals VVV’s, hotels en excursie-organisatoren is de
naamsbekendheid van het museum belangrijk. De jaarlijkse stand van het
museum op de Keukenhof is een goed voorbeeld van een communicatieactie die niet direct tot bezoek leidt maar wel tot naamsbekendheid die
op en later moment tot daadwerkelijk bezoek kan leiden.
6.3. Website
Het belangrijkste communicatiemiddel voor naamsbekendheid is de
(tweetalige) website9 (zie bijlage 3. Begroting). De nieuwe website zal
niet alleen dienen als actueel communicatiemiddel maar ook als bron van
informatie zodat het museum zich kan profileren als kenniscentrum over
de bloembollencultuur. Omdat fysieke bereikbaarheid met behulp van
internet steeds belangrijker wordt,
zal het museum ervoor zorgen dat de bezoeker via de website het museum
snel en zonder verwarring kan vinden. Vanwege het belang dat door het
Museum De Zwarte Tulp aan een goede website wordt gehecht, zal de realisatie van de eerste fase op korte termijn ter hand worden genomen.
Streven zal zijn om het website-adres op zoveel mogelijk plekken te vermelden die een relatie hebben met de bloembollencultuur, indien mogelijk
ook op commerciële uitingen van de bloembollenhandelaren in de regio.
Het museum gaat onderzoeken of bv. het invoegen van een boekenlegger
met het website-adres in boeken die over de bloembollencultuur gaan een
mogelijkheid is, of via de uitgever, of via de boekhandels in de regio.
6.4. Folders
Het goedkoopste en meest effectieve communicatiemiddel is, naast de
website, een tweetalige c.q. meertalige algemene folder die zowel gratis als betaald (invoegen bij postzendingen, verspreiding in hotels door
professionele organisatie) verspreid kan worden.
9. Zowel Reinwardt Academie groep C 3 (pp. 58-60/62-64) en groep C 5 (Bijlage pp.
37-39) geven richtlijnen voor de opzet van een website.
18
6.5. Affiches
Ter versterking van de algemene communicatie door middel van website
en folders zullen voor tentoonstellingen op beperkte schaal affiches worden gedrukt die in de omgeving worden verspreid.
De moderne druktechnieken maken het mogelijk affiches in zeer kleine
oplagen te laten drukken. Dat maakt het ook aantrekkelijk om een algemeen affiche op zorgvuldig geselecteerde (en bij voorkeur gratis) plaatsen
te verspreiden.
6.6. Free publicity
Bij een bescheiden communicatiebudget blijft free publicity een aantrekkelijke mogelijkheid. Het gaat daarbij om media die de doelgroepen (zie
Toekomst 3.) bereiken zoals huis-aan-huisbladen en andere gratis media
in de regio, tuinbladen10, informatiebladen voor toeristen en expatters.
6.7. Wikipedia
Het Amsterdam Tulip Museum heeft een pagina op Wikipedia. Dat is ook
voor Museum De Zwarte Tulp een goed middel om zich als betrouwbare
informatiebron over het onderwerp bloembollencultuur te profileren.11
6.8. Sociale media12
De sociale media maken een op dit moment een enorme, bijna onbeheersbare groei door. De doelgroepen van Museum De Zwarte Tulp zijn
nog niet zeer actief op deze media maar dat kan snel veranderen. Ook kan
het een middel zijn andere groepen voor het museum te interesseren.
7. Commerciële activiteiten
7.1. Arrangementen
Het museum biedt al de mogelijkheid tot arrangementen met rondleiding,
10. Reinwardt Academie groep C5 geeft een lijst van tuinbladen en het profiel van de
lezers. Bijlage pp. 12-14.
11. Reinwardt Academie groep C 3 beschrijft hoe het museum zich op Wikipedia zichtbaar kan maken (p. 62).
12. Reinwardt Academie groep C4 levert zowel een uitvoerige Handboek Facebook
(Bijlage 4b) als een Handboek Twitter (Bijlage 4c).
19
koffie en thee en eventueel lunch. Onderzocht zal worden hoe deze arrangementen in het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - met eenvoudige
middelen exclusiever gemaakt kunnen worden (aankleding, serviesgoed,
assortiment, souvenir).
7.2. Verhuur
Met de renovatie en de herinrichting zullen de te verhuren ruimtes (Comparitie, Corridor) een nog aantrekkelijker uiterlijk krijgen. Verwacht wordt
dat dit de belangstelling voor de verhuur zal doen toenemen.
7.3. Winkel
De winkel heeft een mooi assortiment. Verdubbeling van het aantal bezoekers levert uiteraard ook voor de winkel meer inkomsten op. Samenwerking met winkels met een soortgelijk assortiment die geen concurrentie zijn voor Museum De Zwarte Tulp zoals het Amsterdam Tulip Museum
(zie Stand van zaken 7.) kan verrijkend zijn voor het aanbod.
20
VOORWAARDEN
1. Professionalisering
Wil Museum De Zwarte Tulp – nieuwe
stijl – een realiteit worden, dan zal aan
een aantal voorwaarden moeten worden
voldaan.
Museum De Zwarte Tulp wordt draaiend gehouden door uitsluitend
vrijwilligers, die zeer trouw het museum van dienst zijn. De laatste tijd is
veel onderzoek gedaan naar de veranderende rol van de vrijwilliger in de
toekomst13. Verwachting is dat de vrijwilliger van de toekomst zich niet
zo lang en vast aan een organisatie zal willen binden. Daarom en omdat
een professioneel museum met een belangrijke collectie als Museum De
Zwarte Tulp – nieuwe stijl –, de toekomstvisie niet kan realiseren en
implementeren zonder professionele bemensing dient er een – bij voorkeur full-time – professional aangesteld te worden wil het museum op
een hoger niveau kunnen presteren. Voor de in het vooruitzicht gestelde
bruiklenen geldt vanuit de bruikleengevers dat de aanwezigheid van een
professionele beheerder een van de voorwaarden is voor het in langdurig
in bruikleen geven van de collectie.
De eisen voor de functie van directeur14 zijn drieledig: professioneel
beheer van de collectie, presentatie van de collectie en marketing en
communicatie. Gedacht wordt aan een functionaris op hbo-niveau (bv.
Reinwardt Academie) met enkele jaren ervaring.
Vergelijkend onderzoek leert dat een dergelijke functie wordt gewaardeerd
op het niveau van schaal 8 of 9 van de CAO van de Rijksgesubsidieerde
musea (schaal 8 € 2310 - € 2956, schaal 9 €2492 - € 3262, CAO 2009).
1.1. Externe adviseurs
Museum De Zwarte Tulp zal het ingezette beleid om externe adviseurs te
werven die op vrijwillige basis het museum adviseren op het gebied van
bijvoorbeeld museumbeleid, museuminrichting, marketing en kunstbeheer continueren.
13. Zie Reinwardt Academiegroep C4, pp. 99-106.
14. In het museumveld worden voor deze functie van hoogste verantwoordelijke in de
museumorganisatie verschillende benamingen gehanteerd. Beheerder, conservator,
hoofd museum, directeur of een combinatie van deze benamingen. De benaming
directeur wordt steeds meer gehanteerd, ook om naar de buitenwereld aan te geven
dat deze persoon de hoogst verantwoordelijke in de museumorganisatie is.
21
2. Bouwkundige voorzieningen
Wil Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl op een adequate wijze kunnen
functioneren dan zijn er een aantal bouwkundige aanpassingen nodig.
2.1. Depot15
De belangrijkste aanpassing betreft de bouw van een depot, een voorwaarde sine qua non wil het museum de in het vooruitzicht gestelde
bruiklenen en ook andere bruiklenen voor de vast opstelling en voor
tentoonstellingen kunnen verwerven.
Het depot moet een ruimte zijn van minimaal 60 m², beveiligd tegen
inbraak en andere schade, volledig geklimatiseerd en ingericht volgens de
daarvoor gestelde eisen, bij voorkeur met het museum verbonden opdat
objecten niet van depot naar museum vervoerd hoeven te worden.
De voorkeur van het museum gaat primair uit naar een bestaand belendend of nabij perceel dat tot depot omgebouwd kan worden. Een tweede
mogelijkheid is het bouwen van een depotruimte zonder ramen en zonder
verdieping in de tuin achter de Comparitie als verlenging van de zgn. Corridor. Om deze ruimte vanuit het museum toegankelijk te maken zullen de
toiletten aan het einde van de corridor verplaatst moeten worden.
2.2. Herziening van de facilitaire ruimten
De ruimten van winkel, kantoor en keuken worden nu niet optimaal gebruikt. Een herindeling zal bouwkundige ingrepen noodzakelijk maken.
2.3. Herziening Corridor en nooduitgang
In de Corridor is bij de herinrichting een voorziening gepland voor het
in vitrines exposeren van werken op papier. De wanden en de vloer van
de Corridor zullen daartoe anders worden uitgevoerd. Ook bekeken zal
worden of de route naar de nooduitgang achter de Comparitie verbeterd
kan worden.
15. Reinwardt Academiegroepen C 3 en C 5 hebben uitgebreide depotplannen gemaakt
(zie resp. pp. 65-74; 75-80 en pp. 22-26) met een overzicht van de benodigde
voorzieningen. Zie ook bijlage 2.
22
2.4. Filmzaal
De huidige filmzaal op de eerste verdieping is qua vluchtmogelijkheden
niet veilig. Onderzocht wordt of het mogelijk is om bij de bouw van de
depotruimte ook een ruimte voor een kleine filmzaal te creëren die vanuit
het museum toegankelijk is. De ruimte boven kan dan deel gaan uitmaken
van de expositieruimte.
2.5. Deur naar tentoonstellingszaal
Om het klimaat in de tentoonstelling constant te kunnen houden, moet er
een deur komen tussen hal en tentoonstellingszaal. De voorkeur gaat uiteraard uit naar een glazen deur, bij voorkeur een schuifdeur die automatisch open en dicht gaat. Wil het Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl –
de in het vooruitzicht gestelde bruiklenen en eventuele andere bruiklenen
verantwoord kunnen tonen, dan is een dergelijke voorziening onmisbaar.
3. Herinrichting
De herinrichting gaat uit van een upgrading van de huidige opstelling. Er
zal door een professioneel bureau voor museuminrichting een inrichtingsplan ontworpen worden, dat deels intern, deels extern zal worden uitgevoerd. Ook alle beteksting zal door een professioneel vormgevingsbureau
verzorgd worden. Uitgegaan wordt van tweetalige (Nederlands/Engels)
standaardinformatie, aangevuld met zaalpapieren in andere gewenste
talen.
De in het vooruitzicht gestelde bruiklenen (zie 5.3) bestaan deels uit werken op papier die in wisselopstellingen in speciale vitrines in de Corridor
zullen worden getoond. Voor de overige kunstwerken zal een ‘kunstkabinet’ worden gecreëerd, een zaal waarin het grootste deel van de objecten
bij elkaar wordt getoond.
3.1. Film
De film zal, behalve aan onderwerpen uit de opstelling, ook aandacht
besteden aan het ‘buitengebeuren’ (bollenvelden, cultuurlandschap, monumenten) en aan onderwerpen als toerisme en de internationale verkoop
van bloembollen. De film wordt professioneel geproduceerd. Er wordt
deels gebruik gemaakt van bestaand filmmateriaal.
23
4. Financiën
Met steun van de Gildeleden, door middel van een sponsoractie en bijdragen van fondsen zal Museum De Zwarte Tulp de eenmalige investeringskosten voor bouw, herinrichting en een nieuwe opzet van de communicatie
zelf kunnen opbrengen.
De kosten van exploitatie van Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl
zullen door professionalisering, onderhoud van gebouw en expositie,
marketing en communicatie, verzekering van bruiklenen en energiekosten
aanzienlijk hoger zijn dan voorheen (zie bijlage 3 voor een overzicht).
Museum De Zwarte Tulp – nieuwe stijl - kan uitsluitend geëxploiteerd
worden als de gemeentelijke overheid (Lisse) dan wel de gemeentelijke
overheden van de Bollenstreek gezamenlijk bereid zijn tot het geven van
een jaarlijkse exploitatiesubsidie.
Daarmee krijgen zij een museum dat op een professionele wijze het fysieke erfgoed van de bollenstreek behoudt en het verhaal van de bloembollencultuur op een inspirerende wijze vertelt aan minimaal 10.000
bezoekers per jaar die Lisse en de streek zullen aandoen, tijdens maar
vooral ook buiten het bollenseizoen.
24
BIJLAGEN
1. Notitie herinrichting
2. Notitie opslag en depot
Bijlage 1
Notitie Herinrichting van Museum de Zwarte
Tulp, Lisse, met voorstel voor het invoegen van
collectie Stichting De Witte Zwaan
Uitgangspunten
Bezoekerstevredenheid wordt in het algemeen sterk bepaald door de
factoren sfeer, esthetisch genoegen en het gevoel ‘iets geleerd te hebben’.
Zeker na herinrichting en na invoeging van de collectie van De Witte
Zwaan kan Museum de Zwarte Tulp op alle drie deze onderdelen scoren.
De hernieuwde opstelling van het museum moet zowel geschikt zijn voor
bezoekers die nog herinneringen hebben aan de bloembollencultuur
(professioneel, als streekbewoner of als toerist) als voor bezoekers voor
wie de geschiedenis van de bloembollencultuur nieuw is (buitenlandse
toeristen, 50min-ers, jongeren, schoolklassen). In toenemende mate zal
ook aandacht besteed worden aan de esthetische/kunstervaring.
Het onderwerp van het museum heeft een natuurlijke kracht. Bovendien
heeft het museum – mede door de inzet van de vrijwilligers – een uitstekende, persoonlijke sfeer. De herinrichting moet leiden tot een kwaliteitsverbetering waardoor het museum tot de top in zijn league gaat behoren,
met behoud van zijn kwaliteiten.
Ambitieniveau
Bij een herinrichting van Museum De Zwarte Tulp kan gekozen worden
voor verschillende ambitieniveaus. Onderstaand concept gaat uit van een
realistisch, bescheiden model dat gebaseerd is op versterking van de
huidige opstelling van Museum de Zwarte Tulp. De aanbevelingen gaan
niet uit van uitbreiding van het expositie-vloeroppervlak. Het creëren van
nieuwe, goed bereikbare opslag- en depotruimte is echter voor het werk
in het museum onontbeerlijk, in de huidige situatie maar zeker na incorporatie van de collectie De Witte Zwaan en eventuele andere bruiklenen.
25
Onderstaand concept voor herinrichting gaat uit van:
• Renovatie van ruimten, met waar nodig betere voorzieningen (zoals
licht, vitrines)
• Bijstellen van de selectie van ten toon te stellen objecten
• Versterking en actualisering van de thema’s en onderwerpen
• Betere presentatie van thema’s en objecten
• Verhoging van de informatie op objectniveau, eventueel ook in het
Engels
• Zoveel mogelijk vermijden van reproducties en concentreren op
originele objecten
• Invoegen van objecten uit het bruikleen van de Stichting De Witte
Zwaan
Het is zeer wel denkbaar dat de versterking van de opstelling andere
bruikleengevers c.q. schenkers zal aantrekken. Bovendien wordt door de
versterking de mogelijkheid tot het verwerven van bruiklenen van andere
museale instellingen vergroot. Ook de verlenging van de opname in het
Nederlands Museumregister beïnvloedt die ontwikkelingen in positieve
zin.
Bij een dergelijke ontwikkeling zal de huidige omvang van Museum De
Zwarte Tulp op termijn ontoereikend blijken te zijn. Daarom gaat deze
notitie uit van een herinrichting die Museum De Zwarte Tulp in een situatie brengt die op de middellange termijn (zeg tot 2020) zal voldoen. Te
verwachten ontwikkelingen vragen tegen die tijd om nieuwe oplossingen.
De aanbevelingen in dit concept zijn globaal en zullen in overleg met
verschillende belanghebbenden nader moeten worden uitgewerkt en op
haalbaarheid gecheckt. Uiteindelijk zal verbouwing en inrichting door
professionals moeten worden uitgevoerd.
Buitengebied
Er zijn enige ideeën ontwikkeld ten aanzien van betere zichtbaarheid in
het buitengebied. Bv. verbetering toegangsaanduiding, verlichte vitrines
waarin producten van de onderwijsprojecten kunnen worden geëxposeerd.
Ingangsruimte
Nader nagedacht moet nog worden over de herstructurering van de
ingangshal. Bv. exposeren van de hyacinthglazencollectie? Kunnen er nog
verbeteringen worden aangebracht aan de winkel/kassaruimte?
Bedrijfsruimten
Kan er efficiënter omgegaan worden met de bedrijfsruimten door een
26
andere indeling van kantoor, c.q. keukenruimte?
Tentoonstellingsruimte zaal 1
Voorstel is de tentoonstellingsruimte op deze plaats te handhaven en
tentoonstellingen tot deze ruimte te beperken (zie verderop onder corridor
p. 20).
De ruimte kan qua uiterlijk en voorzieningen verbeterd worden maar de
omvang is goed.
Voorstel herinrichting zaal 2a t/m 5
2a
De presentatie in ruimte 2a over de Bloembollenstreek beperken tot wat
wezenlijk is voor de bloembollencultuur en naar boven verplaatsen.
De kaart met de reis van de tulp verplaatsen naar zaal 2b.
Eventueel een deel van de informatie met betrekking tot de zandafgravingen (met objecten of als film) verplaatsen naar Comparitie in samenhang
met Zandkalksteenfabriek Arnoud.
Ruimte 2a omvormen tot ‘kunstkabinet’ met werken uit eigen bezit en
bruiklenen van Stichting De Witte Zwaan (zie p. 21, 22).
2b
In ruimte 2b Capita Selecta uit de geschiedenis van de bloembollencultuur
laten zien, steeds als een duidelijk samenhangend hoofdstuk. Bijvoorbeeld:
• De Zwarte Tulp (incl. actualisering met het huidige aanbod aan
‘zwarte’ tulpen)
• De komst van de tulp naar de lage landen (incl. de kaart van De reis
van de tulp, Iznik bord etc.)
• De gestreepte tulp
• Tulpomanie
• Tulpenvazen (volgens de laatste inzichten dienden ze ook voor andere
bolgewassen, de vazen zo vullen om de veelheid aan bolgewassen te
laten zien.)
• Hyacinthengekte
• Reproducties vermijden, zoveel mogelijk alleen echte objecten tonen.
Zijden bloemen – van goede kwaliteit - mogen wel!
Voor de collectie Wyler-Meyer bij voorkeur een andere plaats zoeken.
De huidige opstelling van Museum de Zwarte Tulp heeft een aantal werken
27
op papier in de vaste opstelling, met name in zaal 2. Dit is museaal gezien
niet wenselijk. Deze objecten in depot plaatsen en inzetten voor wisselopstellingen. Een aantal van deze objecten (zoals prent Zwarte Tulp, objecten
over Tulpomanie) is echter zo wezenlijk voor het verhaal van het museum
dat slechts tijdelijk opstellen een aanzienlijk verlies betekent. Bij een zo
goed mogelijke opstelling (licht dat aan/uit kan, lage lux- en lumenwaarden en UV-werend glas) is het advies wat het zwaarst is het zwaarst te
laten wegen en het verlies (= verslechtering van de prenten) op de koop
toe te nemen.
3 en 4
De opstelling bloembollenteelt en –handel in ruimten 3 en 4 herzien.
Selectie toepassen16: minder objecten tonen. Objecten zo opstellen dat ze
‘sprekender’ worden. Heldere uitleg, ondersteund met (bewegend) beeld,
per onderdeel.
In zaal 3: Eev. ontstaan van de geestgronden (onderdeel uit zaal 2a). De
seizoenen (bv. met beeld van een bollenvelden die ‘verkleuren’). Bollencultuur vòòr de mechanisatie. Film over het trapgat heen projecteren.
In zaal 4: De bollenhandel. Overwegen om de onderwerpen Reizen naar
Amerika en Kantoor op te doeken om meer ruimte te krijgen. Tonen
van verpakkingen, verkoopcatalogi en affiches. Aandacht voor de ‘grote
namen’ in de bollencultuur.
Als er ruimte is door het indikken ook aandacht voor toerisme en bv.
bloemencorso.
Aandacht besteden aan evocerende objecten (objecten die zonder uitleg
toch iets zeggen (bv. tulpen- en narcissenkransen die in de jaren zestig
aan toeristen verkocht werden om op de auto te hangen) of het evocatief
maken van objecten (bv. door het toevoegen van (nep-)bollen aan de
sorteer- etc. machines).
5
De opstelling over vermeerderen, veredelen, ziektebestrijding, kweekmethoden etc. bij elkaar brengen en herzien. Daarover in zaal 5 een nieuwe
opstelling maken. Ook de actuele stand van zaken daarbij betrekken (en
actueel houden d.m.v. tonen van nieuwste ontwikkelingen). Is een onbekend onderwerp dat bezoekers, mits goed gebracht, zeer kan interesseren.
Met aandacht voor de historische ‘kopstukken’ in deze geschiedenis.
Na het creëren van een depot/opslagruimte zou zaal 5 uitgebreid kunnen
16. Als deze nieuwe opstelling leidt tot het definitief afstoten van objecten, dan is het
van belang daarbij de Leidraad voor het afstoten van objecten (LAMO) te gebruiken.
28
worden met de omliggende kleine ruimten.
Corridor
De corridor is wat betreft vierkante meters een belangrijk onderdeel van
het expositiegebied van het museum. Echter: door de maatvoering, de
wandbekleding, de vloer en het feit dat in de rechterwand zich een aantal
deuren (opslag, keuken) bevindt, is de corridor in de huidige vorm een
verre van ideale expositieruimte.
Daarbij komt dat de ruimte ook gebruikt wordt voor ontvangsten en catering. Via de corridor moet ook de nooduitgang bereikbaar zijn die zich nu
bevindt achter de gevel van de Comparitiezaal.
De commissie onderwijs heeft bovendien de behoefte om in de comparitie
of de corridor ruimte te hebben een opstelling te maken ten behoeve van
de schoolbezoeken.
Een ideale inrichting van de corridor zou voor twee geheel verschillende
situaties optimaal moeten zijn: voor een museum- cq. onderwijsopstelling
en voor ontvangsten met catering. Vanwege de veiligheid moeten er in de
gang geen obstakels (zoals vitrines) staan. Ook de catering ervaart vitrines
e.d. als ‘sta-in-de-wegs’. Overigens moet ook bij catering rekening
gehouden worden met veiligheid. Te vaak zijn musea overdag veilig en
worden buiten openingstijden alle veiligheidseisen met voeten getreden!
De museale opstelling moet geen schade kunnen oplopen door op- en
afbouw van catering, gasten die b.v. tegen de muur (of een object) leunen,
per ongeluk morsen van koffie, thee etc.
De wijze van inrichten moet passen bij die in de rest van het (heringerichte) museum. Nieuwe wandbekleding en vloerbedekking kunnen dit gevoel
versterken. Ook licht is een belangrijk element in de sfeerbeleving.
Als er door het museum een oplossing wordt gevonden voor de behoefte
aan opslag zou de ‘schoolopstelling’ een verplaatsbare kunnen zijn die bij
gelegenheid in de corridor of de comparitiezaal wordt geschoven. Zie ook
p. 18: Buitengebied.
Voorstel is de corridor om te vormen tot een ‘prentenkabinet’ door het
aanbrengen van platte wandvitrines met eigen (verantwoorde) verlichting.
In deze vitrines kan iedere drie maanden een wisseltentoonstelling worden
gemaakt van werken op papier uit eigen bezit, uit de collectie De Witte
Zwaan en ev. andere collecties. Bij voorkeur op basis van een onderwerp of
thema.
Om de corridor geschikt te maken voor ontvangsten kan er verlichting
29
worden aangebracht die incidenteel kan worden aangedaan en de ruimte
sfeer geeft zonder de objecten te schaden.
Werken op papier moeten bij voorkeur worden geëxposeerd in speciale
platte wandvitrines met glasvezel- of ledverlichting van maximaal 50 lux,
aan te brengen in de vitrines in een apart compartiment. De ruimte waar
de vitrines zich bevinden moet donker zijn.
De werken op papier moeten iedere drie maanden worden gewisseld. Om
dat wisselen eenvoudig te laten verlopen, zouden alle werken op papier
‘opgezet’ moeten zijn in dubbele passepartouts van zuurvrij karton waarin
ze niet alleen opgeborgen worden maar ook geëxposeerd. De passepartouts worden in de vitrines aan de rand van het passepartout met kleine
spijkers met beschermers bevestigd.
Comparitie
De inrichting van de Comparitie moet nog een keer apart bekeken worden.
Het zou mooi zijn als de functie van de Zandkalksteenfabriek beter tot
uiting zou komen.
Denkbaar is om daarover een filmpresentatie te maken die in de bibliotheek wordt vertoond. Anders zou de wand van de bibliotheek een permanente, niet kwetsbare (i.v.m. ontvangsten) opstelling moeten krijgen van
bv gedenkborden, tegeltableaus.
Voorstel voor het invoegen van het bruikleen van de Stichting De
Witte Zwaan
De collectie van Stichting De Witte Zwaan (ca. 75 objecten) is zeer divers,
in materiaal, datering, land van herkomst en kwaliteit.
Voor een deel zijn de objecten (zoals Gouds plateel, sommige schilderijen,
prenten en tekeningen van bloemen en bloembollenvelden) vergelijkbaar
met objecten in het bezit van het museum. Samen getoond zorgen zij voor
een versterking van de opstelling.
De collectie omvat ook objecten die een uitgesproken kwalitatieve versterking zijn van de museumcollectie (een aantal schilderijen) of een interessante uitbreiding (meubels, Rozenburg porselein).
De werken op papier en de textielobjecten (ca. 30) kunnen niet permanent
getoond worden (de richtlijn is maximaal 3 maanden bij een lichtniveau
van 50 lux). Ze kunnen dus slechts om beurten een plaats krijgen in
wisselopstellingen.
De prent van Flora’s Gecks-kap is een mooie ‘achtervang’ voor de prent in
de museumcollectie die nu permanent getoond wordt.
Voorstel voor verdeling van de objecten van De Witte Zwaan over de
30
ruimten
In zaal 2a:
-Aan de wand tegenover de ingang, ruim gehangen, de topstuk-schilderijen.
Eventueel uit te breiden met een soortgelijk bruikleen.
-In twee of drie vrijstaande vitrines: de voorwerpen van kunstnijverheid,
smaakvol gecombineerd en samengevoegd met soortgelijke objecten uit
de collectie van het museum.
-Op de linkerwand op vlonder of vlonders: de meubels; de schildersezel
ev. met daarop een schilderij uit ca. 1930 met daarboven (voor het raam)
het glas-in-loodraam (26)
-Op de ingangswand de beste moderne schilderijen uit de Wilde Zwaancollectie, eventueel deels dubbel gehangen. Waarschijnlijk moet er een
keuze gemaakt worden, in combinatie met werk uit de museumcollectie.
In zaal 2b:
Als onderdeel van de Capita Selecta uit de bollengeschiedenis: tulpenvazen in combinatie met vaas/vazen uit museumbezit
Bij Tulpomanie: plaquette (Rederijkers?)
In zaal 3, op wand bij doorgang naar zaal 4:
Ensemble, samen met soortgelijke schilderijen uit de museumcollectie,
van schilderijen over de bloembollencultuur.
In zaal 4: Jubileumvaasje Vereniging voor Bloembollencultuur, tegeltableau Hobaho
Annemarie Vels Heijn
adviseur van het bestuur van museum de zwarte tulp
3 oktober 2011 (verkorte versie)
31
Bijlage 2
Notitie - Depot en opslag
Om goed te kunnen functioneren heeft het museum behoefte aan 1.
verantwoorde depotruimte èn 2. opslagruimte opdat alles wat in het
museum ‘uit het zicht’ zou moeten zijn ook inderdaad uit het zicht
gezet kan worden. Ook dat is museale kwaliteit. In de depotruimte
klimaatvoorzieningen en voorzieningen om objecten verantwoord op
te slaan.
Gedacht wordt aan een verlenging van de corridor, de tuin in, met een
goed geïsoleerd, een etage hoog bouwsel, ws. zonder ramen, eventueel uit
te breiden met een blok langs de tuinmuur. Toegankelijkheid: vanuit zaal 2
of (nog beter) na het draaien van de toiletgroep vanuit de corridor.
In deze ruimte kan een depot en een (gescheiden) opslagruimte worden gecreërd. In de opslagruimte kan ev. ook een vergaderplek worden
gemaakt.
Ander idee: in de ruimte ook een filmzaal plaatsen, te bereiken vanuit zaal
1.
Eisen depot
Uiteraard moet het depot aan optimale klimaateisen voldoen. Het klimaat
dient regelmatig te worden gemeten en zonodig bijgesteld. Daken en wanden moeten geïsoleerd zijn, waterleidingen en rioolafvoer mogen niet door
een depot lopen i.v.m. lekkagerisico. Invallend daglicht zoveel mogelijk
weren. Er moet goede en voldoende kunstverlichting (tl) aanwezig zijn.
Objecten niet tegen buitenwanden plaatsen i.v.m. de noodzakelijke luchtcirculatie. Plaats objecten nooit direct op de vloer maar op een vlonder.
Een depot mag niet voor andere doeleinden gebruikt worden dan voor
het opslaan en hanteren van museumobjecten. Handelingen als in- en
uitpakken moeten elders plaatsvinden. Uiteraard horen er geen planten/
bloemen in een depot. Eten en drinken in het depot mag niet worden
toegestaan.
In het depot moeten maatregelen worden genomen voor veiligheid en
brandveiligheid. Het sleutelbeheer moet zo geregeld zijn dat betreden van
de ruimte door onbevoegden onmogelijk is.
32
Inrichting
Voor het opbergen van de collectieonderdelen van De Zwarte Tulp zelf, het
bruikleen van De Witte Zwaan en eventuele andere bruiklenen moet het
depot ingericht zijn met:
• Platte ladekasten voor textiel en werken op papier. Lijsten om werken
op papier moeten verwijderd worden en apart opgeslagen.
• Bij lage kasten kan de bovenkant van de kast als werk- c.q. uitlegruimte gebruikt worden
• Een vast schilderijrek. De schilderijencollectie is niet zo groot dat voor
uitschuifbare rekken gekozen hoeft te worden.
• Open rekken of stellingen voor driedimensionale objecten, bij voorkeur niet hoger dan reikhoogte i.v.m. het in- en uithalen van objecten.
Open rekken hebben het voordeel dat de objecten goed zichtbaar zijn
en weinig gehanteerd hoeven te worden bij het zoeken naar een object. Voorwaarde is wel dat de ruimte zeer goed schoongehouden kan
worden en wordt. Planken beleggen met b.v. multifoam als isolatie en
tegen beschadiging.
• Voldoende aflegruimte (tafel c.q. bovenkant ladenkasten).
Tussen de verschillende opbergeenheden moet minimaal 70 cm. ruimte
zijn om de objecten veilig te kunnen hanteren. Bij ladenkasten moeten de
laden volledig uitgetrokken kunnen worden.
Het beste zijn metalen meubels van goede kwaliteit, zie b.v. www.bruynzeel.info. In Lisse bevindt zich VinkLisse. Het is de moeite waard te
onderzoeken of hun meubels aan de eisen voldoen. Advies museumconsulent.
* De omvang van de verschillende opbergvoorzieningen moet nog nader
berekend worden, rekening houdend met het feit dat een klein deel van de
huidige collectie eventueel afgestoten wordt. En met groei van de collectie.
Zie ook: Syllabus bij de basiscursus Preventieve Conservering. Landelijk
Contact van Museumconsulenten, 2002. Hoofdstuk 5 Depotinrichting
Annemarie Vels Heijn
adviseur van het bestuur van museum de zwarte tulp
3 oktober 2011
33