Welstand Commissie Brief Sjabloon

COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
VERSLAG
VERGADERING
van de
COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN ROTTERDAM
W O E NS DA G 2 6 n o v e mb e r 2 0 1 4
Locatie: De Rotterdam - Wilhelminakade 179 - 40e verdieping, kamer 40.11
AANWEZIG:
Commissie: Michel (voorzitter), Bakker, Bloks, Diederen, Galema, Molenaar en Stuhlmacher
Secretariaat: Pronk (verslag gedeeltelijk), de Wit (verslag gedeeltelijk), De Bruijn (gedeeltelijk)
3
BOUWPLANNEN
14:30 – 16:40
3.1
Brielselaan 175 (Speelstad), Charlois (1e behandeling)
omschrijving:
Herontwikkeling vuilverbranding naar vrije tijdsfunctie
ontwerp/opdrachtg.:
Westland Company Architecture (Jos Donkersloot) / Hennie van der Most
dossier:
OLO ?? (conceptaanvraag)
3.2
Dorpsweg 205, Charlois (2e behandeling)
14:50
omschrijving:
Sloop/nieuwbouw en herontw locatie voor het Apostolisch Genootschap
ontwerp/opdrachtg.:
Terrena Architecten BV (Martin Eikelenboom) / kerkbestuur Apostolisch Genootschap
dossier:
OLO 1381017 (conceptaanvraag)
3.3
Peppelweg (Lupine), Hillegersberg-Schiebroek (1e behandeling)
omschrijving:
Oprichten 63 woningen
ontwerp/opdrachtg.:
HFB-groep (Natasja Schilperoord) / Kikx Development met DuraVermeer
dossier:
OLO 1533827 (conceptaanvraag)
PAUZE
3.4
14:30
15:10
15:30-15:40
Blaak 16, Centrum (2e behandeling)
omschrijving:
Geveltransformatie
ontwerp/opdrachtg.:
D+Z Architecten (Aize Oenema en Arno Bon) / Zestien bv
dossier:
OLO 1528249 (conceptaanvraag)
15:40
3.5
Zalmplaat (Aalreep 8-10), Hoogvliet (1e behandeling)
omschrijving:
Nieuwbouw School
ontwerp/opdrachtg.:
Diederendirrix (Paul Diederen) / Dura Vermeer
dossier:
OLO 1542543 (conceptaanvraag)
16:00
3.6
Van der Duijn van Maasdamweg, Overschie (1e behandeling)
omschrijving:
Oprichten appartementengebouw Parkzicht
ontwerp/opdrachtg.:
JSA (Jeroen Schipper) / Libeton Partners
dossier:
OLO 1522235 (conceptaanvraag)
16:20
1
BOUWPLANNEN
3.1 Brielselaan 175, Speelstad, Charlois (1e behandeling)
omschrijving:
ontwerp/opdracht:
dossier:
Herontwikkeling vuilverbranding naar vrijetijds-functie
Westland Company Architecture (Jos Donkersloot) / Hennie van der Most
OLO ?? (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan
Het plan is eerder op 29 januari 2014 besproken met de commissie en voorafgaand aan de vergadering hebben
enkele commissieleden op uitnodiging van de ontwikkelaar de planlocatie bezocht. In het afgelopen jaar is de
bebouwing die zich bevindt tussen de bouwvolumes langs de Maashaven en het hoofdvolume (de vroegere
rookgasinstallatie) aan de Doklaan grotendeels gesloopt. Daarnaast is de ontwikkelaar nog van plan om het
vroegere werkplaatsgebouw aan de Brielselaan te laten slopen en om deze locatie in gebruik te nemen als
parkeervoorziening.
Voorafgaand aan de vergadering hebben twee leden de locatie bezocht. Daar is door opdrachtgever en architect
een uitgebreide toelichting gegeven tijdens een rondgang over het terrein.
Ten opzichte van de vorige bespreking is het plan op enkele punten gewijzigd. Nieuw is de benadering met twee
maaivelden: het werkelijke maaiveld, dat geheel wordt ingenomen door parkeerplaatsen, met daarboven een
tweede maaiveld in de vorm van een opgetild dek. Op het dek tussen de bestaande gebouwen komen de attracties.
Dit tweede maaiveld (het dek) was aanvankelijk gedacht tussen de te handhaven bebouwing in, maar in het nieuwe
voorstel dat nu voorligt, wordt het dek doorgetrokken in de bebouwing. Het dek wordt voorzien van een rand in
nader te bepalen kleur, die zal worden doorgetrokken in de bestaande bebouwing. Dit is het meest zichtbaar in de
plint van de vroegere rookgasinstallatie die zal worden open gemaakt waardoor het gebouw visueel wordt opgetild.
De te handhaven bebouwing langs de Maashaven zal worden geïntegreerd in het dek. Door deze gebouwen op het
niveau van het dek open te maken ontstaat er een verbinding tussen water en dek.
Nieuw is ook het plan om de oude fabriekshal aan de zuidzijde van het terrein te slopen teneinde een open
parkeerterrein te realiseren, waar in de eerdere planversie nog werd geparkeerd in de bestaande hal.
Daarnaast wil men conform de wens van Stadsontwikkeling de kades langs de Maashaven publiek toegankelijk
laten maken.
Het karakteristieke rozenscherm aan de Doklaan zal worden verplaatst naar de noordwestzijde van het terrein
alwaar het zal worden gebruikt als afscheiding tussen Speelstad en de bebouwing die nog door de AVR wordt
gebruikt en langs Doklaan komt een lage erfafscheiding conform bestaande hekwerkjes in de omgeving.
Beleid (Welstandsnota Rotterdam):
Gebiedstype: haven en bedrijventerreinen
Welstandsniveau: regulier
Relevante criteria:
Uitgangspunt voor bouwinitiatieven is de samenhang binnen de architectonische eenheid
Ingrepen aan de gevel, waaronder nieuwe balkons en luifels of winkelpuien, passen binnen de structuur, maat
en schaal van het hoofdgebouw.
Entreegebieden van gebouwen, inclusief luifels en logo’s, zijn uitnodigend en kwalitatief hoogwaardig
vormgegeven.
Gebouwen, installaties en andere grote statische elementen worden bij voorkeur uitgevoerd in het
kleurenschema wit, grijs en zilver (low on colour). In het Stadhavens gebied kan het kleurenschema eventueel
uitgebreid worden met aardtinten.
Kleuraccenten zijn toegestaan, bijvoorbeeld een lijn over een vlak of een constructieve aanduiding van een
volume.
Materiaal, kleur en detaillering ondersteunen de verschijningsvorm op samenhangende wijze.
Materialen en detaillering worden zo gekozen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen
hebben voor het uiterlijk.
In woon-, kantoor- en winkelgebieden zijn detaillering en materiaalgebruik van de beganegrondgevel aan de
straatzijde (met name rond de entree) van hoge kwaliteit (rijker en expressiever).
Erfafscheidingen zijn van hoogwaardig materiaal en worden zorgvuldig gedetailleerd.
Reactie van de commissie op de nader uitgewerkte conceptaanvraag, de aanvullende beelden zoals
toegelicht, en de nabespreking:
De commissie geeft aan dat de rondleiding op het terrein verhelderend heeft gewerkt. Over het bijzondere initiatief
op een bijzondere plek spreekt zij zich positief uit.
Verwezen wordt naar de eerdere bespreking van het plan waarbij instandhouding van de heldere hoofdvorm van het
hoofdgebouw (de voormalige rookgasinstallatie) als belangrijkste uitgangspunt voor de verdere conceptontwikkeling
van het plan is meegegeven aan de architect. De criteria vragen om wijzigingen ondergeschikt aan- en passend bij
het hoofdgebouw uit te voeren.
Het planconcept met het ‘opgetilde maaiveld’ kan ook worden gerealiseerd zonder de voorgestelde ingrepen in het
karakteristieke hoofdgebouw. Het verwijderen van de gevel op de begane grond en het doortrekken van de
opvallende borstwering van het verhoogde dek over het hoofdgebouw is niet te verenigen met de welstandscriteria.
De ‘ceintuur’ die het dek omzoomt wordt doorgetrokken in de karakteristieke gebogen gevel van het hoofdgebouw
en heeft samen met het geheel openmaken van de plintgevel tot gevolg dat het rookgasgebouw op het dek lijkt te
staan.
Dit is een aanpak waar de commissie niet achter staat. Zij meent dat het rookgasgebouw tegen- (en niet op-) het
tweede maaiveld zou moeten staan.
Ook kan de commissie zich niet vinden in het voorstel om de bestaande stalen kolommen die ter hoogte van de
verwijderde plintgevel in het zicht komen, te voorzien van een conisch gevormde bekleding. Deze elementen tonen
teveel als decorstukken die niets met de aard en structuur van het bestaande gebouw met zijn gladde gebogen huid
te maken hebben. Hiermee wordt niet bereikt dat het gebouw goed ‘hecht’ aan het maaiveld; een conditie van de
oorspronkelijke architect van het gebouw, waar de commissie zich geheel in kan vinden.
De commissie vindt het, gezien de functie, wel verdedigbaar dat (in afwijking van de criteria voor havengebieden,
zoals ‘low on color’ etc.) het dek zelf, samen met de attracties daarop, een kleurige wereld vormt, ingeklemd tussen
bestaande gebouwen waarvoor wél de criteria worden gevolgd.
Voor de verdere planontwikkeling doet de commissie de volgende aanbevelingen:
Zij is positief over het uitgangspunt om aangetroffen rudimenten van het voormalige industriële complex te
transformeren tot attracties, zoals geschetst in de toelichting. Zij ondersteunt deze thematiek en ziet hierin een kans
voor een uniek nieuw concept van het beleven van de karakteristieke Rotterdamse ‘havensfeer’
Om deze thematiek in te zetten als versterking van het Speelstad-concept op deze locatie, doet zij de aanbeveling
om voor de inrichting van het ‘eerste’ maaiveld een landschapsarchitect in te schakelen die in staat is om de ‘ruige’
havensfeer te integreren in een overtuigend plan voor het gehele (buiten)programma op het ‘eerste maaiveld’.
De commissie adviseert dat een passend vormgegeven- en goed vindbare entree zou deel moeten uitmaken van
een integraal voorstel voor de terreininrichting, als onderdeel van een goed doordacht concept voor het regelen en
vormgeven van alle overgangen tussen openbaar- en (betaald) privaat gebied.
Met klem roept de commissie de initiatiefnemers op om de sloopplannen voor het vroegere werkplaatsgebouw met
de karakteristieke schaalvormige daken serieus te heroverwegen. Juist hier kan met bijvoorbeeld het openen van
de gevels een mogelijkheid voor overdekt parkeren worden geboden die de karakteristieke havensfeer extra
versterkt.
Conclusie:
De commissie heeft geconstateerd dat dit conceptplan nog deels strijdig is met het welstandsbeleid.. Aldus zal
negatief geadviseerd worden wanneer dit plan als definitieve aanvraag omgevingsvergunning zou worden
voorgelegd. Een nadere uitwerking van het planvoorstel dient te worden aangepast op de genoemde punten. De
commissie acht het noodzakelijk om het plan voorafgaand aan de definitieve indiening omgevingsvergunning,
nogmaals met de architect te bespreken.
3.2 Dorpsweg 205, Charlois (2e behandeling)
omschrijving:
ontwerp:
dossier:
Sloop/nieuwbouw en herontwikkeling locatie voor het Apostolisch Genootschap.
Terrena Architecten BV (Martin Eikelenboom) / kerkbestuur Apostolisch Genootschap
OLO 1381017 (conceptaanvraag)
Omschrijving
Het plan is eerder op 3 september 2014 besproken met de commissie. Het ingediende voorstel heeft alleen
betrekking op de nieuwbouw voor het Apostolisch Genootschap. Voor de later te plannen woonontwikkeling
wordt nog een ontwikkelaar gezocht.
Ten opzichte van de vorige bespreking is de materialisatie aangepast maar is de hoofdvorm van de kerk
hetzelfde gebleven. De architect stelt dat met de materiaalkeuze voor de plint (in donker metselwerk)
aansluiting wordt gezocht met de omliggende bebouwing. Daarbovenop twee lagen met een lichtere
gevelbekleding. Aan de parkzijde uitgevoerd in hout, waarmee aansluiting wordt gezocht op het karakter van
het park. Aan de Dorpswegzijde aangevuld met een overkragend gesloten volume met een gevelbekleding in
keramische tegels, waarin de kerkzaal is gesitueerd. Hiermee heeft de architect een ‘gekantelde’ vertaling
gegeven aan de thematiek van basement, middendeel en gevelbeeindiging zoals gevraagd in de criteria. De
plint heeft aan de Dorpsweg zijde een gesloten karakter met weinig ramen en is aan de zijde van de
Albatroslaan transparanter met een strook verdiepingshoge ramen. De hoofdentree bevindt zich aan de
Dorpsweg, opzij van het overkragende volume. Alle ramen in de houten gevelvlakken zijn voorzien van
houten lamellen.
Beleid (Welstandsnota Rotterdam):
Gebiedstype: planmatige stedelijke uitbreidingen
Welstandsniveau: regulier
Relevante criteria
Het gevelontwerp is consequent en goed van verhouding, en qua indeling en plasticiteit afgestemd op de
omliggende bebouwing.
Het gevelontwerp kent een driedeling (basement, middendeel, gevelbeëindiging) en heeft een afgewogen
verhouding open - gesloten die aansluit bij de oorspronkelijke bebouwing.
Vormgeving of accentuering van de hoeken vindt plaats in samenhang met het blok als geheel en met de
omringende blokken.
Entreegebieden van gebouwen, zijn uitnodigend en kwalitatief hoogwaardig vormgegeven.
Beganegrondgevels aan de openbare ruimte hebben een bij de situatie passende openheid.
Kleuren zijn terughoudend en afgestemd op de omliggende bebouwing.
Materiaal, kleur en detaillering ondersteunen de verschijningsvorm op samenhangende wijze.
Materialen en detaillering zijn afgestemd op die van de oorspronkelijke bebouwing en kwalitatief ten minste
gelijkwaardig daaraan.
Materialen en detaillering worden zo gekozen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen
hebben voor het uiterlijk.
In woongebieden zijn detaillering en materiaalgebruik van de beganegrondgevel aan de straatzijde (met name
rond de entree) van hoge kwaliteit (rijker en expressiever).
Zonwerend glas of folie op glas verhinderen de visuele relatie tussen binnen en buiten niet.
Ventilatieroosters zijn niet zichtbaar of architectonisch ingepast in het gevelontwerp.
Reactie van de commissie op de gewijzigde conceptaanvraag, de aanvullende beelden zoals toegelicht, en
de nabespreking:
De commissie geeft aan de logica van de voorgestelde wijzigingen niet direct te kunnen volgen. De niet eenduidige
hoofdvorm van de bouwmassa, in combinatie met een veelheid aan gevelmaterialen, leidt tot een collage-achtig
geheel dat niet het beeld oproept van een publiek (kerk)gebouw.
De commissie is onvoldoende overtuigd van de inpassing in het omliggend gebied en de betekenis van het gebouw
voor de omgeving. Bovendien vraagt de commissie aan de hand van de welstandscriteria aandacht voor een aantal
punten in de verschijningsvorm:
de entree van het kerkgebouw (met een gesloten houten deur in een dito gevelvlak) mist de gevraagde
uitdrukking naar het openbare gebied. Publieke gebouwen vragen om een specifieke zeggingskracht (meer dan
alleen een deur). Het bedoelde uitnodigende karakter verlangt meer ruimtelijke ingrepen om een entreegebied
te definieren. Gesuggereerd wordt dat bijvoorbeeld een positie onder het overkragende volume van de kerkzaal
de entree aan zeggingskracht kan doen winnen.
-
de te letterlijke opvatting van het criterium van driedeling van het gevelontwerp leidt door contrastrijk materiaalen kleurgebruik tot een te gefragmenteerd totaalbeeld.
de gevraagde passende openheid is bij de zijgevels gerealiseerd, maar wordt gemist in de entreegevel.
Samenvattend moet worden geconstateerd dat de vorige versie van het plan een eenduidiger beeld opleverde. De
commissie beveelt de architect aan dat voorstel te heroverwegen maar, met gebruikmaking van een passender
materiaalkeuze.
Conclusie: De commissie heeft geconstateerd dat dit conceptplan nog deels strijdig is met het welstandsbeleid.
Aldus zal negatief geadviseerd worden wanneer dit plan als definitieve aanvraag omgevingsvergunning zou worden
voorgelegd. De architect wordt gevraagd om het plan aan te passen op basis van de gemaakte opmerkingen.
3.3 Peppelweg (Lupine), Hillegersberg-Schiebroek (1e behandeling)
omschrijving:
ontwerp/opdracht:
dossier:
Oprichten 63 woningen
HFB-groep (Natasja Schilperoord) / Kikx Development met DuraVermeer
OLO 1533827 (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan
Het plan omvat de ontwikkeling van 63 woningen, ondergebracht in 7 bouwblokken met tweelaagse
eengezinswoningen met langskap. Daarin zijn vijf verschillende woningtypologieen uitgewerkt (twee voor
tussenwoningen en drie voor hoekwoningen). Met deze planontwikkeling wordt beoogd om het tuinstedelijke
karakter van de wijk Lupine te versterken.
Gekozen is voor een architectuur die verwijst naar het tuindorpkarakter van dit gebied. Dit komt o.a. naar
voren in de hoofdvorm van de bebouwing, de hoekoplossingen, de erfafscheidingen en de kleur- en
materiaalkeuze.
Kopers kunnen kiezen voor optionele dakkapellen aan zowel de voor- als achterzijde en optionele aanbouwen
aan de achterzijde. Om de variatie in het gevelbeeld te vergroten is er op enkele locaties gekozen voor een
summiere verhoging van de kap per twee woningen.
De kleur van de daken is afgestemd op die van de omliggende bebouwing. De bebouwing aan het
toekomstige Lupineplein is voorzien van een rode dakpan en de blokken langs de Peppelweg en de
Clematisstraat zijn voorzien van een antarcietgrijze betonpan.
Beleid (Welstandsnota Rotterdam)
Gebiedstype: tuindorpen
Welstandsniveau: regulier
Relevante criteria
Bouwinitiatieven houden de stedenbouwkundige structuur herkenbaar en verstoren deze niet.
Aan- en uitbouwen, dakkapellen, dakopbouwen en andere ingrepen aan het hoofdgebouw zijn in samenhang
met de architectonische eenheid ontworpen.
Het gevelontwerp is consequent en goed van verhouding, en qua indeling en plasticiteit afgestemd op de
omliggende bebouwing.
De koppen van een woningrij, aan het plein of op de hoek van de straat worden verbijzonderd.
Gebouwde erfafscheidingen zijn onderdeel van de architectonische eenheid.
Materiaal, kleur en detaillering ondersteunen de verschijningsvorm op samenhangende wijze.
Detaillering is ambachtelijk en benadrukt het kleinschalige karakter van de bebouwing.
Materialen en detaillering zijn afgestemd op die van de oorspronkelijke bebouwing (vooral baksteen, hout en
zink) en kwalitatief ten minste gelijkwaardig daaraan.
Materialen en detaillering worden zo gekozen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen
hebben voor het uiterlijk.
In woon-, kantoor- en winkelgebieden zijn detaillering en materiaalgebruik van de beganegrondgevel aan de
straatzijde (met name rond de entree) van hoge kwaliteit (rijker en expressiever).
Erfafscheidingen zijn van hoogwaardig materiaal en worden zorgvuldig gedetailleerd.
Ventilatieroosters zijn niet zichtbaar of architectonisch ingepast in het gevelontwerp.
Reactie van de commissie op de conceptaanvraag, de aanvullende beelden zoals toegelicht, en de
nabespreking:
De commissie merkt op dat de ingredienten om te voldoen aan de criteria voor het gebiedstype ‘tuindorpen’ (hoewel
beperkt) in aanzet aanwezig zijn in het plan. Gezien de ambities om aan te sluiten bij het bestaande tuindorp, mist
het plan echter nog aan de zeggingskracht, vooral bij het inspelen op de kenmerken van deze (tuindorp)omgeving .
De commissie meent dat de vereiste kwaliteitssprong gemaakt kan worden wanneer de voorgestelde beperkte
middelen slimmer en meer weloverwogen worden ingezet. De ontweropgave daarbij, is het in samenhang
ontwerpen van hoofdvorm en gevelopbouw van de verschillende blokken, met de stedenbouwkundige rangorde van
de straat (Peppelweg) en het plein dat op termijn zal ontstaan bij vertrek van de grote winkelvestiging die nu nog is
gesitueerd tussen Dardanelleweg en Peppelweg.
Wanneer hiervoor, zoals voorgesteld, alleen de kleur van de dakpan wordt ingezet is het resultaat te schraal om het
hierarchieverschil tussen het smalle straatprofiel en het plein tot uitdrukking te brengen (op alle schaalniveau’s).
Tenslotte zijn de voorgestelde betonpannen zo ver verwijderd van de kwaliteitsstandaard zoals gesteld in de criteria
mbt materiaaltoepassing en veroudering, dat hiervoor een passender voorstel wordt verwacht.
Zonder uitputtend of compleet te willen zijn heeft de commissie enkele concrete suggesties gedaan waarmee het
plan aan zeggingskracht kan winnen. Het is aan de aanvrager om met een voorstel te komen dat overtuigend
aansluit bij de criteria voor tuindorpen.
· De stedenbouwkundige maat van het toekomstige plein vraagt eigenlijk om een statiger profiel dan de nu
voorgestelde tweelaagse woningen met kap. Toch zou een aanpassing van het ontwerp van de dakkapellen
aan de pleingevels al kunnen leiden tot een ‘rijziger‘ gevelbeeld. Minimale inzet zou moeten zijn:
dakkapellen hier toepassen als vast onderdeel van de woning (dus niet louter als optie) en ontwerpen als
integraal onderdeel van het gevelbeeld van de blokken met een breedte conform het gemeentelijk
dakkapellenbeleid (2/3 woningbreedte).
· Ook zou de expressie van de pleingevels versterkt kunnen worden door effectievere inzet van
nokverhogingen. De huidige nokverhogingen ogen cosmetisch en missen de accentwerking die met
strategische situering en een fermere maat van deze typische ‘tuindorpelementen’ bereikt kan worden.
· Ook kan extra volume aangeboden worden (praktijkruimtes etc.) om de markantie van hoekoplossingen en
kopgevels meer expressief te maken op enkele cruciale locaties/hoeken in het plan. Om te beginnen vereist
de kopgevel van de hoekwoning van blok C aan de Zilverschoonstraat in dit verband een betere oplossing.
· Toepassen van luifels voor het markeren van woningentrees conform de getoonde referentiebeelden, zou
een middel kunnen zijn waarmee verschraling van het gevelbeeld kan worden vermeden. Ook spiegelen
van plattegronden met paarsgewijs ontworpen woningentrees, inplaats van de voorgestelde ontspiegelde
reeksen, kan bijdragen aan de typische ‘tuindorpachtige’ ordening die hier geambieerd wordt.
Conclusie: De commissie heeft geconstateerd dat dit conceptplan nog deels strijdig is met het welstandsbeleid. Er
wordt in dit geval geen reden gezien om voorbij te gaan aan de gestelde criteria. Aldus zal negatief geadviseerd
worden wanneer dit plan als definitieve aanvraag omgevingsvergunning zou worden voorgelegd. De architect wordt
gevraagd om het plan aan te passen op basis van de gemaakte opmerkingen.
3.4
Blaak 16, Centrum (2e behandeling)
omschrijving:
ontwerp/opdracht:
dossier:
Geveltransformatie
D+Z Architecten (Aize Oenema en Arno Bon) / Zestien bv
OLO 1528249 (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan
Het plan is eerder op 12 november 2014 besproken met de commissie. Ten opzichte van de vorige bespreking is
het plan minimaal aangepast. Deze bespreking wordt door de architect gebruikt voor de gevraagde nadere
onderbouwing van de kwaliteiten van het bestaande gebouw en de verbinding daarvan met de gemaakte
ontwerpkeuzes.
Het is de bedoeling om alle gevels van het bestaande (leegstaande) kantoorgebouw te vervangen. Hierbij is in het
ontwerp gekozen voor een nieuwe gevelcompositie waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen gevels uitgevoerd in
een vliesgevelsysteem en gevels uitgevoerd in plaatmateriaal met een ‘steenachtig’ uiterlijk. Hiermee wordt
getracht het gebouw een meer gesegmenteerde opbouw te geven en het minder monoliet te laten ogen. Ook de
parkeergarage wordt van een nieuwe gevel voorzien. Hier wordt gedacht aan strekmetaal waarbij door
materiaalgebruik en ritmiek in de gevel verwantschap wordt gezocht met het nieuwe gevelsysteem van het
kantoorgebouw.
Beleid (Welstandsnota Rotterdam)
Gebiedstype: centrummix
Welstandsniveau: bijzonder
Relevante criteria
- Bouwinitiatieven sluiten aan bij de omgeving, een eigen vormentaal is daarbij goed mogelijk.
- Het gevelontwerp is consequent en goed van verhouding, en qua indeling en plasticiteit afgestemd op de
omliggende bebouwing.
- Ingrepen aan de gevels behouden de karakteristieken van de oorspronkelijke gevelindeling (bijvoorbeeld
‘weefgevel’ met vervlochten horizontaliteit en verticaliteit).
- Entreegebieden van gebouwen, inclusief luifels en logo’s, zijn uitnodigend en kwalitatief hoogwaardig
vormgegeven.
- Toepassing van hoogwaardige materialen en detaillering in overeenstemming met de hoge centrumambities.
- Materiaal en detaillering zijn afgestemd op die van de oorspronkelijke bebouwing en van gelijke kwaliteit
(vervanging van gevelonderdelen conform het origineel).
- Daken die zichtbaar zijn vanuit de omliggende bebouwing krijgen dezelfde kwaliteit als de gevel en worden
ingericht als groene daken (of op andere wijze aantrekkelijk vormgegeven).
Reactie van de commissie op hoofdlijnen op de ingediende conceptaanvraag, de aanvullende beelden
zoals toegelicht, en de nabespreking:
De voorzitter bedankt de architect voor de gevraagde nadere toelichting bij de achtergronden van de gemaakte
ontwerpkeuzes. Het gebouw staat op een bijzondere plek midden in het stadscentrum en dat vraagt, conform de
criteria voor dit gebied, om een hoog ambitieniveau en een zorgvuldige aanpak.
De commissie kan de benadering volgen waarbij de torenvolumes worden benadrukt door te werken met twee typen
gevelbekleding, samenvallend met de bestaande massa-opbouw. De commissie merkt daarbij wel op dat zij de
omgekeerde benadering (met één, welgekozen, gevelbekleding) evengoed mogelijk, zo niet beter voorstelbaar
acht.
De bijzondere locatie in de stad vereist een tijdloos gevelbeeld met een rustige en ‘voorname’ uitstraling. Hierbij
speelt de hoge standaard voor het centrumgebied een rol, en acht de commissie het van belang dat een gebouw
dat zich in de imposante rij bevindt van drie rijksmonumentale (bank)gebouwen uit de wederopbouwperiode en één
aangrenzend gebouw uit de vooroorlogse periode , zich naar dit gegeven voegt.
In dat verband vraagt de commissie speciale aandacht voor de directe aansluiting op het naastgelegen
vooroorlogse rijksmonument (Blaak 10) die in het voorliggende plan nog schematisch is. In een nader uitgewerkte
versie van het plan zal hiernaar kritisch worden gekeken.
De gekozen hoofdopzet, die voor de voorgevel nog voorstelbaar is, leidt in de achtergevel tot een ongerijmdheid
waar op basis van een geheel andere onderbouwing dezelfde ‘steenachtige’ gevel wordt toegepast. Nu echter niet
als expressie van de bestaande ‘torens’ maar uitgevoerd in een compositie van verschillende gevelvlakken,
afgewisseld met de vliesgevel van de hoofdmassa. Deze behandeling van het hoofdvolume haalt het gekozen
concept onderuit en kan de commissie niet overtuigen.
De voorgestelde grafische gevelcompositie met overhoekse ramen staat diametraal tegenover de beoogde
‘steenachtige’ karakteristiek, die vraagt om een ‘gevelvlak met gaten’. Ook de voorgestelde materialisering van de
‘steenachtige’ gevel in plaatmateriaal, gecombineerd met cortenstaal, zal niet het beoogde steenachtige karakter
aan de ‘torens’ verlenen, dat overeenstemt met de hoogwaardige centrumambities. Tenslotte is ook de voorgestelde
aanpak van de parkeergarage niet overtuigend. Niet duidelijk is of deze garage zich als volume presenteert, of hij al
of niet onderdeel uitmaakt van het hoofdvolume. De commissie vraagt om de gekozen ontwerpaanpak voor de
garage te herzien en een helderder keuze te maken.
Conclusie
De commissie heeft geconstateerd dat dit conceptplan nog deels strijdig is met het welstandsbeleid. Er wordt in dit
geval geen reden gezien om voorbij te gaan aan de gestelde criteria. Aldus zal negatief worden geadviseerd,
wanneer dit plan als definitieve aanvraag omgevingsvergunning zou worden voorgelegd, in een uitwerking op basis
van de huidige voorstellen voor achtergevel, parkeergarage en gekozen detaillering van de ‘steenachtige’ gevel.
Zij ziet de architect graag terug in een later stadium met een ontwerp dat antwoord geeft op de gemaakte
opmerkingen.
3.5
Zalmplaat (Aalreep 8-10), Hoogvliet (1e behandeling)
omschrijving:
ontwerp/opdracht:
dossier:
Nieuwbouw School
Diederendirrix (Paul Diederen) / Dura Vermeer
OLO 1542543 (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan
Het commissielid Diederen trekt zich voor de duur van de behandeling van dit agendapunt terug uit de commissie.
Het plan betreft de realisatie van een schoolgebouw in een groenstrook die begrensd wordt door de Aalreep, de
Speerreep en de Botreep. De architect geeft aan dat het schoolgebouw een bijzondere openbare plek is in de wijk.
Het is daarom belangrijk dat het gebouw duidelijk in zijn omgeving komt te staan en een herkenbare uitstraling
heeft. Het gebouw heeft een vormgeving die geborgenheid moet uitstralen en gekenmerkt wordt door afgeronde
hoeken met een rustige materialisatie in rood metselwerk in verschillende lagenmaten, geaccentueerd door middel
van betonbanden.
Het schoolplein zal volledig worden meeontworpen en een openbaar karakter krijgen; gekozen is voor een lage
erfafscheidingen en haagjes.
Beleid (Welstandsnota Rotterdam):
Gebiedstype: Stempel- en strokenbouw
Welstandsniveau: regulier
Relevante criteria
Locaties nabij voorzieningen en langs de stedenbouwkundige hoofdstructuur bieden ruimte voor verbijzondering.
Bouwinitiatieven passen bij het samenhangende geheel van hoge en lage bebouwing, openbare ruimte en
groenstructuur en vormen daarmee samen een nieuwe herkenbare identiteit.
Nieuwbouw heeft een eenvoudige hoofdvorm (strook, blok, rechthoek) en is als alzijdig volume ontworpen.
Entreegebieden van gebouwen, inclusief luifels en logo’s, zijn uitnodigend en kwalitatief hoogwaardig
vormgegeven.
Materialen en detaillering worden zo gekozen dat veroudering en weersinvloeden geen negatieve gevolgen
hebben voor het uiterlijk.
Erfafscheidingen zijn van hoogwaardig materiaal en worden zorgvuldig gedetailleerd.
Reactie van de commissie
De commissie complimenteert de architect met het veelbelovende ontwerp en de duidelijke toelichting.
De commissie doet de suggestie om in de nadere uitwerking specifieke aandacht te besteden aan de uitwerking van
de vijfde gevel.
Conclusie
De commissie geeft aan dat er bij een nadere uitwerking op het niveau zoals nu is gepresenteerd, verwacht mag
worden dat positief zal worden geadviseerd op de nog in te dienen aanvraag omgevingsvergunning.
3.6 Van der Duijn van Maasdamweg, Overschie (1e behandeling)
omschrijving:
ontwerp/opdracht:
dossier:
Oprichten appartementengebouw Parkzicht
JSA (Jeroen Schipper) / Libeton Partners
OLO 1522235 (conceptaanvraag)
Beleid (Welstandsnota Rotterdam):
Gebiedstype: stedelijke villagebieden
Welstandsniveau: ontwikkelingsgebied (welstandsparagraaf Park 16Hoven)
Omschrijving van het plan
De architect geeft een korte toelichting op het plan. Het te realiseren appartementengebouw is het laatste gebouw
voor het park en staat daardoor op een belangrijke plek. Het terrasvormige bouwvolume heeft een hoogte van vier
bouwlagen en wijkt iets af van de bouwenveloppe zoals die is vastgelegd in het stedenbouwkundig plan. Echter uit
studies blijkt dat dit voorstel leidt tot een betere bezonning voor de buren. De terrassen bevinden zich aan de zijde
van het park. Dit heeft tot gevolg dat de gevel aan de van der Duin van Maasdamweg een formelere uitstraling
heeft dan de gevel aan de parkzijde.
Als materiaal is er gekozen voor een antracietkleurige baksteen in combinatie met prefabbetonnen borstweringen
en gevelbanden in een witte kleur.
Relevante criteria:
De positie en de architectonische uitstraling van de bebouwing moeten het chique en groene karakter van
Park Zestienhoven ondersteunen.
Gebouwen en bouwwerken zijn ontworpen met aandacht voor hun relatie tot de openbare ruimte.
De architectuur is ‘van deze tijd’.
Materialisatie en detaillering zijn hoogwaardig en ondersteunen het ontwerpconcept.
Laanvilla’s zijn zo op de kavels gepositioneerd dat er voldoende doorzichten zijn naar
het achterliggend gebied; ze vormen nooit een aaneengesloten wand.
Laanvilla’s hebben een statige en robuuste uitstraling. Ze zijn fors van volume.
Een laanvilla heeft een duidelijke hoofdvorm met een duidelijke gevelopbouw. De villa oogt als één woning
met een plat dak of een kap.
Laanvilla’s zijn op de Van der Duijn van Maasdamweg georiënteerd. Voorgevels zijn open van karakter.
Tussen de laanvilla’s bestaat samenhang, die wordt verkregen door afstemming van materiaal- en
kleurgebruik en herhaling van architectonische elementen.
Binnen het ensemble heeft elke laanvilla een eigen identiteit en is als zodanig herkenbaar.
Parklaanvilla’s zijn zowel op de straat als op het park georiënteerd en hebben aan beide zijden een open
karakter.
De parklaanvilla’s zijn als architectonische eenheid herkenbaar.
De detaillering, het materiaal- en het kleurgebruik van de bebouwing moeten de representatieve uitstraling
van de gebouwen versterken.
Alle bebouwing bestaat uit baksteen; de kleur van de baksteen moet worden gekozen uit een kleurenpalet,
dat bestaat uit de kleuren rood, bruin en antraciet.
Reactie van de commissie
De commissie complimenteert de architect met het heldere ontwerp en de duidelijke toelichting.
Er is veel waardering voor het plan en de originele invalshoek.
Opgemerkt wordt dat de vormgeving van de installaties op het dak erg belangrijk is vanwege de zichtbaarheid van
veraf. Hoewel de gekozen antraciete kleur past binnen de criteria uit de welstandsparagraaf wordt de suggestie
gedaan om ook te kijken naar andere, minder contrasterende kleurvarianten.
Conclusie
De commissie geeft aan dat er bij een nadere uitwerking op het niveau zoals nu is gepresenteerd, verwacht mag
worden dat positief zal worden geadviseerd op de nog in te dienen aanvraag omgevingsvergunning.