Schiemannen en onderdelen

Vragen CWO
Schiemannen en onderdelen
18 maart 2014
vraag 1) Voor het maken van een tijdelijke lus in een lijn, kent men een speciale knoop. Deze knoop heet:
A. de paalsteek
B. de achtknoop
C. de mastworp
D. de slipsteek
vraag 2) Waar dient een mangat voor?
A. om water van het dek te laten lopen;
B. om de luchtkast van binnen te kunnen bekijken;
C. om het mannetje van het harpje doorheen te kunnen doen;
D. om te kunnen wrikken.
vraag 3) Een pettelijntje:
A. zorgt ervoor dat de schootring niet naar de mast kan schuiven;
B. maakt het mogelijk om de gaffel dichterbij of verderaf van de mast te krijgen;
C. dient voor het bevestigen van de kraanlijn.
D. zorgt dat de grootschoot niet door het blok schiet.:
vraag 4) Een voorstagspanner met klep dient voor:
A. het gemakkelijk strijken van de mast en spannen van de voorstag;
B. het bevestigen van de wanten;
C. het vergroten van het uitzicht naar voren;
D. het spannen van de voorstag.
vraag 5) Lummelbout of lummelbeslag dient voor:
A. bevestigen van SB-want en BB-want, kraanlijn en klauwval;
B. beweegbare bevestiging van de giek aan de mast;
C. beweegbare bevestiging van de gaffel aan de mast;
D. bevestiging van de voorstag op het dek.
vraag 6)
Hoe heten de lijnen?
A. 1-Achterlandvast, 2-voorlandvast, 3-achterspring, 4-voorspring
Jacob Valcke Groep
1
Vragen CWO
B. 1-Achterlandvast, 2-Voorlandvast, 3-voorspring, 4-achterspring
C. 1-Achterspring, 2-Voorspring, 3-achterlandvast, 4-voorlandvast
D. 1-Achterspring, 2-Voorspring, 3-voorlandvast, 4-achterlandvast
vraag 7) Wat zijn de voordelen van kunstof- en natuurlijn?
A. Kunstof- Sterk, krimt niet, rot niet; Natuur- kan tegen schavieren
B. Kunstof- Sterk, kan goed tegen zonlicht; Natuur- krimt niet, kan tegen schavieren
C. Kunstof- krimt niet, rot niet; Natuur- Sterk, kan tegen schavieren
D. Kunstof- Slijtvast, krimt niet, rot niet; Natuur, sterk
vraag 8)
Wat voor soort lijn is dit? En hoeveel strengen heeft het?
A. Gevlochten met 3 strengen.
B. Geslagen met 3 strengen.
C. Gevlochten met 7 strengen.
D. Geslagen met 7 strengen.
vraag 9)
Hoe heten deze knopen/steken?
A. A = Paalsteek, B = Schootstreek, C = Achtknoop, D = Marrelsteek
B. A = Schootsteek, B = Achtknoop, C = Marrelsteek, D = Paalsteek
C. A = Platteknoop, B = Paalsteek, C = Schootsteek, D = Achtknoop
D. A = Platteknoop, B = Schootsteek, C = Paalsteek, D = Achtknoop
Jacob Valcke Groep
2