Ruimtevaart in Nederland en Europa

00
Ruimtevaart in Nederland en in Europa - Kort resume van de Nederlandse positie.
Aandacht voor de komende Ministersconferentie van de European Space Agency (ESA)
In december 2014 vindt de ESA Ministersconferentie plaats. Deze is in belangrijke mate
bepalend voor de continuïteit van de ruimtevaartsector in Nederland. Het karakter van de
besluitvorming zal deze keer –meer dan bij vorige gelegenheden – de lange termijn betreffen. Dat
betekent dat ESA van de lidstaten commitment zal vragen voor projecten die in een aantal gevallen
zo’n 10 jaar omvatten. Deze notitie schetst de achtergronden van de sector en geeft aan wat de
gevolgen zijn van het uitblijven een commitment voor de continuïteit van deze hightech sector van
Nederland.
Ruimtevaart in Nederland
Nederland heeft een vooraanstaande positie in de internationale ruimtevaart. Voorbeelden daarvan
zijn:
- Onderzoek van wereldklasse op het gebied van astrofysica en atmosferisch onderzoek en
aan de ruimtevaart gerelateerde gebieden van geofysica, geodesie en oceanografie
- High Tech Industrie (inclusief tientallen kleine en middelgrote bedrijven) en kennisinstituten
actief op vele gebieden van ruimtevaart
- ESA’s grootste vestiging, ESTEC, bevindt zich in Nederland
Ruimtevaart is een internationale activiteit. Nederlandse wetenschappers meten zich met de
internationale toppers op hun gebied. De ruimtevaartindustrie concurreert op mondiaal niveau en
zorgt voor hoogwaardige export. Het verwerven van opdrachten in Europees kader voor de bouw
van bijvoorbeeld Galileo (het Europese navigatiesysteem) en Copernicus (een
aardobservatiesysteem) illustreert dit.
Door de toenemende wereldbevolking neemt de vraag naar energie en voedsel en de druk op onze
leefomgeving toe. Om dit in goede banen te leiden wordt de vraag naar informatie daarover alsmaar
groter. Ruimtevaartgegevens (aardobservatie, navigatie en communicatie) spelen hierbij een
cruciale rol. De markt voor de hieruit afgeleide diensten groeit snel. Samen met een goede
Nederlandse kennisbasis (bv. water, voedsel) levert dit uitstekende kansen voor de commerciële
Nederlandse downstreamsector om in samenhang met de upstream sector innovatieve producten
en diensten op de (internationale) markt te brengen.
Kenmerkend voor ruimtevaart is de succesvolle samenwerking van bedrijfsleven, universiteiten &
kennisinstituten en overheid: de gouden driehoek.
Beleidsaspecten
Ruimtevaart is een dynamische sector; de impact op de maatschappij is groot en neemt toe. Recente
voorbeelden zijn de ongekende ontwikkelingen in de mondiale communicatie, de geavanceerde
weersverwachting en de alomtegenwoordige navigatiemogelijkheden van GPS.
Luchtverkeersregeling zal steeds meer via satellietverbindingen verlopen. De komende decennia
zullen talloze nieuwe toepassingen van ruimtevaart worden gerealiseerd, die bijdragen aan de grote
maatschappelijke uitdagingen.i Alleen al vanwege de maatschappelijke impact is het
vanzelfsprekend dat ruimtevaart op de agenda staat van politiek en overheid.
Aandacht voor ruimtevaart vanuit politiek en overheid is er in de afgelopen jaren nadrukkelijk
geweest – en zal er ook moeten blijven. Bij de totstandkoming van het Topsectorenbeleid in
Nederland heeft ruimtevaart een bescheiden maar gewaardeerde plaats verworven in de HTSM
Topsector met interessante crossovers naar de Topsectoren Water, Agro&Food, Logistiek en
Energie. ESA speelt een centrale rol in het Europese ruimtevaartbeleid. Waar enige jaren geleden de
Nederlandse bijdrage aan ESA onder druk stond als gevolg van de internationale financiële crisis,
werd deze bijdrage toch hersteld bij de laatste ESA ministersconferentie van 2012. Bij deze
succesvolle conferentie hebben de lidstaten inclusief Nederland nog eens nadrukkelijk uitgesproken
dat de verdere ontplooiing van ruimtevaart essentieel is voor de economische vooruitgang in hun
landen. De Europese Commissie heeft ten behoeve van de realisatie van de ‘vlaggenschip’
programma’s Galileo en Copernicus de budgetten voor ruimtevaart aanzienlijk verhoogd.
Het beleidsherstel, zowel ter gelegenheid van de ministersconferentie van 2012 als van de EZ
begrotingsbehandeling van november 2013, had telkens een horizon van drie jaar; dat wordt nu in
feite op de proef gesteld. Een en ander is geïllustreerd in bijgaande figuur.
Oproep aan de politiek
Om te kunnen participeren in het beleid en de programma’s van ESA programma is een financieel
commitment voor de langere termijn gewenst. Wanneer in de sector slechts over een periode van 3
jaar voor ruimtevaart gebudgetteerd kan worden, betekent dit een ernstige beperking voor
Nederland om strategisch mee te denken en te beslissen. De bestaande ‘86 miljoen extra’ (ref.
begrotingsbehandeling EZ, november 2013) is snel uitgeput wanneer het programma’s met een
doorlooptijd van 10 jaar betreft. Dit kan niet de juiste strategie zijn.
Holland Space Cluster doet een beroep op overheid en politiek om creatieve wegen te vinden om de
ingeslagen positieve weg van de afgelopen jaren te vervolgen. De focus van het Nederlandse
ruimtevaartbudget moet gezien bovenstaande problematiek gericht zijn op de ESA contributie.
ESA is vooruitlopend op de ministersconferentie gestart om toezeggingen op hoofdlijnen te
verkrijgen van lidstaten in de huidige periode juni/juli 2014.
Een beleidskaderstuk van het Ministerie van Economische zaken naar de 2e Kamer staat gepland nog
voor het reces, daarna volgt een brief met voorstellen voor inschrijvingen in het najaar.
Echter, deze planning van Nederland is vermoedelijk niet tijdig om eerder genoemde vragen van ESA
in deze periode goed te kunnen beantwoorden. Daarmee worden mogelijk kansen voor de eigen
industrie en kennisinstituten gemist en kan de druk mogelijk niet worden weerstaan om delen van
ESTEC naar elders te verplaatsen. Dat dit gevolgen heeft voor de positie van de Nederlandse
hightech maakindustrie en de werkgelegenheid hoeft geen betoog.
Op weg naar goede eindresultaten
Dankzij voortzetting en verdere ontwikkeling van beleid kunnen de volgende resultaten geboekt
worden:
1)
De druk op ESA vanuit andere ESA lidstaten om delen van zijn grootste instelling: ESTEC
te Noordwijk, naar elders te verplaatsen kan worden weerstaan. De huidige voordelen
(economische, technologische en kennis-effecten) van de aanwezigheid van ESTEC in
Nederland blijven behouden.
2)
Nederland behoudt zijn positie als betrouwbare partner binnen Europa bij de opbouw en versterkt zijn positie binnen het gebruik - van de hoogwaardige en noodzakelijke
ruimte-infrastructuur voor communicatie, navigatie, meteorologie, aardobservatie en
veiligheid.
3)
De Nederlandse hoogtechnologische ruimtevaart industrie behoudt toegang tot haar
zeer kennisintensieve en innovatieve markt: de contributie van Nederland aan ESA zorgt
er voor dat de ESA-markt en de ESA technologie toegankelijk blijft voor het Nederlands
bedrijfsleven. Om technologisch bij te blijven en successen te kunnen boeken op de
mondiale commerciële ruimtevaartmarkt en de aanpalende toepassingsmarkten is
voldoende deelname aan met name de optionele ESA programma’s nodig.
4)
Nederland kan beter inspelen op het gebruik van satellietdata. Holland Space Cluster Is
mede opgericht om de aandacht voor het space segment van de ruimtevaart
(‘upstream’) en de gebruikers van satellietdata (‘downstream’) dichter bij elkaar te
brengen en een bijdrage te leveren aan het beleid op dit gebied. Wereldwijd is het
economisch volume van activiteiten die te maken hebben met het gebruik van
satellietdata (telecommunicatie, aardobservatie, weersvoorspelling, navigatie) een zeer
omvangrijke markt. Mede door de cruciale rol die satellietdata kunnen spelen bij het
aanpakken van grote maatschappelijke uitdagingen wordt een flinke groei van deze
markt verwacht.
5)
De stimulerende werking van de aanwezigheid in Nederland van ESTEC op
ontwikkelingen in Topgebieden zoals High Tech Systemen en Materiaal (HTSM) blijft
eveneens op termijn behouden. Dat geldt ook voor ruimtevaart als ‘enabling technology’
voor andere topsectoren binnen HTSM. Het zogenaamde ESTEC White Paper noemt
kennisoverdracht als een belangrijk ‘asset’ gekoppeld aan de aanwezigheid van ESTEC in
Nederland; daarbij spelen de VU Amsterdam en de TU Delft een belangrijke rol.
Daarnaast zijn er interessante crossovers vanuit HTSM naar innovaties binnen andere
topsectoren gebaseerd op ruimtevaartgegevens als ‘enabler’.
6)
De directe economische opbrengst van ruimtevaart in Nederland (die is nu ruim 5 x de
huidige contributie aan ESA, vergeleken met gemiddeld 0.9 x voor andere ESA lidstaten)
zal behouden blijven. Zuiver zakelijk gezien is de Nederlandse contributie aan ESA een
zeer goede investering, nog afgezien van de eerder genoemde maatschappelijke
effecten.
7)
Technologieën die voor de ruimtevaart worden ontwikkeld kunnen door valorisatie in
talloze nieuwe applicaties worden ingezet. ESA BIC biedt de goede faciliteit om met rvtechnologie nieuwe producten met nieuwe markten te zoeken.
8)
Op middellange termijn zorgt de ruimtevaartindustrie en -diensten sector voor een
duurzame en hoogwaardige bijdrage aan de Nederlandse export. De opbouw van de
benodigde concurrentiekracht in het bijzonder is een doelstelling van ESA.
9)
Ruimtevaart stimuleert de belangstelling voor bèta studies. Ruimtevaart spreekt
jongeren aan zoals onder andere blijkt uit de grote belangstelling voor de opleiding
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft met een jaarlijks instroom van ruim
500 nieuwe studenten die hun weg naar vele bèta-posities in de maatschappij vinden.
Meer studenten met een bèta-opleiding is van groot belang voor de Nederlandse
kenniseconomie. Daarnaast wordt binnen sector specifieke HBO studies (bv. het
agrarisch onderwijs) het gebruik van satellietdata steeds meer geïntegreerd.
8 juli 2014
‘Het Holland Space Cluster is een netwerkorganisatie op ruimtevaartgebied. Opgericht november 2013. De
pijlers van de gouden driehoek: bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid zijn in het bestuur
vertegenwoordigd. Zie http://www.hollandspacecluster.nl
i
Ministerie van Economische Zaken en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Nederlandse
oplossingen voor wereldwijde uitdagingen, November 2013.
http://www.rvo.nl/sites/default/files/2013/11/Nederlandse-oplossingen-voor-wereldwijde-uitdagingenTopsectoren-en-Horizon-2020.pdf