Ets: Essenhakhoutleed - De vrienden van Kasteel Keukenhof

Ets: Essenhakhoutleed
26
De essenhakhout­
bossen op het
landgoed zijn
aangelegd rond
1700. De hoge
waterstand in het
‘Lage Veen’ zorgde
er voor dat eiken en
beuken slechts een
halve meter diep
wortelden, wat niet
erg bevorderlijk was
voor de levensduur.
Het lag daarom bijna
voor de hand om de
Lageveense polder in
te planten met essen,
die daar wél gedijen
en waarmee een
substantieel inkomen
gerealiseerd kon
worden.
Kasteel Keukenhof | nummer 4
E
Essenhout is snelgroeiend en taai en werd voornamelijk gebruikt voor disselbomen voor de voertuigen en
gereedschapsstelen. Het dunnere hout werd verkocht
voor bonenstokken en bakkers stookten er hun ovens
mee. Kortom, de hele boom leverde geld op.
Jaarlijks werden een aantal percelen van het 70 ha grote
areaal geheel gekapt en al het hout werd verkocht. Onder
leiding van de notaris vond de verkoop van hout per kavel
ter plekke plaats. Een kavel was ongeveer 300 m2 groot.
Dirk de Boer beschrijft in het boek ‘Noordwijkerhout in
de 20e eeuw’ de houtverkoping van 1922: Notaris van
Pelt veilde in dat jaar in totaal zo’n 132 kavels tegen een
gemiddelde prijs van 38 gulden per kavel. De notaris
mocht voor zijn inzet een percentage van 9% rekenen.
Ook ging 1% naar de armenkas. Het hout in de verkochte
kavels werd afgezet door Arie Balkenende, die toen op het
Hoogje woonde. Het afzetten van het hout was een vak
op zich. De bijl moest vlijmscherp zijn. Hoe scherper de
randen van de overblijvende stobbe hoe groter het aantal
nieuwe uitlopers. Balkenende mocht tussen de 5 en 7,5%
van de verkoopprijs berekenen. De totale opbrengst van
de houtverkoop in 1922 was 5044 gulden.
Vrijwilliger Gerard Zoet kan zich nog goed herinneren
hoe het hele proces verliep. Zelf heeft hij ook veel gehakt.
Nu nog koestert hij zijn vlijmscherpe hakbijl!
Houtkap
Na de Tweede Wereldoorlog is de periodieke houtkap
gestaakt. De exploitatie was niet meer rond te krijgen.
In 2005 besloot de Stichting om de kapcyclus weer te
herstellen. Niet in de eerste plaats om het gekapte hout
te verkopen, maar om de cultuurhistorische en natuurwaarde van dit bijzondere bos te herstellen. Op het
landgoed is ongeveer 70% van het totale Nederlandse
areaal aanwezig, wat het alleszins de moeite waard maakt
om het bos in stand te houden. Ook landschappelijk is
essenhakhout interessant omdat het bijdraagt aan de
afwisseling en de kleinschaligheid van het landschap.
Daarnaast biedt hakhout een dynamische afwisseling.
Het ene jaar is het terrein zo goed als kaal en binnen een
paar jaar is het al weer een behoorlijk bos.
Vogels
Vogels gebruiken het hakhout als voedselbron en als
schuil- en broedgelegenheid. De hakhoutcyclus zorgt
voor een wisselende vegetatie, waardoor per fase andere
vogels waar te nemen zijn. Het eerste jaar na het afzetten valt er veel licht op de bodem. Hierdoor ontstaat een
dichte vegetatie van zogenaamde ruigtekruiden. Hierin
komen vogels voor als bosrietzanger, kleine karekiet en
putter.
Het tweede jaar na het afzetten begint het kronendak van
de uitlopers zich al te sluiten en vinden vogels als roodborst, merel en winterkoning een thuis. Na het derde jaar
sluit het kronendak zich geheel en verandert de grondvegetatie. Er komen nu voorjaarsbloeiers, grassen en mossen, die weer andere soorten vogels aantrekken.
Na het vijfde jaar ontstaat een zogenaamd stakenbos:
jonge uitlopers met een steeds hogere kroonlaag hebben
een mindere bodemvegetatie tot gevolg, waardoor minder vogels aanwezig zijn. Als het hout niet meer wordt
afgezet, verandert het hakhoutbos in ‘opgaand bos’ met
weer een andere vogeldichtheid en soortenrijkdom.
Essentaksterte (ETS)
Essenhakhout is in veel opzichten uniek voor Nederland.
En juist daarom is het jammer dat in 2010 voor het eerst
de zogenaamde essentaksterfte werd geconstateerd.
Deze schimmelziekte zorgt er voor dat het topdeel van de
takken afsterven. Uiteindelijk heeft dit tot gevolg dat de
boom in zijn geheel doodgaat. Er wordt gespeculeerd dat
klimaatverandering, droge voorjaren en stikstofneerslag
de aantasting bevorderen, maar dat is nog niet bewezen.
Wat te doen? Acht jaar geleden is de kapcyclus weer ingevoerd. Berekeningen hebben aangetoond dat er met de
houtopbrengst zo veel energie opgewekt kan worden
dat het landgoed energieneutraal kan zijn. Het kaphout
wordt geleverd aan de Meerlanden in Rijsenhout. Daar
wordt het hout omgezet in biogas, dat vervolgens door
Essent weer wordt terug geleverd aan het landgoed.
Daarmee is de cirkel rond. De meest recente uitspraak
van het Bosschap is echter duidelijk: 90% van onze
essenhakhoutbossen zullen deze ziekte niet overleven!
Bestrijding is niet mogelijk en inboeten met jonge essen
is geen optie.
Elzenbosch
Er is wél een mogelijkheid om in plaats van essen bijvoorbeeld elzen aan te planten. De els gedijt ook goed op
de veenachtige, natte bodem en heeft bijzondere eigenschappen. Maar om nu 70 ha elzen aan te planten...Er is
een concept ontwikkeld onder de naam Elzenbosch: een
gedenkbomen bos. Het idee erachter is dat nabestaanden een gedenkboom planten op de as van een gecremeerde overledene. Hier is verrassend veel vraag naar
en op die manier kan het Elzenbosch voor veel mensen
naast de hoge natuurwaarde een extra dimensie krijgen.
Tekst Herman Hollander
nummer 4 • voorjaar 2014 | Kasteel Keukenhof
27