Enige (algemene) tips voor het omgaan met mensen die lijden aan

Enige (algemene) tips voor het omgaan met mensen die lijden aan een dementie
Maak oogcontact
Door oogcontact en het aanspreken bij zijn of haar naam, zorg je ervoor dat iemand zich
concentreert op jou, waardoor de kans op begrip, voor wat je vraagt of zegt, toeneemt.
Praat langzaam en duidelijk
Mensen die lijden aan dementie hebben vaak een langzamere gedachtegang>snel praten houden ze
niet bij! Soms is het al moeilijk genoeg om duidelijk verstaanbare woorden te begrijpen, laat staan als
het ook nog snel en/of onduidelijk wordt uitgesproken. Pas snelheid en duidelijkheid aan (aan het
tempo van de ander), maar overdrijf niet.
Gebruik korte zinnen
Vaak blijkt dat na 4/5 woorden het eerste woord alweer vergeten is. Zinnen langer dan 5 woorden
hebben dan ook meestal geen zin. Ook bij een lichte vorm van dementie is het van belang om de
zinnen niet te lang te maken! Zoek naar een juiste aanpassing, maar overdrijf niet!!
Probeer keuzes te vermijden (vraag niet teveel tegelijk)
Kiezen betekent het kunnen afwegen van meerdere zaken tegelijk. Hier is abstract denken voor
nodig, wat bij mensen die lijden aan een dementie al snel wegvalt. In plaats van de vraag: “Wilt u nu
eten of wilt u eerst douchen?”, is het beter om de vraag te splitsen dus: “Wilt u nu douchen?” en na
een ontkennend antwoord de volgende vraag te stellen: “Wilt u nu eten?”.
Gebruik alternatieven
Soms blijkt dat een bepaald woord niet begrepen wordt, het helpt dan niet om hetzelfde woord
steeds te herhalen. Dus als bijv. de vraag “Wilt u koffie?” niet begrepen wordt, kun je de vraag beter
vervangen door “Wilt u wat drinken?”. Soms helpt het ook om aan te wijzen wat je vraag (visueel
maken) bijv. “Wilt u een vest aan?” en dat betreffende kledingstuk aan te wijzen.
Gebruik gebaren
Vaak werken non-verbale houdingen (een gebaar en/of gezichtsuitdrukking), beter dan een verbale
vraag. Een combinatie werkt vaak het beste, bijv. als je wilt dat iemand opstaat: licht vooroverbuigen
en de hand uitnodigend uitsteken met de woorden: “Gaat u mee?”. Gebaren mogen gerust wat
duidelijk uitgevoerd worden om de bedoeling te laten overkomen.
Gebruik de juiste toon
Zeker bij mensen met een gevorderde dementie, is de toon waarop je iets zegt belangrijker dan de
inhoud. Als iemand van 80 jaar zich zorgen maakt, omdat het eten voor haar kleine kinderen moet
worden klaargemaakt, dan stel je haar niet gerust door op een opgewekte toon te vertellen dat er al
voor gezorgd is. De boodschap komt dan vaak niet over, een begripvolle toon heeft dan meer kans
van slagen.
Neem de tijd
Even snel iets doen bij iemand die dementeert, wekt vaak weerstand op. Dit kan worden voorkomen
door iemand eerst de tijd te geven om zich erop in te stellen dat er iets gaat gebeuren.
Dwing niet
Dwang wekt angst en eventueel agressie op. Beter is het dan om na enige tijd het opnieuw te
proberen! Vraag jezelf ook altijd af, of iets daadwerkelijk moet!
Reageer op gevoel
Mensen met een (gevorderde) dementie of woordvindingstoornissen, hebben er vaak moeite mee
om duidelijk te maken wat ze dwarszit. Omdat je dan toch wel aan hun houding kunt zien dat er wat
dwars zit, bereik je over het algemeen meer om op die houding te reageren (“Ik merk aan u dat u zich
niet prettig voelt…”), dan door te willen achterhalen wat er aan de hand is. Het feit dat iemand zich
begrepen voelt, geeft dan meer geruststelling en steun.
Vraag geen begrip voor jouw standpunt!!
Wanneer iemand die lijdt aan een dementie naar jouw gevoel onterecht boos op je reageert, mag je
natuurlijk aangeven dat je dat vervelend vindt. Maar reageer niet bijv. met de opmerking: “Kunt u
zich voorstellen dat ik dit niet leuk vind?” want dat kan men inderdaad niet (omdat het standpunt
van de ander niet meer ingenomen kan worden)! Dan is het beter om gewoon vast te stellen: “Ik vind
dit niet leuk”.