Kaderplan trajectvoorziening

Dit document heeft geen status. Het is een concept.
Kaderplan systeem trajectgroep
1.0.
Inleiding
Het systeem van de trajectgroep is niet zozeer gericht op de begeleiding van de
individuele leerling, maar wat er nodig is om de leerling te laten deelnemen aan het
onderwijsleerproces. Dit gaat altijd in samenwerking met de IB-er/ZC/mentor, betrokken
leerkrachten/docenten en ouders, soms ook met de klas. De leerkrachten/docenten
worden handelingsbekwaam gemaakt in de omgang met leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften door coaching op de werkvloer. Op de school gaat dit vooral om
leerlingen met externaliserend gedrag. Dit kan breed opgevat worden. Dit kunnen ook
leerlingen met autisme zijn omdat hun onderwijsomgeving onvoldoende is ingericht,
waardoor externaliserend gedrag ontstaat.
De opzet is om tevens de ouderparticipatie te vergroten bij het preventief werken aan
gedragsproblemen.
Uitgangspunt is het bieden van vroegtijdige ondersteuning op school waardoor afstroom
naar een ‘speciale lesplaats’ kan worden voorkomen.
Het syseem van de trajectgroep heeft ook als doel om het team te scholen in het
omgaan met verschillend gedrag van leerlingen, zowel in kennis als vaardigheden.
Belangrijk: voortschrijdend inzicht t.a.v. de snelheid van de verbetering van de eerste
lijnszorg zal o.a. de plaatsingsduur van leerlingen in de trajectgroep kunnen bepalen.
Doel is dat leerlingen maximaal 3 maanden in een trajectgroep zitten, maar sluiten niet
uit dat dit een jaar kan worden. Tevens bestaat de mogelijkheid dat er binnen de
school/scholen een groep gevormd wordt, waarin leerlingen met specifiek gedrag, zoals
autisme, gedurende hun hele schoolperiode verblijven.
2.0.
Beschrijving van de huidige situatie m.b.t. de ondersteuningsbehoeftes in
de school:
Er zijn leerlingen die het gedragsmatig niet lukt om binnen de school onderwijs te
volgen. Sommigen komen thuis te zitten. Deze leerlingen vertoonden over het algemeen
externaliserend gedrag. Een aantal van deze leerlingen hebben begeleiding gehad in de
klas, wat niet voldoende was voor deze leerlingen. Ook de
mentoren/leerkrachten/docenten van deze leerlingen werden begeleid.
Er zijn leerlingen die specifieke onderwijsbehoeften hebben waar leerkrachten/docenten
nog niet goed op kunnen anticiperen. Leerkrachten/docenten hebben ondersteuning
nodig bij het inspelen op deze specifieke onderwijsbehoeften. Ook zijn er leerlingen en
ouders die meer individuele begeleiding nodig hebben dan dat een IB-er/ZCer/mentor/leerkracht/docent kan bieden.
Vanaf de start van de trajectgroep kunnen alle leerlingen, die extra begeleiding nodig
hebben, aangemeld worden bij de trajectgroep. Dit gaat via het (speciale) zorgteam. De
ouders worden in een preventief stadium erbij betrokken.
Soms zijn er een aantal gesprekken nodig om goed met ouders tot een gezamenlijk doel
te komen en te bespreken wat het onderwijs en ondersteuningsbehoeften van de leerling
zijn.
1|Page
Behoefte van het kind
‘De basis van Pedagogische Tact’. (Luc Stevens)
De een fundering voor pedagogisch tactvol handelen. ZHet formuleren van pedagogische
antwoorden op de drie psychologische basisbehoeften: de pedagogische grondfiguur.
Psychologische
basisbehoeften:
INTERACTIE
Pedagogische antwoorden:
Relatie
Aanbod van (gelegenheid tot)
verbondenheid door beschikbaarheid,
vertrouwen en responsiviteit; aanbod
van verantwoordelijkheid
Competentie
Aanbod van uitdaging en ruimte;
aanbod van ondersteuning en grenzen
Autonomie
Aanbod van respect voor het kind als
actor; aanbod van respect voor diens
uniciteit; aanbod van het perspectief
van de ander en het andere
3.0.
Condities en randvoorwaarden op schoolniveau
Schoolniveau
 Positieve houding van schoolleiding en leerkrachten.
 Gemeenschappelijke positieve visie op het systeem van trajectgroepen
 Fysieke aspecten schoolomgeving.
 Aanpassingen binnen het curriculum.
 Aanvullende ondersteuning.
 Scholing en deskundigheidsbevordering.
 Communicatie ouders en school.
 Goede aanloopfase.
 Extra financiële stromen voor minimaal 2 jaar.
Klasniveau
 Kindgerichte benadering waarbij onderwijsaanbod wordt afgestemd op niveau, tempo
en behoeften van leerling.
 Handelingsplan.
 Bevorderen interactie met klasgenoten.
 Inrichten heterogene groepen of flexibele groepen.
 Coöperatief leren en ‘peer tutoring’.
2|Page
Het uitgangspunt is dat het EOZ samen met de school de regievoerders zijn.
Samenwerking met jeugdzorg en andere externen is van belang en ook ouders moeten
betrokken worden bij de manier waarop het ondersteuningsaanbod voor de leerling
wordt vorm gegeven. De schoolleiding is vanzelfsprekend ervoor om de
randvoorwaarden te scheppen. Daarbij is het in ieder geval van belang dat de structuur
van de school helder is vormgegeven. Duidelijkheid is voor deze leerlingen immers
cruciaal.
De rol van de leerkracht
Probleemgedrag vindt altijd in een sociale context plaats en is daarmee beïnvloedbaar
door factoren zoals onderwijsaanbod, didactische vaardigheden docent, pedagogische
aanpak docent en de relatie tussen leerkracht en leerling. In de praktijk blijkt dat niet
iedere leerkracht oog heeft voor het eigen aandeel in de gedragsproblemen van
leerlingen.
Leerkrachten kunnen met een passende pedagogische, organisatorische en didactische
aanpak het verschil maken voor leerlingen met gedragsproblemen. Onderwijs aan
leerlingen met gedragsproblemen vraagt om goed onderwijs: effectief (resultaatgericht
en helder gestructureerd), ordelijk en goed opgezet (op maat). In preventief opzicht
spelen de volgende elemen-ten een belangrijke rol:
 Goed gedragsmanagement.
 Goed klassenmanagement.
 Goede relaties onderhouden met leerlingen.
 Goed pedagogisch onderwijs.
 Goed didactisch onderwijs.
Rol ouders
De communicatie met de ouders is van groot belang. Zij zijn co-partner in het traject
van hun kind naar de trajetgroep.
Leerlingen, die in aanmerking komen voor de plaatsing in een trajectgroep dooloopt een
procedure, waarin de ouders een rol hebben.
4.0. Wat is de positie van de trajectgroep binnen de zorgstructuur:
Het team weet wat de werkzaamheden van het systeem van de trajectgroep zijn en zij
weten deze ook te vinden. Indien een mentor/leerkracht/docent zorgen heeft om een
leerling dan wordt deze aangemeld bij het (speciale) zorgteam-overleg. Vandaar uit
wordt bepaald of deze leerling wordt aangemeld bij de trajectgroep.
De samenstelling van het (speciale) zorgteam is.
 De gebruikelijke samenstelling van de school: IB-er en leidinggevende.
 Een orthopedagoog van het EOZ. Zij is de coordinator/casemanager van de
trajectgroep.
 De ambulant begeleider speciale zorg vanuit EOZ.
 De trajectbegeleider is uitvoerend leerkracht/docent van de trajectgroep.
 Een specialist vanuit het EOZ t.a.v. een bepaald vakgebied, bv autisme of sociale
vaardigheden. (indien binnen de aanpak van de leerling dit noodzakelijk is)
3|Page
De uiteindelijke verantwoordelijkheid van de leerlingen ligt bij de verantwoordelijke
binnen de school van de school. Kan zijn de IB-er/zorgcoördinator/teamleider enz.
5.0. (fysieke) Plaatsing van de trajectvoorziening binnen de school:
De trajectbegeleider heeft een vast lokaal binnen de school.
6.0. Taakomschrijving
Trajectbegeleiding bestaat uit:
a. De trajectbegeleider.
 Hij/zij is de leerkracht/docent van de trajectgroep.
b. De orthopedagoog/casemanager
 De onderwijsbehoeften van leerlingen goed in kaart brengen d.m.v. bijv. observaties,
gesprekken leerkrachten, ouders en leerling.
 Vergroten van handelingsrepertoire van leerkrachten.
 Indien specialistische begeleiding het coachen van leerkrachten in de omgang met de
speciale onderwijsbehoeften. Individuele ondersteuning van leerlingen en ouders.
 Ouders in een vroeg stadium betrekken bij de opstelling van de plannen.
 Training en studiebijeenkomsten voor docenten en mentoren.
c.





Ambulant begeleider speciale zorg
Vergroten van handelingsrepertoire van leerkrachten.
Het coachen van leerkrachten in de omgang met de speciale onderwijsbehoeften.
Individuele ondersteuning van leerlingen en ouders.
Ouders in een vroeg stadium betrekken bij de opstelling van de plannen.
Training en studiebijeenkomsten voor docenten en mentoren.
d.



Een specialist vanuit het EOZ
Specialist autisme
Sociale vaardigheden
Enz.
7.0.
Op basis van welke ondersteuningsbehoefte wordt bepaald welke
leerlingen in de trajectvoorziening komen?
Leerlingen die op gebied van gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling extra
ondersteuning nodig hebben. Op de PO/VO school kunnen dit leerlingen zijn met
externaliserend gedrag die ervoor zorgen dat er veel onrust in de klas
is. Of ivm met hun autisme een onvoldoende adequate onderwisjomgeving aangeboden
krijgen.
Het gaat om leerlingen die door hun gedrag, niet op een gewenste manier in de klas
kunnen zitten en het programma kunnen volgen. Leerlingen die grensoverschrijdend en
zelfbepalend gedrag vertonen of leerlingen die moeite hebben met interactie met
leerlingen en leerkrachten.
Daarnaast kunnen er leerlingen in de trajectgroep komen die meer individuele
begeleiding nodig hebben dan er in de klas / door de mentor/IB-er/ZC-er gegeven kan
worden.
Concrete toelatingscriteria moeten nog geformuleerd worden.
4|Page
8.0. Hoe lopen de communicatielijnen
a. De een IB-er/ZC-er/mentor/leerkracht/docent meldt een leerling aan voor de
trajectgroep in het zorgteam; binnen het zorgteam wordt met de mentor het
doel/hulpvraag geformuleerd voor deze leerlingen;
b. Invullen van het aanmeldings- en inlichtingenformulier en een intakeformulier.
c. Het intakegesprek met de ouders door Casemanager; leidiinggevende en IB-er school
Tijdens het intakegesprek wordt aan de hand van de hulpvragen vastgesteld of en of
de leerling geplaatst gaat worden.
d. Er wordt vervolgens een eerste handelingsplan door de orthopedagoog gemaakt.
e. Dit wordt na maandelijks geëvalueerd met de ouders. Na maximaal drie maanden
vindt het gesprek over terugplaatsing plaats met ouders en leerkracht van de groep
erbij. Orthopedagoog, (eventueel de ambulantbegeleider en trajectleerkracht voeren
voortgangs- en evaluatiegesprekken met ouders.
f. Ouders kunnen met vragen altijd e-mailen of bellen met de trajectleerkracht, want er
is altijd iemand aanwezig op de trajectgroep.
g. De ambulantbegeleider en/of orthopedagoog en de trajectdocent zien elkaar
tweewekelijks. Als de trajectbegeleider vragen heeft weet deze de de
ambulantbegeleider en/of orthopedagoog te bereiken.
.
9.0. Wijze van rapporteren aan het bestuur van het EOZ.
Een keer per jaar voert het SWV een tevredenheidsonderzoek uit onder de leerlingen,
ouders, mentoren en leerkrachten/docenten/IB-ers/ZC-ers.
De school en EOZ zal 1 keer per jaar, financiële verantwoording afleggen aan het het
bestuur van het EOZ.
10.0 Zorg binnen de school.
Elke school heeft een basisondersteuning. De scholen zijn autonoom in het inrichten van
hun basisondersteuning, maar binnen het samenwerkingsverband zullen er wel
afspraken gemaakt gaan worden om een zekere uniformiteit te borgen. Het voorstel
vanuit EOZ is, met het samenwerkingsverband de afspraak te maken, een
trajectvoorziening op de school een vast onderdeel binnen de basisondersteuning te
laten zijn. Dit zowel binnen het PO, als het VO.
Leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften die meer nodig hebben dan het
basisaanbod binnen de klassensituatie biedt, kunnen worden aangemerkt als een leerling
voor de trajectvoorziening. Het zijn leerlingen die dreigen uit te vallen of af te stromen
binnen de huidige setting. Doel is altijd weer volledig deelnemen aan de lessen.
Trajectleerlingen volgen zo veel mogelijk het lesrooster of programma van hun eigen
klas.
Per leerling wordt vastgelegd om welke momenten dat gaat en worden afspraken
gemaakt wanneer de trajectvoorziening wordt ingezet. Voorstel is, voor de leerlingen die
in aanmerking komen voor de trajectvoorziening, een ontwikkelingsperspectief (OPP) op
te stellen. In het OPP wordt beschreven wat het directe doel is, wat de subdoelen zijn,
wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften hierbij zijn, hoe de ondersteuning vanuit
school, de thuissituatie en indien van toepassing, de hulpverlening ingezet, afgestemd
en geëvalueerd wordt. Ook het tijdpad en de duur van het arrangement
trajectvoorziening, wordt vastgesteld in het OPP.
5|Page
Concreet wordt de aanpak ‘gedrag’ in drie leeromgevingen aangepakt
a. Binnen de klas.
b. Binnen de school in een speciale klas.
c. Buiten de school in een separate onderwijsomging.
Fases van ontwikkeling
FASE 1
Klas
Ondersteuning leerlingen
ivm gedrag in de klas,
Ondersteuning door:
- Mentoren
- IB-er/ZC-er school
- Orthopedagoog EOZ
- Specialistische AB-er
EOZ
6|Page
FASE 2
Trajectgroep
Ondersteuning binnen een
beperkte setting binnen de
school van leerlingen die
tijdelijk niet in hun eigen
klas onderwijs kunnen
volgen,
Team trajectgroep:
- Trajectgroepbegeleider
1(docent/leerkracht)
- Trajectgroepbegeleider
2
(docent/leerkracht)
met specialiteit bv
kunstzinnige
therapie
- Orthopedagoog EOZ
- Specialistische AB-er
EOZ
- Maatschappelijk
werker
FASE 3
Lesplaats gedrag
en structuur
Ondersteuning in een
setting buiten de school van
leerling die niet instaat zijn
om in hun huidige klas of
trajectgroep onderwijs te
volgen.
Team:
- Speciale
docent/leerkracht 1
- Speciale
docent/leerkracht 2
- Orthopedagoog EOZ
- Maatschappelijk
werker
- ?
10.0. Inrichting inhoudelijk
Korte termijn binnen half jaar.
1. Binnen de school wordt een trajectgroep opgericht.
2. Drie taakgroepen worden ingericht:
a. Taakgroep operationeel die bestaat uit:
- Trajectgroepbegeleider
- AB-er speciale projecten EOZ
- Orthopedagoog/psycholoog EOZ
- Maatschappelijk werker EOZ
- ZC-er/IB-er
- Leidinggevende
b. Taakgroep ondersteunen pedagogische- en didactische
klimaat/vorderingen, die bestaat uit:
- Orthopedagoog/psycholoog EOZ
- Maatschappelijk werker EOZ
- ZC-er/IB-ers
- Vertegenwoorder zorg
c. Taakgroep monitoren kwaliteit
- Leidinggevenden van teamleider tot directie
- Directeur EOZ
Lange termijn: binnen een jaar – fase 3
Inrichting op langere termijn van een speciale lesplaats ‘gedrag en structuur’. (binnen
een jaar)
11.0. De verantwoordelijkheid van EOZ
Het EOZ heeft vanuit het samenwerkingsverband vooral een regisserende functie. Wat is
nodig, hoe en waar, op welk moment, door wie? Het EOZ krijgt min of meer een
loketfunctie. Een plek, waar scholen terecht kunnen voor:
1. Advies aan/ voor scholen ten behoeve van individuele casuïstiek, maar ook
syteemondersteuning
2. Toewijzing van arrangementen aan scholen, waarbinnen ook voor een afgesproken
termijn, het toewijzen van een medewerker vanuit EOZ met de expertise, die
aansluit bij de hulpvraag van de school.
3. Toewijzing en begeleiding van arrangementen voor plaatsing speciale lesplaatsen,
waaronder afgeven van VCO-verklaringen.
4. Monitoring waar de handelingsverlegenheid binnen de scholen ligt of komt te liggen
en op deze wijze adequaat blijven inspelen op de ondersteuningsbehoefte van de
scholen.
5. Verzorgen/coordineren van de trainingen en scholingen voor leerkrachten/docenten;
ZC-ers en IB-ers en leidinggevenden.
7|Page
Inzet personeel door het EOZ voor o.a. traject PO en VO:
1. Orthopedagoog: deels aanwezig op locatie
2. Psycholoog: deels aanwezig op locatie
3. AB-er speciale projcten: deels aanwezig op locatie
4. Maatschappelijk werker: deels aanwezig op locatie
5. Specialist EOZ: bv specialisme. (op afroep aanwezig op locatie)
- voor gedrag;
- Coveytrainer;
- Trainer vaardigheidsmeter;
- Trainer taalproblematiek.
6. Mede- kwaliteitsbewaker; tijdinvestering nog onbekend
12.0. Financiele verantwoording
(in een aparte bijlage)
13.0. Tot slot
Het ontbreken van speciaal onderwijs voor leerlingen betekent een enorme verzwaring
voor de leerkrachten/docenten op de werkvloer. De heftige sociale problematiek
versterkt het nog extra. De invoering van trajectgroepen en speciale lesplaatsen voor PO
en VO is een start om de problemen bij ‘ de wortel’ structureel aan te pakken. Het is hier
‘twee-voor-twaalf’. Als EOZ en de scholen en andere betrokken instantie gezamenlijk dit
gaan aanpakken, zal de kwaliteit van het onderwijs op Bonaire een enorme sprong naar
voren kunnen maken.
Met de invoering van het systeem van trajectgroepen willen we het volgende bereiken:
1. De gedragsproblematiek binnen de klas en scholen wordt eerder gesignaleerd en
preventief aangepakt.
2. Leerkrachten/docenten zullen sneller/ beter gaan signaleren en worden
handelingsbekwamer t.a.v . omgaan met alle vormen van gedragsproblematiek.
3. Het percentage leerlingen dat na 3 of 12 maanden vanuit de trajectgroep succesvol
terug zal keren naar de school/klas, is lastig te voorspellen. We schatten 50% in het
eerste jaar. Na 2 jaar zal het 90 % zijn. 10 % zal qua onderwijsbehoefte afhankelijk
blijven van een trajectgroep of een speciale lesplaats.
4. De verwaching is dat mogelijk een speciale groep voor leerlingen met autisme
opgezet gaat worden. Nu is nog onduidelijk hoeveel leerlingen een specialistische
onderwijsomgeving nodig hebben t.a.v. hun extreme structuurbehoefte. Schatting is
10 leerlingen over 2 jaar.
5. Over een jaar hebben de scholen i.s.m. EOZ juiste data t.a.v. leerlingen met
gedragsproblematiek, waardoor er beter geanticipeerd kan worden binnen de
onderwijsomgweving in de klas en de school. Dit geeft dan een verbetering van het
onderwijsklimaat voor alle leerlingen.
8|Page