ELEKTROCONVULSIETHERAPIE BIJ SUÏCIDALITEIT Elektroconvulsietherapie bij suïcidaliteit Gevalsbeschrijving Sam ten Doesschate1, Frank van der Heijden2 en Jeroen van Waarde3 Samenvatting Jaarlijks overlijden in Nederland ongeveer 1.500 mensen door suïcide, van wie 90% een psychiatrische aandoening had. Naast psychotherapie en medicatie is elektroconvulsietherapie (ECT) in sommige gevallen een behandeloptie bij suïcidaliteit, maar alleen wanneer dit symptoom voorkomt uit een met ECT te behandelen stoornis. Een succesvolle behandeling met spoedECT vanwege een groot risico op suïcide, wordt beschreven bij een 33-jarige vrouw met een psychotische depressie. In de literatuur is er geen hard bewijs voor de waarde van ECT bij de preventie van suïcide. Wel wordt beschreven dat ECT een snel effect heeft op het symptoom suïcidaliteit. Spoed-ECT dient daarom als behandeloptie te worden overwogen wanneer acuut suïcidegevaar voorkomt bij een psychiatrische aandoening waarvan bekend is dat deze goed reageert op ECT. Inleiding Jaarlijks overlijden er ongeveer 1.500 mensen door suïcide.1 Elf procent van de Nederlanders denkt wel eens aan actieve levensbeëindiging en drie procent deed ooit een suïcidepoging. Medicatie en psychotherapie zijn effectief bij de behandeling van acuut suïcidegevaar,2 maar elektroconvulsietherapie (ECT) is mogelijk ook een behandeloptie voor suïcidaliteit bij ernstige psychiatrische aandoeningen.3 In de multidisciplinaire richtlijn Elektroconvulsietherapie (2010) wordt geconcludeerd dat het effect van ECT op het symptoom suïcidaliteit niet specifiek is onderzocht.4 Wel bewerkstelligt ECT mogelijk een snellere afname van suïci- 1 daliteit dan van de meeste andere symptomen van een depressie.5 De richtlijn stelt dat ECT waarschijnlijk zal leiden tot afname van de suïcidaliteit, in gevallen waar die suïcidaliteit een symptoom is van een stoornis waarvoor ECT geïndiceerd is, zoals een ernstige depressie. In deze gevalsbeschrijving rapporteren wij over een patiënte waarbij acuut suïcidegevaar de belangrijkste overweging was bij de keuze voor spoed-ECT. De casus zal worden bediscussieerd aan de hand van de resultaten van een literatuuronderzoek naar de waarde van ECT bij de preventie van suïcide en de effectiviteit van ECT op het symptoom suïcidaliteit. Gevalsbeschrijving Patiënte is een 33-jarige vrouw met in de voorgeschiedenis een langdurige klinische opname, van haar 12e tot 18e levensjaar. Tijdens deze opname zijn diverse psychiatrische stoornissen overwogen, waaronder schizo-affectieve stoornis, bipolaire stoornis, anorexia nervosa en borderline persoonlijkheidsstoornis. Hierna stopte de psychiatrische hulpverlening. Op 32-jarige leeftijd zocht patiënte opnieuw hulp bij een psychotherapeut vanwege problemen bij de verwerking van doorgemaakte traumata. Tijdens deze behandeling werd patiënte acuut opgenomen in een GGZ-instelling wegens een ernstige paniekaanval. Omdat zij voeding en vocht weigerde, werd zij na een week overgeplaatst naar een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ). AIOS psychiatrie, Vincent van Gogh voor GGZ, Venray 2 Psychiater, Vincent van Gogh voor GGZ, Venray 3 Psychiater, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem Correspondentieadres: S. ten Doesschate, Vincent van Gogh voor GGZ, Venray; email: [email protected] Tijdschrift voor Neuropsychiatrie en Gedragsneurologie – nr 2 – juli 2014 57 ELEKTROCONVULSIETHERAPIE BIJ SUÏCIDALITEIT Op dat moment was patiënte negativistisch en mutistisch. Op basis van de klinische toestand, de heteroanamnese en de voorgeschiedenis werd geconcludeerd dat er sprake was van een psychotische depressie bij een getraumatiseerde vrouw met onderliggende persoonlijkheidsproblematiek en een eetstoornis. Wegens dehydratie en ondervoeding werd na twee dagen gestart met een vochtinfuus en sondevoeding. Vanwege de psychotische verschijnselen werd gestart met quetiapine. Door de sondevoeding knapte patiënte lichamelijk enigszins op, maar zij putte zich vervolgens uit op de hometrainer, omdat zij intens bang was voor gewichtstoename. Er volgden twee strangulatiepogingen op de afdeling. De situatie was gevaarlijk, moeilijk te hanteren en een snelle, adequate behandeling van het symptoom suïcidaliteit was noodzakelijk. In overleg met patiënte en haar echtgenoot werd daarom besloten ECT toe te passen als behandeling van de ernstige suïcidaliteit en de psychotische depressie. De eerste ongecompliceerde bilaterale ECT-sessie vond de volgende dag plaats, waarna patiënte alerter en adequater in het contact was. De dagen erna knapte ze verder op en ging ze weer eten. De ECT werd voortgezet, haar stemming verbeterde en ze uitte zich niet meer suïcidaal. Na 16 sessies werd de ECT beëindigd. Zij kon na twee maanden worden terugverwezen naar een GGZ-instelling voor intensieve ambulante behandeling. Patiënte en echtgenoot waren ook na afloop tevreden met de keuze voor ECT. Aanwijzingen voor de effectiviteit van ECT bij suïcidaliteit We verrichtten een literatuurstudie, daarbij gebruikmakend van de elektronische databestanden van PubMed, Psychinfo (American Psychological Association, 2010), Tijdschrift voor Psychiatrie (1959-2012) en Journal of ECT (1985-2010). Ook werden enkele oude artikelen uit 1948 en1965 meegenomen, om het onderwerp vanuit historisch perspectief te bekijken. Spoedig na de introductie van ECT als behandelmethode werden de eerste onderzoeksresultaten gepubliceerd over het effect op suïcidaliteit. In 1948 rapporteerden Huston en Locher in een retrospectief onderzoek een daling in de prevalentie van suïcide sinds de introductie van ECT. Zij hadden bij een groep patiënten met een ernstige depressieve stoornis het aantal suïcides geregistreerd in een periode voor de introductie van ECT (1930-1939) en deze vergeleken met de periode erna (1941-1943).6 Een andere follow 58 up-studie (1934-1944) bij patiënten met een schizo-affectieve stoornis liet zien dat de mortaliteit bij deze categorie lager was in de met ECT behandelde groep.7 Bij 90% van de suïcides is er sprake van een psychiatrische stoornis.8 Of ECT een optie is voor de behandeling van suïcidaliteit hangt sterk samen met dit onderliggende psychiatrische ziektebeeld. Psychotische depressies bijvoorbeeld, zoals bij onze patiënte, gaan gepaard met een sterk verhoogd risico op suïcide én reageren meestal uitermate gunstig op ECT.9 De acute respons op ECT bij patiënten met een ernstige depressie zonder persoonlijkheidsstoornis bleek 89%, in tegenstelling tot 56% bij patiënten met een co-morbide persoonlijkheidsstoornis.10 Bovendien hadden patiënten met een persoonlijkheidsstoornis een hogere recidiefkans (73% tegenover 41%).10 Onze patiënte had een goed resultaat op ECT, terwijl de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek en de eetstoornis na de behandeling met ECT persisteerden. Waarschijnlijk hebben suïcidale gedachten die voortkomen uit psychosociale stressoren bij persoonlijkheidsproblematiek een andere oorsprong dan de suïcidaliteit bij een vitale (psychotische) depressie. Dat zou kunnen verklaren waarom de respons en de recidiefkansen na ECT bij deze verschillende patiëntgroepen andere resultaten laten zien. Over het mogelijke werkingsmechanisme van ECT is veel geschreven. Verondersteld wordt momenteel dat de gegeneraliseerde epileptische activiteit zorgt voor het verdwijnen van de depressie. Echter, veelbelovende proefdieronderzoeken wijzen op een ander werkingsmechanisme, namelijk dat er neurogenese tot stand wordt gebracht door ECT.11 Een onderliggend mechanisme dat verklaart waarom ECT zou kunnen werken bij suïcidaliteit, kan moeilijk wetenschappelijk onderbouwd worden, aangezien suïcidaliteit multifactorieel bepaald is en er geen eenduidigheid bestaat over de pathofysiologie. Daarnaast zijn de werkingsmechanismen van ECT nog niet volledig opgehelderd. Het verschil tussen het korte- en het langetermijneffect van ECT is van belang in relatie tot het beloop van de suïcidaliteit. Het is gebleken dat suïcidaliteit één van de eerste symptomen van een depressie is die gunstig reageert op ECT. Snellere vermindering van suïcidale intenties door ECT werd aangetoond bij 30 klinisch opgenomen depressieve patiënten, vergeleken met een controlegroep die alleen met farmacotherapie werd behandeld.12 De langetermijneffecten zijn Tijdschrift voor Neuropsychiatrie en Gedragsneurologie – nr 2 – juli 2014 Hoeveel ECT-sessies er nodig zijn om suïcidaliteit effectief terug te dringen, hangt af van de respons op ECT en die verschilt per patiënt. Deze respons werd in 2005 door Patel e.a. onderzocht bij 131 depressieve patiënten; bij 81% (n=106) van deze patiënten verdween de suïcidaliteit, gemeten met de Hamilton Depression Rating Scale.14 Van deze patiënten verdween dit symptoom bij 15% (n=20) na één ECT-sessie, bij 38% (n=50) na drie sessies (binnen één week), en bij 76% binnen negen sessies (na drie weken).14 De suïcidaliteit van onze patiënte verminderde na één ECT-sessie. Welke elektrodeplaatsing het meest effectief is bij een depressie, werd onderzocht in een multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek.15 De conclusie was dat alle vormen van elektrodeplaatsing in principe effectief zijn bij voldoende elektrische stimulatie. De bifrontotemporale plaatsing leidt echter tot een eerdere reductie van de depressieve symptomen dan de rechts unilaterale plaatsing, en geniet derhalve de voorkeur bij acute suïcidaliteit. Ten slotte werd er in de literatuur gewezen op de hoge recidiefkans na beëindiging van de ECT-kuur en werd er gepleit voor adequate nabehandeling met medicatie en/of psychotherapie.16,17,18 Conclusie Wij beschreven de succesvolle behandeling van ernstige suïcidaliteit bij een vrouw die leed aan een depressieve stoornis met psychotische kenmerken, naast een comorbide persoonlijkheidsstoornis en een eetstoornis. De indicatie voor de spoed-ECT was het grote risico op suïcide. In de literatuur is er geen hard bewijs voor de preventieve waarde van ECT bij een hoog suïciderisico. Wel wordt beschreven dat ECT een snel effect heeft op het symptoom suïcidaliteit, maar ook dat de effectiviteit van ECT op de suïcidaliteit afhankelijk is van het onderliggende ziektebeeld. Deze casus illustreert dat ECT als optie overwogen dient te worden bij acuut suïcidegevaar. Literatuur 1. Groot de M, Kerkhof AJFM, de Ponti K. Quick scan: Onderzoek naar aspecten van suïcide in Nederland 2008-2012. Amersfoort: GGZ Nederland;2009. (www.ggznederland.nl). 2. Neeleman J. Suïcidaliteit. Ned Tijdschr Geneeskd 2001;145:515-520. 3. Bryan LT. Electroconvulsive therapy and suicide. Suicide Life Threat Behav 1986;16, 198-222. 4. Van den Broek WW, Birkenhager TK, Boer de D et al. Richtlijn electroconvulsietherapie. Utrecht: de Tijdstroom;2010. 5. Prudic JMD, Sackheim APD. Electroconvulsive therapy and suicide risk. J Clin Psychiaty. 1999;60[suppl2]:104-110. 6. Huston PE, Locher LM. Manic-depressive psychosis, course when treated and untreated with Electric Shock. Arch Neurol Psychiatr.1948;60:37-48. 7. Tsuang MT, Dempsey GM, Flemming JA. Can ECT prevent premature death and suicide in ‘schizoaffective’ patients. J affect disord 1979;1:167-171. 8. Hengeveld MW, van Balkom AJLM. Leerboek psychiatrie. Utrecht: de Tijdstroom;2005. 9. Tanney BL. Electroconvulsive therapy and suicide. Suicide Life Threat Behav 1986;16:198-222. 10. Sareen J. Enns MW. Guertin JE. The impact of clinically diagnosed personality disorders on acute and one-year outcomes of electroconvulsive therapy. J ECT. 2000;16:43-5. 11. Bolwig T. How Does Electroconvulsive therapy work? Theories on it’s mechanism. Can J Psychiatry 2001;56,No 1. 12. Blais MA, Matthews J, Schouten R, O’Keefe SM, Summergrad P. Stability and predictive value of self-report personality traits pre- and post-electroconvulsive therapy: a preliminary study. Compr Psychiatry 1998;39:231-5. 13. Sharma V. The effect of electroconvulsive therapy on suicide risk in patients with mood disorders. Can J Psychiatry 2001;46:704-709. 14. Patel MMD, Patel SBA, Hardy DW, Benzies BJ, Tare VMD. Should electroconvulsive therapy be an early consideration for suicidal patient? J ECT 2006;22:113-115. 15. Kellner CH, Fink M, Knapp R, Petrides G, Husain M, Rummans. Relief of expressed suicidal intent by ECT: a consortium for research in ECT study. Am J Psychiatry. 2005;162:977-982. 16. Kellner CH, Knapp R, Husain M, et al. Bifrontal, bitemporal, and right unilateral electrode placement in ECT: a randomized trial. Br J Psychiatry. 2010;196:226-234. 17. Kobeissi JMD, Aloysi A, Tobias, KBA, MD, Popeo DMD, Kellner MD. Resolution of severe suicidality with a single electroconvulsive therapy. J ECT. 2011;26:86-8. 18. American Psychiatric Association. The practice of Electroconvulsive Therapy. Washington DC: American Psychiatric Association; 2001. Tijdschrift voor Neuropsychiatrie en Gedragsneurologie – nr 2 – juli 2014 ELEKTROCONVULSIETHERAPIE BIJ SUÏCIDALITEIT slechts onderzocht in de eerder genoemde historische studies en die bieden onvoldoende bewijs dat ECT op de lange termijn effectief is bij het voorkomen van suïcides.6,7,13 59
© Copyright 2024 ExpyDoc