Het gedifferentieerde aanbod van beveiligde opvang

Visienota
Het gedifferentieerde aanbod
van beveiligde opvang
Colofon
Deze visienota kwam tot stand met de medewerking van:
Anne Aerts, Helen Blow, Anita Cautaers, Lifa Ouald Chaib, Sylvie Cogghe, Natascha De
Hauwere, Bart Geens, Jan Gilissen , Leen Uytterhoeve, Natalie Van Assche, Leen Van
der Perre, Karline Van de Weghe, Mik Van Kelst, Monique Van Malderen, Joke Vanroy en
Marc Wynants.
Eindredactie:
Anita Cautaers en Lies Debouver
Lay-out:
Lies Debouver
Februari 2014
Inhoud
Inleiding
Deel 1: Evoluties
4
5
Naar een gedifferentieerd aanbod m.b.t. familiaal geweld in de CAW’s
6
Maatschappelijke tendensen
7
Deel 2: Visie CAW’s
11
1. Optimaliseren van de instroom in een vluchthuis/beveiligde opvang
12
2. Kernopdracht van een vluchthuis/beveiligde opvang
19
3. Optimaliseren van de uitstroom
31
4. Residentiële opvangnoden voor cliënten en hun kinderen in een hoogrisicocontext
34
5. Sectorafspraken rond het aanbod beveiligde opvang
37
Samenvatting
Bronnen
39
40
Inleiding
Begin 2010 organiseerden de teambegeleiders van de vluchthuizen een overleg om ervaringen
en expertise uit te wisselen. Er werd opgemerkt dat sommige evoluties invloed hebben op
de werking van een vluchthuis.
De noodzaak werd aangevoeld om de kernopdracht te herformuleren in functie van
deze evoluties. De beleidsgroep CAW heeft hiervoor een formele opdracht gegeven. Er
werd een boeiend en leerrijk traject afgelegd met de teambegeleiders van de vluchthuizen
van CAW Het Welzijnshuis, CAW De Kempen, CAW Artevelde, CAW Hageland, CAW ’t
Verschil, CAW Midden West-Vlaanderen en CAW Regio Leuven.
Helen Blow van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk nam vanuit haar expertise deel
aan deze werkgroep. 1 Medewerkers uit teams werden bij dit proces betrokken en op
regelmatige tijdstippen was een terugkoppeling naar de betrokken directies.
Het resultaat van dit proces en een eerste voorstel van advies werd besproken op de
Beleidsgroep CAW van 29 juni 2012. Er werden een aantal bemerkingen meegegeven en
een nieuwe ad-hocwerkgroep2 kreeg een bijkomende opdracht: een onderzoek doen
naar alternatieve mogelijkheden voor opvang van cliënten en hun kinderen die zich in een
hoogrisicocontext bevinden. De resultaten en bevindingen zijn opgenomen in deze nota.
We beschrijven:
•
In deel 1: de belangrijkste evoluties die een invloed hebben op de werking van
vluchthuizen en de noodzaak aan herziening en herpositionering van het aanbod beveiligde
opvang in de ontwikkeling van een gedifferentieerd aanbod in de CAW’s.
•
In deel 2: het standpunt van de sector over het gedifferentieerde aanbod van de
CAW’s voor cliënten die nood hebben aan een veilige, beveiligde opvang. We geven ook de
randvoorwaarden mee om dit te realiseren.
4
1
De werkgroep vluchthuizen bestaat uit Anne Aerts ( CAW Hageland), Sylvie Cogghe (CAW Midden
West-Vlaanderen), Leen Van der Perre ( CAW Regio Leuven), Karline Van de Weghe (CAW Het Welzijnshuis),
Monique Van Malderen ( CAW Artevelde), Joke Vanroy (CAW ’t Verschil), Marc Wynants ( CAW De Kempen)
en Helen Blow (Steunpunt).
2
De ad-hoc-werkgroep beveiligd adres is als volgt samengesteld: Karline Van de Weghe (CAW Leuven), Bart Geens en Leen Uytterhoeve (CAW Het Welzijnshuis), Monique Van Malderen ( CAW Artevelde),
Jan Gilissen (CAW Limburg), Natascha De Hauwere (CAW De Kempen), Mik Van Kelst (CAW Metropool),
Natalie Van Assche (CAW Stimulans), Helen Blow (Steunpunt) en Anita Cautaers (CAW Federatie)
Deel 1: Evoluties
Jarenlang waren de vluchthuizen de werking bij uitstek, waar vanuit een specifieke visie
hulp werd geboden aan slachtoffers van familiaal geweld. De toegenomen maatschappelijke
aandacht voor deze problematiek en de vertaling ervan in beleidsbeslissingen brachten hier
verandering in.
CAW’s krijgen samen met andere sectoren en instanties de opdracht om een integraal aanbod
rond familiaal geweld uit te werken en intersectoraal af te stemmen. De CAW’s moeten hun
opdracht in het kader van familiaal geweld herbekijken. Ze moeten zoeken naar een gepaste
en gedifferentieerde aanpak en een gepast aanbod van hulp- en opvangmogelijkheden. De
problematiek van familiaal geweld wordt bekeken binnen het geïntegreerde aanbod en
binnen de netwerkstructuren die intern en extern een integrale aanpak moeten verzekeren.
De doelstellingen zijn:
•
Evolueren van vrouwenhulpverlening naar systeemgerichte en integrale hulp.
•
Aanbod en aanpak aanpassen aan mogelijke verschuivingen van de doelgroep (allochtone doelgroepen en eergerelateerd geweld).
We lichten de evoluties, die hebben geleid tot de herpositionering, verder toe.
5
Deel 1: Evoluties
NAAR EEN GEDIFFERENTIEERD AANBOD M.B.T. FAMILIAAL
GEWELD IN DE CAW’S
In juli 2006 verstuurde toenmalig minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Inge
Vervotte, een omzendbrief over de versterking van de aanpak van familiaal geweld en
partnergeweld. Daarmee wou ze het hulpaanbod dat kan ingezet worden in situaties van
familiaal geweld verruimen. ‘Die hulpverlening vertrekt vanuit een laagdrempelige, outreachende
werkwijze of interventie, waardoor we zo snel mogelijk na de melding van acute geweldsituaties op
een actieve wijze ambulant of mobiel kunnen tussenkomen’.
6
De CAW’s ontwikkelden een aanspreekpunt voor familiaal geweld waar elke burger met
een hulpvraag terecht kan en geholpen wordt door vraagverheldering, informatie, advies,
directe hulp of consult. Daarnaast investeerden CAW’s in visieontwikkeling. Familiaal geweld
wordt beschouwd als een circulair gebeuren waarbij de dynamiek tussen de betrokkenen
een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van het geweld. Om deze visie naar de praktijk
te vertalen, investeerden CAW’s in deskundigheidsbevordering en methodiekontwikkeling.
Dit alles met als doel om kwaliteitsvolle en preventieve hulp, in het kader van familiaal
geweld, aan te bieden binnen het onthaal en het achterliggend begeleidingsaanbod van het
CAW. Deze hulp focust op vroegdetectie, is gericht op de minst ingrijpende zorg, werkt
krachtgericht, biedt zorg op maat, is aanklampend, werkt integraal en vertrekt vanuit een
systeemgericht perspectief.
Minister van Welzijn, Jo Vandeurzen, lichtte de opdracht van de CAW’s toe, in het kader van
de recente oprichting van de telefonische hulplijn ‘Geweld, Misbruik en Kindermishandeling’.
Die opdracht omvat ‘hulp organiseren voor burgers die geconfronteerd worden met geweld’.
Het 1712 nummer moet zich verhouden ten opzichte van bestaande aanspreekpunten en
onthaalpunten van CAW’s en Vertrouwenscentra Kindermishandeling. Aanmeldingsvragen
over het thema familiaal geweld kunnen nu ook via dit kanaal een ingang vinden naar het
vervolgaanbod van een CAW.
Er was nood aan het herbekijken van het aanbod vluchthuizen/beveiligde opvang vanuit deze
vernieuwde visie, en binnen dit groeiend gedifferentieerd aanbod. Volgende vragen drongen
zich op:
• Hoe verhoudt een vluchthuis/beveiligde opvang zich vanuit zorg op maat binnen het zorgcontinuüm van laagdrempelig onthaal, ambulante begeleiding, residentiële hulpverlening en nazorg?
• Hoe kunnen we het aanbod van een vluchthuis/beveiligde opvang afstemmen op de
aanspreekpunten familiaal geweld, de hulplijn 1712 ‘Geweld, Misbruik en Kindermishandeling’ en op verschillende modules binnen het Algemeen Welzijnswerk?
• Hoe kunnen we vlot schakelen en verbindend werken tussen deze verschillende hulpverleningsfases en modules?
• Binnen welke context en problematiek zetten we het aanbod vluchthuis/
beveiligde opvang in?
Deel 1: Evoluties
MAATSCHAPPELIJKE TENDENSEN
De voorbije jaren stelden we tendensen vast die ons hulpverleningsaanbod en de werking
van de vluchthuizen/beveiligde opvang beïnvloedden:
• een tendens naar meer preventieve en ambulante hulpverlening.
• een toenemende aandacht voor familiaal geweld met als gevolg meer beschikbare gegevens over prevalentie, het aantal aangiften bij politie en het aantal aanmeldingen bij CAW’s.
• de benadering van familiaal geweld als een integrale problematiek.
• bijzondere aandacht voor etnisch-culturele minderheden en eergerelateerd geweld.
We lichten deze tendensen hieronder kort toe.
EEN TENDENS NAAR MEER PREVENTIEVE, AMBULANTE HULPVERLENING
In de samenleving is de laatste jaren een trend vast te stellen waarbij het accent steeds
meer op preventie en ambulante hulpverlening wordt gelegd. Alle zorgsectoren (Bijzondere
Jeugdbijstand, geestelijke gezondheidszorg, psychiatrie, gehandicaptenzorg, Algemeen
Welzijnswerk, …) bouwen meer ingrijpende hulpverleningsvormen af ten voordele van de
preventieve en/of ambulante wijzen van zorg.
Als we focussen op het hulpverleningsaanbod in het kader van familiaal geweld en
partnergeweld in het bijzonder, zien we dat ook deze hulpverleningsvorm de afgelopen jaren
een belangrijke ontwikkeling doormaakte en meer vertrekt vanuit de hulpverleningsnoden
en maatwerk. Waar vroeger het aanbod vooral toegespitst werd op de gespecialiseerde
opvang in vluchthuizen en slachtofferhulp, is de aanpak verschoven naar een zo vroegtijdig
mogelijke, ambulante aanpak van het probleem op maat van de cliënt en rekening houdend
met zijn/haar context.
TOENEMENDE AANDACHT VOOR FAMILIAAL GEWELD
Prevalentie
Een aantal onderzoeken peilden de voorbije jaren naar de prevalentie van familiaal geweld.
De methodologische verschillen tussen deze onderzoeken zijn te groot om eenduidige
conclusies te trekken.Wel is duidelijk dat we familiaal geweld niet mogen herleiden tot geweld
van mannen tegenover hun partner. Meestal is geweld een dynamisch gebeuren tussen de
betrokkenen. Visieontwikkeling over familiaal geweld zal de polarisatie tussen slachtoffer
(vrouw) en pleger (man) moeten overstijgen. Hulpverlening moeten we vanuit diezelfde visie
methodisch verder uitwerken. De vluchthuizen, die ontstaan zijn vanuit vrouwenhulpverlening,
evolueerden de voorbije jaren vanuit deze inzichten naar een systeemgerichte aanpak die
vertrekt vanuit een integrale, dynamische visie op geweld. De opvang in een vluchthuis wordt
één van de mogelijke antwoorden op een probleem van familiaal geweld.
7
Deel 1: Evoluties
MAATSCHAPPELIJKE TENDENSEN
De nieuwe wet, ‘tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld’, geeft de procureur des Konings
de mogelijkheid om een persoon (de agressor) voor tien dagen uit zijn of haar woning te
zetten als deze een ernstig en onmiddellijk gevaar vormt voor de medebewoners. Dit is één
van de andere mogelijke antwoorden naast, of aanvullend aan het gedifferentieerde aanbod
binnen een CAW.
Aangiften bij politie en aanmeldingen bij CAW onthaal
In het beleidsdossier ‘Klopt dit nu? 6 jaar werken rond familiaal geweld’ van het Steunpunt
Algemeen Welzijnswerk lezen we: “De criminaliteitsstatistieken van de federale politie tonen jaar
na jaar een toename van het aantal aangiften van familiaal geweld. Dit wijst niet noodzakelijk op
een reële toename omdat het aantal aangiften ook beïnvloed wordt door andere factoren. Zo is de
politie door de omzendbrieven COL 3 en 4/2006 zeker gevoeliger geworden voor familiaal geweld.
De politie beschikt ook over een beter registratiesysteem en de aangiftebereidheid bij de bevolking
is toegenomen. De politiecijfers tonen dat er vooral een aangifte is van partnergeweld en dat deze
ook het sterkst toeneemt. Het gaat vooral over fysiek (van 6.434 in 2000 naar 21.825 in 2010)
en psychisch partnergeweld (van 16.332 in 2000 naar 20.787 in 2010). Fysiek geweld tegen
eigen kinderen scoort veel lager, maar neemt ook jaar na jaar toe (van 287 in 2000 naar 1.222 in
2010).”
In het beleidsdossier lezen we ook dat deze cijfers in realiteit wellicht hoger zullen liggen.
Dit beleidsdossier vertelt ons ook dat de profilering van de aanspreekpunten voor familiaal
geweld leidde tot een stijging van het aantal cliënten dat zich op het CAW-onthaal aanmeldt,
met familiaal geweld als probleem en thema tijdens de onthaalfase.
Deze verhoogde alertheid en vroegdetectie, zowel bij justitiële instanties als bij het
eerstelijnsaanbod van CAW’s, zorgt ervoor dat we geweld in een relatie in een vroeg stadium
kunnen aanpakken. Een residentiële vorm van hulpverlening, en onder andere een opname in
een vluchthuis/beveiligde opvang, kan hiermee mogelijk vermeden worden.
FAMILIAAL GEWELD: EEN INTEGRALE PROBLEMATIEK
8
Familiaal geweld beschouwen we als deel van een integrale problematiek. Problemen op
verschillende levensdomeinen (schulden, relatieproblemen, psychische problematieken,…)
spelen op elkaar in waardoor familiaal geweld kan ontstaan. Door die problemen en ook de
dynamiek ertussen te ontrafelen, kunnen we gericht hulpverleningsdoelstellingen formuleren
en zo de factoren die hebben geleid tot het geweld aanpakken. Wetenschappelijke
onderzoeken en ervaringen in de praktijk tonen aan dat in het bijzonder armoede, stress en
relatieontevredenheid de kans op familiaal geweld verhogen. Deze problematieken vragen
dus zowel preventief als in de hulpverlening extra aandacht.
Een integrale aanpak gaat ook uit van een wederzijdse dynamiek tussen de betrokkenen.
Deel 1: Evoluties
MAATSCHAPPELIJKE TENDENSEN
Het is niet altijd even duidelijk wie slachtoffer en pleger is. Slachtoffer en pleger beïnvloeden
elkaar wederzijds. Deze interacties zijn een thema in de hulpverlening.
Om deze aanpak te kunnen waarmaken is verbindende zorg en naadloze overgang tussen
modules in CAW’s, tussen CAW’s, en op intersectoraal niveau noodzakelijk. De CAW’s
hebben de voorbije jaren geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden en netwerkstructuren
om hieraan tegemoet te komen. De vluchthuizen binnen het CAW doorbraken hun isolement
en werden een vooraanstaande partner binnen deze netwerken.
BIJZONDERE AANDACHT VOOR
EERGERELATEERD GEWELD
ETNISCH-CULTURELE
MINDERHEDEN
EN
Etnisch-culturele minderheden (ECM) lijken niet zo gemakkelijk de weg te vinden naar
ambulante hulpverlening. Onthaaldiensten van CAW’s krijgen in hun onthaal van ECM
beduidend minder vragen over familiaal geweld dan over andere problemen. Ook in
onderzoeken naar de prevalentie van familiaal geweld is er een onderrapportage van ECM.
Anderzijds valt op dat de deelwerkingen van de CAW’s (zoals vluchthuizen,
vrouwenopvangcentra en crisisopvangcentra) deze doelgroep wel veel bereiken. De
cijfergegevens van Tellus van 2010 bevestigen dat. In 2010 waren 117 op 292 registraties,
ofwel 40,1% ECM. In 2011 was dit 46,5% (138 op 297 registraties).
Residentiële hulpverleningsvormen sluiten aan bij de noden van deze doelgroep, maar
worden pas later in het probleemcontinuüm ingezet.
Op maatschappelijk en politiek vlak neemt de aandacht voor situaties van eergerelateerd
geweld of eergerelateerde druk toe. We stellen vast dat bij deze doelgroep nood is aan
specifieke hulpverlening. Zowel binnen de ambulante als residentiële hulpverlening ontstaan
initiatieven om expertise over deze problematiek te ontwikkelen, zodat de hulpverlening
hierop kan inspelen.
DECRETALE OPDRACHTEN GEFORMULEERD IN SECTORDOELSTELLINGEN OVER
FAMILIAAL GEWELD
De decretale opdracht in verband met familiaal geweld vertaalt zich in de volgende sectorale
doelstellingen die zijn opgenomen in het uitvoeringsbesluit van 21 juni 2013 artikel 11:
• Het CAW verzekert een laagdrempelig onthaalaanbod voor alle slachtoffers van geweld, misdrijven, rampen, evenals voor hun na- en naastbestaanden, en dit via een proactieve benadering;
• Het CAW organiseert samen met de andere erkende Centra voor Algemeen Welzijnswerk
waarvan het werkgebied gelegen is in dezelfde provincie of, als het werkgebied van het Centrum
het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is, samen met de andere erkende Centra van dat
9
Deel 1: Evoluties
MAATSCHAPPELIJKE TENDENSEN
werkgebied, een centraal meldpunt, met telefoonnummer 1712, waar iedereen met vragen
over misbruik, geweld en kindermishandeling terechtkan, en dit in samenwerking met het
territoriaal bevoegde Vertrouwenscentrum Kindermishandeling;
• Het Centrum biedt psychosociale begeleiding aan slachtoffers en plegers van intrafamiliaal
geweld en misbruik om de geweldspiraal te doorbreken zodat geweld stopt en in de toekomst
wordt voorkomen;
• Het Centrum biedt begeleiding aan personen met relationele problemen of in een
scheidingssituatie, om de bedreigingen ten gevolge van relatieproblemen of scheiding en
opvoedingsproblemen te beperken, de welzijnskansen van het gezin en/of alle betrokkenen te
maximaliseren en een betekenisvolle en betrouwbare relatie tussen ouder en kind te creëren;
• Eén Centrum per provincie, waarbij één Centrum voor de provincie Vlaams-Brabant en het
tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad samen, zorgt samen met andere relevante voorzieningen
voor de integrale psychosociale begeleiding van minderjarige en meerderjarige plegers van
seksueel misbruik, met het oog op hun persoonlijke ontwikkeling en (re-)integratie in de
samenleving, waarbij er voortdurend aandacht is voor de context en het slachtofferperspectief,
om herhaling van het seksueel misbruik te voorkomen.
10
Deel 2: Visie CAW’s
Hulpverlening aan betrokkenen van familiaal geweld vertrekt vanuit het uitgangspunt dat we
de minst ingrijpende zorg willen bieden. Een opname in een vluchthuis/beveiligde opvang is
dan ook enkel aangewezen voor cliënten en kinderen van wie de veiligheid ernstig bedreigd
is en die nood hebben aan een opvang op een geheim/beveiligd adres.
In het verleden stelden we vast dat er soms cliënten en hun kinderen in een vluchthuis
verbleven die wel nood hebben aan dringende huisvesting en begeleiding, maar niet binnen
het concept van een vluchthuis (geheim/beveiligd adres). Deze cliënten willen we graag van bij
aanvang oriënteren naar andere mogelijkheden binnen het gedifferentieerde aanbod van de
CAW’s. Zo zorgen we ervoor dat de plaatsen in een vluchthuis/beveiligde opvang beschikbaar
zijn voor de meest bedreigde slachtoffers. Daarnaast merken we dat de meeste cliënten maar
kortdurend een ‘veilig’ adres nodig hebben, maar dikwijls langer in een vluchthuis/beveiligde
opvang verblijven omwille van externe redenen die een uitstroom vertragen.
In deze visienota lichten we een uniforme indicatiestelling toe voor een opname van cliënten
met hoogrisicocontext, die nood hebben aan een veilige opvang in een vluchthuis/beveiligd
adres. We definiëren de kernopdracht van een beveiligde opvang en positioneren dit aanbod
binnen het integrale aanbod m.b.t. familiaal geweld.
Om daaraan tegemoet te komen formuleren we 3 doelstellingen voor beveiligde
opvang (vluchthuis/beveiligd adres):
1. We optimaliseren de instroom in een vluchthuis/beveiligde opvang;
2. We omschrijven de kernopdracht van een vluchthuis/beveiligde opvang (doelgroep,
modules, verblijfsmodaliteiten) waarbij we de mogelijke alternatieven geven van beveiligde
opvang met hun voor- en nadelen.
3. We beperken de verblijfsduur in een vluchthuis/beveiligde opvang door ook de uitstroom
te optimaliseren. We vermelden telkens de randvoorwaarden die vervuld moeten zijn
om deze doelstellingen te bereiken.
In (4) formuleren we een antwoord op de vragen: hoeveel beveiligde opvangplaatsen
(vluchthuizen en andere) zijn er nodig in Vlaanderen en welk aanbod dient complementair
ontwikkeld te worden?
11
Deel 2: Visie CAW’s
1. OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
Cliënten voor wie een beveiligde opvang of opname in een vluchthuis nodig is, hebben
omwille van een crisissituatie en (dreigend) geweld dringend nood aan opvang op een
veilige plek.
De onthaalfase voorafgaand aan een opname in een vluchthuis/beveiligde opvang moet dan
ook snel en vlot kunnen gebeuren, zowel in eigen regio als in een andere regio. Dit kan
enkel als CAW’s sectoraal afspraken maken over hulpverleningsprocessen en procedures,
en verder werken op een hulpverleningsvoorstel (indicatiestelling) van een algemeen
onthaalteam van het eigen CAW én van onthaalteams van CAW’s uit andere regio’s.
We beschrijven de verschillende stappen van de onthaalprocedure die we moeten volgen
om te komen tot een hulpverleningsvoorstel dat uniform is voor elke beveiligde opvang
in een vluchthuis/beveiligd adres en we adviseren hoe deze fase best georganiseerd wordt.
Tenslotte geven we randvoorwaarden aan die dienen gerealiseerd te worden om deze
doelen te bereiken. ONTHAALFASE
We pleiten ervoor om het onthaal van een cliënt die nood heeft aan een beveiligde opvang
te laten aansluiten bij een algemeen onthaal van een CAW. Idealiter is het aanspreekpunt
familiaal geweld binnen dit algemeen onthaal ingebed.
Ook 1712 is zo ontworpen en georganiseerd dat er een verbinding is met het onthaal van
een CAW. Dat biedt de garantie dat het onthaalteam vertrekt vanuit de uitgangspunten en de
kwaliteitscriteria zoals omschreven in de nota ‘positionering van onthaal als kernopdracht’,
én aandacht besteedt aan uitgangspunten die specifiek zijn voor het onthaal van cliënten
betrokken bij familiaal geweld. We denken hierbij aan aanklampende, systeemgerichte en
integrale hulp die gericht is op vroege detectie.
Er zijn vier mogelijke scenario’s rekening houdend met een goede definitie van de begrippen
‘crisis’ en ‘(dreigend) gevaar’.
We gaan ervan uit dat beide begrippen niet noodzakelijk samenvallen. Een crisis wijst op
een acuut onhoudbare situatie, die een onmiddellijke interventie vraagt, omdat de cliënt ‘de
trappers kwijt is’ en niet meer kan functioneren. Een (dreigende) gevaarsituatie vraagt een
correcte inschatting, maar gaat niet per definitie gepaard met een crisis. Bijvoorbeeld: de
vrouw die in een aanslepende geweldsituatie overweegt om op een bepaald moment het
huis te verlaten (bvb. als de partner niet thuis is).
12
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
De vier scenario’s worden hieronder schematisch voorgesteld:
OVERWEGING BEVEILIGDE OPVANG
Gaat het om een (dreigende) gevaarsituatie?
Gaat het om een crisissituatie?
JA
NEE
JA
1
3
NEE
2
4
1.
De cliënt is in crisis en er is ook een (dreigend) gevaar.
Indien dit zo is, en indien de crisis zich tijdens de kantooruren voordoet, dan kan het
vluchthuis/beveiligde opvang onmiddellijk opnemen op aanraden van het (crisis)onthaal.
Buiten de begeleidingsuren van het vluchthuis/beveiligde opvang, kan het (crisis)onthaal ofwel:
a. toch een beschikbaar bed in het vluchthuis/beveiligde opvang toewijzen aan de cliënt.
Dan wordt de begeleiding van het vluchthuis/beveiligde opvang via de gsm-permanentie
verwittigd.
b. wordt de cliënt eerst in crisisopvang opgevangen. Er wordt in de crisisbegeleidingsfase
uitgemaakt of de cliënt al dan niet nood heeft aan een vluchthuis/beveiligde opvang (met
geheim adres en begeleiding rond partnergeweld).
Indien die nood er is kan in alle rust de overdracht van crisisopvang naar vluchthuis/
beveiligde opvang afgehandeld worden (met indicatiestelling, risicotaxatie, kennismaking,
akkoordverklaring huisregels, enz.) zoals beschreven in stap 4 en 5 (zie hieronder). Dit
moet in principe binnen de week kunnen gebeuren, om dichtslibbing van de crisisopvang te
voorkomen, maar ook om de cliënt snel na de crisis al meteen op een veranderingstraject
te zetten, en hem/haar de nodige informatie en inzichten rond geweld mee te geven. Zo is
het belangrijk dat in een vroege fase de geweldspiraal wordt toegelicht, om te vermijden dat
de cliënt zich met veel beloften laat overhalen door de partner om onvoorbereid terug te
keren, eens de ergste crisis voorbij is.
2.
De cliënt is in gevaar maar niet in crisis.
Dan kan het onthaal en de overstap naar opname en begeleiding gebeuren, met afweging van
risico’s zoals hieronder in stap 2 en 3 beschreven.
3.
Er is geen acuut geweld en (dreigend) gevaar, maar de cliënt is in crisis.
Het vluchthuis/beveiligde opvang is dan wellicht niet de aangewezen opvang, en de cliënt
doet beroep op de ‘gewone’ crisishulp, al dan niet gecombineerd met opvang.
4.
Indien er geen (dreigende) gevaarsituatie is en de cliënt niet in crisis is,
hebben we hoogstens met een opvangproblematiek te maken, en is een beveiligde opvang
niet nodig.
13
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
Stap 1
Binnen de onthaalfase is een onafhankelijke en brede vraagverheldering cruciaal. Dit
houdt in dat onafhankelijk van mogelijke vervolgbegeleiding een onthaalmedewerker samen
met de cliënt de hulpvraag ontrafelt en problemen op verschillende levensdomeinen in
kaart brengt. Dit met als doel de hulpvraag helder te krijgen, oplossingsmogelijkheden te
verkennen en een hulpverleningsvorm te zoeken die het best aansluit bij de noden van een
cliënt. Wanneer cliënten, betrokken bij familiaal geweld een hulpverleningsvraag stellen bij
een algemeen onthaal dan kunnen zij geholpen worden via vraagverheldering als finaliteit
op zich, of via vraagverheldering als insteek naar directe hulp en/of instap naar verdere
begeleiding.
We dringen erop aan bij de cliënt af te toetsen of gezinsleden (partner, kinderen, ...) en het
netwerk in deze fase kunnen betrokken worden of hoe we een aanklampend aanbod naar
hen kunnen doen.
Stap 2
De vraagverheldering kan uitwijzen dat we vervolgbegeleiding moeten overwegen.
Dan volgt het proces van instap naar begeleiding. Samen met de cliënt zoekt de
onthaalmedewerker welke hulp het best aansluit bij de hulpvraag van de cliënt. De cliënt
krijgt de tijd om zijn/haar verhaal te doen. Volgende thema’s kunnen aan bod komen: het
ervaren geweld, de hulpverleningsgeschiedenis van de cliënt en het gezin, steunbronnen
in eigen netwerk, toekomstvisie en doelen van de cliënt, ... Deze fase kan uitwijzen dat
een opvang in een residentiële setting een antwoord kan bieden op de hulpvraag van de
cliënt. Een beveiligde opvang in een vluchthuis/beveiligde opvang wordt enkel voorgesteld
bij situaties waarbij de veiligheid voor een cliënt en kinderen in het gedrang komt en een
beveiligde opvang prioritair is.
Stap 3
Om uit te maken of opvang op een geheim/beveiligd adres noodzakelijk is, kan de
onthaalmedewerker het ‘screeningsinstrument veiligheid’1 gebruiken. Dit is geen
risicotaxatie instrument, maar een leidraad en hulpmiddel die een onthaalmedewerker
kan ondersteunen bij het opstellen van een hulpverleningsvoorstel. Het gebruik van dit
instrument geeft de mogelijkheid om de instap en indicatie van een beveiligde opvang op
een uniforme manier binnen de sector te laten verlopen.
1
14
Het screeningsinstrument: zie bijlage 1
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
Stap 4
Wanneer de cliënt en de onthaal- of crisishulpverlener, na vraagverduidelijking en screening,
een opname in een vluchthuis of ander beveiligde opvang aangewezen achten, overlopen zij de
specifieke criteria eigen aan een verblijf in een vluchthuis/beveiligde opvang (opnamecriteria,
werkingsprincipes, huisregels, verblijfsduur, dagprijs, ...).
Wanneer vraag en aanbod van cliënt en vluchthuis/beveiligde opvang overeenstemmen, kan
de onthaal- of crisishulpverlener een hulpverleningsvoorstel voor het vluchthuis/beveiligde
opvang formuleren (= indicatiestelling). Bij het opstellen van dit voorstel omschrijft
de onthaal- of crisishulpverlener gemotiveerd waarom hij een opname in een vluchthuis/
beveiligde opvang aangewezen acht en vanuit welke doelstelling hij dit belangrijk vindt.
We pleiten ervoor om bij het formuleren van het hulpverleningsvoorstel ook voor de andere
betrokkenen bij het familiaal geweld aan te geven hoe zij (rechtstreeks en/of onrechtstreeks)
kunnen betrokken worden bij de hulpverlening of een eigen hulpverleningsvoorstel kunnen
krijgen. Bij de keuze van een vluchthuis/beveiligd adres kiezen we prioritair voor een opname
in eigen regio. Enkel omwille van veiligheidsredenen of specifieke vragen van de cliënt kan
een opname in een andere regio voorgesteld worden.
Stap 5
Nadat een hulpverleningsvoorstel is geformuleerd, volgt de doorverwijzing/toewijzing.
De onthaal- of crisishulpverlener neemt contact op met het betrokken vluchthuis/beveiligde
opvang en bespreekt de doorverwijzing. Eventuele vragen kunnen besproken worden en
bijkomende informatie kan uitgewisseld worden.
Een definitieve beslissing volgt. De cliënt, de onthaalmedewerker/crisishulpverlener en de
vluchthuismedewerker/medewerker beveiligde opvang kunnen afspraken maken over de
opname in het vluchthuis/beveiligde opvang.
De onthaal- of crisishulpverlener bespreekt met de cliënt hoe een doorverwijsformulier
kan bezorgd worden aan het vluchthuis/beveiligde opvang (meegeven met cliënt, via
driehoeksoverleg, via mail, …) en hoe en met welke gegevens het e-dossier wordt
overgedragen naar een volgende hulpverlener binnen de beveiligde opvang..
Het doorgeven van het e-dossier van de cliënt bevat minimaal volgende gegevens:
identificatiegegevens, een schets van de probleemsituatie, hulpverleningsgeschiedenis,
bevraging naar middelengebruik, een bevestiging dat de dagprijs en huisregels zijn toegelicht,
de toestemming om info door te geven, informatie over het hulpverleningsvoorstel aan
gezinsleden, de gegevens van de contactpersoon binnen het onthaal en de afspraken in
verband met de continuïteit van de zorg.
15
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
Stap 6
Opname in een vluchthuis/beveiligde opvang en start begeleiding. De crisissituatie
wordt als uitgangspunt genomen om de aanwezige krachten te ondersteunen om vanuit
een krachtgericht model de nodige veiligheid te bieden.
ORGANISATIE VAN DE ONTHAALFASE
We vinden het aangewezen dat het onthaal van betrokkenen bij familiaal geweld, en dus
ook het onthaal voor de vluchthuizen/beveiligde opvang, ingebed wordt in het algemeen
onthaal van een CAW.
Dit onthaal is regionaal georganiseerd: elk onthaalpunt van het CAW volgt de verschillende
fases in een onthaalprocedure op. Cruciaal is dat deze onthaalfase snel en efficiënt kan
verlopen en dat een onthaalteam, in geval van nood, een beveiligde opvang (prioritair)
kan toewijzen aan een vluchthuis/beveiligde opvang in eigen regio én aan vluchthuizen/
beveiligde opvang in andere regio’s.
Onthaal en opvang in eigen regio vinden we belangrijk om volgende redenen:
• Zoals al aangegeven bij de beschrijving van de onthaalfase willen we ervoor pleiten om
cliënten en hun kinderen zoveel mogelijk op te nemen in het vluchthuis/beveiligde opvang
in eigen regio2. Dit om de systeemgerichte en krachtgerichte aanpak beter waar te
maken. De partner en het netwerk kunnen zowel tijdens de onthaal- als begeleidingsfase
een aanbod krijgen en/of betrokken worden in een integrale gezinsbegeleiding. Krachten
van de cliënten, hun kinderen en hun netwerk kunnen behouden en ingezet worden:
vrouwen kunnen hun werk behouden; kinderen kunnen hun activiteiten zoveel mogelijk
in een vertrouwde omgeving voortzetten, het netwerk kan betrokken worden in de
begeleiding, … Contacten met lokale diensten en instanties (politie, OCMW, …) kunnen
vlotter gelegd en op elkaar afgestemd worden.
• Wanneer een opname in het vluchthuis/beveiligde opvang van een andere regio
aangewezen is omwille van beschikbaarheid, veiligheid of specifieke vragen van cliënten,
kan de onthaalmedewerker alsnog een aanklampend aanbod doen aan de partner
en/of andere betrokkenen. Daarenboven kan deze medewerker de krachten van het
netwerk al tijdens de onthaalfase benutten. Deze aanpak moet minimaal inhouden dat
2
Eigen regio is de regio die het dichts bij de cliënt zijn woonplaats is en waar de cliënt zijn sociaal
leven uitbouwt. Daar niet alle CAW’s een vluchthuis/beveiligde opvang hebben, dienen zij afspraken te
maken met de vluchthuizen/beveiligde opvangplaatsen in hun buurt.
16
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
de partner ingelicht wordt over het vertrek en de veiligheid van zijn/haar partner en
kinderen én over hulpverleningsmogelijkheden waar hij/zij zelf beroep op kan doen. De
onthaalmedewerker fungeert als aanspreekpersoon/trajectbegeleider die verbindend kan
optreden om systeemgerichte en integrale hulpverlening vorm te geven en waar nodig
trajecten kan afstemmen tussen onthaal, begeleidingsmodules en externe diensten en
instanties die betrokken zijn. In het bijzonder bij situaties waarbij de begeleidingsmodule
“begeleiding na terugkeer van beveiligde opvang” (vluchthuis) aangewezen lijkt, kan deze
onthaalmedewerker een faciliterende persoon zijn die verbinding kan leggen tussen
begeleidingsmodules. Indien er een opname in een andere regio nodig is moet er een link
blijven met de regio van de cliënt. Bij opname wordt aan de hand van concrete afspraken
en op maat van de cliënt en zijn context vastgelegd hoe de verbinding wordt behouden,
welk CAW wat opneemt en hoe onderling wordt gecommuniceerd.
• Wanneer een opname in een beveiligde opvang/vluchthuis niet nodig zou blijken, kan
dezelfde onthaalwerking de hulpvraag van de cliënt opvolgen.
Het onthaal van een cliënt in een hoogrisicocontext en met nood aan een beveiligde
opvang/vluchthuis kan telefonisch en/of fysiek gebeuren. Cruciaal hierbij is dat dit
onthaal rechtstreeks met de cliënt verloopt. Een externe dienst kan al een deel van de
vraagverheldering op zich nemen, maar een onthaalmedewerker van een CAW blijft steeds
de onthaalfase met de cliënt opvolgen en afronden.
Om de instroom in vluchthuizen/beveiligde opvangplaatsen goed te kunnen organiseren,
hebben we een forum waarop we kunnen communiceren over het aantal beschikbare
plaatsen. De vluchthuizen/beveiligde opvangplaatsen zullen immers een instroom vanuit
verschillende kanalen moeten beheren.
De communicatie over beschikbaarheid van plaatsen gebeurt via het kennisplatform van het
Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Een statistische verwerking van deze gegevens gebeurt
op regelmatige basis en minstens één maal per jaar. Dit zodat we een zicht krijgen op hoe
vaak plaatsen beschikbaar zijn in vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven.
Daarnaast stellen we voor om op dit platform een forum te voorzien waarop informatie
beschikbaar is die geldt voor alle vluchthuizen/beveiligde opvang (bv. modules), én een
forum waarop informatie beschikbaar is per vluchthuis en per beveiligde opvangplaats met
specifieke criteria (woonvorm, specifieke regels, onthaalbrochure,….).
RANDVOORWAARDEN
Om deze onthaalprocedure te kunnen implementeren zijn een aantal randvoorwaarden
nodig:
17
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE INSTROOM IN EEN VLUCHTHUIS/
BEVEILIGDE OPVANG
• Elk CAW moet haar onthaalopdracht organiseren en aanbieden volgens de uitgangspunten
en kwaliteitscriteria zoals omschreven in de sectorale nota. Binnen deze onthaalteams
kan de verdere ontwikkeling van een aanklampende en outreachende aanpak ertoe
bijdragen dat een onthaalmedewerker vroegtijdig in een probleemcontinuüm hulp kan
bieden. Zo kunnen we escalatie van geweld vermijden, waardoor een opname in een
vluchthuis/beveiligde opvang voor sommige situaties niet nodig zal zijn. CAW’s zullen
moeten blijven investeren in netwerken en sensibiliseringscampagnes zodat burgers en
netwerkpartners (politie, huisarsten, …) signalen die wijzen op familiaal geweld snel
herkennen en betrokkenen snel toegeleid kunnen worden naar onze onthaaldiensten.
• In de regio Antwerpen is er momenteel geen vluchthuis maar zijn er wel andere
vormen van beveiligde opvang. De keuze voor onthaal en opname in eigen regio heeft
consequenties voor vrouwen en kinderen uit deze regio wanneer een beveiligde opvang
gecombineerd met de module integrale zorg IFG niet voldoende is en een opvang in
een vluchthuis is geïndiceerd. Het in kaart brengen en monitoren van alle beveiligde
opvangplaatsen in vluchthuizen en andere opvanginitiatieven in Vlaanderen en Brussel is
een noodzaak. Zo kunnen we vanuit de CAW’s een goed, kwalitatief antwoord bieden
aan cliënten in een hoogrisicocontext, die behoren tot de kwetsbare doelgroep waar
CAW’s zich prioritair op richten.
• Er is nood aan een gedifferentieerd aanbod waarbij we huisvesting (studio’s,
opvangcentra,...) beschikbaar kunnen stellen voor betrokkenen bij familiaal geweld die
geen geheim of veilig adres nodig hebben.Vrouwen en kinderen die nu worden opgenomen
in een beveiligde opvang wegens gebrek aan gewone opvang- en woonmogelijkheden
kunnen we dan van bij aanvang oriënteren naar dit aanbod. Het is wel belangrijk dat we
huisvesting kunnen aanbieden in combinatie met begeleidingsmodules m.b.t. familiaal
geweld.
• De positionering en profilering van 1712 ‘Geweld, Misbruik en Kindermishandeling’ ten
opzichte van de aanspreekpunten en onthaalteams van CAW’s is uitgeklaard. Cliënten
met een hulpvraag over familiaal geweld kunnen via de weg van 1712 worden toegeleid
naar een onthaal en via deze weg naar een beveiligde opvang/vluchthuis.
• Zoals al aangegeven blijken ECM niet gemakkelijk via vroegdetectie bereikbaar, waardoor
we een hoge concentratie van deze doelgroep vaststellen in onze vluchthuizen/
beveiligde opvangplaatsen. Om deze cliënten vroegtijdig te bereiken en ook via
ambulante hulpverlening zorg op maat te bieden, moeten CAW’s blijvend investeren
om de toegankelijkheid voor deze doelgroep in onthaaldiensten te vergroten. Dit kan
bvb. door contacten met zelforganisaties en diensten zoals VOEM vzw (Vereniging voor
Ontwikkeling & Emancipatie van Moslims) uit te bouwen.
18
Deel 2: Visie CAW’s
2. KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
We willen de noodzaak aan een beveiligde opvang/vluchthuis binnen het ruime aanbod m.b.t.
familiaal geweld bepalen door de kernopdracht te definiëren en kenmerken van een verblijf
in een beveiligde opvang/vluchthuis te beschrijven. De essentie van het CAW-aanbod van
een beveiligde opvang/vluchthuis wordt bepaald door de doelgroep die we opvangen en de
begeleidingsmodules die we aanbieden.We willen daarom de doelgroep en modules ‘integrale
residentiële begeleiding van slachtoffers van familiaal geweld op een geheim of veilig adres’,
en ‘opvang en/of begeleiding van kinderen van cliënten op een geheim of veilig adres’ uniform
vastleggen zodat dit voor alle hulpverleners en doorverwijzers op een eenduidige manier
kan begrepen en gehanteerd worden.
Wat betreft kenmerken en organisatorische aspecten van de werking van een vluchthuis/
beveiligd opvanginitiatief kunnen er verschillen bestaan. Dit is volledig de autonomie en
verantwoordelijkheid van het CAW als sociale ondernemer. Meestal liggen infrastructurele
en personeelsgebonden oorzaken aan de basis van deze verschillen. We denken hierbij aan
de keuze voor een geheim of beveiligd adres en de organisatie van hulp-, omkaderings- en
ondersteuningsfuncties in een vluchthuis/beveiligd opvanginitiatief.
We lichten in dit deel de modules, doelgroep en de organisatorische aspecten die kenmerkend
zijn voor een verblijf in een vluchthuis/beveiligde opvang toe.
19
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
BESCHRIJVING MODULES3
Module: Integrale residentiële begeleiding van slachtoffers van familiaal geweld
op een geheim of veilig adres.
Gefaseerde hulpverlening
De integrale begeleiding naar aanleiding van familiaal geweld is gefaseerd opgebouwd. De
module bestaat (prioritair) uit een acute fase gericht op crisishulpverlening en (indien
nodig) uit een fase gericht op integrale begeleiding met langer verblijf.
• De acute fase: Tijdens deze fase staat rust en ontladen voorop voor het cliëntsysteem.
Het is een kennismakings- en onderzoeksfase. We zetten de eerste stappen in de
begeleiding en samen met de cliënt formuleren we doelstellingen.
• Vervolg: Na een eerste fase van een paar weken evalueren we de begeleiding, schatten
cliënten en hulpverlener opnieuw het veiligheidsrisico in, bespreken we wederzijdse
verwachtingen en wordt een ‘vervolg’ begeleidingsplan opgesteld. Vanuit hulp op maat
kan volgend vervolg mogelijk zijn (al dan niet in combinatie):
- Een ‘langer verblijf’ met vervolgbegeleiding familiaal geweld
- Schakelen naar andere module(s)
- Stop begeleiding
- Externe overdracht
Inhoud begeleiding
De module is een integrale begeleidingsmodule: in de begeleiding werken we
tegelijkertijd rond problemen op verschillende levensdomeinen en aan de samenhang
tussen die problemen.
We bieden in het vluchthuis/beveiligde opvang een systeemgerichte, integrale en
krachtgerichte aanpak, een verbindende zorg. Aan onze cliënten, maar ook tussen onze
cliënten, hun gezinsleden en ruimere netwerk. Waar nodig zullen we hiervoor schakelen
naar specifieke modules van andere werkingen van het CAW (bijv. begeleiding na terugkeer
beveiligde opvang, bemiddeling, bezoekruimte, integrale gezinsbegeleiding, …) én naar het
hulpaanbod van externe diensten en instanties.
Om de verbinding te garanderen nemen we waar nodig de functie van trajectbegeleider op
en maken we gebruik van methodieken en fora zoals cliëntoverleg, eigen krachtconferenties
en initiatieven om ketenzorg te stimuleren.
3
20
De modules vind je in bijlage 2
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
De module omschrijft de thema’s die aan bod komen tijdens de begeleiding: (zie bijlage 2)
•
veiligheid;
•
verwerken van ervaringen van geweld;
•
motiverend werken;
•
werken met zingevingsvragen;
•
systemisch werken;
•
een expliciet tweesporenbeleid;
•
de cliënt ondersteunen bij het (her)opnemen van de verschillende sociale rollen;
•
dienstverlening op sociaal-administratief-juridisch vlak;
•
aanbieden van leeractiviteiten;
•
opvoedingsondersteuning;
•
ondersteunen van het zoeken naar een betaalbare huisvesting;
•
toeleiden naar gespecialiseerde hulpverlening;
•
nazorg.
Module: Opvang en/of begeleiding van kinderen van cliënten op een geheim of
veilig adres (zie bijlage 2)
Uit cijfergegevens van Tellus blijkt duidelijk dat de meeste cliënten die in een vluchthuis
verblijven kinderen hebben die mee worden opgenomen.
2010
2011
Geen
1
2
3
4
20,9 % (61 28,1 % (82) 25,3 % (74) 14,4 % (42) 4,1 % (12)
22,3 % (67) 29,7 % (89) 24,7 % (74) 12,3 % (37) 7,0 % (21)
>4
7,2 % (21)
4 % (12)
Tabel 1: cliënten met kinderen in vluchthuis
Tijdens het verblijf in een vluchthuis/beveiligde opvang hebben we een bijzondere aandacht
voor kinderen.
Uit ervaring en wetenschappelijk onderzoek weten we dat getuige of slachtoffer zijn van
familiaal geweld een nadelige invloed heeft op de ontwikkeling van kinderen.
Om deze gevolgen zoveel mogelijk te ondervangen bieden we in het vluchthuis/beveiligde
opvang specifieke begeleiding aan kinderen. Daarnaast hechten we in de begeleiding van de
moeder veel belang aan het bespreekbaar stellen van de effecten van het geweld op kinderen
(psycho-educatie) en het uitwerken van veiligheidsplanning.
21
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
De opvang en begeleiding van de kinderen is in een typemodule omschreven. De kernfuncties
in deze begeleiding zijn:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
het bieden van veiligheid, structuur en rust;
duiden waarom het kind in het vluchthuis/beveiligde opvang verblijft;
werken met de confrontatie met geweld;
kansen bieden zich te ontwikkelen;
observatie van het kind en de moeder-kindrelatie;
het exploreren van de gezinssituatie;
het in beeld brengen van de afwezige ouder;
aandacht voor het sociaal netwerk;
opvolgen van het schools functioneren;
toeleiding naar gespecialiseerde diensten.
KENMERKEN VAN EEN VERBLIJF IN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
Doelgroep
Vluchthuizen/beveiligde opvang is een aanbod voor cliënten en kinderen die betrokken zijn
bij familiaal geweld en voor wie omwille van veiligheidsredenen opvang op een geheim/veilig
adres nodig is. Ook slachtoffers van eergerelateerd geweld en slachtoffers van geweld in
kader van gedwongen prostitutie worden opgenomen.
We kiezen ervoor om elk vluchthuis/beveiligde opvang te richten op deze gedifferentieerde
doelgroep. Deskundigheid en expertise m.b.t. de specifieke thematiek eergerelateerd geweld
willen we bij alle medewerkers verhogen om voor deze doelgroep zorg op maat te kunnen
bieden. Het is belangrijk deze doelgroep een opvang te geven in alle vluchthuizen/beveiligde
opvangplaatsen omwille van veiligheidsoverwegingen. In het bijzonder voor deze kwetsbare
doelgroep kan het belangrijk zijn dat zij kunnen opgevangen worden in een andere regio.
Geheim of beveiligd adres
Een vluchthuis/beveiligd opvanginitiatief biedt opvang op een veilige plek. Die veiligheid
kan geboden worden via een geheim adres of via een beveiligd adres. Een vluchthuis is
meestal een geheim adres. Heel wat andere opvanginitiatieven hebben ook enige vorm van
beveiliging en kunnen beschouwd worden als een beveiligd adres.
Elk CAW maakt afhankelijk van de context zelf een keuze in welke mate voor het vluchthuis
de geheimhouding van het adres gehanteerd wordt en in welke mate opvanginitiatieven
fungeren als beveiligde opvang.
We sommen de voor-en nadelen en de voorwaarden op.
22
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
Een vluchthuis/beveiligde opvang met gekend adres (cfr. Het Oranje Huis in
Nederland) is een setting die zich actief verbindt met de buurt, vanuit de visie dat sociale
cohesie en ontmoeting de veiligheid bevorderen. Vrouwen en kinderen kunnen tijdens hun
verblijf familie en vrienden ontvangen. De open setting maakt het vluchthuis/beveiligde
opvang met gekend adres laagdrempelig en toegankelijk.Voor cliënten heeft dit enkele grote
voordelen. Zo kunnen ze contacten blijven onderhouden met hun eigen netwerk waarmee
ze het isolement doorbreken. Krachten van hun netwerk kunnen ten volle benut worden en
het gezinssysteem kan gemakkelijker betrokken worden.
Maar in een vluchthuis/beveiligde opvang met gekend adres zijn er strenge eisen aan veiligheid:
professionele 24-uur begeleiding, camerabewaking, inkom met sluis, alarmeringssysteem in
de gesprekslokalen, … Om voor een beveiligd gekend adres te kiezen, moeten dus heel wat
voorwaarden vervuld zijn op vlak van infrastructuur en personeelsomkadering.
Een vluchthuis met geheim adres heeft het grote nadeel dat het isolement waarin
vrouwen in een geweldsituatie verkeren, wordt verder gezet. Contacten met vrienden
en familieleden kunnen enkel buiten het pand plaatsvinden. Ook voor kinderen is dit een
moeilijke opgave. Het samenwerken met de (ex-)partner is moeilijker; fysieke contacten
kunnen niet op hetzelfde adres plaatsvinden.
Het grote voordeel aan de geheimhouding van het adres is dat cliënten in relatieve rust en
zonder de angst om opgespoord te worden een richting kunnen geven aan hun leven.
Specifieke begeleiding in een vluchthuis/beveiligde opvang
Beide typemodules zoals hierboven beschreven geven weer waarin een vluchthuis/beveiligde
opvang verschilt van een vrouwenopvangcentrum dat ook cliënten in situaties van familiaal
geweld opneemt. Vooral het geheim adres en de deskundigheid inzake werken rond geweld
die momenteel zeer sterk aanwezig is in een vluchthuis/beveiligde opvang, onderscheidt
een vluchthuis van een vrouwenopvangcentrum. Wanneer de noodzaak aan een geheim
adres vastgesteld is, kan men spreken van een hoogrisicocontext en (bij aanvang) van een
crisissituatie. Het is logisch dat deze competenties aanwezig zijn in een vluchthuis/beveiligde
opvang. Wanneer een vrouwenopvangcentrum ook fungeert als een beveiligde opvang dient
ook deze expertise en deskundigheid er aanwezig te zijn.
Organisatie van de hulpverlening
Elk vluchthuis/beveiligde opvang biedt groepswerk en individuele begeleiding aan cliënten en
kinderen. De vertaling van deze opdrachten naar functieprofielen van medewerkers verschilt
tussen de vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven.
In een aantal vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven combineren medewerkers
groepswerk, taken verbonden aan de verblijfsfunctie (logistiek en huishouden) en begeleiding.
23
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
Andere kiezen er voor om deze functies te scheiden.
De meest vergaande vorm van splitsing tussen functies is het onderscheiden van een
verblijffunctie met groepswerk georganiseerd in een vluchthuis/beveiligde opvang én
hulpverlening die wordt aangeboden door een ambulante werking van het CAW. We
sommen de voor- en nadelen van deze keuze op:
Voordelen
• De hulpverlening is niet gebonden aan het verblijf in het vluchthuis/beveiligde opvang en
de hulpverlener kan het traject van de cliënt (eventueel) blijven opvolgen, ook na verblijf.
De continuïteit van hulpverleningstrajecten kan beter gewaarborgd worden omdat een
proces van herankering niet wordt onderbroken. Er is minder versnippering van de
hulpverlening, meer uniformiteit in visie en methodieken van hulpverlening en er kan
vlot geschakeld worden tussen residentieel verblijf en ambulante begeleidingsmodules.
• In de hulpverlening staat het verhaal van de cliënt centraal. Er is geen ‘ruis’ door aspecten
van het groepsgebeuren. Individuele begeleiders kunnen onbevangen en onafhankelijk
van het groepsproces ‘intensief’ begeleiden (vrij van beslommeringen groepsgebeuren).
Ze kunnen zich exclusief richten op de kern van hun functie, nl. integrale begeleiding.
• Een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse overheid in 2006 ‘Maat en
baat van de vrouwenopvang’ wijst uit dat cliënten het vaak als belastend ervaren om
continu geobserveerd te worden door hulpverleners. Door de splitsing krijgen ze meer
regie over hun eigen situatie. Daarenboven is de cliënt voor huisvesting niet afhankelijk
van het welslagen van de hulpverlening.
• Cliënten geraken minder snel ‘geïnstitutionaliseerd’ omdat de begeleiding van bij aanvang
niet uitsluitend gericht is op een verblijf binnen een setting.
• Samenleven in groep bezorgt cliënten veel stress door de drukte, chaos, conflicten
en het gebrek aan privacy. Door groepswerk als volwaardige en onafhankelijk functie
te organiseren, wordt het groepsleven ontlast. Er wordt geïnvesteerd in de groep en
groepswerkers kunnen aan de slag met wat zich aandient in de groep, vanuit krachtgerichte
methodieken. Cliënten hebben de vrijheid om tijdens het groepsgebeuren thema’s te
bespreken die ze niet met hun hulpverlener kunnen/willen bespreken maar wel met
lotgenoten. De groepsbegeleider staat t.o.v. alle bewoners in een gelijkwaardige houding
en is niet ‘besmet’ met informatie vanuit individuele begeleidingen.
• Door deel te zijn van een ruimer begeleidingsteam kunnen begeleiders nieuwe inzichten
opdoen, ervaringen en expertise delen, uitgangspunten van systeemgerichte visie meer
in praktijk brengen en cliëntperspectieven vanuit verschillende invalshoeken bekijken.
Het biedt kansen om het vluchthuis/beveiligde opvang deel te laten uitmaken van een
geïntegreerd aanbod.Vlot schakelen tussen modules wordt gestimuleerd, het isolement
van het vluchthuis/beveiligde opvang wordt doorbroken.
24
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
Nadelen
• Begeleiders missen info vanuit groepswerk en missen groepswerk als middel om thema’s
bespreekbaar te stellen.
• Hulpverleners zijn minder beschikbaar voor cliënten.
• Ambulante begeleiding kan minder snel inspelen op ‘crisisaspecten’: snel na opname
begeleiding opstarten.
• De meeste vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven kunnen met de huidige
personeelsbezetting maar één groepswerker inzetten. Dat is absoluut niet voldoende
om deze splitsing te realiseren.
Groepswonen/studiowonen
De ideale setting voor een vluchthuis/beveiligde opvang is een huis waar een combinatie
mogelijk is van studio-wonen en groepswerk.
Binnen dergelijk concept kan de cliënt en zijn/haar kinderen rust vinden in de privacy van
een eigen studio. Tegelijkertijd kan de kracht van groepswerk benut worden en kan peer
support en thematisch groepswerk een meerwaarde betekenen in het hulpverleningsproces
van cliënten. Dit vereist infrastructurele voorwaarden die in de huidige settings niet haalbaar
blijken. De meeste vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven zullen dan ook voorlopig hun
groepswonen concept behouden.
Verblijfsduur
De verblijfsduur van cliënten in vluchthuizen/beveiligde opvang varieert tussen 3 en 6
maanden.
Een verblijf in een vluchthuis/beveiligde opvang is prioritair bedoeld voor de ‘crisisfase’ en
het onder controle krijgen en stabiliseren van de veiligheid. De duur van het verblijf moet
dan ook beperkt blijven totdat de veiligheid is gestabiliseerd en een vlotte doorstroming
naar andere hulpvormen mogelijk is (indien nodig). Zo kan plaats en ruimte gemaakt worden
voor andere cliënten in hoogrisicocontext.
Schakelen tussen vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven
Cliënten kunnen doorverwezen worden naar een ander vluchthuis/beveiligd opvanginitiatief
zonder dat de tussenkomst van een onthaal nodig is. Medewerkers van vluchthuizen/beveiligde
opvanginitiatieven kunnen na onderling overleg beslissen dat een cliënt rechtstreeks van het
ene vluchthuis/beveiligde opvang naar het andere verhuist, als dit nodig is voor de veiligheid
van deze cliënt en/of als er andere gegronde redenen zijn om deze doorverwijzing te
organiseren.
De praktijk leert dat cliënten vlot verwezen worden van het ene vluchthuis/beveiligde opvang
naar het andere: de zorgcontinuïteit wordt sectoraal gegarandeerd.
25
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
ALTERNATIEVEN VOOR BEVEILIGDE OPVANG NAAST CONCEPT VLUCHTHUIZEN
Een integrale residentiële begeleiding van slachtoffers van familiaal geweld op een geheim
of veilig adres aan cliënten in een hoogrisicocontext wordt meestal aangeboden binnen
een context van een vluchthuis dat net uitsluitend voor die doelstelling wordt opgesteld.
Ervaringen uit de praktijk en uit het buitenland leren ons dat een beveiligde opvang
ook buiten een concept van een vluchthuis kan gerealiseerd worden, mits aan bepaalde
voorwaarden wordt voldaan. Hieronder sommen we de mogelijke alternatieven op met de
voor- en nadelen en de noodzakelijke randvoorwaarden waaraan moet voldaan worden.
Vrouwenopvang
Een vrouwenopvang is een mogelijk alternatief voor vrouwen die slachtoffer zijn van
familiaal geweld, waarbij samen met de cliënt ingeschat wordt dat:
• de dader buiten de huiselijke context niet gewelddadig is;
• een vrouwenopvangcentrum in een andere regio reeds voldoende veiligheid kan bieden
voor de betrokkenen bij het geweld (partner en kinderen);
• wanneer naast de problematiek van familiaal geweld er zich nog andere problematieken
aandienen die een begeleiding vereisen.
Een randvoorwaarde hierbij is dat de nodige aandacht en zorg gegeven wordt aan het
creëren van de relatieve veiligheid. Er moet een constante alertheid en inschatting zijn of
de situatie veilig genoeg is. Infrastructurele maatregelen, procedures inzake veiligheid en het
huisreglement moeten hiertoe bijdragen.
De praktijk wijst uit dat een groot aantal cliënten met een familiaal geweld problematiek
kunnen opgevangen worden binnen de vrouwenopvang, een beveiligde opvang maar geen
geheim adres. De voordelen zijn dat de cliënten in hun eigen omgeving kunnen blijven
functioneren (werk, school voor de kinderen) en niet in de anonimiteit moeten vluchten
waardoor hun eigen sociaal netwerk mee kan gemobiliseerd worden. Dit blijft de ‘normale’
situatie het meest benaderen. Het voordeel is ook dat het thema ‘veiligheid’ constant
aanwezig is in de begeleiding evenals de dader die in beeld blijft. De cliënt leert zo omgaan
met onveiligheids- en angstgevoelens en juiste inschattingen te maken.
Algemene opvang (gemengd)
Een algemene opvang is een mogelijk alternatief voor cliënten die slachtoffer zijn van
familiaal geweld en waarbij samen met de cliënt ingeschat wordt dat:
• de dader geen geweld gebruikt buiten de huiselijke context;
• een tijdelijke verwijdering en time-out een mogelijkheid biedt om zowel met slachtoffer
26
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
als dader een gezamenlijk hulpverleningstraject af te leggen;
• indien kinderen mee opgevangen dienen te worden, het opvangcentrum over de nodige
accommodatie en omkadering moet kunnen beschikken.
Een randvoorwaarde hierbij is dat de nodige aandacht en zorg gegeven wordt aan het
creëren van de relatieve veiligheid, zeker ook binnenshuis. Er moet een constante alertheid
en inschatting zijn of de situatie veilig genoeg is. Infrastructurele maatregelen, procedures
inzake veiligheid en het huisreglement moeten hiertoe bijdragen.
Een gemengde opvang zal voor sommige vrouwen problemen geven omdat er mannen
aanwezig zijn.Voor andere vrouwen kan dit net een mogelijkheid zijn om een genuanceerder
beeld te krijgen van mannen.
Crisisopvang
Een crisisopvang is een mogelijk alternatief voor opvang van slachtoffers van geweld indien:
• de dader op korte termijn wordt opgepakt, waardoor de cliënt naar huis terug kan gaan;
• het om een acute crisissituatie gaat en na de crisis (mits een goede begeleiding) de
situatie onder controle kan gehouden worden en veilig is voor alle betrokkenen;
• een korte opvang nodig is binnen een context van crisis vooraleer een duurzame opvang
of oplossing voor woonst kan gezocht worden;
• het om een noodoplossing voor directe opvang gaat als er binnen de gepaste hulpverlening/
opvang geen onmiddellijke plaats is.
De randvoorwaarden:
Tijdens een crisisopvang moet er een onmiddellijke mogelijkheid zijn om een begeleiding
op te starten, onafhankelijk van de nood en ter beschikking zijn van een opvang. Ook in een
crisisopvang zal rekening moeten gehouden worden met de nodige afspraken qua veiligheid.
Dit is gemakkelijker te organiseren omdat er een 24-urenpermanentie is en hulpverleners
gewend zijn om met crisissituaties om te gaan.
Langs de andere kant dient de nodige aandacht gegeven te worden aan de behoefte en nood
aan enige vorm van rust binnen een hectische crisisopvang. Goede huisregels zijn hiertoe
een instrument. Deze kunnen ook enige vorm van discretie naar de buitenwereld inbouwen.
De voordelen van een crisisopvang zijn dat er onmiddellijk na stabiliseren van de situatie
kan doorverwezen worden naar andere minder ingrijpende vormen van hulpverlening nadat
de crisisfase voorbij is.
Het behandelen van de problematiek in een context van crisis maakt dat werken aan
verandering meer bespreekbaar wordt. Ook het kijken vanuit een meerzijdige partijdigheid
is een gegeven dat binnen een crisiscontext meer op de voorgrond komt. De instroom in
27
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
een crisisopvang kan op elk moment, ook in het weekend.
Privéadres/onderduikadres
Een privéadres is een tijdelijk opvangbed bij particulieren die, ofwel behoren tot het sociaal
netwerk van de cliënt, ofwel behoren tot het netwerk van het CAW en de werking van het
CAW kennen. Een privéadres kan een mogelijk alternatief zijn voor opvang van slachtoffers
van geweld indien:
• het slachtoffer zelf inschat, met ondersteuning van de hulpverlener, dat een privéadres
uit eigen sociale netwerk een veilig adres is en mogelijkheden geeft om tot rust te
komen en de ambulante hulpverlening mogelijk is en hierdoor niet gehinderd wordt;
• de opvang op een particulier adres behorende tot het sociale netwerk van het CAW
kan gebeuren op voorwaarde dat de veiligheid van de particulier niet in het gedrang
komt en zo veel als mogelijk een rol van buddy kan opgenomen worden ten aanzien
van het slachtoffer.
Deze laatste piste is nog niet of weinig verkend binnen de huidige werkingen van de CAW’s.
We wensen deze piste verder te onderzoeken. In de toekomst willen we nagaan of deze
vorm van opvang, met een min of meer directe 24-uur individuele omkadering, voor
specifieke cliënten de enige mogelijke vorm van opvang is en of we dit dus in ons aanbod
moeten hebben.
De randvoorwaarden hierbij zijn dat vanuit het CAW geïnvesteerd wordt in de opleiding,
ondersteuning en omkadering van de vrijwilligers/buddies en minimale comfortnormen
worden opgelegd aan het infrastructurele aanbod.
Gezien de enorme kosten in verhouding met de baten wensen we het komende jaar hier
vooral explorerend mee om te gaan.
Tevens moet er duidelijkheid zijn over welke CAW-werking de ambulante begeleiding op
zich neemt.
RANDVOORWAARDEN OM TIJDENS
KWALITEITSVOL UIT TE VOEREN
HET VERBLIJF
DE
KERNOPDRACHT
• In de vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven verblijven veel niet-Nederlandstalige
vrouwen en kinderen. Dit zet druk op individuele en groepsbegeleiding en beperkt
het tempo waarmee kan gewerkt worden. De samenwerking met tolken loopt niet
altijd even vlot. Voor een aantal knelpunttalen zijn tolken niet beschikbaar. Telefonische
tolkgesprekken zijn meestal te kort van duur om inhoudelijke begeleiding te bieden.
De beveiligde opvanginitiatieven/vluchthuizen kunnen ondersteund worden door non-
28
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
verbale methodieken beschikbaar te stellen (bijv39. pictogrammen). Initiatieven om de
beschikbaarheid van tolken op een efficiënte manier te verhogen (bijv. via webcam)
zijn dringend nodig. De opdracht om deze kwetsbare doelgroep op te vangen heeft als
consequentie dat CAW’s moeten kunnen beroep doen op tolken en hiervoor ofwel de
nodige budgetten ter beschikking moeten krijgen, ofwel van deze dienstverlening gratis
kunnen gebruik maken. Het telefonisch tolken wordt door de subsidiërende overheid
gefinancierd waardoor van deze dienstverlening gratis gebruik kan gemaakt worden. We
pleiten ervoor dat dit ook wordt voorzien voor het tolken ter plaatse en via webcam.
Het tolken via webcam biedt binnen de context van het beveiligd en geheim adres
nog de mogelijkheid dat het adres niet moet prijs gegeven worden en de cliënt in alle
sereniteit kan geholpen worden. We opteren dan ook om dit meer uit te bouwen en
zowel technisch als methodisch de nodige ondersteuning te voorzien.
• In de vluchthuizen verblijven ook cliënten met een precair verblijfstatuut. In 2010
hadden 18,2% van onze cliënten (53 op 290 registraties) geen permanent verblijfsrecht.
In 2011 was dit 17,9% (54 op 302 registraties). Door hun kwetsbaar statuut vragen zij
bijzondere en intensieve aandacht en hun verblijf brengt complicaties met zich mee:
- Sommige partners zetten hun vrouw onder druk en dreigen ermee hun vrouw het
land te laten uitzetten en de kinderen hier te houden.
- Vrouwen hebben bij opname te hoge verwachtingen over de hulp die we kunnen
bieden bij regularisatie. Het strengere beleid van de overheid biedt hierin meestal
minder perspectief dan vroeger. Hulpverleners ervaren dit regelmatig als emotioneel
belastend.
- Het taalprobleem is een factor die het nog extra moeilijk maakt om deze doelgroep
te begeleiden.
- OCMW’s kunnen op basis van het verblijfstatuut de betaling van hun verblijf weigeren
waardoor de onkosten voor opvang helemaal niet gedekt worden.
- De vraag tot echtscheiding heeft impact op het verblijfstatuut en omgekeerd.
Regelmatig verblijven er vrouwen in onze huizen die minder dan 3 jaar gehuwd zijn
en daardoor hun kansen op een verblijfstatuut kunnen verliezen. Dit beïnvloedt het
beslissingsproces van de vrouw om al dan niet terug te keren naar een onveilige situatie.
Samen met het Kruispunt Migratie kaarten we deze kwestie aan. De CAW’s ondersteunen
en versterken deze signalen door ervaringen en knelpunten uit alle werkingen van de
CAW’s te bundelen.
• We stellen vast dat ook de doelgroep van slachtoffers van eergerelateerd geweld
toeneemt en een specifieke aanpak vraagt. Hiertoe verhogen we onze kennis en
deskundigheid zodat we ook aan deze cliënten en hun kinderen zorg op maat kunnen
29
Deel 2: Visie CAW’s
KERNOPDRACHT VAN EEN VLUCHTHUIS/BEVEILIGDE OPVANG
bieden. Omdat eergerelateerd geweld ook voorkomt bij jonge meisjes zorgen we
ervoor dat, met het oog op vroegdetectie, ook hulpverleners voor jongvolwassenen
specifieke deskundigheid ontwikkelen.
• De specifieke context van vluchthuizen/beveiligde opvang waar cliënten uit andere
regio’s verblijven, vereist een intensieve en constructieve sectorale samenwerking.
CAW’s zijn samen verantwoordelijk om op Vlaams en Brussels niveau verbindende en
aansluitende zorg te verzekeren, een naadloze overgang tussen modules te organiseren
en afstemming tussen trajecten van cliënten binnen hun systeem te organiseren.
We vragen aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk dat zij:
-Een duidelijk overzicht bieden van het aanbod van CAW’s, in het bijzonder van het
gemoduleerde aanbod m.b.t. familiaal geweld en beveiligde opvang.
-Initiatieven nemen om ervaringen en deskundigheid uit te wisselen en samenwerking
te bevorderen tussen hulpverleners die dagdagelijks werken rond dit thema; trefdagen
organiseren en mogelijkheden tot uitwisseling op het kennisplatform van het SAW
voorzien.
-Een afstemming met het proces van crisishulpverlening oppakken.
De CAW’s maken sluitende afspraken in verband met:
- Doorstroming, doorverwijzing en sectorale samenwerking met het oog op een
snelle interventie in functie van de continuïteit van de zorg en de zorggarantie.
- Het opvolgen van trajecten van cliënten en/of hun systeem wanneer zij voor een
opname in een residentiële setting naar een andere regio werden doorverwezen.
Omgaan met familiaal geweld vraagt een integrale aanpak. Dat kunnen we enkel garanderen
wanneer de verschillende instanties en diensten die betrokken zijn, vertrekken vanuit
dezelfde visie op familiaal geweld of tenminste de CAW-visie hierover kennen, erkennen
en respecteren. Dit om tot een goede afstemming en samenwerking te komen, waarbij
de rol en mandaten van elkeen duidelijk gekend zijn. Samenwerkingsinitiatieven zoals het
CO3 project in Antwerpen en het korte keten project in Mechelen wensen we verder te
verkennen.
30
Deel 2: Visie CAW’s
3. OPTIMALISEREN VAN DE UITSTROOM
We willen de plaatsen in een vluchthuis/beveiligde opvang prioritair beschikbaar houden
voor die cliënten voor wie een geheim/beveiligd adres nodig is. Uit ervaring weten we dat
deze nood vooral aanwezig is tijdens de eerste ‘crisisperiode’. Cliënten voor wie, na evaluatie,
blijkt dat de opname in een vluchthuis/beveiligde opvang niet meer nodig is omwille van
veiligheidsoverwegingen, willen we (her)oriënteren naar andere hulpverleningsmogelijkheden.
ANALYSE
We evalueerden de redenen waarom cliëntsituaties in 2011 langer dan 3 maanden begeleid
werden in een vluchthuis. De resultaten inventariseren we in onderstaande tabel.
Roeselare Gent
20/79
9/63
(1)Niet tijdig vinden
van een woonst
(2)Veiligheid niet
gegarandeerd
(3)Cliënte neemt
geen beslissing over
terugkeer (naar partner
en/of eigen woonst) of
alleen wonen
(4)Juridische
procedures dwingen
tot langer blijven
(5)een combinatie van
bovenstaande
11
5
2
Hasselt
16/73
5
Mechelen Leuven Diest Totaal
6/23
17/47 9/17 77/302
1
2
6
2
1
4
1
(6)Cliënt wacht op
doorverwijzing naar
gepaste zorg
5
3
5
2
2
2
9 (2x2
(1+3;
vermeld)
2+1)
2
1 (2+3)
29
15
3
1
2
14
5
3
10
Tabel 2: reden van verblijf > 3 maanden
Noot: voor het vluchthuis van Herentals is deze tabel niet van toepassing aangezien de verblijfsduur
max. 3 maanden is.
31
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE UITSTROOM
Uit deze resultaten kunnen we afleiden dat maar een beperkt aantal bewoners omwille van
veiligheidsredenen langer dan 3 maanden in een vluchthuis verblijft.
Volgende categorieën zijn opvallend:
• De grootste groep cliënten (29) verblijft langer dan 3 maanden omdat ze moeilijk
doorstromen naar de privé huisvestingsmarkt. Dat betaalbare huisvesting vinden dikwijls
niet realistisch is voor deze cliënten stellen we dagdagelijks vast. Daarenboven hebben
deze cliënten een profiel (OCMW-leefloon, allochtoon, kinderen, …) dat regelmatig
geconfronteerd wordt met discriminatie op de huisvestingsmarkt.
• Daarna volgt de groep (17) cliënten die ‘twijfelen’, over een zelfstandig leven in eigen
woonst en/of terugkeer naar de thuissituatie. Dit is eigen aan de problematiek van familiaal
geweld. Rekening houdend met het hulpverleningsproces vinden we het absoluut nodig
dat cliënten de nodige tijd krijgen om te twijfelen en samen met hulpverlener, partner en
netwerk uit te zoeken welke keuzes ze willen maken. Toch willen we in het vluchthuis/
beveiligde opvang blijven uitgaan van de focus op veiligheid om de verblijfsduur in een
beveiligde opvanginitiatief te bepalen. Voor deze cliënten vinden we belangrijk dat we
vlot kunnen schakelen naar alternatieven binnen het gedifferentieerde aanbod zodat we
de uitstroom in een vluchthuis/beveiligde opvang kunnen optimaliseren (zie 2.3).
• 9 cliënten in een tijdsperiode van 1 jaar hebben omwille van veiligheidsredenen langer
dan 3 maanden nood aan opvang op een veilige plek.
RANDVOORWAARDEN
Om de uitstroom van het vluchthuis/beveiligde opvang te optimaliseren zien we volgende
acties aangewezen:
• Er dienen acties ondernomen te worden om betaalbare huisvesting beschikbaar
te stellen. Andere deelwerkingen van het CAW en partners van onze werkingen
ervaren eveneens deze nood. We bundelen onze signalen om federale, Vlaamse en
lokale overheden aan te spreken. Sociale verhuurkantoren zien we als een belangrijke
partner om huisvesting ter beschikking te stellen. Tevens zetten we sensibiliserings- en
onderhandelingscampagnes op, gericht aan huiseigenaars en immobiliënkantoren om
hun woonsten ook toe te kennen aan de doelgroep die uitstroomt.
• Ook in functie van een efficiënte uitstroom is er nood aan sectorale samenwerking en
afstemming. Deze randvoorwaarden sluiten aan bij de noden die we in 2.4 beschreven
met betrekking tot het in kaart brengen en afstemmen van het gemoduleerde aanbod.
32
Deel 2: Visie CAW’s
OPTIMALISEREN VAN DE UITSTROOM
- We willen vlot kunnen schakelen naar andere modules binnen het gedifferentieerde
aanbod. Voor een aantal cliënten kan een doorverwijzing naar een concept van
groepswonen zinvol zijn. Een vlotte doorverwijzing naar een vrouwenopvangcentrum
kan dan een oplossing bieden. Andere cliënten zijn na een verblijf in een vluchthuis/
beveiligde opvang met groepswonen dan net weer toe aan zelfstandig wonen,
bijvoorbeeld onder een vorm van studiowonen.
- De begeleiding tijdens en na een verblijf in een vluchthuis/beveiligde opvang moeten
op elkaar afgestemd zijn. Vanuit de visie en doelstellingen van een beveiligde opvang/
vluchthuis hebben we dit aanbod nodig om een tweesporenbeleid vorm te geven. We
willen van bij de opname in een vluchthuis/beveiligde opvang twijfel bespreekbaar stellen.
Maar veiligheid staat voorop en nieuw geweld moet voorkomen worden. Specifieke
begeleiding van de gezinscontext met als doelstelling ‘geweldspiralen doorbreken en
veiligheid centraal stellen’ is daarom van cruciaal belang.
• Voor cliënten bij wie het veiligheidsrisico reëel blijft op langere termijn (bv. bij
eergerelateerd geweld of een zware problematiek bij de ex-partner) vragen we een
uitbreiding van de initiatieven zoals tele-alarm in Gent en Basta in Leuven. Cliënten
die aangesloten zijn bij dergelijk alarmsysteem kunnen met een druk op een knop
onmiddellijk de politie verwittigen.
33
Deel 2: Visie CAW’s
4. RESIDENTIËLE OPVANGNODEN VOOR CLIENTEN EN HUN
KINDEREN IN EEN HOOGRISICOCONTEXT
We willen de beschikbare plaatsen aan beveiligde opvang in vluchthuizen en andere
opvanginitiatieven en de gedifferentieerde noden aan opvang en begeleiding inventariseren en
evalueren. Extra cijfergegevens over aanmeldingen bij het onthaal en over de beschikbaarheid
in vluchthuizen/andere beveiligde opvang kunnen daarbij een indicatie geven. Om een zicht
te hebben op het veiligheidsaspect wensen we dit ook via een cliëntbevraging te evalueren.
Op basis van deze gegevens willen we een advies formuleren over (1) het aantal beveiligde
opvangplaatsen (concept vluchthuis, andere beveiligde opvang) dat in Vlaanderen en Brussel
nodig is, hun spreiding en (2) het gedifferentieerde aanbod dat daarnaast nodig is in het
kader van uitstroom uit beveiligde opvang en hulp bij familiaal geweld.
We deden reeds een analyse op basis van cijfergegevens van Tellus 2009, 2010, 2011 en
eigen registratiegegevens.
ANALYSE
Vluchthuizen Plaatsen
Bezetting aantal vrouwen+ kinderen (%) en gemiddelde
verblijfsduur
2009
2010
2011
Gent
9+10
78+82 (74%) 32d
74+92 (89%) 29d
67+63 (88%) 36d
Herentals
10
50+56 (51%) 24,4d
36+58 (60,7%)
34,5d
37+41 (52,6%)
34,05d
Diest
5
26+23
24+23 (65%) 05d
17+22 (64%) 33d
Leuven
8+10
49+44 (80%) 55d
35+36 (68%) 66d
47+53 (84%) 55d
Mechelen
5+10
Hasselt
12+14
72+55
57+57
73+77
Roeselare
10+7
76 vrouwen
72 vrouwen
79 vrouwen
Totaal
59 + 41
376 + 290
318 + 296
343 + 277
25+30 (57%) 56,4d 20+30 (70%) 72,3d
23+21 (78%)
97,2d
Tabel 3: beschikbaarheid en bezetting van vluchthuizen
Uit deze tabel en uit eigen vaststellingen kunnen we afleiden dat in de vluchthuizen
regelmatig plaatsen vrij waren in 2009, 2010 en 2011. In 2012 stellen alle vluchthuizen een
34
Deel 2: Visie CAW’s
RESIDENTIËLE OPVANGNODEN VOOR CLIENTEN EN HUN KINDEREN
IN EEN HOOGRISICOCONTEXT
erg hoge bezetting vast. Dit is te verklaren door de tijdelijke sluiting van het vluchthuis van
Mechelen van januari 2012 tot 14 februari 2013, en de opnamestop van het vluchthuis van
Diest van mei 2012 tot oktober 2012.
Als we de in- en uitstroom kunnen optimaliseren zouden we kunnen besluiten dat de huidige
beschikbaarheid van het aantal opvangplaatsen in de vluchthuizen/beveiligde opvanginitiatieven
realistisch is.
In tabel 4 geven we aan de hand van gegevens van Tellus een overzicht van de domicilie van
onze cliënten. Let wel: deze cijfers zijn indicatief. We merken dat de cijfergegevens van Tellus
een onderschatting zijn van de cliënten die effectief in een vluchthuis verbleven. Deze cijfers
vertellen ons enkel iets over het minimum aantal cliënten dat uit de verschillende provincies
in onze vluchthuizen verbleef.
Mechelen
VlaamsBrabant
Antwerpen
OostVlaanderen
Limburg
WestVlaanderen
Andere
Totaal
Herentals
Hasselt
Gent
Diest
Leuven
Roeselare
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
2010
2011
4
3
0
6
2
4
3
9
6
5
9
24
2
2
11
14
19
17
8
14
16
23
6
6
12
13
10
12
3
4
10
3
0
2
42
23
2
1
2
3
6
12
1
2
6
7
35
24
4
3
10
5
2
2
1
0
1
0
1
1
1
2
9
7
0
0
0
0
52
46
0
0
0
1
0
0
1
1
0
0
0
0
0
0
20
23
36
35
46
46
74
66
24
17
25
42
71
72
Tabel 4: domicilie (per provincie) van cliënten per vluchthuis
Vlaams-Brabant Antwerpen
2010
2011
26
53
82
99
Oost-Vlaanderen
Limburg
West-Vlaanderen
65
47
59
43
62
56
Tabel 5: overzicht van de domicilie van cliënten per provincie
Uit tabel 4 kunnen we afleiden dat de meeste vluchthuizen vooral cliënten uit de eigen
provincie opnemen. In tabel 4 en 5 stellen we een hoge concentratie vast van het aantal
cliënten dat gedomicilieerd is in de provincie Antwerpen.
35
Deel 2: Visie CAW’s
RESIDENTIËLE OPVANGNODEN VOOR CLIENTEN EN HUN
KINDEREN IN EEN HOOGRISICOCONTEXT
OPTIMALISERING VAN INSTROOM EN UITSTROOM
We wensen de in- en uitstroom van een vluchthuis te optimaliseren zodat we de plaatsen in
een vluchthuis/beveiligde opvang beschikbaar kunnen houden voor de doelgroep
van cliënten die in een hoogrisicocontext zitten en nood hebben aan een beveiligde
opvang.
Indien we deze doelstellingen en de bijhorende randvoorwaarden kunnen realiseren gaan
we ervan uit dat we de nood aan beveiligde opvanginitiatieven kunnen beperken en kunnen
evolueren naar één vluchthuis/beveiligd opvanginitiatief per provincie.
We hebben momenteel onvoldoende zicht op het beschikbare gedifferentieerde aanbod
voor cliënten die betrokken zijn bij familiaal geweld, noch op de noden van deze doelgroep.
We missen ook betrouwbare cijfergegevens over de hulp die aan deze doelgroep wordt
geboden binnen de verschillende settings van de CAW’s. Om weloverwogen keuzes te
maken in het kader van de programmering van het aanbod, pleiten we ervoor om met een
onderzoek een analyse te maken van de noden van deze doelgroep en het beschikbare
aanbod dat daaraan tegemoet kan komen. Op basis van eigen ervaringen kunnen we nu al
besluiten dat een gedifferentieerd aanbod aan woonvormen en opvang (al dan niet beveiligd)
en een gedifferentieerd aanbod aan begeleidingsvormen nodig is. Extra plaatsen, specifiek
voor opvang en begeleiding van vrouwen en kinderen die betrokken zijn bij familiaal geweld,
maar voor wie een geheim of beveiligd adres geen noodzaak is, zullen nodig zijn.
36
Deel 2: Visie CAW’s
5. SECTORAFSPRAKEN ROND HET AANBOD BEVEILIGDE OPVANG6
VISIE OP HULPVERLENING BEVEILIGDE OPVANG
De CAW’s passen consequent de hulpverleningsvisie op beveiligde opvang toe en nemen
een crisissituatie als uitgangspunt om de aanwezige krachten te ondersteunen en vanuit een
krachtgericht model de nodige veiligheid te bieden. 4
INSTROOM BEVEILIGDE OPVANG
• De CAW’s gebruiken een uniforme indicatiestelling en volgen hiertoe een
stappenplan. Ze gaan aan de slag met en werken verder op een hulpverleningsvoorstel (=
indicatiestelling) van een algemeen onthaalteam van het eigen CAW én van onthaalteams
van CAW’s uit andere regio’s.
- De uniforme indicatiestelling is het resultaat van het onthaal als een voortdurend
proces van vraagverheldering en is de toepassing van deze sectorale visienota over de
kernopdracht onthaal die voor alle cliënten in onthaal gebeurt.
- De onthaalteams garanderen de kwaliteitscriteria die omschreven zijn in de sectorale
visienota over de kernopdracht onthaal.
- De aanpak en het stappenplan voor uniforme indicatiestelling zijn opgenomen in
deze visienota ‘Het gedifferentieerde aanbod van beveiligde opvang’. De uniforme
indicatiestelling wordt sectoraal verder uitgewerkt: indicatiestelling onafhankelijk van
achterliggend aanbod, hoe worden andere betrokkenen (dader) bij familiaal geweld
gecontacteerd, afspraken i.v.m. telefonisch onthaal en intake, afspraken en procedures
i.v.m. crisisopname, …
- Een screeningsinstrument ‘veiligheid’5 staat ter beschikking van de hulpverleners.
• De CAW’s gebruiken het Steunpuntkennisplatform voor de monitoring van het
aantal beschikbare plaatsen, houden dit up-to-date en zorgen ervoor dat alle CAWmedewerkers betrokken bij de hulpverlening hierop een zicht hebben.
KERNOPDRACHT:VERBLIJF EN OPVANG
• Een beveiligde opvang/vluchthuis vangt cliënten en hun kinderen op die betrokken zijn
bij familiaal geweld en voor wie omwille van veiligheidsredenen opvang op een geheim/
veilig adres nodig is.
4
5
Deze sectorale afspraken werden goedgekeurd op de Beleidsgroep CAW van 24 oktober 2013.
Zie bijlage 1
37
Deel 2: Visie CAW’s
SECTORAFSPRAKEN ROND HET AANBOD BEVEILIGDE OPVANG
Ook slachtoffers van eergerelateerd geweld en slachtoffers van geweld in het kader van
gedwongen prostitutie worden opgenomen. De prioritaire doelgroep bestaat uit
cliënten die in een hoogrisicocontext zitten en voor wie de opvang in een beveiligde
opvang/vluchthuis een noodzaak is. Taalbarrières en financiële kwesties mogen geen
uitsluitingscriteria zijn.
• De opvang in eigen regio krijgt de voorkeur, maar een vlotte instroom en
doorverwijzing naar een andere beveiligde opvang/vluchthuis in een andere regio moet
sectoraal gegarandeerd zijn in functie van de vraag van de cliënt, de beschikbaarheid
van opvangplaatsen, enz., … Dit met het oog op een snelle interventie in functie van de
continuïteit van de zorg en de zorggarantie, zonder opnieuw de tussenkomst van een
onthaal. Een zorgcontinuïteit wordt sectoraal gegarandeerd. Hiertoe worden afspraken
in verband met doorstroom, doorverwijzing en sectorale samenwerking gemaakt.
• Indien een opvang in een andere regio gebeurt, wordt ervoor gezorgd dat er een
link blijft met de regio van oorsprong en hieromtrent worden de nodige afspraken
gemaakt.
• De CAW’s zorgen voor een input en verhoging van de specifieke deskundigheid
over eergerelateerd geweld, gedwongen prostitutie en over werken met cliënten met
een precair verblijfsstatuut.
OPTIMALISEREN VAN DE UITSTROOM
• De CAW’s zorgen in functie van een efficiëntere uitstroom voor een vlotte
doorschakeling naar andere modules en woonvormen binnen het gedifferentieerde
aanbod van het eigen CAW en/of een ander CAW, en laten cliënten enkel omwille van
veiligheidsrisico’s verblijven in een beveiligde opvang/ vluchthuis.
• Een overzicht van de in te zetten modules en vormen van hulp, in het kader van
familiaal geweld en het aanbod van de verschillende woonvormen binnen de eigen regio
en van de andere regio’s, is ter beschikking van de hulpverleners.
IMPLEMENTATIE SECTORAFSPRAKEN
De Beleidsgroep CAW’s geeft de opdracht aan een werkgroep om een stappenplan uit te
werken voor de implementatie en opvolging van bovenstaande sectorafspraken.
38
Samenvatting
Door de evoluties van de afgelopen jaren was het nodig om het aanbod beveiligde opvang
van de CAW’s opnieuw te fomuleren.
In deze nota hebben we een visie ontwikkeld over het aanbod van beveiligde opvang voor
cliënten in een hoogrisicocontext.
We somden de acties en randvoorwaarden op die de instroom en uitstroom in vluchthuizen/
beveiligde opvang moeten optimaliseren. We beschreven de kernopdracht van een beveiligde
opvang/vluchthuis, en schetsen ook de context en randvoorwaarden van mogelijke
alternatieven.
39
Bronnen
Blijf groep (2011). De Oranje Huis-aanpak: Blijf van m’n Lijf nieuwe stijl.
Blow, H., Dedoncker, K. (2012). (W) eerbaar. Wat is eergerelateerd geweld? Welk beleid is er
voor nodig? Berchem: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (Deze publicatie is online beschikbaar
op www.steunpunt.be/library/74)
Blow, H., De Groof, K. (2011). Klopt dit nu? 6 jaar werken rond familiaal geweld. Berchem:
Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. (Deze publicatie is online beschikbaar op http://www.
steunpunt.be/library/48)
De Gendt, T., De Groof, K. (2007). Kans op slagen: een integrale kijk op geweld in gezinnen.
Leuven: LannooCampus
De Groof, K. (2008). Aan de slag: methodisch kader. Berchem: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.
(Deze publicatie is online beschikbaar op www.steunpunt.be/library/32)
Genetello, H., (2009). Kinderen en partnergeweld wat nu? Methodisch kader. Berchem: Steunpunt
Algemeen Welzijnswerk. (Deze publicatie is online beschikbaar op www.steunpunt.be/library/16)
Hellemans S., Italiano P., Offermans A.-M., Pieters J. (2010). Ervaringen van vrouwen en mannen
met psychologisch, fysiek en seksueel geweld. Brussel: Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en
Mannen.
Ouald Chaib Lifa (2010) Sneuveltekst: positionering van het onthaal als kernopdracht. Berchem:
Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.
Sectortekst 2011: CAW-visie: Onthaal een volwaardig hulpaanbod
Vervotte, I. (2006). Ministeriële omzendbrief 7 juli 2006 betreffende de versterking van de aanpak
van partnergeweld. Brussel: Departement Welzijn.
Wolf, J.(2006). Maat en baat van de vrouwenopvang. Amsterdam: SWP Amsterdam.
www.steunpunt.be
www.movisie.nl
http://www.rosadoc.be/pdf/factsheets/nr24.pdf
www.eergerelateerdgeweld.info
BIJLAGEN:
1. Screeningsinstrument veiligheid
2. Modules ‘integrale residentiële begeleiding van slachtoffers van familiaal geweld op een veilig of
geheim adres’ en ‘opvang en/of begeleiding van kinderen van cliënten in een vluchthuis’
Instrument Screening veiligheid
Centra Algemeen Welzijnswerk - Vluchthuizen
Datum: ../../201.
Naam: …....................................................leeftijd..............................................
Verblijfsadres/domicilie:......................................................................................
Kinderen: ja/nee ….....................................leeftijd:...:.........................................
Nationaliteit/afkomst:….......................................................................................
Moedertaal: ….....................................................................................................
Andere taal: ….....................................................................................................
Verblijfsstatuut: …...............................................................................................
Situatieschets
Ben je bang voor iemand? Ja/nee
Voor wie? …...............................................................................................
Waarom? …...............................................................................................
 Voor jezelf?  Voor je kinderen?  Voor beiden?...............................
Hoe ben je weggegaan/gevlucht?
…........................................................................................................................
.........................................................................................................................
…........................................................................................................................
* partner = ook andere betrokkenen bij het geweld (broer, vader, nonkel,
buurman, kennissen,...)
Instrument Screening veiligheid
Word of werd je mishandeld?
Fysiek
Emotioneel
 Seksueel
 Sociaal-milieu
Door wie?
 partner*
 Familie
Schoonfamilie
 Andere
Vb:..............................................................................................…...........
Met wapens / voorwerpen: Ja/Nee
Vb:............................................................................................................
Word of werd je kind mishandeld? Ja/nee
Met woorden? Ja/nee
Vb:..............................................................................................…...........
Met wapens/ voorwerpen: Ja/Nee
Vb:...........................................................................................................
Door wie?  partner*
 Familie
Schoonfamilie
 Andere
Word je door iemand gezocht? Ja/Nee
Door wie?  partner*
 Familie
Schoonfamilie
 Andere Wie?...................................................................
Heb je momenteel kwetsuren? Ja/nee
Welke? …..................................................................................................
Zijn deze vastgesteld door een dokter? Ja/nee
Had je in het verleden kwetsuren? Ja/nee
Welke?…....................................................................................................
Zijn deze vastgesteld door een dokter? …................................................
* partner = ook andere betrokkenen bij het geweld (broer, vader, nonkel,
buurman, kennissen,...)
Instrument Screening veiligheid
Hoe gaat je partner* reageren als je hem/haar verlaat?..........................
…..........................................................................................................................
.............................................................................................................................
Waarom wil hij/zij niet dat je weggaat? …...................................................
…..........................................................................................................................
.............................................................................................................................
.............................................................................................................................
Ben jij afhankelijk van je partner* ? Ja/nee
Verblijfspapieren
Inkomen
Woning
Andere
…..........................................................................................................................
............................................................................................................................
Is je partner* afhankelijk van jou? Ja/nee
Verblijfspapieren
Inkomen
Woning
Andere
…..........................................................................................................................
.............................................................................................................................
Is volgens jou je veiligheid in gevaar? Ja/nee
Op dit moment?..........................................................................................
….........................................................................................................................
Op een later tijdstip? …..............................................................................
….........................................................................................................................
Wie is er op de hoogte van je situatie?
 partner*
 Familie
Schoonfamilie
 Andere Wie ?.........................................................................................
Wie is er op de hoogte van je vertrek?
 partner*
 Familie
Schoonfamilie
 Andere Wie? .........................................................................................
Heb je steunfiguren? ja/nee
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
Instrument Screening veiligheid
Had je al contact met de politie? Ja/nee
Zijn er PV's opgemaakt? Ja/nee
Heb je hiervan kopieën? Ja/Nee
…..........................................................................................................................
.............................................................................................................................
Gebruikt je partner* medicatie en/of drugs?
Welke:.........................................................................................................
…..........................................................................................................................
…..........................................................................................................................
Gebruikt je zelf medicatie en/of drugs?
Welke:.........................................................................................................
…..........................................................................................................................
…..........................................................................................................................
Zijn er wapens in huis? Ja/nee
Welke? ….....................................................................................................
…..........................................................................................................................
Kwam je partner* al in contact met justitie? Ja/nee
(vb veroordelingen,
gevangenisstraf)
Voor welke feiten? ...........................................................................
…..........................................................................................................................
.............................................................................................................................
Word of werd je gestalkt door je (ex-)partner*? Ja/nee
Geef een voorbeeld: …......................................................................
….........................................................................................................................
* partner = ook andere betrokkenen bij het geweld (broer, vader, nonkel,
buurman, kennissen,...)
Instrument Screening veiligheid
Analyse
Deze situatie is levensbedreigend:
ja
mogelijk
nee
Mishandeling van de vrouw:
ja
mogelijk
nee
Mishandeling van de kinderen:
ja
mogelijk
nee
Stalking en/of zoekgedrag:
ja
mogelijk
nee
Nood aan veilig adres:
groot
reëel/klein
geen
Nood aan anoniem/onderduik adres:
groot
reëel/klein
geen
Voorstel HV
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
..............................................................................................................................
Instrument Screening veiligheid
MODULE 1:
INTEGRALE RESIDENTIELE BEGELEIDING VAN SLACHTOFFERS VAN
FAMILIAAL GEWELD OP EEN GEHEIM OF VEILIG ADRES
DEFINITIE
Integrale begeleiding van cliënten en hun kinderen op een geheim of veilig adres (al
dan niet in een leefgroepcontext) met specifieke acties die focussen op de problematiek van
familiaal geweld. Ook slachtoffers van eergerelateerd geweld en slachtoffers van geweld
in het kader van gedwongen prostitutie kunnen worden opgenomen.
TOELICHTING
Na indicatiestelling bieden wij een kortdurend verblijf gekoppeld aan een integrale
begeleiding. In crisissituaties is er mogelijkheid tot snelle opname. De voorziening is veilig
en/of gevestigd op een geheim adres. Het (leef)groepwerk omvat hulpverlenende en
competentiebevorderende activiteiten waarin men met en van elkaar leert. Een integrale
begeleiding verloopt gefaseerd. Cruciaal is dat er in de begeleiding tegelijkertijd aan
meerdere problemen op meerdere levensdomeinen gewerkt wordt en dat er bovendien
aan de samenhang tussen die problemen gewerkt wordt. Concreet spreken wij af enkel te
spreken over integrale individuele begeleiding wanneer er minstens tegelijk rond materiële/
praktische en niet-materiële problemen gewerkt wordt. In de integrale begeleiding wordt
gewerkt in fases: een eerste fase is een onderzoeksperiode.
RANDVOORWAARDEN
• Dagprijs
• Geheim of veilig adres
SPECIFIEKE ACTIES
Fases
• Kennismaking- en onderzoeksfase: de eerste stappen in de begeleiding worden
gezet en de doelstellingen worden samen met de cliënt geformuleerd. Bij het afsluiten
van deze fase gebeurt er een evaluatie met een risicotaxatie.
• In de tweede fase wordt de begeleiding ofwel voortgezet in het centrum, of wordt
er gewerkt aan doorstroom naar een andere hulpverlening (residentieel of ambulant).
Ook kan het gebeuren dat de begeleiding afgerond is.
Kernfunctie begeleiding
• Werken rond veiligheid : het geweld is gestopt door het verblijf in het vluchthuis.
Binnen de begeleiding wordt gewerkt rond veiligheid nu en in de toekomst; opstellen
van een veiligheidsplan en het inzicht in de werking van de geweldspiraal is hierbij
essentieel. Hierin wordt enerzijds een theoretische toelichting gegeven, waarna deze
toegepast wordt op de eigen situatie. Het eigen aandeel in het geweld wordt besproken
(patronen van partnerkeuze, opbouw van kwaadheid, communicatieve vaardigheden).
Er wordt uitdrukkelijk gefocust op geweld- en afhankelijkheidsmechanismen tussen de
betrokkenen.
• Verwerken van ervaringen van geweld: vooral in individuele begeleidingen wordt
er plaats gegeven aan dat wat er gebeurd is. Hierin kunnen zowel recente ervaringen
als ervaringen uit het verleden aan bod komen. Inzicht krijgen in de verbanden tussen
recente en vroegere ervaringen en nagaan hoe men verder wil na deze ervaringen,
komen hier aan bod.
• Motiverend werken: De verwachtingen van de cliënt worden regelmatig getoetst. Er
wordt gekeken of de begeleiding hierbij aansluit, en/of dit beter kan. Op een aanklampende
manier wordt de cliënt uitgedaagd om met zijn/haar wisselende hulpvragen aan de slag te
•
•
•
•
•
•
•
•
•
gaan. Alert zijn voor de wisselende hulpvragen, en de cliënt steeds het gevoel geven dat
zij mee de thema’s en het tempo van de begeleiding bepaalt, geeft een meer betrokken
gevoel bij de begeleiding en werkt motiverend.
Werken rond zingevingsvragen. Hoe omgaan met de traumatische gebeurtenissen,
met verlieservaringen (partner, huis, familie).Werken rond herstel van het zelfbeeld: wie
ben ik als vrouw, man, partner, dochter,… het stimuleren en aanleren van assertieve
vaardigheden is belangrijk.
Een tweesporenbeleid: er wordt expliciet ruimte gegeven aan het proces om samen
met de cliënt een toekomstgerichte keuze te maken. Terugkeer naar de partner of
familie (begeleide terugkeer) of de stap zetten naar een zelfstandig leven. In beide
situaties wordt de cliënt ondersteund in de te nemen stappen. Bij terugkeer naar de
partner of familie wordt (al dan niet in samenwerking met andere diensten) een (koppel)
begeleiding gestart met als eerste doel het stopzetten van het geweld.
De cliënt versterken bij het (her)opnemen van de verschillende sociale rollen, in de
directe leefomgeving en in andere levensdomeinen (bredere omgeving, school, wonen,
werk, vrije tijd).
Aanbieden van gestructureerde en/of situationele leeractiviteiten gericht op het met
en van elkaar leren, omgaan met groepsdynamieken, onderlinge relaties en conflicten.
Opvoedingsondersteuning: bespreken van de invloed van (getuige zijn van) geweld
op de kinderen en in een latere fase versterken van vaardigheden in het geven van
erkenning en aandacht aan hun kinderen. Bieden van ondersteuning bij dagelijkse
opvoedingsaspecten (bijv. eet-en slaapsituaties, huiswerk, …). Samenwerking met
diensten rond opvoedingsondersteuning.
Dienstverlening op sociaal-administratief-juridisch vlak.
Ondersteunen van de zoektocht naar een degelijke en betaalbare huisvesting.
Indien nodig samenwerken en/of toeleiden naar gespecialiseerde hulpverlening.
Nazorg: betreft een expliciete afspraak tussen cliënt en hulpverlener over een beperkt
aantal contacten of activiteiten (beperkt in de tijd), die volgen op een afgesloten
begeleidingsmodule.
Kernfunctie verblijf
• Aanbieden minimaal gestructureerde omgeving
• Accommodatie
• Maaltijden
• Wasgelegenheid
• Sanitair
• Ontmoeting en ontspanning
• Ondersteunen en begeleiden van het groepsleven
MODULE 2:
OPVANG EN/OF BEGELEIDING VAN KINDEREN VAN CLIENTEN OP
EEN GEHEIM OF VEILIG ADRES
DEFINITIE
Opvang en specifieke acties (ondersteuning of individuele begeleiding) voor het kind dat de
cliënt vergezelt in een vluchthuis.
TOELICHTING
Kinderen die hun moeder vergezellen in een vluchthuis krijgen uiteraard een verblijf
aangeboden, maar kunnen facultatief ook een aanbod krijgen van individuele begeleiding.
Al deze acties gebeuren in samenspraak met ouder(s) met als doel de ouder(s) te
ondersteunen, aan te vullen en te versterken in hun ouderrol.
RANDVOORWAARDEN
• Opname van moeder in een vluchthuis
• Dagprijs
SPECIFIEKE ACTIES
Kernfunctie begeleiding
• Het bieden van veiligheid, structuur en rust zodat het kind weer kind kan zijn.
• Duiden waarom moeder en kinderen naar het vluchthuis zijn gekomen; welk impact
heeft dit op het kind ? (school, vriendjes)
• Werken rond het geweld: kinderen de mogelijkheid bieden om hun belevingen en
emoties over het geweld te uiten.
• De mogelijkheid bieden zichzelf te ontwikkelen (fysieke, psychische, motorische
ontwikkeling) door o.a. aandacht te hebben voor de emoties. Het duiden en betekenis
geven staat centraal.
• Maken van afspraken over thema’s en onderwerpen waarmee het kind bij de begeleider
terecht kan.
• Observatie van het kind en van de relatie moeder-kind , indien nodig een
bemiddelende of faciliterende rol opnemen om de verstoorde ouder-kind relatie uit een
impasse te helpen.
• Individuele aandacht geven en verder exploreren van de gezinssituatie en de
achterliggende problematiek.
• In beeld brengen en betrekken van de afwezige ouder.
• Herstellen of continueren van sociaal netwerk of uitbouwen nieuw netwerk (school,
verenigingsleven, sport , …)
• Toeleiding naar gespecialiseerde diensten.
Kernfunctie verblijf
• Aanbieden minimaal gestructureerde omgeving
• Accommodatie
• Maaltijden
• Wasgelegenheid
• Sanitair
• Ontmoeting en ontspanning
• Ondersteunen en begeleiden van het groepsleven