H oofdkantoor Postadres Postbus 8456, 1005 AL Amsterdam Bezoekadres Naritaweg 10 1043 BX Amsterdam Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postadres Postbus 8456 1005 AL Amsterdam Postbus 20018 2500 EA Den Haag CC: Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dhr. L.F. Asscher T 0900 330 0300 F 020 68 44 541 I www.fnv.nl Bank 63 50 33 178 Datum Uw kenmerk 12 november 2014 Ons kenmerk Telefoonnr. 140.202 020 58 16 346 Onderwerp E-mail FNV-reactie op het standpunt van het kabinet over dienstverlening aan huis en ILO-verdrag 189 [email protected] Geachte dames en heren, Op 19 november heeft u een Algemeen Overleg met de minister over de kabinetsreactie op het advies van de commissie Dienstverlening aan huis en de standpuntbepaling van het kabinet inzake ILO-verdrag 189 In deze brief geeft de FNV u haar reactie op het standpunt van het kabinet. SAMENVATTING In de kabinetsreactie op het advies van de commissie ‘Dienstverlening aan huis’ (verder: de commissie Kalsbeek) stelt het kabinet kort samengevat voor om maatregelen te nemen om ‘oneigenlijk gebruik’ van de alfahulpconstructie voor publiek gefinancierde dienstverlening te voorkomen, en kondigt aan daartoe de wet- en regelgeving te zullen aanpassen. Ook zal de al eerder aangekondigde huishoudelijke hulp toelage voor gemeenten worden ingezet om arbeidsplaatsen in de huishoudelijke dienstverlening langer te behouden en een verdere toename van alfahulpconstructies te voorkomen. Ten aanzien van de private markt voor dienstverlening aan huis stelt het kabinet geen maatregelen voor die de rechtspositie van huishoudelijk werkers structureel verbeteren. Het inzetten van overheidsgelden in de vorm van fiscale aftrek of dienstencheques wordt onwenselijk geacht. Wel worden enkele beperkte maatregelen voorgesteld, zoals omzetting van het 3-dagen-criterium van de ‘Regeling Dienstverlening aan huis’ (RDah) in een urencriterium, verbeteren van naleving van de Regeling, en het wijzen van dienstverleners op Datum 12 november 2014 Ons kenmerk 140.202 Pagina('s) 2 van 7 hun rechten. Omdat het kabinet toepassing van de RDah (zowel in het publieke als in het private domein) in stand wil laten is ratificatie van ILO verdrag 189 volgens het kabinet niet mogelijk. De FNV ziet de voorstellen van het kabinet om in het publieke domein de toepassing van de RDah, d.w.z. het gebruik van de alfahulpconstructie, terug te dringen althans niet verder te doen toenemen, en oneigenlijk gebruik tegen te gaan, als positieve stappen op weg naar het volledig afschaffen van het gebruik van de RDah in het publieke domein. Zij ziet graag op korte termijn de hiervoor benodigde door het kabinet aangekondigde concrete aanpassingen van wet- en regelgeving tegemoet. De FNV vindt wel dat deze eerste stappen zo spoedig mogelijk moeten worden gevolgd door verdergaande maatregelen die de toepassing van de RDah door PGB houders beperken c.q. op termijn onmogelijk maken. De FNV stelt verder tot haar grote teleurstelling vast dat dit kabinet, met het in stand houden van de RDah, geen enkele structurele verbetering voorstelt van de achtergestelde rechtspositie van huishoudelijk werkenden, maar slechts enkele pleisters plakt die weinig zoden aan de dijk zullen zetten. Mogelijke oplossingsroutes die wel tot echte verbetering zouden kunnen leiden worden met weinig steekhoudende argumenten als te duur en/of onwenselijk afgewezen. Dit betekent dat het kabinet de -voornamelijk vrouwelijke werknemers in de private markt voor dienstverlening aan huis in de kou laat staan, zonder enig uitzicht op verbetering van hun positie. Tenslotte spreekt het kabinet geen enkele ambitie uit tot het zodanig aanpakken van de rechtspositie van huishoudelijk werkenden dat kan worden overgegaan tot ratificatie van ILOverdrag 189, nu of in de toekomst. De FNV neemt daar geen genoegen mee. De FNV vraagt de Tweede Kamer om het kabinet dringend op te roepen om: 1) Op korte termijn met concrete voorstellen te komen voor de benodigde aanpassingen in wet- en regelgeving om het oneigenlijk gebruik van de alfahulpconstructie in het publieke domein tegen te gaan; 2) Duidelijke stappen te zetten om het inzetten van publiek geld voor zorgverlening met gebruik maken van de alfahulpconstructie in de nabije toekomst helemaal onmogelijk te maken, en daartoe ook duurzame alternatieven voor PGB-houders te ontwikkelen; 3) Zich positief uit te spreken over het belang van het ontwikkelen van duurzame alternatieven in de private markt, en op weg daarnaartoe ruimte te bieden voor het Datum 12 november 2014 Ons kenmerk 140.202 Pagina('s) 3 van 7 experimenteren met onder andere de invoering van dienstencheques die voor de betrokken werkenden leiden tot volwaardig werk en dezelfde bescherming als andere werknemers; 4) Op basis van deze punten de intentie uit te spreken ILO verdrag 189 op termijn te willen ratificeren. TOELICHTING Nederland behandelt werknemers die thuis bij een particulier huishoudelijk werk doen slechter dan andere werknemers door ze uit te sluiten van allerlei rechten die andere werknemers wel hebben. Het zijn in hoofdzaak particuliere werksters, alfahulpen en PGBzorgverleners die onder de Regeling Dienstverlening aan huis (RDah) vallen, een regeling die zich kenmerkt doordat ze nu juist regelt wat op deze groep werkenden NIET van toepassing is: sociale zekerheid en ontslagbescherming. Verreweg de meeste huishoudelijk werkenden zijn vrouwen; de meeste van hen zijn geheel of gedeeltelijk afhankelijk van dit werk voor hun eigen levensonderhoud en dat van hun gezin. De FNV vindt deze situatie onacceptabel, en uit de tijd. We weten ons daarin gesteund door de ILO, die drie jaar geleden verdrag aannam189 aannam, waarin gelijkstelling van huishoudelijk werkenden met andere werknemers wordt geregeld. Sindsdien heeft de FNV gepleit voor ratificatie van dit verdrag ook door Nederland. Het kabinet heeft begin 2013 de commissie ‘Dienstverlening aan huis’ (de Commissie Kalsbeek) ingesteld om haar hierover te adviseren. In de reactie op het advies van de commissie Kalsbeek zegt het kabinet echter dat ratificatie van dit verdrag niet mogelijk is ‘omdat het kabinet de Regeling Dienstverlening in stand houdt’. Argumenten zijn dat het ‘een complexe zaak is’ en dat het kabinet 'een balans zoekt tussen de administratieve en financiële lasten voor particuliere werkgevers enerzijds en de rechten van werknemers anderzijds'. Wel neemt het kabinet enkele maatregelen, bedoeld om ‘de druk op het grootschalig gebruik van de alfahulpconstructie’ te verminderen, die als gevolg van de bezuinigingen en decentralisatie van de zorg naar gemeenten zou kunnen toenemen. De FNV stelt om te beginnen vast dat het advies van de Commissie Kalsbeek bijzonder teleurstellend is, omdat het zich beperkt tot een advies over het gebruik van de RDah in het publieke domein, en zich niet waagt aan voorstellen voor oplossingen in het private domein die kunnen leiden tot ratificatie van ILO verdrag 189, hetgeen nu juist aan de Commissie was gevraagd. Datum 12 november 2014 Ons kenmerk 140.202 Pagina('s) 4 van 7 Echter, het kabinet neemt zelfs het beperkte advies van de Commissie, om geen publiek geld meer in te zetten voor onvolwaardige dienstverbanden in de huishoudelijke verzorging en dienstverlening, niet over. Wel komt het kabinet met een aantal maatregelen om de bezuinigingen op de thuiszorg enigszins te verzachten, zoals de ‘huishoudelijke hulptoelage’ voor gemeentes die daarmee een deel van de thuishulpen (langer) in dienst kunnen laten blijven van zorginstellingen, en voorstellen om ‘oneigenlijk gebruik’ van alfahulpen tegen te gaan. De alfahulpconstructie is een constructie waarbij publiek geïndiceerde en gefinancierde huishoudelijke zorg verleend wordt door een huishoudelijk werkende die zogenaamd in dienst is bij de particuliere zorgvrager. Dan valt de zorg onder de RDah, heeft de werkende dus minder sociale rechten en is daardoor dus veel goedkoper dan wanneer hij of zij in dienst zou zijn bij een zorginstelling. Afschaffen van deze constructie wordt door de FNV al veel langer bepleit, omdat langs deze weg publiek geld wordt ingezet voor het structureel verrichten van onmisbare werkzaamheden door een soort van ‘tweederangs’ werknemers, die o.a. sociale zekerheid ontberen. Met het tegengaan van ‘oneigenlijk gebruik’ wil het kabinet vooral voorkomen dat door het gecombineerde effect van bezuinigingen en decentralisatie het gebruik van de alfahulpconstructie in het publieke domein (de WMO) alleen nog maar verder toeneemt. De FNV heeft hiervoor recent gewaarschuwd, en het is goed dat het kabinet deze waarschuwing serieus neemt. Het kabinet sluit echter de ogen voor het feit dat door de ingrijpende bezuinigingen op de zorg – ondanks de aangekondigde maatregelen om de personele gevolgen te beperken, zoals de huishoudelijke hulp toelage voor de gemeenten – in ieder geval een deel van de markt voor huishoudelijke dienstverlening zal verschuiven van de publiek gefinancierde hulp naar de private markt. Inhuren van huishoudelijke hulp kan dan mooi via de RDah, want die laat de minister ongemoeid. Zonder beleid op de rechtspositie van huishoudelijk werkenden ook in het private domein zet de minister de sluizen dus wagenwijd open voor uitbreiding van het oneigenlijk gebruik. Op internet zijn vele varianten te vinden, die de particulier beloven dat hun huis wonderschoon kan en zal worden gehouden voor een schijntje. Ook in de thuiszorg worden medewerkers ontslagen om vervolgens een ‘baan’ als huishoudelijke-hulp-met-RDah regeling te moeten accepteren. We zien dit nu gebeuren bij diverse gemeenten zoals de gemeente Steenwijkerland waar de RDah als oplossing voor het budgettaire probleem wordt gezien, hetgeen betekent dat 360 werknemers kunnen kiezen tussen geen baan of een baan zonder rechten. Of de gemeente Middelburg waar de Datum 12 november 2014 Ons kenmerk 140.202 Pagina('s) 5 van 7 instelling Zorgstroom alle thuiszorgmedewerkers ontslaat die vervolgens weer aan de slag kunnen als RDah-werkneemster bij een bemiddelingsbureau Zeeuws Schoon opgericht door de oorspronkelijke werkgever. De FNV gaat ervan uit dat de plannen van het kabinet met betrekking tot het tegengaan van oneigenlijk gebruik van de alfahulpconstructie deze situaties in de toekomst onmogelijk zullen maken, maar ziet graag een bevestiging hiervan door het kabinet tegemoet. Echter, zolang de RDah niet wezenlijk ter discussie wordt gesteld, is en blijft werken zonder sociale rechten, zonder pensioenregeling en zonder perspectief het lot van honderdduizenden die nu en straks werken in de huishoudelijke dienstverlening; een grote groep werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt, vooral vrouwen en migranten, die het mogelijk moeten maken dat langdurig zieken thuis verzorgd worden, ouderen langer thuis kunnen blijven wonen, en (hoger opgeleide) werkenden overdag de zorg voor huis en kinderen aan een ander kunnen overlaten. Daar wil en kan de FNV zich niet bij neerleggen. Samen met de werkgeversorganisatie in de schoonmaaksector, OSB, heeft de FNV in 2013 - vanuit een gezamenlijke visie op duurzaam huishoudelijk werk – realistische voorstellen ontwikkeld om de rechtspositie van huishoudelijk werkenden in Nederland te verbeterd (Rechtspositie huishoudelijk werk, december 2013). Het buitenland – onder meer België (dienstencheques), Zweden (belastingaftrek), Frankrijk (coöperaties van particuliere opdrachtgevers) – stond model voor gewoon goed huishoudelijk werk in Nederland. De voorstellen zouden leiden tot onmiddellijke afschaffing van de RDah in het publieke domein (en daarmee dus afschaffing van de alfahulpconstructie in de thuiszorg en WMO gefinancierde huishoudelijke zorg, zoals ook door de commissie Kalsbeek geadviseerd) en geleidelijke afschaffing in de particuliere markt, hetgeen dan ook op termijn tot ratificatie van ILO verdrag 189 zou kunnen leiden. Hiermee zou een einde komen aan de huidige bijzondere behandeling van een grote groep vooral vrouwelijke werknemers die geacht worden geen bescherming nodig te hebben omdat ze ‘alleen maar een beetje bijverdienen’. De voorstellen passen bovendien goed bij de wens van het huidige kabinet om arbeidsrechtelijke schijnconstructies tegen te gaan. De strijd tegen schijnconstructies in het bedrijfsleven en bij de overheid is een speerpunt van minister Asscher, getuige de Wet Aanpak schijnconstructies, die momenteel in voorbereiding is. Kennelijk ontbreekt bij het kabinet echter het inzicht dat bestaan en toepassing van de RDah op zichzelf al een uitnodiging is tot het organiseren van schijnconstructies, waarvan de alfahulp in het publieke domein tot op heden een (bijzonder slecht) voorbeeld was. Datum 12 november 2014 Ons kenmerk 140.202 Pagina('s) 6 van 7 De FNV ziet de voorstellen van het kabinet om in het publieke domein de toepassing van de RDah, d.w.z. het gebruik van de alfahulpconstructie, terug te dringen althans niet verder te doen toenemen, en oneigenlijk gebruik tegen te gaan, als positieve stappen op weg naar het volledig afschaffen van het gebruik van de RDah in het publieke domein. Zij ziet graag op korte termijn de hiervoor benodigde door het kabinet aangekondigde concrete aanpassingen van wet- en regelgeving tegemoet. De FNV vindt echter dat deze eerste stappen zo spoedig mogelijk moeten worden gevolgd door verdergaande maatregelen die de toepassing van de RDah door PGB houders beperken c.q. op termijn onmogelijk maken. Een belangrijk argument van het kabinet om de RDah in stand te laten is het belang dat het kabinet hecht aan de vrije keuze van de particuliere werkgever (waaronder de PGB-houder) voor een ‘passende dienstverlener’ (lees: een huishoudelijk werker die vrijwel geen sociale bescherming geniet). Dit belang wordt klaarblijkelijk boven het belang van de huishoudelijk werker gesteld. Want serieuze mogelijkheden om de positie van de huishoudelijk werker te verbeteren worden zonder nadere onderbouwing als te duur, te omslachtig of onwenselijk af geserveerd. Zo is het naar het oordeel van de FNV wel degelijk mogelijk om het PGB buiten de RDah te plaatsen en tegelijkertijd te blijven voorzien in een flexibele en laagdrempelige voorziening voor particulieren zonder al te veel administratieve lasten. Daartoe zou het PGB alleen aan professionele hulpverleners via bijvoorbeeld de SVB uitgekeerd kunnen worden. De FNV vindt in dit verband het onderscheid tussen informele en formele dienstverlening kunstmatig. Immers, ‘echte’ informele hulp (mantelzorg, burenhulp en vriendendiensten) behoort naar zijn aard niet uit het PGB betaald te worden. Bovendien is zij van mening dat het niet langer acceptabel is grote groepen werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt (vooral vrouwen, waaronder veel migranten) uit te sluiten van de normale werknemersbescherming. Dit past wat betreft de vakbeweging ook niet bij de centrale doestelling van het kabinetsbeleid: meer en beter werk voor iedereen. Ook is zij van mening, onder verwijzing naar de recent afgesloten VVT-cao, dat het laten voortbestaan van een goedkopere variant (de alfahulp) naast de normale variant van de huishoudelijke hulp/verzorger die onder de cao valt ertoe zal leiden dat in deze tijden van bezuinigingen en decentralisatie het water voor veel gemeentes en particulieren in toenemende mate zal stromen naar het laagste punt (de alfahulp), omdat het bijzonder lastig zal blijken te zijn om ‘eigenlijk’ en ‘oneigenlijk’ gebruik van elkaar te scheiden, waarmee de doelstellingen van het kabinetsbeleid voor de langere termijn niet dichterbij komen maar juist Datum 12 november 2014 Ons kenmerk 140.202 Pagina('s) 7 van 7 moeilijker te bereiken zullen blijken te zijn. De FNV wil geen oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. De beperkte voorstellen waarmee het kabinet komt voor de private markt voor persoonlijke/huishoudelijke dienstverlening vindt de FNV onhelder en ongeloofwaardig: oplossingsrichtingen die elders effectief blijken om in ieder geval een aanzienlijk deel van die markt te 'witten' (zoals de dienstencheques in België) worden met weinig overtuigende argumenten als een onwenselijke vorm van overheidssubsidie aangemerkt (waarbij o.a. hoge kosten worden aangevoerd, maar inverdieneffecten – door sommige onderzoeken zoals PWC in een onderzoek uit 2013 tot wel 70 % berekend - niet worden genoemd), terwijl andere oplossingsrichtingen zelfs niet eens worden aangeroerd. Door de categorische afwijzing van de dienstencheque als mogelijke oplossingsroute worden ook experimenten hiermee onmogelijk gemaakt. De huishoudelijk werk(st)ers adviseren om zelf de benodigde sociale verzekeringen te regelen is een lege huls, als men zich realiseert dat de grote meerderheid van hen slechts een uurloon uitbetaald krijgt van rond het netto (= in hun geval ook bruto !) wettelijk minimumloon. Tenslotte heeft de FNV grote moeite met de vaststelling van het kabinet dat ratificatie van ILO verdrag 189 niet mogelijk is, en ook geen enkel uitzicht biedt op ratificatie in de toekomst. Het kabinet zegt de doelstelling van het verdrag te onderschrijven, namelijk om de positie van de bijzonder kwetsbare huishoudelijk werkers wereldwijd te verbeteren. Onbegrijpelijk is vervolgens de (impliciete) vaststelling dat deze doelstelling wel zou gelden voor ontwikkelingslanden maar door Nederland – een van de rijkste landen ter wereld - niet hoeft te worden nagestreefd. Met vriendelijke groet, Catelene Passchier Vicevoorzitter FNV Voor meer achtergrondinformatie: www.fnvbondgenoten.nl/huishoudelijkwerk
© Copyright 2024 ExpyDoc