Laxatie bij Intensive Care patiënten Datumvaststelling: oktober 2014 Revisie: oktober 2016 Verantwoording: medische protocollen commissie Brondocument: Literatuuronderzoek Inleiding Constipatie is een veel voorkomend fenomeen bij IC patiënten. De incidentie varieert van 580 % afhankelijk van de definitie. Na een aantal dagen constipatie wordt het risico op vertraagde maagontlediging, weaningsproblemen, braken en ileus groter. Bovendien leidt het tot discomfort. Immobilisatie, sedativa, met name opioidgebruik, dehydratie, vasoactieve medicatie en verminderde vezelinname kunnen leiden tot constipatie. Aanbevelingen: • Elke patiënt start op dag 1 met 2 x 1 sachet movicolon, indien patiënt een functionerend colon heeft. • Indien er op dag 2 van IC opname geen defaecatie is dan wordt een fosfaatklysma toegediend, mits patiënt een goede nierfunctie heeft. Dit regime wordt gedurende 2 dagen voortgezet. • Is er geen defaecatie op dag 4 dan wordt naast de movicolon en klysma’s eenmalig een gift magnesiumsulfaat 15 gram enteraal gegeven mits patiënt normale- of verminderde peristaltiek heeft. • Is er dag 5 nog geen defaecatie dan kan neostigmine worden gegeven, indien patiënt binnen de afgelopen 10 dagen geen gastro-intestinale chirurgie heeft ondergaan en er geen aanwijzigingen zijn voor obstructie. (Bij twijfel moet dit middels afbeelding van het gehele colon worden uitgesloten). Daarnaast mag patiënt geen nodaal ritme, sinusbradycardie < 60 b/m of AV-geledingsstoornissen hebben. De dosering neostigmine is intraveneus 0.4 mg/ uur, op te hogen met 0.2 mg/uur a 6 uur tot een maximum dosering van 0,8 mg/uur gedurende 24 uur, zonder oplaaddosis. • Op dag 6 wordt bij geen defaecatie Kleanprep 100 ml/hr gegeven. Verder laxeren in overleg met intensivist. Het opiaatgebruik moet geminimaliseerd worden. Risicofactoren: Neostigmine kan ritmestoornissen verergeren ( zie boven). Contra-indicaties: Patiënten met een ileus of mechanische obstructie van maag, darm, urineof galwegen, met intestinale chirurgie, met lage bloeddruk/lage cardiac output na cardiothoracale chirurgie, in diepe septische shock, zwangeren en hypotherme patiënten worden niet gelaxeerd volgens dit protocol maar in overleg met de intensivist. Bij nierinsufficiëntie ( kreatinine klaring < 20 ml / min of diurese < 0.5 ml/kg/uur), of fosfaat > 1.5 mmol/L moet overlegd worden met de intensivist. Specifieke situaties: Bij nierinsufficiëntie moet het fosfaatklysma vervangen worden door een lauwwater klysma van 250 cc met hierin opgelost 20 gram lactitol, ivm te verwachten hyperfosfatemie na toediening van een fosfaatklysma. Eventueel kan ook een lauwwater klysma rectaal worden toegediend zonder toevoegingen. Schema: Dag 1: movicolon 2dd 1 Dag 2: movicolon 2 dd 1 + klysma Dag 3: movicolon 2 dd 1 + klysma Dag 4: movicolon 2 dd 1 + 15 gr MgSO4 Dag 5: neostigmine 0,4mg/uur ophogen per 6 uur met 0,2 mg/uur tot max 0,8 mg/uur Dag 6: Kleanprep 100 ml/hr gedurende 12 uur Literatuur: 1. Laxation of critically ill patients with lactulose or polyethylene glycol: A two-centre randomized, double-blind, placebo- controlled trial. Van der Spoel, J.I et al. Crit Care Med 2007 Vol. 35, no 12 2. Neostigmine resolves critical illness-related colonic ileus in intensive care patients with multiple organ failure- a prospective, double-blind, placebo controlled trial. Van der Spoel, J.I. et al. Intensive Care Med 2001 Vol.27: 822-827 3. Standardized concept for treatment of gastrointestinal dysmotility in critically ill patients- Current status and future options. Herbert, M.K. et al. Clin. Nutrition Vol.27:25-41
© Copyright 2025 ExpyDoc