Download PDF-handleiding

Handleiding bij les: Lekker Fruit V2
Ⓒ
Welkom: In deze les leren de kinderen een liedje over fruit. Ze
kruipen in de rol van de fruitkoopman en leren terloops ook nog een
aantal soorten fruit. Een paar eenvoudige ritmes komen aan bod en
ook de grafische notatie daarvan
Inleiding 1: Een grappige clip waarin een banaan een hoofdrol speelt.
Kijkvraag: Vinden deze mannetjes een banaan heel gewoon? En
ander fruit? Luistervraag: Kon je de taal verstaan van deze
mannetjes? (Alleen ‘banana’ en ‘pappel’.) Is er de hele tijd muziek?
Inleiding 2: Voor de tweede les: Kijkvraag: Waarover gaat dit filmpje?
Luistervraag: Hoor je ook wat tante Gerda zegt? Maar kun je wel
bedenken wat zij zegt? Hoe dan? Hoor je ook nog ergens muziek?
Zou je = zonder het filmpje te zien - toch weten wie er spreken? Hoe
kan dat dan?
Kern 1: Laat eerst het hele liedje horen. Luistervraag: Welke soorten
fruit komen allemaal voorbij in dit liedje. Dan ga je het refrein oefenen.
Laat ze het meezingen, uitspelen, uitbeelden. Ze moeten de tekst
redelijk kennen voordat je verder gaat. Maak een stap op de rode
lettergrepen en een klap op de gele. Kijk eens goed naar het plaatje
van het fruit? Wat valt je op? (Is zelf ook een appel en bovendien het
logo van Apple computers.)
Kern 2: Het refrein wordt uitgebreid met het eerste couplet. Rijmt het?
Welke fruit? Oefen dit couplet verschillende keren totdat ze het
redelijk kennen. Wijs ook even op de vormblokjes onderaan:
Roze=intro, blauw=refrein (2x) Geel=couplet.
Kern 3: Hetzelfde nu met het tweede couplet. (Het eerste komt nu
even niet aan bod…) !
Het roze blokje is opgeschoven….
Kern 4: even iets anders: Laat de speler horen. Je hoort ritmisch vier
vruchten voorbij komen. Oefen dit. Spreken, klappen, hand- en
knieklap afwisselen. Evt. Ook met instrumenten. Elk fruit een ander
geluid. Of juist alle instrumenten spelen alle vier ritmes. Doe een
raadspel: Klap of tik een van de fruitsoorten en laat ze raden welke.
Laat ook een kind dit doen.!
Kern 5: Nu komt het derde couplet aan de beurt. Zie kern 3. Rijmt hier
alles? (Nee, nu niet!) stel nog even vragen over couplet 1 en 2.
Kern 6: De oefening van kern 4 komt weer. Eerst oefenen met de
speler achter elke reeks. Dan zonder speler. (Tel 4 vooraf in een
rustig tempo) Dan oefenen met de bovenste speler. (De reeks kun je
dan vier keer zeggen. Met 4 tellen vooraf.) Alledrie reeksen achter
elkaar. Je kunt de onderste speler als clicktrack gebruiken.
Kern 7: Nu komt het slot van het lied aan bod. Dat is anders dan het
refrein en couplet. Let hierbij vooral op de melodie. De fruitsoorten
staan rond de tekst. De tekst moet redelijk gekend zijn. je ziet dat het
blokje groen is. Een heel apart stukje dus. Stel nog even wat vragen
over couplet 1, 2 en 3.
Kern 8: Hoe ziet er dat nu uit? (Grijze bolletjes: Gen klank) Hoeveel
keer appel is er getekend? (2x) Spreek ‚appel’ rustig uit en wijs
tegelijkertijd de bolletjes aan. Zo ook met het andere fruit. Dan op
tempo oefenen: Eerst spreken, dan tillen of klappen, dan pas
instrumenten erbij. Na elkaar, door elkaar.
Afsluiting 1: Nu komt het hele lied aan bod. Oefen eerst een paar keer
met de bovenste speler. Herhaal stukjes die nog niet gekend zijn. Dan
tenslotte met de onderste speler.
Afsluiting 2: Je klapt een fruitsoort en de kinderen, klappen het na en
wijzen de juiste aan. Let op er zijn meerdere fruitsoorten die bij een
ritme horen. Appel-Kiwi-Aardbei-Kersen-Perzik-Druiven-Mango
Ananas-Mandarijn Pruim-Peer Sinaasappel-Nectarine. Ook
andersom oefenen: Een kind klapt fruit en de andere raden.!
Speel de fruitsoorten op instrumenten. (Trom, claves, woodblock,
bellring)
Wat hebben we gedaan? Gekeken en geluisterd. Tekst geleerd.
Melodie geleerd. Gezongen. Ritmes herkend en gespeeld. Veel over
fruit geleerd. Grafische notatie geleerd.
Wat kun je nog meer doen? Dansen op deze muziek. Lied begeleiden
met ‘zelfverzonnen instrumenten’. Afspreken welke instrumenten bij
welk stukje mogen spelen.