Tijdvak 1 Artefacten Band Carrying Capacity Contextuele archeologie: Continuïteit Creationisten Cultuurhistorische archeologie Discontinuïteit Egalitair Elitair Evolutietheorie Gedomesticeerd Genetische manipulatie Etno-archeologie Hiërarchie Hiërarchische opbouw van de samenleving Historisch denken Hypothese Irrigatielandbouw Logogrammen Megalithische culturen Mesopotamië Monotheïsme Motief Neolithische revolutie Nomadisch bestaan Ohala-cultuur De Oase theorie Oorzaak Paleoantropologen Polytheïsme Jagers & Boeren ( - 3000 v. Chr) Voorwerpen door de mens gemaakt. Vorm waarin een groep jagers/verzamelaars samenleeft. Meestal niet meer dan 100 personen. Draagkracht van een gebied om voor een groep jagers/verzamelaars voldoende op te leveren om van te bestaan. Opvatting dat archeologen onderzoek moeten doen naar de unieke omstandigheden waaronder mensen hebben geleefd en bepalen in hoeverre deze omstandigheden het leven van deze mensen hebben beïnvloed. Een ontwikkeling zet zich voort. Dat zijn mensen die geloven dat de aarde en alles wat hierop leeft het gevolg zijn van een Gecreëerde schepping. Opvatting dat archeologen prehistorische culturen aan de hand van uiterlijke kenmerken moeten beschrijven. Een ontwikkeling wordt definitief doorbroken. De verschillen tussen mensen zijn beperkt. Behorend tot een bevoorrechte groep. Leer van Charles Darwin waarbij hij er van uitgaat dat de mens langzaam is ontstaan uit aapachtigen. Dat wil zeggen dat mensen zelf gewassen konden laten groeien, dieren tam maken en deze zelf fokten. Erfelijke eigenschappen van gewassen en dieren worden door de mens aangepast. Het bestuderen van groepen/stammen die nu ook nog leven van jacht en het verzamelen. Opbouw van de staat naar macht en/of inkomen, ook wel sociale piramide genoemd. De bevolking bestond uit verschillende groepen. Elke groep had bepaalde (voor)rechten en plichten. Bovenaan stond een vorst. De eerste verschillen tussen de mensen waren ontstaan door successen in de landbouw. Veranderingen op de juiste manier in de tijd plaatsen en op een correcte wijze beoordelen of waarderen. Vooronderstelling, een voorlopig antwoord op een onderzoeksvraag. Dor de kunstmatige bevloeiing van water vergrootte men de opbrengst van de landbouw. Schrift van herkenbare afbeeldingen. Rond 3300 voor Christus gebruikt door de Soemeriërs. Zijn culturen waarvan de mensen grote (monumentale) bouwwerken van zwerfkeien ( megalieten) maakten. Komt uit het Grieks en betekent tussen de rivieren. men bedoelt er het huidige Irak en delen van Syrië en Iran mee. Een cultuur waarin men maar één God vereert. Doel dat wordt nagestreefd. De ontdekking van de landbouw. Rondtrekkend bestaan. Cultuur die was ontstaan aan de oevers van het meer van Galilea(in het huidige Israël), in het Paleolithicum, ongeveer 20.000 jaar geleden Theorie van Gordon Childe: de Laatste IJstijd zorgde ervoor dat het klimaat in het Nabije Oosten droger werd. Mensen (en dieren) trokken naar plaatsen waar water voorradig was. Daar gingen zij over op het domesticeren van gewassen en dieren om te kunnen overleven. Waardoor iets ontstaan is. Wetenschappers die onderzoek doen naar de oorsprong en ontwikkeling van mensachtigen en de mens. Een cultuur waar men meer dan één God vereert. Prehistorie Primaire Bron Processuele Archeologie Protohistorie Redistributie Secundaire Bron Secondary Products Revolution Sedentaire revolutie Sedentair gemeenschap Soemerisch Schrift Sociale verschillen Stadstaten Steentijd Tijd en Plaatsgebondenheid Tell These Virilokale vestigingsregel Vruchtbare Halve Maan Ziggurat Voorgeschiedenis De tijd waarin er geen schriftelijke bronnen zijn. Deze wordt ingedeeld in 1) Steentijd; 2) Bronstijd; 3) IJzertijd. Bron uit de tijd van de gebeurtenis. Opvatting dat archeologen ontwikkelingen (processen) uit het verleden moeten beschrijven en verklaren. Hierin zouden wetmatigheden moeten worden herkend. Schriftelijke bronnen zijn nog zo schaars dat een goede reconstructie van het verleden niet mogelijk is in de overgang tussen prehistorie en historie. Herverdeling van, hier wordt de oogst bedoeld Een bron uit later tijd over een vroegere gebeurtenis. De bijproducten-revolutie. Na de ontdekking van de landbouw gaan mensen op een vaste plek wonen. Een vast verblijf- of standplaats hebben. Dit wordt ook wel spijkerschrift genoemd van wege de vorm van de tekens. De samenleving wordt in groepen ingedeeld naar kennis/macht en of inkomen. Kleine staten bestaande uit een stad met het omringende platteland. Gemiddeld 10.000 inwoners. Deze wordt onderverdeeld in a) Oude Steentijd: Paleolithicum; b) Midden Steentijd: Mesolithicum; c) Nieuwe Steentijd: Neolithicum. Een mening van een persoon wordt niet alleen bepaald door de achtergrond van deze persoon. ook de tijd of de plaats kunnen de mening veranderen. Heuvels ontstaan door ruïnes van steden boven op elkaar. Een bewezen feit/stelling. De vrouw vestigde zich bij de man. Een boogvormig gebied in het Midden Oosten, waar rond 11.000 voor Christus de landbouw is ontstaan. van hieruit werd de landbouw naar Europa verspreid. Een soort tempel die naast een religieuze functie ook een economische functie had. Tijdvak 2 Agamemnon Alexander de Grote Aphrodite Ariovistus Aristocratie Aristocraten Aspasia Athene Autocratie Bestuursvorm Athene Carneades Centurio Cicero Cleopatra Consul Democratie Dictator Directe Democratie Elbe-politiek Emerita Augusta (Merida) Epos Etrusken Euripides Filhellinisme Hannibal Hasdrubal Hellenistische cultuur Heloten Herodotus Hippocrates Hopliet Imperialisme Keizer Latium Legioen Limes Grieken & Romeinen (3000 v. Chr – 500 n. Chr) Koning over Mycene en Argos de machtigste van de Griekse vorsten. Voerde oorlog tegen Troje. Macedonische generaal die het Perzische rijk onderwierp en het Hellinisme verspreidde. Griekse God van de liefde. Werd bij de Romeinen Venus genoemd. Germaanse vorst. Regering door een groep mensen. Grootgrondbezitters die als groep politieke macht uitoefenden. Vriendin van Pericles. Grootste stadstaat Griekenland. Regering door één persoon. Eerst een aristocratie en een koning, daarna democratie Griekse Sofistische filosoof. Was een rang in het Romeinse leger. De centurio had het bevel over een centuria. Zo'n centuria bestond uit ongeveer honderd man en daarom is een andere naam voor de centurio ook wel honderdman. Romeinse schrijver, politicus en filosoof. Koningin van Egypte, van Griekse afkomst. Er waren er in Rome twee om te voorkomen dat één persoon de macht greep. Waren voorzitter van de Senaat en aanvoerder van het leger. Werden voor één jaar benoemd. Een regering door het volk. Alleenheerser. Iedereen die stemrecht heeft mag zijn stem uitbrengen. Poging van Caesar Augustus om het Germaanse gebied tot aan de Elbe te veroveren. Een kolonie in Spanje van voornamelijk Romeinse veteranen (oudsoldaten). Een lang verhaal in de vorm van een gedicht over mensen die heldendaden hebben verricht. Volk dat een koninkrijk vormde voordat Rome zich ontwikkelde tot het Romeins Imperium. (753-509) Tragedieschrijver in Athene van de vijfde eeuw voor Christus. Positieve houding tegenover de Griekse cultuur. Cartaagse generaal die de Romeinen schrik aanjoeg. Cartaagse commandant in Spanje. Een onderdeel van de Griekse cultuur, namelijk de Griekse cultuur van ca. 330-30 v. Chr. De bevolking van het gebied veroverd door de Spartanen die voor de dagelijkse voorzieningen zorgden. Vader van de geschiedschrijving (485-420). Vader van de medische wetenschap (460-380). Soldaat te voet. Het veroveren van een moederland van veel koloniën. Oorspronkelijk een eigennaam. Augustus, de eerste keizer (30 v.Chr. 14 n.Chr.), heette officieel Caesar [uitspraak: Kaisar]. Toen latere keizers (ook als ze geen familie waren) Caesar Augustus achter hun naam gingen zetten, werd Caesar een titel. De keizer was de machtigste man in het Romeinse Rijk: zijn uitspraken golden als wet, hij was opperbevelhebber van het leger en had de kas om het leger te betalen, hij kon alle andere besluiten tegenhouden met zijn veto-recht. De streek in Italië waar Rome ligt. Het Romeinse leger werd ingedeeld in legioenen. Een legioen bestond uit ongeveer 5000 soldaten Grenssysteem van legioenskampen, kleinere kampen (castella) en Metoikos Oligarchie Participeren Peleponnesische oorlogen Pericles Perioken Plato Plutarchos Pnyx Proconsul Polybius Poseidon Punische oorlogen Protagoras Queastor Regering van dertig Senaat Slag in het Teutoburgerwoud Socrates Sofisten Spartiaten: Staatsvorm Sparta Theseus Tyrannos wachttorens. Inwoner van Athene uit een andere stad. Had geen stemrecht Raad van ouderen. (oligos = weinig) Deelnemen aan. Oorlog tussen de stadstaten Athene en Sparta en hun bondgenoten (431-404). Sparta won uiteindelijk. Veldheer en staatsman van Athene. Inwoners van plaatsen rond Sparta. Hadden alleen zelfbestuur, geen volledig burgerrecht. Atheense filosoof. Plutarchos was een Griek. Hij leefde van ca. 50 - 120 n.Chr., toen Griekenland deel was van het Romeinse keizerrijk. Behalve levensbeschrijvingen van beroemde Grieken en Romeinen heeft hij ook veel filosofische werken geschreven. In de tijd dat Plutarchos schreef, waren bijna alle genres erg beïnvloed door retorica: hoe je schreef was minstens net zo belangrijk als wat je schreef. Heuvel in Athene waar de volksvergadering werd gehouden. Het jaar nadat je consul was, kreeg je een provincie toegewezen om te besturen namens de consul (pro consule). Griekse geschiedschrijver. Griekse God van de zee. Werd bij de Romeinen Neptunes. De eerste Punische Oorlog ( 264-241 voor Chr.) werd gewonnen door de Romeinen. Hierdoor kregen ze Sicilië in handen. In de tweede Punische Oorlog (218- 201 voor Christus) kreeg Rome te maken met Hannibal. Deze voerde 14 jaar oorlog in Italië tegen Rome en hij won steeds. Rome werd door hem niet aangevallen en uiteindelijk werd Hannibal door Cartago teruggeroepen. De Romeinen versloegen de Cartagers in Afrika en sloten eeen gunstige vrede. Een van de belangrijkste Sofisten. Vriend van Pericles. Hoogste financiële functionaris in Rome. Na de overwinning van Sparta in 404 v. Chr. regeerden zij over Athene. In 403 verdwenen ze weer en werd de democratie hersteld. Raad van 600 leden (vóór de eerste eeuw 300, tijdens Caesar 900). Zuiver juridisch gezien was de senaat een adviesorgaan, maar omdat er alleen maar rijke oud-bestuurders inzaten, was het eigenlijk de senaat die regeerde. Dat kwam ook omdat de ambtstermijn van consuls en andere magistraten maar één jaar was. De senaat was de constante factor in de Romeinse politiek. Dat veranderde pas in de loop van de eerste eeuw v. Chr. toen de legeraanvoerders steeds belangrijker werden. Vond plaats in 9 na Chr. De Germanen versloegen daar de Romeinse commandant Varus met zijn drie legioenen. Filosoof, tegenstander van de Sofisten. Speelde een belangrijke rol in de Atheense politiek. Werd gedwongen de gifbeker te drinken. Rondtrekkende redenaars. Gaven cursussen op het gebied van filosofie, politiek en communicatie. Zwaarbewapende soldaten die de bovenlaag van de maatschappij vormden in Sparta. De enige burgers met rechten. Mengvorm monarchie, oligarchie (raad van ouderen) en democratie(volksvergadering). Volgens de Mythen was Theseus de koning die alle inwoners van Attica heeft samengebracht in de polis Athene en die het politieke systeem heeft ingesteld. hij werd ook beschouwd als de grondlegger van de democratie in Athene. In de Griekse geschiedenis een staatsvorm (vooral in de 7e en 6e eeuw), waarbij één persoon de macht greep met steun van het volk. Het woord 'tyrannos' had bij de Grieken aanvankelijk niet de negatieve betekenis die tiran nu bij ons heeft. Wetenschap Zeus Het proefondervindelijk vaststellen van wetmatigheden. Griekse oppergod werd bij de Romeinen Jupiter genoemd. Tijdvak 3 Abdij Abdis Abt Alcuines Astrolabium Autarkie Bakr, Aboe Bonifacius Byzantijnse Rijk Capitularium Cavalerie Civilisatieproces Clovis Continent Dhimmi-status Domein Einhart Feodum Gebeurtenis Godfried en Siegfried Granada, Sevilla en Cordoba Hedsjra Hypothese Iberisch schiereiland Infanterie Jihad Kalifaat Kalief Kaliefen Karel de Grote Karel de Kale Karolingische minuskel Karolingische Renaissance Klooster Koran Kroniek Kroondomeinen Leenheer Leenman Lijfeigenen Lodewijk de Vrome Maliënkolder Markgraven Ridders & Monniken (500 – 1000) Klooster van reguliere geestelijken. Vrouwelijk hoofd abdij. Mannelijk hoofd abdij Leraar verbonden aan de Palts te Aken. Een werktuig dat hielp bij de plaatsbepaling op zee. Uitvinding door islamitische astrologen. Zelfvoorzienend. Eerste opvolger Mohammed. Missionaris, werd in Dokkum door de Friezen in 734 vermoord. Benaming van het Oost-Romeinse Rijk in de Tijd van Monniken en Ridders. Is te vergelijken met een wet. Soldaten te paard. De mensen werden beschaafd door een elite. (458-511) Koning van het Frankische Rijk. Vasteland van Europa. De eigen religie werd door de moslims erkend, maar men mocht niet trouwen met islamitische burgers. Fors landgoed. Biograaf van Karel de Grote. Leen. Is iets wat op een moment en plaats gebeurt. Twee koningen van de Noormannen die vanuit Asselt bij Roermond tochten ondernamen. Steden in Spanje die centra waren van islamitische cultuur en wetenschap. Begin islamitische jaartelling. Een voorlopig antwoord, veronderstelling. Het huidige Spanje en Portugal. Soldaten te voet. Volgens Mohammed de heilige plicht om de Islam te verspreiden. Heilige oorlog van de Islamieten. Een gebied dat veroverd was door Arabische moslims. Vorst en leider van de gelovigen. Opvolgers van Mohammed. (742-814) Breidde het Frankische Rijk verder uit. (840-877) Kleinzoon van Karel de Grote, keizer van 875-877. Nieuw lettertype op bevel van Karel de Grote ontwikkeld om makkelijker teksten te copiëren. De culturele opbloei tijdens de regering van Karel de Grote. Woonplaats voor monniken en nonnen. Heilig boek islamieten. Soort geschiedenisverhaal. Immense landgoederen, in het bezit van de koning. Gaf grond in leen aan een leenman in ruil waarvoor deze de leenheer bijstond. Kreeg als beloning grond te leen van de leenheer in ruil voor militaire steun. Waren persoonlijk gebonden met hun lijf, aan hun heer. (778-840) zoon van Karel de Grote erfde Karels Rijk. Hemd van kleine metalen ringetjes dat bescherming bood tegen de vijandelijke wapens. Oefenden toezicht uit in de grensmarken. Middeleeuwen Ontwikkeling Palts Pepijn de Korte III Personaliteitsbeginsel Politieke instabiliteit Polytheïstische religie Reconquista Renaissance Rentmeester Romaanse bouwstijl Romeinse villa's Scriptoria Sjiieten Slag bij Poitiers Soennieten Standensamenleving 'Tienden' Tol Tweedelig domein Vazal Verschijnsel Verdrag van Verdun Vroege Middeleeuwen Vroonhof Willibrord Zendgraven Tijd van 500-1500. Deze term is pas in de Renaissance in gebruik genomen. Men dacht dat de tijd toen had stilgestaan. nu denken we daar anders over. Is onder te verdelen in: Vroege Middeleeuwen: 500-1000 Tijd van Monniken en Ridders; Hoge Middeleeuwen: 1000-1300 Tijd van Steden en Staten; Late Middeleeuwen: 1300:1500 Tijd van Steden en Staten. In een verschijnsel vindt er een duidelijke verandering plaats. Een groot verstrekt agrarisch complex met een bestuurlijke functie, centrum van een domein. (714-768) Hofmeier die de laatste Merovingische koning had afgezet. Het begin van de Karolingers. Iedereen werd bij een rechtszaak gevonnist volgens de regels van het volk of de groep waartoe hij behoorde. Wie de macht had wordt steeds betwist en aangevochten. Godsdienst waar men meerdere goden vereert. Herovering door de christenen van Spanje op de islamieten zou tot 1492 duren. Betekent vooral extra aandacht voor de geschriften uit de (klassieke) oudheid. Daaruit vloeit een nieuwe denkwijze over de positie van de mens voort, meer individualistisch en minder gebaseerd op geloof. Toezichthouder op een domein. Zware muren en kleine ronde ramen. Grote agrarische bedrijven die graan verkochten. Schrijfateliers van de Paltsen en de grote kloosters waarbij men handschriften mooi versierde en overschreef. Stroming binnen de Islam die vindt dat geestelijke leiders direct moeten afstammen van Mohammed. Karel Martel versloeg hier in 732 het islamitische leger. Stroming binnen de Islam die vindt dat geestelijke leiders niet direct hoeven af te stammen van Mohammed. Stand wordt bepaald door afkomst, familie en bezit. Hoe hoger de stand hoe meer politieke macht. Soort belasting waarbij de boeren 10 procent van hun oogst of jongvee aan de Kerk afstonden om kerken en kloosters en priesters te onderhouden. Belasting welke geheven werd met het recht van doortocht. Een deel hoorde bij de Vroonhof, de rest was van de horige buren. Een vrij man van nederige afkomst die door de koning in zijn hofhouding werd opgenomen vanwege juridische kennis of krijgsmanschap. Hij legde een eed af. Bestaat uit een aantal gebeurtenissen of omstandigheden. In 843 werd het Frankische Rijk door de kleinzonen van Karel de Grote in drieën gedeeld. Tijd van Monniken en Ridders (500-1000) Grote boerderijgebouwen van de heer. Verspreidde vanuit Engeland het Christendom in de Nederlanden en vestigde zich in Utrecht. Ingesteld door Karel de Grote. Edelmannen die rondreisden om toezicht te houden in de graafschappen. Tijdvak 4 Centralisering Concilie Drieslagstelsel Excommuniceren Expansie Feodalisme Gebeurtenis Geschilpunt Gilden Groot Privilege Handel Het Gemeen Hoge Middeleeuwen Investituurstrijd Kanunnik Kerkelijke Ban Keurvorsten Late Middeleeuwen Motieven Ontwikkeling Oosters Schisma Orde van het Gulden Vlies Patriarch Privilege Schepenen Standenmaatschappij Strategische huwelijken Tijd van steden en staten Tol Tweeslagstelsel Uniformering Vlaamse Primitieven Steden & Staten (1000 – 1500) Besturen vanuit een centraal punt. Bisschoppenvergadering. Uitbreiding van het tweeslagstelsel. In plaats van de helft braak te laten liggen laat men nu een derde van de landbouwgrond per jaar braak liggen. Voordeel is dat daardoor het aandeel van de grond in gebruik voor de landbouw toeneemt met 1/6. Buiten de Kerk plaatsen. Uitbreiding. Leenstelsel. Evenement dat op een bepaald moment plaatsvindt. Beide partijen zijn het over een bepaalde zaak niet eens. Vereniging van ambachtslieden van hetzelfde beroep die samenwerkten op het gebied van opleiding en te stellen eisen aan producten. Verleende gunsten door Maria van Bourgondië. Het ruilen van producten voor andere producten of voor geld. Stedelingen die niet tot het patriciaat behoren. 1000-1300. Strijd om de macht tussen de Paus en de Keizer. Een wereldlijk rooms-katholieke priester die deel uitmaakt van het kapittel van een kathedrale kerk. Uitspraak van de Paus waarbij het verboden werd deel te nemen aan de sacramenten omdat men buiten de kerk werd geplaatst. De zeven aanzienlijkste vorsten in Duitsland. erkent door de keizer. 1300-1500. Persoonlijke beweegredenen. Een reeks van gebeurtenissen met een sterk onderling verband. Scheuring binnen de christelijke kerk. Opgericht door Filips de Goede in 1430 om de hoge edelen aan zich te binden. Kerkelijke leider oosterse kerken Gunst/voorrecht. Bestuurders van een stad. 1e stand Geestelijkheid; 2e stand adel; 3e stand burgerij. Politiek van de Bourgondische hertogen gebiedsuitbreiding te realiseren door de juiste huwelijkspartners te kiezen. Tweede helft van de Middeleeuwen 1000-1500. Belasting die geheven werd waardoor men het recht op doortocht kreeg. Systeem van gebruik van het land door het ene jaar de helft braak te laten liggen en de andere helft voor de landbouw te gebruiken. In het hele gezagsgebied dezelfde regels laten gelden. Vlaamse schilders die echt niet primitief of eenvoudig schilderden. Hier wordt dus juist bedoeld de toepassing van nieuwe technieken door de schilders. Voorbeeld: jan van Eyk. Tijdvak 5 Acte van Verlatinghe Beeldenstorm 'Bloetplakkaat' Ontdekkers & Hervormers (1500 – 1600) 1581: Noordelijke gewesten zwoeren Filips II af als vorst. Ontstond in 1566 in Vlaanderen en verspreidde zich over de Nederlanden. Men sloeg letterlijk de beelden in de katholieke kerken stuk. Maatregel uitgevaardigd door Karel V waarbij elke aanhanger van de Hervorming met de doodstraf werd bedreigd. Bureaucratie Calvijn Centralisatie Constitorie Contrareformatie 1509-1564 Net als Luther streed hij tegen de wantoestanden in de christelijke kerk. Het streven om een land vanuit een centraal punt te besturen. Kerkenraad in de protestantse kerk. Katholieke tegenactie opgericht door de Rooms Katholieke Kerk tegen de Reformatie. Diaz, Bartholomeus Dissidenten Zeilde in 1488 als eerste langs Kaap de Goede Hoop. Zij die zich keren tegen de officiële leer. 'Empyreum' Erasmus, Desiderius De plek in de ruimte waar God zich bevond. 1466-1536 Belangrijkste humanist uit de Nederlanden (Rotterdam). Zoon van Karel V. erfde de Nederlanden en Spanje + de overzeese gebiedsdelen. Uitvinder boekdrukkunst (blokdruk). Preken in het open veld door calvinistische dominees. Opvolger van Margaretha van Parma. Ook wel de ijzeren hertog genoemd door zijn optreden. Ook wel Reformatie genoemd. Beweging in gang gezet door Luther en Calvijn tegen de mistoestanden in de christelijke kerk. Leidde tot de afsplitsing van de protestanten. Wijsgerige stroming met het accent op het individu. Lijst van voor katholieken verboden boeken. Rechtbank van de Rooms Katholieke Kerk. Filips II Gutenberg, Johan Hagepreken Hertog van Alva Hervorming Humanisme Index Inquisitie Karel V Luther Magalhaes 'Moederkerk' More, Thomas Opstand Pacificatie van Gent Parma, Margaretha van Particularisme Petrarco, Francesco Plantijn Portolaankaart Predesdinatieleer Ptolemaeus Keizer van het Habsburgse Rijk die in 1555 zijn macht overdroeg aan zijn zonen. 1483-1546 kwam in opstand tegen de wantoestanden in de christelijke kerk door middel van zijn 95 stellingen. Maakte als eerst de doortocht van de Atlantische Oceaan naar de Stille Oceaan, onder Zuid Amerika door. Rooms-Katholieke Kerk 1478-1535 Engelse humanist en staatsman, schrijver van Utopia. Strijd van de Noordelijke gewesten tegen het Spanje van Filips II. In 1576 besloten alle gewesten zich aaneen tegen Spanje. Landvoogdes van de Nederlanden. plaatsvervanger van de vorst (halfzuster van Filips II). Wens van de gewesten om de middeleeuwse voorechten te behouden. 1304-1374 Grondlegger Humanisme. Belangrijkste drukker van de Nederlanden (Antwerpen). Gebruikt door zeevaarders vanaf de dertiende eeuw. Deze kaarten bevatten instructies voor schippers. Leerstuk van de goddelijke voorbestemming van mensen, hetzij tot eeuwig heil, hetzij van verdoemenis. Geleerde uit de oudheid, astronoom, wiskundige en geograaf. Schreef in de 2e eeuw na Christus de Geographia waarin hij belangrijke Raad van Beroerten Raad van State Raadspensionaris Renaissance Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden Sacramenten Smeekschrift der edelen 'Spaanse furie' Synode Tiende Penning Tijd van Ontdekkers en Hervormers Tonsuur Trente, Concilie van Unie van Atrecht Unie van Utrecht Vasco da Gama Verdrag van Tordesillas Vulgaat 'Zonale kaart' maatstaven voor het maken van een kaart bepaalde. Speciale rechtbank ingesteld door de hertog van Alva. Adviesorgaan van Karel V waarin juristen politieke adviezen gaven aan karel V. Secretaris Staten Generaal, soort minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Hergeboorte klassieke Oudheid. Ontstond eind veertiende eeuw in Italië. Benadrukte de individualiteit van de mens en de schoonheid van het leven en het menselijk lichaam. In 1588 stoppen de Noordelijke gewesten de zoektocht naar een nieuwe monarch en besluiten tot het uitroepen van de Republiek. Gewijde handelingen binnen de christelijke kerk. 1566 Edelen vragen aan Margaretha van Parma de kettervervolgingen te matigen. Muitende Spaanse soldaten komen in Antwerpen in opstand ten koste van 7000 Antwerpse levens. Vergaderingen van kerkenraden (consistories). Een belasting van tien procent op de verkoop van roerende goederen. 1500-1600 Kaal geschoren kruin van een monnik. 1545 Bijeenkomst van de bisschoppen waar de Contrareformatie werd ingesteld. Drie Waalse gewesten sluiten in 1579 een overeenkomst met de Spanjaarden. De zeven noordelijke gewesten besluiten in 1579 gezamenlijk de strijd tegen Spanje voort te zetten. Bereikte in 1498 het huidige India. 1494 Spanje en Portugal verdeelden onderling de wereld. Portugal kreeg de heerschappij over Azië. Spanje over grote delen van ZuidAmerika. De Latijnse tekst van de Bijbel die sinds het jaar 400 gold als de officiële Bijbelvertaling. Verdeeld de aardbol in zeven zones. Tijdvak 6 Absolutisme Akte van Navigatie Autarkie Colbert Constitutionele monarchie 'De Jure Belli ac Pacis' 'Drapeniers' Factorij Fluitschip Fronde, de Galjoot Generaliteitslanden Gouden eeuw Handelskapitalisme 'Hongi-tochten' Mazarin Mercantilisme Moedernegotie Monarchaal-dynastieke belangen Monopolie Monotheïstische godsdienst Predestinatie 'Prinsgezinden' Protectionisme Raadspensionaris Rampjaar 1972 Regenten Remonstrantie 'Staatsgezinden' Stapelmarkt Statenbond 'Tractatis-TheologicoPoliticus Vrede van Breda Regenten en Vorsten (1600 – 1700) De koning had absolute macht en vond dat hij die macht van God gekregen had. 1651 Poging van de Engelsen de eigen koopvaardijvloot in een voordelige positie te manoeuvreren door toepassing van het protectionisme. Zelfvoorzienend. Franse minister en de vader van het mercantilisme ook wel Colbertisme genoemd. De rechten van de koning werden vastgelegd in de grondwet. 'Over het recht van oorlog en vrede': boek van Hugo de Groot. Vormde de basis voor het moderne volkenrecht. Mensen die het gehele productieproces van de textiel beheersten. Handelsnederzetting op overzees grondgebied. Schip met geringe diepgang. Verzetsbeweging in Frankrijk tegen de toenemende belastingdruk en het absolutisme. Schip met een geringe diepgang. Gewesten die rechtstreeks bestuurd werden door de Staten Generaal: Zeews-Vlaanderen, Noord-Brabant en delen van Limburg. Zeventiende eeuw; Tijd van Regenten en vorsten. Kooplieden investeerden hun kapitaal in de overzeese handel om zoveel mogelijk winst te maken. Tochten van VOC-ambtenaren om op de eilanden het bestuur uit te oefenen, recht te spreken en om nieuwe aanplant van kruidnagelen te vernielen. Kardinaal, die tijdens Lodewijk XIV jeugd namens hem regent was over Frankrijk totdat deze zelf het koningschap op zich kon nemen. Het streven naar een positieve handelsbalans waardoor het staatsbezit kon toenemen. Handel waarmee het meeste geld werd verdiend. Dat zijn belangen die te maken hebben met het koningshuis. Alleenhandelrecht. Godsdienst waarin men één God vereert. De opvatting dat God alles voorbestemd had en dat er uitverkoren waren om het Rijk Gods te betreden. Steunden de stadhouders, de Oranjes. Deze vonden eigenlijk dat ze recht hadden op de soevereine (koninklijke) macht. Bescherming van de eigen markt. Secretaris van de Staten Generaal, soort minister van Buitenlandse Zaken. Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen verklaarden de oorlog aan de Republiek. Kleine groep van burgers die de macht uitoefenden. Een betoog waarin men opvattingen uiteenzet en steun van de overheid vraagt. Zij vonden dat de Gewestelijke Staten en Staten-Generaal het hoogste gezag toekwamen Plaats waar goederen worden opgeslagen en doorverkocht Een samenwerkingsverbond van grotendeels zelfstandige gewesten. Boek van Spinoza waarin hij diepgaande kritiek uitte op de Bijbel, daarbij toonde zich een groot voorstander van de democratie. 1667 Nieuw Amsterdam ging daarbij over in Engelse handen en Vroedschap Suriname in Nederlandse handen. Het stadsbestuur Tijdvak 7 Allegorie Amerikaanse Vrijheidsoorlog Bataafs-Franse Tijd Bill of Rights Code Napoleon Congres Droit devin Driehoekshandel Empirisme Founding Fathers Globalisering Hooggerechtshof Leer van de Volkssoevereiniteit Milities Patriotten Trias Politica Verlicht despotisme Washington Pruiken & Revoluties (1700 – 1800) Symbolische voorstelling van ideeën door middel van personen. De strijd van de 13 Britse koloniën aan de Oostkust van Noord Amerika, tegen Engeland, die eindigde in de oprichting van de Verenigde Staten. 1795-1813. Onder te verdelen in: Bataafse Republiek: 1795-1806 Koninkrijk Holland: 1806-1810 o.l.v. koning Lodewijk Napoleon (broer van Napoleon) Nederland provincie van Frankrijk: 1810-1813 Aanvulling op de Amerikaanse grondwet waarin elke staatsburger principiële grondrechten werden gegarandeerd. Nieuw wetboek ingesteld door Napoleon in 1806. Wetgevende macht in de Verenigde Staten. bestaat uit de Senaat (2 leden per staat) en het Huis van Afgevaardigden(450 afgevaardigden gerelateerd aan het aantal inwoners per staat). Het was de goddelijke wil dat de koning regeerde. Suiker, katoen en tabak werden naar Europa gebracht. Van daaruit werden geweren, stoffen en aardewerk naar Afrika gevoerd en van daaruit slaven naar het Caribische gebied vervoert. Onderzoek door zintuiglijke waarneming/ervaring. De stichters van de Verenigde Staten, de eerste 13 koloniën leiden naar de onafhankelijk van Engeland.(o.a. Thomas Jefferson, John Adams, Benjamin Franklin). Handelsnetwerken strekten zich over de hele wereld uit. Hoogste gerechtelijk orgaan in de Verenigde Staten. Bestaat uit 9 leden die voor het leven worden benoemd. Hier worden wetten getoetst aan de grondwet. Het volk was soeverein. Dat wil zeggen er stond geen enkele macht boven. Gewapende eenheden. Revolutionaire beweging in de Republiek ontstaan in 1780. De leer van de driedeling der staatsmachten in wetgevende, uitvoerende en gerechtelijke macht. (Montesquieu). Alles voor het volk, niets door het volk. Generaal in de onafhankelijkheidsoorlog en eerste president van de Verenigde Staten. De hoofdstad van de VS is naar hem genoemd. Tijdvak 8 Arbeidsproductiviteit Autarkie Census Coalitie Communistische fase Communistisch Manifest Cumulatiefase Concentratiefase Confessionelen Congres van Wenen Democratisering Dictatuur van het Proletariaat Districtenstelsel Drucker, Wilhelmina Emancipatie Engagement Feminisme Historisch Materialisme Klassenstrijd Loyaliteit Polariseren R.H.B.S. Schoolstrijd, einde van Smith, Adam Sociaal-democraten Sociale kwestie Socialisatiefase Tijd van Restauratie Verelendungsfase Burgers & Stoommachines (1800 – 1900) De productie per arbeider per tijdseenheid. Zelfvoorzienend; zoveel mogelijk voorzien in de eigen behoeften van een land. Alleen die mannen mochten een stem uitbrengen die aan bepaalde voorwaarden voldeden(bijvoorbeeld de hoogte van het inkomen). Samenwerkingsverband tussen partijen in de 2e Kamer die elkaar steunen in een coalitieregering. Eindfase waarin een klasseloze maatschappij ontstaat. Boek van Karl Marx en Friederich Engels waarin ze aangaven hoe de positie van de arbeiders verbeterd zou kunnen worden. De bezittende klasse wordt steeds rijker. De rijkdom van de bezittende klasse neemt steeds meer toe. Mensen die hun politieke opvattingen op hun religieuze overtuigingen baseerden. Werd gehouden in 1815. Hierbij werd het machtsevenwicht in Europa herstelt na de nederlaag van Napoleon. dat machtsevenwicht zou tot 1914 blijven bestaan. Strijd voor meer invloed op het bestuur van een land. De Proletariërs zouden de Bourgeoisie onder dwang moeten heropvoeden. Bestond in Nederland tot 1918. het land was in kiesdistricten verdeeld en ieder district mocht een parlementslid kiezen die dat district vertegenwoordigde. Een van de voorvechters van het feminisme in Nederland. Het streven van achtergestelde groepen om een gelijkwaardige plaats in de samenleving te verkrijgen. Een verbintenis die aangegaan is; Zich verbinden aan beweging die ontstond in de westerse wereld na 1870, die opkwam voor de rechten van vrouwen. Op wetenschappelijk verantwoorde manier toonde Marx aan dat de hele geschiedenis door er altijd een bezittende klasse en een nietbezittende klasse was geweest. Daaruit trok hij de conclusie dat er een revolutie door de arbeiders diende plaats te vinden wilde men dit veranderen. Tussen de beslissende klasse en de niet-bezittende klasse (proletariaat) zou door uitbuiting een strijd bestaan. Loyaal zijn, dat wil zeggen: trouw blijven aan aangegane verbintenissen en gemaakte afspraken. Het laten ontstaan of toenemen van spanningen en tegenstellingen tussen groepen. Rijks Hogere Burger Scholen 1917 Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs. Een van de klassieke economen. Schrijver van 'Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776)'. Zijn theorie was o.a. de basis van het liberalisme. Niet door revolutie maar door evolutie der klassenloze maatschappij dichterbij brengen via het parlementaire systeem. Het verbeteren van de leef- arbeidsomstandigheden van de arbeiders. Overgangsfase waarin alle productiemiddelen gemeenschappelijk bezit worden. 1815-1848 Volgens Marx toonde de geschiedenis aan (historisch materialisme) dat de arbeiders het steeds slechter kregen. In de praktijk klopte dit echter niet. De arbeiders (proletariërs) kregen het steeds beter. Tijdvak 9 Accommoderen Agressor Annexeren Antisemitisme Blitzkrieg Brest-Litovsk, vrede van Dawesplan Discontinuïteit Dollfuss Duikbotenoorlog, onbeperkte Einsatzgroepen Endlösung Geldontwaarding Genocide Getto's Gleischaltung (Gelijkschakeling) Goebbels, Jozeph Goelag-archipel Grote Depressie Hatta Holocaust Hongerwinter Indonesië Interbellum Invasie Isolationisme Koelakken Wereldoorlogen (1900 – 1950) Mensen passen zich zo goed en zo slecht aan de ontstane situatie aan. De aanvallende partij. Het in bezit nemen van land. Jodenhaat. Een snelle gemechaniseerde oorlog. In maart 1918 sloten de Russen deze vrede met de Duitsers. Deze kregen zo grote stukken land in handen en konden de troepen nu verplaatsen naar het Westfront. De VS gaven in 1923 financiële steun (kortlopende leningen) aan Duitsland. Hiermee kon men de industrie weer opbouwen waardoor Duitsland in staat werd gesteld de herstelbetalingen te financieren uit de groei van de Duitse economie. Een breuk in de geschiedenis. Voorbeeld: Nederland is altijd neutraal geweest tot het moment dat Duitsland in mei 1940 die neutraliteit schond. Na de oorlog koos Nederland voor het Westers bondgenootschap. Kanselier van Oostenrijk. Werd door de nazi's vermoord. Duitsland besloot in de 1e Wereldoorlog elk schip d.m.v. zijn duikboten te torpederen. Speciale eenheden, die achter het Duitse leger optrokken en verantwoordelijk werden voor het vermoordden van duizenden Joden d.m.v. de kogel. 'De definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk'. Het minder waard worden van geld. De prijzen stijgen maar de lonen niet. Dat deed zich voor in West-Europa. Volkerenmoord. Afgesloten delen van steden waar Joden verplicht in werden opgesloten. Elke vorm van publieke oppositie werd onmogelijk gemaakt en op cultureel gebied werden de nationaal-socialistische ideeën overheersend. Minister van propaganda in Nazi-Duitsland. Gordel van concentratiekampen in de Sovjet-Unie waar tegenstanders van het regime naar toe werden verbannen en vaak omkwamen. Ontstond in de Westerse wereld na het ineenstorten van de beurs van Wall Street op 29 oktober 1929. De economie kwam in een dieptepunt terecht. Medestander van Soekarno in de strijd om onafhankelijkheid van Nederlands-Indië. Engelse benaming voor de vernietiging van de Joden door de nazi's. Wordt ook wel Sjoa of Shoah genoemd. Terwijl in september 1944 het Zuiden van ons land bevrijd was, was de rest van ons land nog door de Duitsers bezet. Mensen leden door de schaarste aan voedingsmiddelen honger. Dertigduizend Nederlanders overleden erdoor. Het voormalige Nederlands-Indië. Verkreeg in 1949 de onafhankelijkheid. Tijdperk tussen de 1e en 2e Wereldoorlog. Het binnenvallen van een land door een ander land. De Verenigde Staten wensten na de 1e Wereldoorlog geen rol te spelen in de internationale politiek. behalve in de eigen achtertuin (Midden- en Zuid-Amerika). Naam van boeren in de Sovjet-Unie onder Stalin die enig bezit hadden. Tijdens de collectivisatie moesten ze dat bezit afstaan. Grote groepen Koelakken verdwenen in de Goelag-archipel. Lebensraum Massaproductie Massavernietigingswapens 'Mein Kampf' Militarisme Mobilisatie Mussolini Nationaal-socialisme Nationalisme Nieuwe Economische Politiek (NEP) Pogroms Röhm, Ernst Satellietstaten Soekarno Totalitaire ideologieën Totalitaire systemen Verenigde Naties Vernietigingskampen Vijfjarenplannen Volkenbond Wanseeconferentie Wapenwedloop Wilson, Woodrow Zyklon B. Letterlijk levensruimte. Term gebruikt door Hitler waarbij hij stelde dat Duitsland in het Oosten levensruimte diende te zoeken. Productie in grote hoeveelheden door gebruik te maken van een lopende band. Wapens waarmee je een groot aantal mensen gelijktijdig kunt doden. Zoals gifgas, bombardementen op steden en de atoombom. Boek van Adolf Hitler waarin hij zijn ideeën opschreef. Het overwaarderen van militaire macht en alles wat daar mee samen hangt. Het oproepen van alle beschikbare soldaten in een land bij een oorlogsdreiging. Leider van het fascisme in Italië. Duitse vorm van het fascisme die racistisch was. Het streven naar de oprichting van een eigen nationale staat. Economische politiek ingesteld door Lenin, na de burgeroorlog, om de economie te stimuleren (verkapte invoering kapitalisme). Vervolgingen van Joden. Leider van de Sturm Abteilung (SA). Werd in de Nacht van de Lange Messen (1934) in opdracht van Hitler vermoord. In naam een zelfstandige staat, die in werkelijkheid afhankelijk is van een machtig land. Leider van de nationalisten in Nederlands-Indië Maatschappij opvattingen zoals het communisme en het fascisme/nationaal-socialisme. In zo'n systeem controleert de staat het dagelijks leven van mensen bijna volledig en in vrijwel alle opzichten politiek, sociaal, economisch, cultureel, filosofisch en religieus. Opvolger van de Volkenbond na de 2e Wereldoorlog. Onder andere Belzec, Chelmno, Treblinka, Sobibor en Auswitch waar de nazi's de besluiten van de Wanseeconferentie in praktijk brachten. De Sovjetregering stelde economische doelen die in vijf jaar bereikt moesten worden. het accent lag vooral op de zware industrie. Organisatie opgericht na de 1e Wereldoorlog met als doel oorlog te voorkomen. Hier werd op 20 januari 1942 door Nazi-Duitsland besloten om 11 miljoen Joden in Europa te vernietigen. Elk land probeert meer en betere wapens te krijgen. Prersident van de VS tijdens de 1e wereldoorlog en de opsteller van het 16-puntenplan in Versailles. Een chemisch middel, blauwzuurkristallen, die bij contact met zuurstof ontbranden tot een dodelijk gas. Werd door de nazi's gebruikt in de gaskamers van de vernietigingskampen. Tijdvak 10 Balfourdeclaration Ben Goerion, David Bondsrepubliek Duitsland Civil Rights Act Duitse Democratische Republiek Drees sr. , Willem Europese Commissie Fidel Castro Ideologische blokken Invasie in de Varkensbaai King, Martin Luther Loonexplosie Mandela, Nelson Marshallplan Modern Imperialisme Navo (Nato) Nucleaire dreiging Praagse Lente Secularisering Soekarno Sykes-Pycot verdrag Truman-doctrine Verenigde Naties Televisie & Computers (1950 – heden) 1917 In ruil voor de toezegging dat er een Joods staat zou komen verkreeg de Engelse minister van Buitenlandse Zaken financiële steun van het Joodse bankiershuis Rothshield tijdens de Eerste Wereldoorlog. Eerste leider van de staat Israël die in 1948 de onafhankelijkheid uitriep. Ontstond in 1949 uit de samenvoeging van de Franse,Engelse en Amerikaanse sector. Eerst was Bizonië ontstaan door het samengaan van de Engelse en Amerikaanse sector inclusief West -Berlijn. Nadat ook Frankrijk zich daarbij aansloot ontstond Trizonië en daaruit de Bondsrepubliek Duitsland Wet op de Burgerrechten die door president L.B. Johnson in 1964 werd ondertekend. De strijd van de zwarten had resultaat gehad. Ontstond in 1949 uit de door de Russen bezette Oost- sector van Duitsland inclusief Oost Berlijn. Premier van Nederland 1948-1958 van Rooms - Rode kabinetten Het dagelijks bestuur van de Europese Unie. Leider van Cuba na de val van dictator Battista. Tegengestelde ideeënstelsels met betrekking tot de inrichting van de samenleving: communisme / kapitalisme. Mislukte invasie in de varkensbaai op Cuba, opgezet door de CIA met als doel te komen tot de omverwerping van Fidel Castro. Zwarte dominee die leiding gaf aan de zwarte emancipatiebeweging. Pleegden geweldloos verzet. Beroemd geworden door de busboycot en de mars op Washington. 'I have a dream'. Werd in 1968 vermoord. In de jaren zestig van de twintigste eeuw stegen de lonen met meer dan 10% per jaar nadat de consuspolitiek werd doorbroken. Leider van het African National Congress (ANC) die meer dan 25 jaar gevangen zat op het Robbeneiland tijdens het apartheidsregiem. Hij zou na vrijlating door president De Klerk, na verkiezingen de eerste zwarte president van de Unie van Zuid- Afrika worden. De economische uitwerking van de Truman-doctrine waarbij de VS miljarden dollars schonk aan door de Tweede Wereldoorlog getroffen landen om de economie weer op te bouwen. Tijdperk van 1870-1914 waarbij een wedloop ontstond naar koloniaal bezit. Noord Atlantische Verdrag Organisatie. Westers militair bondgenootschap opgericht in 1949 om een dam op te werpen tegen het communisme. De militaire poot van de Truman - doctrine. De dreiging van een oorlog door middel van het gebruik van atoomwapens. Communisme met een menselijk gezicht in Tsjecho-Slowakije onder leiding van Alexander Dubceck. Werd door de landen van het Warschaupact, zonder deelname van Roemenië, met militaire kracht 'onschadelijk gemaakt. Ontkerkelijking. Het loslaten van de band met de godsdienst. Leider van de Partai National Indonesia (PNI) opgericht in 1927. Riep in augustus 1945 samen met Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uit. 1916 Engeland en Frankrijk spraken met elkaar af het Midden Oosten onderling te verdelen. Na de Eerste Wereldoorlog zou men zo de landen als mandaatgebieden in bezit krijgen. Verklaring van president Truman in 1947 waarbij hij steun toezegde aan die landen die van binnenuit of van buitenaf bedreigd werden door het communisme. Opgericht na Wereldoorlog II en de opvolger van de Volkenbond. Een Vreedzame coëistentie Wapenwedloop Warschaupact Westerse hegemonie overkoepelende organisatie van staten die beloofden al hun geschillen via overleg op te lossen en oorlog te vermijden. Het Oostblok en het Westblok zouden vreedzaam naast elkaar moeten kunnen bestaan. Politiek van de Sovjet-Unie na de dood van Stalin in 1953. Om het machtsevenwicht te handhaven gingen beide machtsblokken de SU en de VS zich steeds meer bewapenen. Militair bondgenootschap tussen de Sovjet-Unie en zijn satellietstaten opgericht in 1955 nadat West - Duitsland (Bondsrepubliek) was toegetreden tot de Navo. Westerse heerschappij in de wereld. Thema Acte van Verlatinghe Algemeen kiesrecht Anarchie Apologie Bataafse Republiek Censuskiesrecht Centralisatiepolitiek Charter Confessionele partijen Consensuspolitiek Constitutionele monarchie Deconfessionalisering Districtenstelsel Europese Economische Gemeenschap Europese Unie Feodale samenleving Grondwet Initiatiefwet Klassieke grondrechten Klassieke rechtsstaat Nachtwakersstaat Natiestaat Neutraliteitspolitiek Ontzuiling Pacificatie van Gent Geschiedenis van de Democratische Rechtsstaat Ook wel plakkaat van Verlatinghe. De officiële verklaring van een aantal Nederlandse gewesten in 1581, waarin Filips II werd afgezet als vorst. Het voor alle burgers geldende recht om vanaf een bepaalde leeftijd deel te nemen aan de verkiezing van de vertegenwoordigende lichamen. Het ontbreken van een geordend bestuur Geschrift waarin men zichzelf verdedigt. Naam voor Nederland van 1795 tot 1806. Deze werd door de patriotten gesticht, nadat het Franse leger de stadhouder Willem V had verdreven. Het kiesrecht van de vertegenwoordigende lichamen geldt alleen voor mannelijke kiezers die jaarlijks een bepaalde som belasting betalen Bestuurswijze waarbij men vanuit een punt besturend en regelend optreedt. Een middeleeuwse oorkonde waarbij bepaalde rechten of vrijheden werden toegestaan. Partijen waarvan de beginselen gebaseerd zijn op een godsdienstige overtuiging Politiek gericht op het bereiken van overeenstemming tussen de betrokken partijen. Een monarchie, waarin de macht van de vorst beperkt wordt door de grondwet waarin de rechten van de vorst en het volk zijn vastgelegd. Daling van de invloed van het geloof op de maatschappij. Een kiesstelsel waarbij het land verdeeld wordt in een aantal kiesdistricten. Deze mogen ieder een persoon afvaardigen naar het parlement, die hiervoor de meerderheid van stemmen in het district heeft behaald. Europees samenwerkingsverband opgericht in 1957 waarbij de lidstaten streefden naar eenwording op economisch gebied. Naam voor de Europese Gemeenschap na het sluiten va het verdrag van Maastricht in 1991. Naast economische samenwerking werd ook de politieke samenwerking geïntensiveerd. Een samenleving met kenmerken van het feodale stelsel (of leenstelsel). In een dergelijke samenleving vervult de adel een belangrijke politieke rol. Basiswet waarin de regels staan, die de grondslag vormen voor de wetgeving in een land. Wet die totstandkomt op initiatief van een of meer leden van de volksvertegenwoordiging. Grondrechten die de vrijheid van de burgers beschermen tegen de overheid. De rechtsstaat waarin de klassieke grondrechten zijn opgenomen in de grondwet. Staat met zo weinig mogelijke overheidsbemoeienis. De staat heeft een beperkt aantal taken zoals het handhaven van de veiligheid door politie en leger en het handhaven van de rechtsorde. Hiervan spreken we als natie en staat samenvallen. Van een natie spreken we als een volk zich een eenheid voelt. Buitenlandse politiek die er op gericht is om geen partij te kiezen in conflicten van andere staten en tevens geen bondgenootschappen te sluiten. Het proces waarbij er geleidelijk een einde komt aan de verzuilde samenleving. Dit proces vindt plaats vanaf het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Vredesverdrag tussen alle Nederlandse gewesten in 1576 waarin Particularisme Polarisatie Politieke rechten Privileges Provinciale Staten Raad van Europa Recht van amendement Recht van enquête Recht van interpellatie Recht van initiatief Reformatie Representatieve democratie Restauratie Scheiding der Machten Schoolstrijd Sociale grondrechten Sociale kwestie Sociale rechtsstaat Staatsregeling Stadhouder besloten werd om gezamenlijk tegen de Spaanse troepen op te treden en de onderlinge verschillen bij te leggen. In Holland en Zeeland zou het calvinisme de heersende godsdienst worden. In de andere gewesten bleef het katholicisme het heersende geloof, maar daar zouden de calvinisten niet meer worden vervolgd. De situatie dat het eigenbelang (bijvoorbeeld van een stad) boven het algemeen belang gaat (bijvoorbeeld van een land). Een proces waarbij de tegenstellingen tussen twee (politieke) partijen steeds groter worden. Rechten die burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Voorrechten die de vorsten in de Middeleeuwen aan adel, geestelijkheid en de steden verleenden. Het bestuur van een provincie. Uit hun midden worden de Gedeputeerde Staten gekozen, die het dagelijks bestuur van de provincie vormen. Een belangrijke taak is het kiezen van de leden van de Eerste Kamer. Een organisatie in 1949 opgericht met als doel een grotere Europese eenheid te bevorderen met aandacht voor democratie, de rechtsstaat en de rechten van de mens. Het recht van kamerleden om wijzigingen of aanvullingen aan te brengen in wetsvoorstellen. Het recht van kamerleden om buiten de regering om een onderzoek in te stellen naar het handelen van de regering. Dit geschiedt voor kosten van de staat. Het recht van kamerleden om ministers ter verantwoording te roepen. Hiervoor is een kamermeerderheid nodig en de minister(s) moet(en) verschijnen. Het recht van kamerleden om een wetsvoorstel in te dienen. Ofwel hervorming: beweging die in de 16e eeuw probeerde de roomskatholieke kerk te veranderen. Toen dit mislukte scheidden velen zich af en vormden eigen kerkgenootschappen. Een democratie waarin burgers vertegenwoordigers kiezen in een parlement. De periode na de tijd van de Franse revolutie en Napoleontische overheersing waarin men streefde naar herstel van de positie van de Europese vorstenhuizen. Leer van Montesquieu waarbij de drie staatsmachten gescheiden moeten zijn om elkaar in evenwicht te houden. Er werd onderscheid gemaakt in de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de rechtsprekende macht Politieke strijd waarbij de confessionele partijen streefden naar financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs aan het openbare onderwijs. Deze grondrechten verplichten de overheid tot beleid. Zoals de zorg voor bestaanszekerheid, het recht op arbeid, het recht op onderwijs, de bevordering van werkgelegenheid en het bevorderen van volksgezondheid. De situatie waarin een groot deel van de bevolking in armoede en onder slechte werk- en woonomstandigheden leefde. Deze kwestie werd een politiek strijdpunt tijdens de industrialisatie van Nederland. Een rechtsstaat waarin naast klassieke ook sociale grondrechten in de grondwet zijn opgenomen. Naam voor de allereerste grondwet van ons land. Deze grondwet kwam tot stand in 1798 tijdens de Bataafse Republiek. Oorspronkelijk plaatsvervanger van de vorst. Tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden titel voor de belangrijkste legeraanvoerder namens de Gewestelijke Staten. Daarnaast had de stadhouder invloed Standenmaatschappij Stadsrecht Statenvergadering Stelsel van evenredige vertegenwoordiging Unie van Utrecht Verdrag Verenigde Naties Verlichting Verzorgingsstaat Vrijheidsrechten Zwevende kiezer op de samenstelling van de vroedschappen. Een samenleving waarin de positie van de leden wordt bepaald door geboorte. Het recht van de bewoners van een stad om eigen bestuur en rechtspraak te hebben. Het stadsrecht werd vaak tegen betaling verleend door de landsheer, in wiens gebied, de stad lag. Oorspronkelijk een bijeenkomst van de vertegenwoordigers van de standen. Tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden de regering van een gewest. Kiesstelsel waarbij iedere partij in het parlement vertegenwoordigd wordt door een aantal afgevaardigden dat evenredig is aan het aantal stemmen dat door deze partij bij verkiezingen in het gehele land is behaald. Militair bondgenootschap uit 1579 dat ontstond toen een aantal zuidelijke gewesten de unie van Atrecht sloten en zich weer aan Spanje onderwierpen. De Unie van Utrecht legde de grondslag voor de Republiek der Verenigde Nederlanden. Schriftelijke overeenkomst tussen twee of meer staten. Een internationale organisatie tot handhaving van vrede en veiligheid. Op gericht in juni 1945 te San Francisco. Europese stroming in de 18e eeuw die grote waarde toekende aan het menselijk verstand. Op veel gebieden zoals politiek, filosofie en wetenschap heeft de Verlichting invloed uitgeoefend. Samenleving waarin de overheid zorgt voor de zwakkeren in de samenleving zoals zieken, ouderen en werklozen. Dit wordt mogelijk gemaakt door een stelsel van sociale wetgeving. Beschermen de vrijheid van individuele burgers tegen de staat Een kiezer die bij verkiezingen opnieuw bepaalt op welke partij hij of zij zal stemmen.
© Copyright 2024 ExpyDoc