Download File - tien tijdvakken

Tijdvak 1
Artefacten
Band
Carrying Capacity
Contextuele archeologie:
Continuïteit
Creationisten
Cultuurhistorische
archeologie
Discontinuïteit
Egalitair
Elitair
Evolutietheorie
Gedomesticeerd
Genetische manipulatie
Etno-archeologie
Hiërarchie
Hiërarchische opbouw van
de samenleving
Historisch denken
Hypothese
Irrigatielandbouw
Logogrammen
Megalithische culturen
Mesopotamië
Monotheïsme
Motief
Neolithische revolutie
Nomadisch bestaan
Ohala-cultuur
De Oase theorie
Oorzaak
Paleoantropologen
Polytheïsme
Jagers & Boeren ( - 3000 v. Chr)
Voorwerpen door de mens gemaakt.
Vorm waarin een groep jagers/verzamelaars samenleeft. Meestal niet
meer dan 100 personen.
Draagkracht van een gebied om voor een groep jagers/verzamelaars
voldoende op te leveren om van te bestaan.
Opvatting dat archeologen onderzoek moeten doen naar de unieke
omstandigheden waaronder mensen hebben geleefd en bepalen in
hoeverre deze omstandigheden het leven van deze mensen hebben
beïnvloed.
Een ontwikkeling zet zich voort.
Dat zijn mensen die geloven dat de aarde en alles wat hierop leeft het
gevolg zijn van een Gecreëerde schepping.
Opvatting dat archeologen prehistorische culturen aan de hand van
uiterlijke kenmerken moeten beschrijven.
Een ontwikkeling wordt definitief doorbroken.
De verschillen tussen mensen zijn beperkt.
Behorend tot een bevoorrechte groep.
Leer van Charles Darwin waarbij hij er van uitgaat dat de mens
langzaam is ontstaan uit aapachtigen.
Dat wil zeggen dat mensen zelf gewassen konden laten groeien,
dieren tam maken en deze zelf fokten.
Erfelijke eigenschappen van gewassen en dieren worden door de
mens aangepast.
Het bestuderen van groepen/stammen die nu ook nog leven van jacht
en het verzamelen.
Opbouw van de staat naar macht en/of inkomen, ook wel sociale
piramide genoemd.
De bevolking bestond uit verschillende groepen. Elke groep had
bepaalde (voor)rechten en plichten. Bovenaan stond een vorst. De
eerste verschillen tussen de mensen waren ontstaan door successen
in de landbouw.
Veranderingen op de juiste manier in de tijd plaatsen en op een
correcte wijze beoordelen of waarderen.
Vooronderstelling, een voorlopig antwoord op een onderzoeksvraag.
Dor de kunstmatige bevloeiing van water vergrootte men de opbrengst
van de landbouw.
Schrift van herkenbare afbeeldingen. Rond 3300 voor Christus
gebruikt door de Soemeriërs.
Zijn culturen waarvan de mensen grote (monumentale) bouwwerken
van zwerfkeien ( megalieten) maakten.
Komt uit het Grieks en betekent tussen de rivieren. men bedoelt er het
huidige Irak en delen van Syrië en Iran mee.
Een cultuur waarin men maar één God vereert.
Doel dat wordt nagestreefd.
De ontdekking van de landbouw.
Rondtrekkend bestaan.
Cultuur die was ontstaan aan de oevers van het meer van Galilea(in
het huidige Israël), in het Paleolithicum, ongeveer 20.000 jaar geleden
Theorie van Gordon Childe: de Laatste IJstijd zorgde ervoor dat het
klimaat in het Nabije Oosten droger werd. Mensen (en dieren) trokken
naar plaatsen waar water voorradig was. Daar gingen zij over op het
domesticeren van gewassen en dieren om te kunnen overleven.
Waardoor iets ontstaan is.
Wetenschappers die onderzoek doen naar de oorsprong en
ontwikkeling van mensachtigen en de mens.
Een cultuur waar men meer dan één God vereert.
Prehistorie
Primaire Bron
Processuele Archeologie
Protohistorie
Redistributie
Secundaire Bron
Secondary Products
Revolution
Sedentaire revolutie
Sedentair gemeenschap
Soemerisch Schrift
Sociale verschillen
Stadstaten
Steentijd
Tijd en Plaatsgebondenheid
Tell
These
Virilokale vestigingsregel
Vruchtbare Halve Maan
Ziggurat
Voorgeschiedenis De tijd waarin er geen schriftelijke bronnen zijn.
Deze wordt ingedeeld in 1) Steentijd; 2) Bronstijd; 3) IJzertijd.
Bron uit de tijd van de gebeurtenis.
Opvatting dat archeologen ontwikkelingen (processen) uit het verleden
moeten beschrijven en verklaren. Hierin zouden wetmatigheden
moeten worden herkend.
Schriftelijke bronnen zijn nog zo schaars dat een goede reconstructie
van het verleden niet mogelijk is in de overgang tussen prehistorie en
historie.
Herverdeling van, hier wordt de oogst bedoeld
Een bron uit later tijd over een vroegere gebeurtenis.
De bijproducten-revolutie.
Na de ontdekking van de landbouw gaan mensen op een vaste plek
wonen.
Een vast verblijf- of standplaats hebben.
Dit wordt ook wel spijkerschrift genoemd van wege de vorm van de
tekens.
De samenleving wordt in groepen ingedeeld naar kennis/macht en of
inkomen.
Kleine staten bestaande uit een stad met het omringende platteland.
Gemiddeld 10.000 inwoners.
Deze wordt onderverdeeld in a) Oude Steentijd: Paleolithicum; b)
Midden Steentijd: Mesolithicum; c) Nieuwe Steentijd: Neolithicum.
Een mening van een persoon wordt niet alleen bepaald door de
achtergrond van deze persoon. ook de tijd of de plaats kunnen de
mening veranderen.
Heuvels ontstaan door ruïnes van steden boven op elkaar.
Een bewezen feit/stelling.
De vrouw vestigde zich bij de man.
Een boogvormig gebied in het Midden Oosten, waar rond 11.000 voor
Christus de landbouw is ontstaan. van hieruit werd de landbouw naar
Europa verspreid.
Een soort tempel die naast een religieuze functie ook een
economische functie had.
Tijdvak 2
Agamemnon
Alexander de Grote
Aphrodite
Ariovistus
Aristocratie
Aristocraten
Aspasia
Athene
Autocratie
Bestuursvorm Athene
Carneades
Centurio
Cicero
Cleopatra
Consul
Democratie
Dictator
Directe Democratie
Elbe-politiek
Emerita Augusta (Merida)
Epos
Etrusken
Euripides
Filhellinisme
Hannibal
Hasdrubal
Hellenistische cultuur
Heloten
Herodotus
Hippocrates
Hopliet
Imperialisme
Keizer
Latium
Legioen
Limes
Grieken & Romeinen (3000 v. Chr – 500 n. Chr)
Koning over Mycene en Argos de machtigste van de Griekse vorsten.
Voerde oorlog tegen Troje.
Macedonische generaal die het Perzische rijk onderwierp en het
Hellinisme verspreidde.
Griekse God van de liefde. Werd bij de Romeinen Venus genoemd.
Germaanse vorst.
Regering door een groep mensen.
Grootgrondbezitters die als groep politieke macht uitoefenden.
Vriendin van Pericles.
Grootste stadstaat Griekenland.
Regering door één persoon.
Eerst een aristocratie en een koning, daarna democratie
Griekse Sofistische filosoof.
Was een rang in het Romeinse leger. De centurio had het bevel over
een centuria. Zo'n centuria bestond uit ongeveer honderd man en
daarom is een andere naam voor de centurio ook wel honderdman.
Romeinse schrijver, politicus en filosoof.
Koningin van Egypte, van Griekse afkomst.
Er waren er in Rome twee om te voorkomen dat één persoon de
macht greep. Waren voorzitter van de Senaat en aanvoerder van het
leger. Werden voor één jaar benoemd.
Een regering door het volk.
Alleenheerser.
Iedereen die stemrecht heeft mag zijn stem uitbrengen.
Poging van Caesar Augustus om het Germaanse gebied tot aan de
Elbe te veroveren.
Een kolonie in Spanje van voornamelijk Romeinse veteranen (oudsoldaten).
Een lang verhaal in de vorm van een gedicht over mensen die
heldendaden hebben verricht.
Volk dat een koninkrijk vormde voordat Rome zich ontwikkelde tot het
Romeins Imperium. (753-509)
Tragedieschrijver in Athene van de vijfde eeuw voor Christus.
Positieve houding tegenover de Griekse cultuur.
Cartaagse generaal die de Romeinen schrik aanjoeg.
Cartaagse commandant in Spanje.
Een onderdeel van de Griekse cultuur, namelijk de Griekse cultuur
van ca. 330-30 v. Chr.
De bevolking van het gebied veroverd door de Spartanen die voor de
dagelijkse voorzieningen zorgden.
Vader van de geschiedschrijving (485-420).
Vader van de medische wetenschap (460-380).
Soldaat te voet.
Het veroveren van een moederland van veel koloniën.
Oorspronkelijk een eigennaam. Augustus, de eerste keizer (30 v.Chr. 14 n.Chr.), heette officieel Caesar [uitspraak: Kaisar]. Toen latere
keizers (ook als ze geen familie waren) Caesar Augustus achter hun
naam gingen zetten, werd Caesar een titel. De keizer was de
machtigste man in het Romeinse Rijk: zijn uitspraken golden als wet,
hij was opperbevelhebber van het leger en had de kas om het leger te
betalen, hij kon alle andere besluiten tegenhouden met zijn veto-recht.
De streek in Italië waar Rome ligt.
Het Romeinse leger werd ingedeeld in legioenen. Een legioen bestond
uit ongeveer 5000 soldaten
Grenssysteem van legioenskampen, kleinere kampen (castella) en
Metoikos
Oligarchie
Participeren
Peleponnesische oorlogen
Pericles
Perioken
Plato
Plutarchos
Pnyx
Proconsul
Polybius
Poseidon
Punische oorlogen
Protagoras
Queastor
Regering van dertig
Senaat
Slag in het
Teutoburgerwoud
Socrates
Sofisten
Spartiaten:
Staatsvorm Sparta
Theseus
Tyrannos
wachttorens.
Inwoner van Athene uit een andere stad. Had geen stemrecht
Raad van ouderen. (oligos = weinig)
Deelnemen aan.
Oorlog tussen de stadstaten Athene en Sparta en hun bondgenoten
(431-404). Sparta won uiteindelijk.
Veldheer en staatsman van Athene.
Inwoners van plaatsen rond Sparta. Hadden alleen zelfbestuur, geen
volledig burgerrecht.
Atheense filosoof.
Plutarchos was een Griek. Hij leefde van ca. 50 - 120 n.Chr., toen
Griekenland deel was van het Romeinse keizerrijk. Behalve
levensbeschrijvingen van beroemde Grieken en Romeinen heeft hij
ook veel filosofische werken geschreven. In de tijd dat Plutarchos
schreef, waren bijna alle genres erg beïnvloed door retorica: hoe je
schreef was minstens net zo belangrijk als wat je schreef.
Heuvel in Athene waar de volksvergadering werd gehouden.
Het jaar nadat je consul was, kreeg je een provincie toegewezen om te
besturen namens de consul (pro consule).
Griekse geschiedschrijver.
Griekse God van de zee. Werd bij de Romeinen Neptunes.
De eerste Punische Oorlog ( 264-241 voor Chr.) werd gewonnen door
de Romeinen. Hierdoor kregen ze Sicilië in handen. In de tweede
Punische Oorlog (218- 201 voor Christus) kreeg Rome te maken met
Hannibal. Deze voerde 14 jaar oorlog in Italië tegen Rome en hij won
steeds. Rome werd door hem niet aangevallen en uiteindelijk werd
Hannibal door Cartago teruggeroepen. De Romeinen versloegen de
Cartagers in Afrika en sloten eeen gunstige vrede.
Een van de belangrijkste Sofisten. Vriend van Pericles.
Hoogste financiële functionaris in Rome.
Na de overwinning van Sparta in 404 v. Chr. regeerden zij over
Athene. In 403 verdwenen ze weer en werd de democratie hersteld.
Raad van 600 leden (vóór de eerste eeuw 300, tijdens Caesar 900).
Zuiver juridisch gezien was de senaat een adviesorgaan, maar omdat
er alleen maar rijke oud-bestuurders inzaten, was het eigenlijk de
senaat die regeerde. Dat kwam ook omdat de ambtstermijn van
consuls en andere magistraten maar één jaar was. De senaat was de
constante factor in de Romeinse politiek. Dat veranderde pas in de
loop van de eerste eeuw v. Chr. toen de legeraanvoerders steeds
belangrijker werden.
Vond plaats in 9 na Chr. De Germanen versloegen daar de Romeinse
commandant Varus met zijn drie legioenen.
Filosoof, tegenstander van de Sofisten. Speelde een belangrijke rol in
de Atheense politiek. Werd gedwongen de gifbeker te drinken.
Rondtrekkende redenaars. Gaven cursussen op het gebied van
filosofie, politiek en communicatie.
Zwaarbewapende soldaten die de bovenlaag van de maatschappij
vormden in Sparta. De enige burgers met rechten.
Mengvorm monarchie, oligarchie (raad van ouderen) en
democratie(volksvergadering).
Volgens de Mythen was Theseus de koning die alle inwoners van
Attica heeft samengebracht in de polis Athene en die het politieke
systeem heeft ingesteld. hij werd ook beschouwd als de grondlegger
van de democratie in Athene.
In de Griekse geschiedenis een staatsvorm (vooral in de 7e en 6e
eeuw), waarbij één persoon de macht greep met steun van het volk.
Het woord 'tyrannos' had bij de Grieken aanvankelijk niet de negatieve
betekenis die tiran nu bij ons heeft.
Wetenschap
Zeus
Het proefondervindelijk vaststellen van wetmatigheden.
Griekse oppergod werd bij de Romeinen Jupiter genoemd.
Tijdvak 3
Abdij
Abdis
Abt
Alcuines
Astrolabium
Autarkie
Bakr, Aboe
Bonifacius
Byzantijnse Rijk
Capitularium
Cavalerie
Civilisatieproces
Clovis
Continent
Dhimmi-status
Domein
Einhart
Feodum
Gebeurtenis
Godfried en Siegfried
Granada, Sevilla en
Cordoba
Hedsjra
Hypothese
Iberisch schiereiland
Infanterie
Jihad
Kalifaat
Kalief
Kaliefen
Karel de Grote
Karel de Kale
Karolingische minuskel
Karolingische Renaissance
Klooster
Koran
Kroniek
Kroondomeinen
Leenheer
Leenman
Lijfeigenen
Lodewijk de Vrome
Maliënkolder
Markgraven
Ridders & Monniken (500 – 1000)
Klooster van reguliere geestelijken.
Vrouwelijk hoofd abdij.
Mannelijk hoofd abdij
Leraar verbonden aan de Palts te Aken.
Een werktuig dat hielp bij de plaatsbepaling op zee. Uitvinding door
islamitische astrologen.
Zelfvoorzienend.
Eerste opvolger Mohammed.
Missionaris, werd in Dokkum door de Friezen in 734 vermoord.
Benaming van het Oost-Romeinse Rijk in de Tijd van Monniken en
Ridders.
Is te vergelijken met een wet.
Soldaten te paard.
De mensen werden beschaafd door een elite.
(458-511) Koning van het Frankische Rijk.
Vasteland van Europa.
De eigen religie werd door de moslims erkend, maar men mocht niet
trouwen met islamitische burgers.
Fors landgoed.
Biograaf van Karel de Grote.
Leen.
Is iets wat op een moment en plaats gebeurt.
Twee koningen van de Noormannen die vanuit Asselt bij Roermond
tochten ondernamen.
Steden in Spanje die centra waren van islamitische cultuur en
wetenschap.
Begin islamitische jaartelling.
Een voorlopig antwoord, veronderstelling.
Het huidige Spanje en Portugal.
Soldaten te voet.
Volgens Mohammed de heilige plicht om de Islam te verspreiden.
Heilige oorlog van de Islamieten.
Een gebied dat veroverd was door Arabische moslims.
Vorst en leider van de gelovigen.
Opvolgers van Mohammed.
(742-814) Breidde het Frankische Rijk verder uit.
(840-877) Kleinzoon van Karel de Grote, keizer van 875-877.
Nieuw lettertype op bevel van Karel de Grote ontwikkeld om
makkelijker teksten te copiëren.
De culturele opbloei tijdens de regering van Karel de Grote.
Woonplaats voor monniken en nonnen.
Heilig boek islamieten.
Soort geschiedenisverhaal.
Immense landgoederen, in het bezit van de koning.
Gaf grond in leen aan een leenman in ruil waarvoor deze de leenheer
bijstond.
Kreeg als beloning grond te leen van de leenheer in ruil voor militaire
steun.
Waren persoonlijk gebonden met hun lijf, aan hun heer.
(778-840) zoon van Karel de Grote erfde Karels Rijk.
Hemd van kleine metalen ringetjes dat bescherming bood tegen de
vijandelijke wapens.
Oefenden toezicht uit in de grensmarken.
Middeleeuwen
Ontwikkeling
Palts
Pepijn de Korte III
Personaliteitsbeginsel
Politieke instabiliteit
Polytheïstische religie
Reconquista
Renaissance
Rentmeester
Romaanse bouwstijl
Romeinse villa's
Scriptoria
Sjiieten
Slag bij Poitiers
Soennieten
Standensamenleving
'Tienden'
Tol
Tweedelig domein
Vazal
Verschijnsel
Verdrag van Verdun
Vroege Middeleeuwen
Vroonhof
Willibrord
Zendgraven
Tijd van 500-1500. Deze term is pas in de Renaissance in gebruik
genomen. Men dacht dat de tijd toen had stilgestaan. nu denken we
daar anders over.
Is onder te verdelen in: Vroege Middeleeuwen: 500-1000 Tijd van
Monniken en Ridders; Hoge Middeleeuwen: 1000-1300 Tijd van
Steden en Staten; Late Middeleeuwen: 1300:1500 Tijd van Steden en
Staten.
In een verschijnsel vindt er een duidelijke verandering plaats.
Een groot verstrekt agrarisch complex met een bestuurlijke functie,
centrum van een domein.
(714-768) Hofmeier die de laatste Merovingische koning had afgezet.
Het begin van de Karolingers.
Iedereen werd bij een rechtszaak gevonnist volgens de regels van het
volk of de groep waartoe hij behoorde.
Wie de macht had wordt steeds betwist en aangevochten.
Godsdienst waar men meerdere goden vereert.
Herovering door de christenen van Spanje op de islamieten zou tot
1492 duren.
Betekent vooral extra aandacht voor de geschriften uit de (klassieke)
oudheid. Daaruit vloeit een nieuwe denkwijze over de positie van de
mens voort, meer individualistisch en minder gebaseerd op geloof.
Toezichthouder op een domein.
Zware muren en kleine ronde ramen.
Grote agrarische bedrijven die graan verkochten.
Schrijfateliers van de Paltsen en de grote kloosters waarbij men
handschriften mooi versierde en overschreef.
Stroming binnen de Islam die vindt dat geestelijke leiders direct
moeten afstammen van Mohammed.
Karel Martel versloeg hier in 732 het islamitische leger.
Stroming binnen de Islam die vindt dat geestelijke leiders niet direct
hoeven af te stammen van Mohammed.
Stand wordt bepaald door afkomst, familie en bezit. Hoe hoger de
stand hoe meer politieke macht.
Soort belasting waarbij de boeren 10 procent van hun oogst of jongvee
aan de Kerk afstonden om kerken en kloosters en priesters te
onderhouden.
Belasting welke geheven werd met het recht van doortocht.
Een deel hoorde bij de Vroonhof, de rest was van de horige buren.
Een vrij man van nederige afkomst die door de koning in zijn
hofhouding werd opgenomen vanwege juridische kennis of
krijgsmanschap. Hij legde een eed af.
Bestaat uit een aantal gebeurtenissen of omstandigheden.
In 843 werd het Frankische Rijk door de kleinzonen van Karel de
Grote in drieën gedeeld.
Tijd van Monniken en Ridders (500-1000)
Grote boerderijgebouwen van de heer.
Verspreidde vanuit Engeland het Christendom in de Nederlanden en
vestigde zich in Utrecht.
Ingesteld door Karel de Grote. Edelmannen die rondreisden om
toezicht te houden in de graafschappen.
Tijdvak 4
Centralisering
Concilie
Drieslagstelsel
Excommuniceren
Expansie
Feodalisme
Gebeurtenis
Geschilpunt
Gilden
Groot Privilege
Handel
Het Gemeen
Hoge Middeleeuwen
Investituurstrijd
Kanunnik
Kerkelijke Ban
Keurvorsten
Late Middeleeuwen
Motieven
Ontwikkeling
Oosters Schisma
Orde van het Gulden Vlies
Patriarch
Privilege
Schepenen
Standenmaatschappij
Strategische huwelijken
Tijd van steden en staten
Tol
Tweeslagstelsel
Uniformering
Vlaamse Primitieven
Steden & Staten (1000 – 1500)
Besturen vanuit een centraal punt.
Bisschoppenvergadering.
Uitbreiding van het tweeslagstelsel. In plaats van de helft braak te
laten liggen laat men nu een derde van de landbouwgrond per jaar
braak liggen. Voordeel is dat daardoor het aandeel van de grond in
gebruik voor de landbouw toeneemt met 1/6.
Buiten de Kerk plaatsen.
Uitbreiding.
Leenstelsel.
Evenement dat op een bepaald moment plaatsvindt.
Beide partijen zijn het over een bepaalde zaak niet eens.
Vereniging van ambachtslieden van hetzelfde beroep die
samenwerkten op het gebied van opleiding en te stellen eisen aan
producten.
Verleende gunsten door Maria van Bourgondië.
Het ruilen van producten voor andere producten of voor geld.
Stedelingen die niet tot het patriciaat behoren.
1000-1300.
Strijd om de macht tussen de Paus en de Keizer.
Een wereldlijk rooms-katholieke priester die deel uitmaakt van het
kapittel van een kathedrale kerk.
Uitspraak van de Paus waarbij het verboden werd deel te nemen aan
de sacramenten omdat men buiten de kerk werd geplaatst.
De zeven aanzienlijkste vorsten in Duitsland. erkent door de keizer.
1300-1500.
Persoonlijke beweegredenen.
Een reeks van gebeurtenissen met een sterk onderling verband.
Scheuring binnen de christelijke kerk.
Opgericht door Filips de Goede in 1430 om de hoge edelen aan zich
te binden.
Kerkelijke leider oosterse kerken
Gunst/voorrecht.
Bestuurders van een stad.
1e stand Geestelijkheid; 2e stand adel; 3e stand burgerij.
Politiek van de Bourgondische hertogen gebiedsuitbreiding te
realiseren door de juiste huwelijkspartners te kiezen.
Tweede helft van de Middeleeuwen 1000-1500.
Belasting die geheven werd waardoor men het recht op doortocht
kreeg.
Systeem van gebruik van het land door het ene jaar de helft braak te
laten liggen en de andere helft voor de landbouw te gebruiken.
In het hele gezagsgebied dezelfde regels laten gelden.
Vlaamse schilders die echt niet primitief of eenvoudig schilderden. Hier
wordt dus juist bedoeld de toepassing van nieuwe technieken door de
schilders. Voorbeeld: jan van Eyk.
Tijdvak 5
Acte van Verlatinghe
Beeldenstorm
'Bloetplakkaat'
Ontdekkers & Hervormers (1500 – 1600)
1581: Noordelijke gewesten zwoeren Filips II af als vorst.
Ontstond in 1566 in Vlaanderen en verspreidde zich over de
Nederlanden. Men sloeg letterlijk de beelden in de katholieke kerken
stuk.
Maatregel uitgevaardigd door Karel V waarbij elke aanhanger van de
Hervorming met de doodstraf werd bedreigd.
Bureaucratie
Calvijn
Centralisatie
Constitorie
Contrareformatie
1509-1564 Net als Luther streed hij tegen de wantoestanden in de
christelijke kerk.
Het streven om een land vanuit een centraal punt te besturen.
Kerkenraad in de protestantse kerk.
Katholieke tegenactie opgericht door de Rooms Katholieke Kerk tegen
de Reformatie.
Diaz, Bartholomeus
Dissidenten
Zeilde in 1488 als eerste langs Kaap de Goede Hoop.
Zij die zich keren tegen de officiële leer.
'Empyreum'
Erasmus, Desiderius
De plek in de ruimte waar God zich bevond.
1466-1536 Belangrijkste humanist uit de Nederlanden (Rotterdam).
Zoon van Karel V. erfde de Nederlanden en Spanje + de overzeese
gebiedsdelen.
Uitvinder boekdrukkunst (blokdruk).
Preken in het open veld door calvinistische dominees.
Opvolger van Margaretha van Parma. Ook wel de ijzeren hertog
genoemd door zijn optreden.
Ook wel Reformatie genoemd. Beweging in gang gezet door Luther en
Calvijn tegen de mistoestanden in de christelijke kerk. Leidde tot de
afsplitsing van de protestanten.
Wijsgerige stroming met het accent op het individu.
Lijst van voor katholieken verboden boeken.
Rechtbank van de Rooms Katholieke Kerk.
Filips II
Gutenberg, Johan
Hagepreken
Hertog van Alva
Hervorming
Humanisme
Index
Inquisitie
Karel V
Luther
Magalhaes
'Moederkerk'
More, Thomas
Opstand
Pacificatie van Gent
Parma, Margaretha van
Particularisme
Petrarco, Francesco
Plantijn
Portolaankaart
Predesdinatieleer
Ptolemaeus
Keizer van het Habsburgse Rijk die in 1555 zijn macht overdroeg aan
zijn zonen.
1483-1546 kwam in opstand tegen de wantoestanden in de christelijke
kerk door middel van zijn 95 stellingen.
Maakte als eerst de doortocht van de Atlantische Oceaan naar de
Stille Oceaan, onder Zuid Amerika door.
Rooms-Katholieke Kerk
1478-1535 Engelse humanist en staatsman, schrijver van Utopia.
Strijd van de Noordelijke gewesten tegen het Spanje van Filips II.
In 1576 besloten alle gewesten zich aaneen tegen Spanje.
Landvoogdes van de Nederlanden. plaatsvervanger van de vorst
(halfzuster van Filips II).
Wens van de gewesten om de middeleeuwse voorechten te
behouden.
1304-1374 Grondlegger Humanisme.
Belangrijkste drukker van de Nederlanden (Antwerpen).
Gebruikt door zeevaarders vanaf de dertiende eeuw. Deze kaarten
bevatten instructies voor schippers.
Leerstuk van de goddelijke voorbestemming van mensen, hetzij tot
eeuwig heil, hetzij van verdoemenis.
Geleerde uit de oudheid, astronoom, wiskundige en geograaf. Schreef
in de 2e eeuw na Christus de Geographia waarin hij belangrijke
Raad van Beroerten
Raad van State
Raadspensionaris
Renaissance
Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden
Sacramenten
Smeekschrift der edelen
'Spaanse furie'
Synode
Tiende Penning
Tijd van Ontdekkers en
Hervormers
Tonsuur
Trente, Concilie van
Unie van Atrecht
Unie van Utrecht
Vasco da Gama
Verdrag van Tordesillas
Vulgaat
'Zonale kaart'
maatstaven voor het maken van een kaart bepaalde.
Speciale rechtbank ingesteld door de hertog van Alva.
Adviesorgaan van Karel V waarin juristen politieke adviezen gaven
aan karel V.
Secretaris Staten Generaal, soort minister van Buitenlandse Zaken
van de Republiek
Hergeboorte klassieke Oudheid. Ontstond eind veertiende eeuw in
Italië. Benadrukte de individualiteit van de mens en de schoonheid van
het leven en het menselijk lichaam.
In 1588 stoppen de Noordelijke gewesten de zoektocht naar een
nieuwe monarch en besluiten tot het uitroepen van de Republiek.
Gewijde handelingen binnen de christelijke kerk.
1566 Edelen vragen aan Margaretha van Parma de kettervervolgingen
te matigen.
Muitende Spaanse soldaten komen in Antwerpen in opstand ten koste
van 7000 Antwerpse levens.
Vergaderingen van kerkenraden (consistories).
Een belasting van tien procent op de verkoop van roerende goederen.
1500-1600
Kaal geschoren kruin van een monnik.
1545 Bijeenkomst van de bisschoppen waar de Contrareformatie werd
ingesteld.
Drie Waalse gewesten sluiten in 1579 een overeenkomst met de
Spanjaarden.
De zeven noordelijke gewesten besluiten in 1579 gezamenlijk de strijd
tegen Spanje voort te zetten.
Bereikte in 1498 het huidige India.
1494 Spanje en Portugal verdeelden onderling de wereld. Portugal
kreeg de heerschappij over Azië. Spanje over grote delen van ZuidAmerika.
De Latijnse tekst van de Bijbel die sinds het jaar 400 gold als de
officiële Bijbelvertaling.
Verdeeld de aardbol in zeven zones.
Tijdvak 6
Absolutisme
Akte van Navigatie
Autarkie
Colbert
Constitutionele monarchie
'De Jure Belli ac Pacis'
'Drapeniers'
Factorij
Fluitschip
Fronde, de
Galjoot
Generaliteitslanden
Gouden eeuw
Handelskapitalisme
'Hongi-tochten'
Mazarin
Mercantilisme
Moedernegotie
Monarchaal-dynastieke
belangen
Monopolie
Monotheïstische godsdienst
Predestinatie
'Prinsgezinden'
Protectionisme
Raadspensionaris
Rampjaar 1972
Regenten
Remonstrantie
'Staatsgezinden'
Stapelmarkt
Statenbond
'Tractatis-TheologicoPoliticus
Vrede van Breda
Regenten en Vorsten (1600 – 1700)
De koning had absolute macht en vond dat hij die macht van God
gekregen had.
1651 Poging van de Engelsen de eigen koopvaardijvloot in een
voordelige positie te manoeuvreren door toepassing van het
protectionisme.
Zelfvoorzienend.
Franse minister en de vader van het mercantilisme ook wel
Colbertisme genoemd.
De rechten van de koning werden vastgelegd in de grondwet.
'Over het recht van oorlog en vrede': boek van Hugo de Groot. Vormde
de basis voor het moderne volkenrecht.
Mensen die het gehele productieproces van de textiel beheersten.
Handelsnederzetting op overzees grondgebied.
Schip met geringe diepgang.
Verzetsbeweging in Frankrijk tegen de toenemende belastingdruk en
het absolutisme.
Schip met een geringe diepgang.
Gewesten die rechtstreeks bestuurd werden door de Staten Generaal:
Zeews-Vlaanderen, Noord-Brabant en delen van Limburg.
Zeventiende eeuw; Tijd van Regenten en vorsten.
Kooplieden investeerden hun kapitaal in de overzeese handel om
zoveel mogelijk winst te maken.
Tochten van VOC-ambtenaren om op de eilanden het bestuur uit te
oefenen, recht te spreken en om nieuwe aanplant van kruidnagelen te
vernielen.
Kardinaal, die tijdens Lodewijk XIV jeugd namens hem regent was
over Frankrijk totdat deze zelf het koningschap op zich kon nemen.
Het streven naar een positieve handelsbalans waardoor het
staatsbezit kon toenemen.
Handel waarmee het meeste geld werd verdiend.
Dat zijn belangen die te maken hebben met het koningshuis.
Alleenhandelrecht.
Godsdienst waarin men één God vereert.
De opvatting dat God alles voorbestemd had en dat er uitverkoren
waren om het Rijk Gods te betreden.
Steunden de stadhouders, de Oranjes. Deze vonden eigenlijk dat ze
recht hadden op de soevereine (koninklijke) macht.
Bescherming van de eigen markt.
Secretaris van de Staten Generaal, soort minister van Buitenlandse
Zaken.
Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen verklaarden de oorlog aan de
Republiek.
Kleine groep van burgers die de macht uitoefenden.
Een betoog waarin men opvattingen uiteenzet en steun van de
overheid vraagt.
Zij vonden dat de Gewestelijke Staten en Staten-Generaal het hoogste
gezag toekwamen
Plaats waar goederen worden opgeslagen en doorverkocht
Een samenwerkingsverbond van grotendeels zelfstandige gewesten.
Boek van Spinoza waarin hij diepgaande kritiek uitte op de Bijbel,
daarbij toonde zich een groot voorstander van de democratie.
1667 Nieuw Amsterdam ging daarbij over in Engelse handen en
Vroedschap
Suriname in Nederlandse handen.
Het stadsbestuur
Tijdvak 7
Allegorie
Amerikaanse Vrijheidsoorlog
Bataafs-Franse Tijd
Bill of Rights
Code Napoleon
Congres
Droit devin
Driehoekshandel
Empirisme
Founding Fathers
Globalisering
Hooggerechtshof
Leer van de
Volkssoevereiniteit
Milities
Patriotten
Trias Politica
Verlicht despotisme
Washington
Pruiken & Revoluties (1700 – 1800)
Symbolische voorstelling van ideeën door middel van personen.
De strijd van de 13 Britse koloniën aan de Oostkust van Noord
Amerika, tegen Engeland, die eindigde in de oprichting van de
Verenigde Staten.
1795-1813. Onder te verdelen in:
Bataafse Republiek: 1795-1806
Koninkrijk Holland: 1806-1810 o.l.v. koning Lodewijk Napoleon (broer
van Napoleon)
Nederland provincie van Frankrijk: 1810-1813
Aanvulling op de Amerikaanse grondwet waarin elke staatsburger
principiële grondrechten werden gegarandeerd.
Nieuw wetboek ingesteld door Napoleon in 1806.
Wetgevende macht in de Verenigde Staten. bestaat uit de Senaat (2
leden per staat) en het Huis van Afgevaardigden(450 afgevaardigden
gerelateerd aan het aantal inwoners per staat).
Het was de goddelijke wil dat de koning regeerde.
Suiker, katoen en tabak werden naar Europa gebracht. Van daaruit
werden geweren, stoffen en aardewerk naar Afrika gevoerd en van
daaruit slaven naar het Caribische gebied vervoert.
Onderzoek door zintuiglijke waarneming/ervaring.
De stichters van de Verenigde Staten, de eerste 13 koloniën leiden
naar de onafhankelijk van Engeland.(o.a. Thomas Jefferson, John
Adams, Benjamin Franklin).
Handelsnetwerken strekten zich over de hele wereld uit.
Hoogste gerechtelijk orgaan in de Verenigde Staten. Bestaat uit 9
leden die voor het leven worden benoemd. Hier worden wetten
getoetst aan de grondwet.
Het volk was soeverein. Dat wil zeggen er stond geen enkele macht
boven.
Gewapende eenheden.
Revolutionaire beweging in de Republiek ontstaan in 1780.
De leer van de driedeling der staatsmachten in wetgevende,
uitvoerende en gerechtelijke macht. (Montesquieu).
Alles voor het volk, niets door het volk.
Generaal in de onafhankelijkheidsoorlog en eerste president van de
Verenigde Staten. De hoofdstad van de VS is naar hem genoemd.
Tijdvak 8
Arbeidsproductiviteit
Autarkie
Census
Coalitie
Communistische fase
Communistisch Manifest
Cumulatiefase
Concentratiefase
Confessionelen
Congres van Wenen
Democratisering
Dictatuur van het
Proletariaat
Districtenstelsel
Drucker, Wilhelmina
Emancipatie
Engagement
Feminisme
Historisch Materialisme
Klassenstrijd
Loyaliteit
Polariseren
R.H.B.S.
Schoolstrijd, einde van
Smith, Adam
Sociaal-democraten
Sociale kwestie
Socialisatiefase
Tijd van Restauratie
Verelendungsfase
Burgers & Stoommachines (1800 – 1900)
De productie per arbeider per tijdseenheid.
Zelfvoorzienend; zoveel mogelijk voorzien in de eigen behoeften van
een land.
Alleen die mannen mochten een stem uitbrengen die aan bepaalde
voorwaarden voldeden(bijvoorbeeld de hoogte van het inkomen).
Samenwerkingsverband tussen partijen in de 2e Kamer die elkaar
steunen in een coalitieregering.
Eindfase waarin een klasseloze maatschappij ontstaat.
Boek van Karl Marx en Friederich Engels waarin ze aangaven hoe de
positie van de arbeiders verbeterd zou kunnen worden.
De bezittende klasse wordt steeds rijker.
De rijkdom van de bezittende klasse neemt steeds meer toe.
Mensen die hun politieke opvattingen op hun religieuze overtuigingen
baseerden.
Werd gehouden in 1815. Hierbij werd het machtsevenwicht in Europa
herstelt na de nederlaag van Napoleon. dat machtsevenwicht zou tot
1914 blijven bestaan.
Strijd voor meer invloed op het bestuur van een land.
De Proletariërs zouden de Bourgeoisie onder dwang moeten
heropvoeden.
Bestond in Nederland tot 1918. het land was in kiesdistricten verdeeld
en ieder district mocht een parlementslid kiezen die dat district
vertegenwoordigde.
Een van de voorvechters van het feminisme in Nederland.
Het streven van achtergestelde groepen om een gelijkwaardige plaats
in de samenleving te verkrijgen.
Een verbintenis die aangegaan is; Zich verbinden aan
beweging die ontstond in de westerse wereld na 1870, die opkwam
voor de rechten van vrouwen.
Op wetenschappelijk verantwoorde manier toonde Marx aan dat de
hele geschiedenis door er altijd een bezittende klasse en een nietbezittende klasse was geweest. Daaruit trok hij de conclusie dat er
een revolutie door de arbeiders diende plaats te vinden wilde men dit
veranderen.
Tussen de beslissende klasse en de niet-bezittende klasse
(proletariaat) zou door uitbuiting een strijd bestaan.
Loyaal zijn, dat wil zeggen: trouw blijven aan aangegane
verbintenissen en gemaakte afspraken.
Het laten ontstaan of toenemen van spanningen en tegenstellingen
tussen groepen.
Rijks Hogere Burger Scholen
1917 Financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs.
Een van de klassieke economen. Schrijver van 'Inquiry into the Nature
and Causes of the Wealth of Nations (1776)'. Zijn theorie was o.a. de
basis van het liberalisme.
Niet door revolutie maar door evolutie der klassenloze maatschappij
dichterbij brengen via het parlementaire systeem.
Het verbeteren van de leef- arbeidsomstandigheden van de arbeiders.
Overgangsfase waarin alle productiemiddelen gemeenschappelijk
bezit worden.
1815-1848
Volgens Marx toonde de geschiedenis aan (historisch materialisme)
dat de arbeiders het steeds slechter kregen. In de praktijk klopte dit
echter niet. De arbeiders (proletariërs) kregen het steeds beter.
Tijdvak 9
Accommoderen
Agressor
Annexeren
Antisemitisme
Blitzkrieg
Brest-Litovsk, vrede van
Dawesplan
Discontinuïteit
Dollfuss
Duikbotenoorlog,
onbeperkte
Einsatzgroepen
Endlösung
Geldontwaarding
Genocide
Getto's
Gleischaltung
(Gelijkschakeling)
Goebbels, Jozeph
Goelag-archipel
Grote Depressie
Hatta
Holocaust
Hongerwinter
Indonesië
Interbellum
Invasie
Isolationisme
Koelakken
Wereldoorlogen (1900 – 1950)
Mensen passen zich zo goed en zo slecht aan de ontstane situatie
aan.
De aanvallende partij.
Het in bezit nemen van land.
Jodenhaat.
Een snelle gemechaniseerde oorlog.
In maart 1918 sloten de Russen deze vrede met de Duitsers. Deze
kregen zo grote stukken land in handen en konden de troepen nu
verplaatsen naar het Westfront.
De VS gaven in 1923 financiële steun (kortlopende leningen) aan
Duitsland. Hiermee kon men de industrie weer opbouwen waardoor
Duitsland in staat werd gesteld de herstelbetalingen te financieren uit
de groei van de Duitse economie.
Een breuk in de geschiedenis. Voorbeeld: Nederland is altijd neutraal
geweest tot het moment dat Duitsland in mei 1940 die neutraliteit
schond. Na de oorlog koos Nederland voor het Westers
bondgenootschap.
Kanselier van Oostenrijk. Werd door de nazi's vermoord.
Duitsland besloot in de 1e Wereldoorlog elk schip d.m.v. zijn duikboten
te torpederen.
Speciale eenheden, die achter het Duitse leger optrokken en
verantwoordelijk werden voor het vermoordden van duizenden Joden
d.m.v. de kogel.
'De definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk'.
Het minder waard worden van geld. De prijzen stijgen maar de lonen
niet. Dat deed zich voor in West-Europa.
Volkerenmoord.
Afgesloten delen van steden waar Joden verplicht in werden
opgesloten.
Elke vorm van publieke oppositie werd onmogelijk gemaakt en op
cultureel gebied werden de nationaal-socialistische ideeën
overheersend.
Minister van propaganda in Nazi-Duitsland.
Gordel van concentratiekampen in de Sovjet-Unie waar tegenstanders
van het regime naar toe werden verbannen en vaak omkwamen.
Ontstond in de Westerse wereld na het ineenstorten van de beurs van
Wall Street op 29 oktober 1929. De economie kwam in een dieptepunt
terecht.
Medestander van Soekarno in de strijd om onafhankelijkheid van
Nederlands-Indië.
Engelse benaming voor de vernietiging van de Joden door de nazi's.
Wordt ook wel Sjoa of Shoah genoemd.
Terwijl in september 1944 het Zuiden van ons land bevrijd was, was
de rest van ons land nog door de Duitsers bezet. Mensen leden door
de schaarste aan voedingsmiddelen honger. Dertigduizend
Nederlanders overleden erdoor.
Het voormalige Nederlands-Indië. Verkreeg in 1949 de
onafhankelijkheid.
Tijdperk tussen de 1e en 2e Wereldoorlog.
Het binnenvallen van een land door een ander land.
De Verenigde Staten wensten na de 1e Wereldoorlog geen rol te
spelen in de internationale politiek. behalve in de eigen achtertuin
(Midden- en Zuid-Amerika).
Naam van boeren in de Sovjet-Unie onder Stalin die enig bezit
hadden. Tijdens de collectivisatie moesten ze dat bezit afstaan. Grote
groepen Koelakken verdwenen in de Goelag-archipel.
Lebensraum
Massaproductie
Massavernietigingswapens
'Mein Kampf'
Militarisme
Mobilisatie
Mussolini
Nationaal-socialisme
Nationalisme
Nieuwe Economische
Politiek (NEP)
Pogroms
Röhm, Ernst
Satellietstaten
Soekarno
Totalitaire ideologieën
Totalitaire systemen
Verenigde Naties
Vernietigingskampen
Vijfjarenplannen
Volkenbond
Wanseeconferentie
Wapenwedloop
Wilson, Woodrow
Zyklon B.
Letterlijk levensruimte. Term gebruikt door Hitler waarbij hij stelde dat
Duitsland in het Oosten levensruimte diende te zoeken.
Productie in grote hoeveelheden door gebruik te maken van een
lopende band.
Wapens waarmee je een groot aantal mensen gelijktijdig kunt doden.
Zoals gifgas, bombardementen op steden en de atoombom.
Boek van Adolf Hitler waarin hij zijn ideeën opschreef.
Het overwaarderen van militaire macht en alles wat daar mee samen
hangt.
Het oproepen van alle beschikbare soldaten in een land bij een
oorlogsdreiging.
Leider van het fascisme in Italië.
Duitse vorm van het fascisme die racistisch was.
Het streven naar de oprichting van een eigen nationale staat.
Economische politiek ingesteld door Lenin, na de burgeroorlog, om de
economie te stimuleren (verkapte invoering kapitalisme).
Vervolgingen van Joden.
Leider van de Sturm Abteilung (SA). Werd in de Nacht van de Lange
Messen (1934) in opdracht van Hitler vermoord.
In naam een zelfstandige staat, die in werkelijkheid afhankelijk is van
een machtig land.
Leider van de nationalisten in Nederlands-Indië
Maatschappij opvattingen zoals het communisme en het
fascisme/nationaal-socialisme.
In zo'n systeem controleert de staat het dagelijks leven van mensen
bijna volledig en in vrijwel alle opzichten politiek, sociaal, economisch,
cultureel, filosofisch en religieus.
Opvolger van de Volkenbond na de 2e Wereldoorlog.
Onder andere Belzec, Chelmno, Treblinka, Sobibor en Auswitch waar
de nazi's de besluiten van de Wanseeconferentie in praktijk brachten.
De Sovjetregering stelde economische doelen die in vijf jaar bereikt
moesten worden. het accent lag vooral op de zware industrie.
Organisatie opgericht na de 1e Wereldoorlog met als doel oorlog te
voorkomen.
Hier werd op 20 januari 1942 door Nazi-Duitsland besloten om 11
miljoen Joden in Europa te vernietigen.
Elk land probeert meer en betere wapens te krijgen.
Prersident van de VS tijdens de 1e wereldoorlog en de opsteller van
het 16-puntenplan in Versailles.
Een chemisch middel, blauwzuurkristallen, die bij contact met zuurstof
ontbranden tot een dodelijk gas. Werd door de nazi's gebruikt in de
gaskamers van de vernietigingskampen.
Tijdvak 10
Balfourdeclaration
Ben Goerion, David
Bondsrepubliek Duitsland
Civil Rights Act
Duitse Democratische
Republiek
Drees sr. , Willem
Europese Commissie
Fidel Castro
Ideologische blokken
Invasie in de Varkensbaai
King, Martin Luther
Loonexplosie
Mandela, Nelson
Marshallplan
Modern Imperialisme
Navo (Nato)
Nucleaire dreiging
Praagse Lente
Secularisering
Soekarno
Sykes-Pycot verdrag
Truman-doctrine
Verenigde Naties
Televisie & Computers (1950 – heden)
1917 In ruil voor de toezegging dat er een Joods staat zou komen
verkreeg de Engelse minister van Buitenlandse Zaken financiële steun
van het Joodse bankiershuis Rothshield tijdens de Eerste
Wereldoorlog.
Eerste leider van de staat Israël die in 1948 de onafhankelijkheid
uitriep.
Ontstond in 1949 uit de samenvoeging van de Franse,Engelse en
Amerikaanse sector. Eerst was Bizonië ontstaan door het samengaan
van de Engelse en Amerikaanse sector inclusief West -Berlijn. Nadat
ook Frankrijk zich daarbij aansloot ontstond Trizonië en daaruit de
Bondsrepubliek Duitsland
Wet op de Burgerrechten die door president L.B. Johnson in 1964
werd ondertekend. De strijd van de zwarten had resultaat gehad.
Ontstond in 1949 uit de door de Russen bezette Oost- sector van
Duitsland inclusief Oost Berlijn.
Premier van Nederland 1948-1958 van Rooms - Rode kabinetten
Het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
Leider van Cuba na de val van dictator Battista.
Tegengestelde ideeënstelsels met betrekking tot de inrichting van de
samenleving: communisme / kapitalisme.
Mislukte invasie in de varkensbaai op Cuba, opgezet door de CIA met
als doel te komen tot de omverwerping van Fidel Castro.
Zwarte dominee die leiding gaf aan de zwarte emancipatiebeweging.
Pleegden geweldloos verzet. Beroemd geworden door de busboycot
en de mars op Washington. 'I have a dream'. Werd in 1968 vermoord.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw stegen de lonen met meer
dan 10% per jaar nadat de consuspolitiek werd doorbroken.
Leider van het African National Congress (ANC) die meer dan 25 jaar
gevangen zat op het Robbeneiland tijdens het apartheidsregiem. Hij
zou na vrijlating door president De Klerk, na verkiezingen de eerste
zwarte president van de Unie van Zuid- Afrika worden.
De economische uitwerking van de Truman-doctrine waarbij de VS
miljarden dollars schonk aan door de Tweede Wereldoorlog getroffen
landen om de economie weer op te bouwen.
Tijdperk van 1870-1914 waarbij een wedloop ontstond naar koloniaal
bezit.
Noord Atlantische Verdrag Organisatie. Westers militair
bondgenootschap opgericht in 1949 om een dam op te werpen tegen
het communisme. De militaire poot van de Truman - doctrine.
De dreiging van een oorlog door middel van het gebruik van
atoomwapens.
Communisme met een menselijk gezicht in Tsjecho-Slowakije onder
leiding van Alexander Dubceck. Werd door de landen van het
Warschaupact, zonder deelname van Roemenië, met militaire kracht
'onschadelijk gemaakt.
Ontkerkelijking. Het loslaten van de band met de godsdienst.
Leider van de Partai National Indonesia (PNI) opgericht in 1927. Riep
in augustus 1945 samen met Hatta de onafhankelijkheid van
Indonesië uit.
1916 Engeland en Frankrijk spraken met elkaar af het Midden Oosten
onderling te verdelen. Na de Eerste Wereldoorlog zou men zo de
landen als mandaatgebieden in bezit krijgen.
Verklaring van president Truman in 1947 waarbij hij steun toezegde
aan die landen die van binnenuit of van buitenaf bedreigd werden door
het communisme.
Opgericht na Wereldoorlog II en de opvolger van de Volkenbond. Een
Vreedzame coëistentie
Wapenwedloop
Warschaupact
Westerse hegemonie
overkoepelende organisatie van staten die beloofden al hun geschillen
via overleg op te lossen en oorlog te vermijden.
Het Oostblok en het Westblok zouden vreedzaam naast elkaar moeten
kunnen bestaan. Politiek van de Sovjet-Unie na de dood van Stalin in
1953.
Om het machtsevenwicht te handhaven gingen beide machtsblokken
de SU en de VS zich steeds meer bewapenen.
Militair bondgenootschap tussen de Sovjet-Unie en zijn satellietstaten
opgericht in 1955 nadat West - Duitsland (Bondsrepubliek) was
toegetreden tot de Navo.
Westerse heerschappij in de wereld.
Thema
Acte van Verlatinghe
Algemeen kiesrecht
Anarchie
Apologie
Bataafse Republiek
Censuskiesrecht
Centralisatiepolitiek
Charter
Confessionele partijen
Consensuspolitiek
Constitutionele monarchie
Deconfessionalisering
Districtenstelsel
Europese Economische
Gemeenschap
Europese Unie
Feodale samenleving
Grondwet
Initiatiefwet
Klassieke grondrechten
Klassieke rechtsstaat
Nachtwakersstaat
Natiestaat
Neutraliteitspolitiek
Ontzuiling
Pacificatie van Gent
Geschiedenis van de Democratische Rechtsstaat
Ook wel plakkaat van Verlatinghe. De officiële verklaring van een
aantal Nederlandse gewesten in 1581, waarin Filips II werd afgezet als
vorst.
Het voor alle burgers geldende recht om vanaf een bepaalde leeftijd
deel te nemen aan de verkiezing van de vertegenwoordigende
lichamen.
Het ontbreken van een geordend bestuur
Geschrift waarin men zichzelf verdedigt.
Naam voor Nederland van 1795 tot 1806. Deze werd door de
patriotten gesticht, nadat het Franse leger de stadhouder Willem V had
verdreven.
Het kiesrecht van de vertegenwoordigende lichamen geldt alleen voor
mannelijke kiezers die jaarlijks een bepaalde som belasting betalen
Bestuurswijze waarbij men vanuit een punt besturend en regelend
optreedt.
Een middeleeuwse oorkonde waarbij bepaalde rechten of vrijheden
werden toegestaan.
Partijen waarvan de beginselen gebaseerd zijn op een godsdienstige
overtuiging
Politiek gericht op het bereiken van overeenstemming tussen de
betrokken partijen.
Een monarchie, waarin de macht van de vorst beperkt wordt door de
grondwet waarin de rechten van de vorst en het volk zijn vastgelegd.
Daling van de invloed van het geloof op de maatschappij.
Een kiesstelsel waarbij het land verdeeld wordt in een aantal
kiesdistricten. Deze mogen ieder een persoon afvaardigen naar het
parlement, die hiervoor de meerderheid van stemmen in het district
heeft behaald.
Europees samenwerkingsverband opgericht in 1957 waarbij de
lidstaten streefden naar eenwording op economisch gebied.
Naam voor de Europese Gemeenschap na het sluiten va het verdrag
van Maastricht in 1991. Naast economische samenwerking werd ook
de politieke samenwerking geïntensiveerd.
Een samenleving met kenmerken van het feodale stelsel (of
leenstelsel). In een dergelijke samenleving vervult de adel een
belangrijke politieke rol.
Basiswet waarin de regels staan, die de grondslag vormen voor de
wetgeving in een land.
Wet die totstandkomt op initiatief van een of meer leden van de
volksvertegenwoordiging.
Grondrechten die de vrijheid van de burgers beschermen tegen de
overheid.
De rechtsstaat waarin de klassieke grondrechten zijn opgenomen in
de grondwet.
Staat met zo weinig mogelijke overheidsbemoeienis. De staat heeft
een beperkt aantal taken zoals het handhaven van de veiligheid door
politie en leger en het handhaven van de rechtsorde.
Hiervan spreken we als natie en staat samenvallen. Van een natie
spreken we als een volk zich een eenheid voelt.
Buitenlandse politiek die er op gericht is om geen partij te kiezen in
conflicten van andere staten en tevens geen bondgenootschappen te
sluiten.
Het proces waarbij er geleidelijk een einde komt aan de verzuilde
samenleving. Dit proces vindt plaats vanaf het einde van de jaren
vijftig van de vorige eeuw.
Vredesverdrag tussen alle Nederlandse gewesten in 1576 waarin
Particularisme
Polarisatie
Politieke rechten
Privileges
Provinciale Staten
Raad van Europa
Recht van amendement
Recht van enquête
Recht van interpellatie
Recht van initiatief
Reformatie
Representatieve democratie
Restauratie
Scheiding der Machten
Schoolstrijd
Sociale grondrechten
Sociale kwestie
Sociale rechtsstaat
Staatsregeling
Stadhouder
besloten werd om gezamenlijk tegen de Spaanse troepen op te treden
en de onderlinge verschillen bij te leggen.
In Holland en Zeeland zou het calvinisme de heersende godsdienst
worden. In de andere gewesten bleef het katholicisme het heersende
geloof, maar daar zouden de calvinisten niet meer worden vervolgd.
De situatie dat het eigenbelang (bijvoorbeeld van een stad) boven het
algemeen belang gaat (bijvoorbeeld van een land).
Een proces waarbij de tegenstellingen tussen twee (politieke) partijen
steeds groter worden.
Rechten die burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politieke
besluitvorming.
Voorrechten die de vorsten in de Middeleeuwen aan adel,
geestelijkheid en de steden verleenden.
Het bestuur van een provincie. Uit hun midden worden de
Gedeputeerde Staten gekozen, die het dagelijks bestuur van de
provincie vormen. Een belangrijke taak is het kiezen van de leden van
de Eerste Kamer.
Een organisatie in 1949 opgericht met als doel een grotere Europese
eenheid te bevorderen met aandacht voor democratie, de rechtsstaat
en de rechten van de mens.
Het recht van kamerleden om wijzigingen of aanvullingen aan te
brengen in wetsvoorstellen.
Het recht van kamerleden om buiten de regering om een onderzoek in
te stellen naar het handelen van de regering. Dit geschiedt voor kosten
van de staat.
Het recht van kamerleden om ministers ter verantwoording te roepen.
Hiervoor is een kamermeerderheid nodig en de minister(s) moet(en)
verschijnen.
Het recht van kamerleden om een wetsvoorstel in te dienen.
Ofwel hervorming: beweging die in de 16e eeuw probeerde de roomskatholieke kerk te veranderen. Toen dit mislukte scheidden velen zich
af en vormden eigen kerkgenootschappen.
Een democratie waarin burgers vertegenwoordigers kiezen in een
parlement.
De periode na de tijd van de Franse revolutie en Napoleontische
overheersing waarin men streefde naar herstel van de positie van de
Europese vorstenhuizen.
Leer van Montesquieu waarbij de drie staatsmachten gescheiden
moeten zijn om elkaar in evenwicht te houden. Er werd onderscheid
gemaakt in de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de
rechtsprekende macht
Politieke strijd waarbij de confessionele partijen streefden naar
financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs aan het openbare
onderwijs.
Deze grondrechten verplichten de overheid tot beleid. Zoals de zorg
voor bestaanszekerheid, het recht op arbeid, het recht op onderwijs,
de bevordering van werkgelegenheid en het bevorderen van
volksgezondheid.
De situatie waarin een groot deel van de bevolking in armoede en
onder slechte werk- en woonomstandigheden leefde. Deze kwestie
werd een politiek strijdpunt tijdens de industrialisatie van Nederland.
Een rechtsstaat waarin naast klassieke ook sociale grondrechten in de
grondwet zijn opgenomen.
Naam voor de allereerste grondwet van ons land. Deze grondwet
kwam tot stand in 1798 tijdens de Bataafse Republiek.
Oorspronkelijk plaatsvervanger van de vorst. Tijdens de Republiek der
Verenigde Nederlanden titel voor de belangrijkste legeraanvoerder
namens de Gewestelijke Staten. Daarnaast had de stadhouder invloed
Standenmaatschappij
Stadsrecht
Statenvergadering
Stelsel van evenredige
vertegenwoordiging
Unie van Utrecht
Verdrag
Verenigde Naties
Verlichting
Verzorgingsstaat
Vrijheidsrechten
Zwevende kiezer
op de samenstelling van de vroedschappen.
Een samenleving waarin de positie van de leden wordt bepaald door
geboorte.
Het recht van de bewoners van een stad om eigen bestuur en
rechtspraak te hebben. Het stadsrecht werd vaak tegen betaling
verleend door de landsheer, in wiens gebied, de stad lag.
Oorspronkelijk een bijeenkomst van de vertegenwoordigers van de
standen. Tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden de regering
van een gewest.
Kiesstelsel waarbij iedere partij in het parlement vertegenwoordigd
wordt door een aantal afgevaardigden dat evenredig is aan het aantal
stemmen dat door deze partij bij verkiezingen in het gehele land is
behaald.
Militair bondgenootschap uit 1579 dat ontstond toen een aantal
zuidelijke gewesten de unie van Atrecht sloten en zich weer aan
Spanje onderwierpen. De Unie van Utrecht legde de grondslag voor
de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Schriftelijke overeenkomst tussen twee of meer staten.
Een internationale organisatie tot handhaving van vrede en veiligheid.
Op gericht in juni 1945 te San Francisco.
Europese stroming in de 18e eeuw die grote waarde toekende aan het
menselijk verstand. Op veel gebieden zoals politiek, filosofie en
wetenschap heeft de Verlichting invloed uitgeoefend.
Samenleving waarin de overheid zorgt voor de zwakkeren in de
samenleving zoals zieken, ouderen en werklozen. Dit wordt mogelijk
gemaakt door een stelsel van sociale wetgeving.
Beschermen de vrijheid van individuele burgers tegen de staat
Een kiezer die bij verkiezingen opnieuw bepaalt op welke partij hij of zij
zal stemmen.