Maximaal toegelaten scheepsafmetingen voor de vaarwegen in het beheersgebied van de Directie Zuiderzeewerken. 1. De directeur-generaal van de Rijkswaterstaat wil tot een meer consistente regeling van de maximale toegelaten scheepsafmetingen op de rijksvaarwegen komen en wil voorts een stroomlijning van de toegelaten scheepsafnetingen bewerkstelligen. De betreffende brief nr. RRV 29866 d.d. .7 mei 1976 is als bijlage bij deze notitie gevoegd. 2. - . m In het beheersgebied van de Directie Zuiderzeewerken is behoudens een bijzonder reglement van iodaal belang (Den Oever en Kornwerderzand) geen bijzonder reglement van politie van toepassing, dat maximale scheepsafmetingen vaststelt. 3. De vaarwegen gelegen buiten de Noordoostpolder.en Flevolandzijn te onderscheiden in: a. de vaarweg door de randmeren van Flevoland. Deze vaarweg is blijkens de ontwerp-Vaarwegennota ingedeeld in klasse IV, moet geschikt zijn voor schepen met afmetingen (lxbxd) van 80 x 9,50 x 2,50 m. In deze vaarweg zijn drie schutsluizen gelegen: ) 13 er ers uss sluisafm. lxbx empeldiepte ~6 ,,.o.V. N.A.P. 90 x 10 X-4,50 61,50 x 7,70 x -3,SO 90 x 10 x.-3,90 85 x 9.5 x 2.50 60 x 6,133 x 2,50 85 x 9,50 x 2,50 max. scheeps- - afm. Eierbij is op te merken: 1. de Eardersluis past niet in een klasse IV-vaarweg en moet worden verwijderd; 2. in de vaarweg is thans vaart mogelijk met schepen van 85 x 9.50 x 2,50 s, dus vrijwel overeenkomend met de klasse IV afmetingen (80 x 9.50 x 2,50). b. Vaargebied IJmeer - Markerrneer - IJsselmeer - Ketelmeer. De vaarroute Amsterdam - IJsselmeer - Lemmer in dit vaargebied is ingedeeld in klasse V, moet geschikt zijn voor schepen van 110 x 11.50 x 2,70 m. In dit vaargebied zijn 5 schdtsluizen aanwezig: Den Oever luisafm. Kornwerderzand Lelystad Enkhuizen 129,20 x 14 x -4,40 grote :127,60 x 14 x -4,40 190 x 18 x -4,40 110 x 12 x -4,50 (twee.kolken) kleine:70 x 9 x 4,40 ax. cheepsafm. 100 x 12 x 2,80 100x12.- x2,80 1 1 O x 1 1 , 5 0 x 2 , 7 0 110x11,50x.2,70 70 x 8,40 x 2,80 De vaarroute ~ms'ter&m - Lelystad - Lemmer voldoet qua afme- tingen van de daarin aanwezige schutsluizen (Lelystad) aan de klasse-indeling van de Vaarwegennota. Ook de overige schut- sluizen in het vaargebied voldoen aan deze klasse-indeling. c. Bet Vollenhoverkanaal blijft buiten beschouwing omdat overdracht aan de provincie Overijssel aanstaande is. 4. De vaarwegen gelegen in de Noordoostpolder (Urkervaart, Lemstervaart en Zwolsevaart) zijn te bereiken via drie toegangssluizen. Friese sluis sluisafm. 40 x 7 x -2,70 Urkersluis Voorstersluis 50 x 7 x-2,70 40 x 7 x-2,70 max. scheepsafm 39 x 6,8 x 2,401) 49,s x 6,8 x 2,40 39 x 6 : 8 X 2,40 1) "voor schepen uit,de richting Urk is een lengte ,van 49,s m toe- gestaan. De Vaarwegennota deelt de vaarten in de Noordoostpolder in klasse I in, geschikt voor schepen van 38,50 x 5,O x 2,20 m. Er worden momenteel dus aanzienlijk grotere schepen toegestaan. 5. De vaarwegen gelegen in Flevoland (Hoge en Lage Vaart) zijn te bereiken via drie toegangssluizen. sluisafm. Zuidersluis Noordersluis 65 x 8.5 x -3,60 65 x 8,s x max. scheepsafm60 x 8,O x 2,40 Ketelsluis - 3,60 45 x 60 x 8,O x 2,40 . 6,75 x -3,40 42 x 6,25 x 2,40 . De Vaarwegennota deelt de vaarten in Flevoland in klasse 11 in, geschikt voor schepen van 50 x 6,60 x 2,50 m. Ook in Flevoland worden dus belangrijk grotere schepen toegelaten. 6. In de Vaarwegennota wordt voor nieuw aan te leqgen kanalen bij tweestrookvaart de verhouding tussen het natte dwarsprofiel van het kanaal (F) en het natte dwarsprofiel van het rnaatgevend schip (f) met het oog op een goede bestuurbaarheid van de schepen en ter voorkoming van aantasting van de oevers een verhouding van 6 , s 7 aangegevenvoor gemiddelde omstandigheden, d.w.2. F/f= 6 7. Voor weinig intensieve vaart kan de F/f verhouding worden gesteld op 5, terwijl bij incidentele vaart.met geringe snelheid een F/f verhouding van 4 als onderqrens nog we1 acceptabel is. Voor een goede bestuurbaarheid is voorts een bepaalde waterdiepte-nodig en wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de verhouding tussen de waterdiepte (D) en de diepgang (d) van het maatgevend schip ten minste 1,4 behoort te zijn (D/d=1,4). 7. Voor het vaargebied IJmeer - Markermeer - IJsselmeer - Ketelmeer alsmede voor de,vaarweg door de raridmeren wordt aan de verhouding F/f voldaan. Dediepgang op de vaarroute Amsterdam - Lelystad - Lemer zal 1,4 x 2,70 = 3,80 m moeten bedragen, zodat de bodemdiepte in de vaarroute bij het huidige winterpeil van N.A.P. duur op N.A.P. -0.40'm op den -4,30 m moet worden gebracht. V w r de vaargeul door de randmeren zal de bodemdiepte geleidelijk op N.A.P. -3,90 m moeten worden gebracht. 8. In het navolgende overzicht zijn voor de vaarten in de Noordoostpolder en in Flevoland de F/f en D/d verhoudingen bepaald. 1 F D D/d f F/f 40 19 2 lengte 2 9 , 9 km 7.100 onbekend 19 - 2.8 1,2 - Hoge Vaart in 0. Flevoland 22.800 2,8 1,2 2,8 1,2 ' r t 0 m a m v w rt m Hoge Vaart in 6.175 57 19 3 Z. Flevoland 2.850 68 19 3.6 2.8 1,2 lengte 30,6 km 1.825 74 19 4 2,8 1,2 3.800 81 19 4.3 3,O 1.25 6.125 105 19 5,5 3,O 1,25 9.800 Ill 19 6 3,O 1,25 705 117 19 6,2 3,O 1,25 505 108 19 5,7 3,O 1.25 lengte 26,2 km 2.447 99 19 5,2 3,O 1,25 1.918 93 19 4,9 3,O 1,25 14.525 75 19 4 3,O 1,25 1.900 40 19 2 2,8 1,2 4.200 43 19 2,3 2,8 1,2 Lage Vaart in 18.000 99 19 5,2 3,O 1,25 Lage Vaart in 0. Flevoland Y Z. Flevoland lengte 18 km I I I Uit dit overicht blijkt dat in de Noordoostpolder niet of nauwelijks de ondergrens van de verhouding (F/f= 4) voor incidentele vaart met geringe snelheid wordt bereikt, terwijl de verhouding D/d ook de gewenste waarde niet bereikt. Aan de normen wordt voldaan wanneer de maximaal toegelaten ,scheepsafmetingenworden teruggebracht tot 39 (49,5) x 6,60 x 2,20. De F/f verhouding wordt dan minimaal 4, de verhouding D/d wordt 1 , 3 . , De Hoge Vaart in Flevoland (Oost) en een deel van Flevoland,(Zuid) voldoet eveneens niet aan de ondergrens van de F/f verhouding, ook wanneer wordt bedacht dat het weinig waarschijnlijk is dat de grootste schepen dit deel van de Hoge Vaart zullen bevaren.' Wordt uitgegaan van het grootste schip dat de Kampersluis in de verbinding van de Hoge en de Lage Vaart kan passeren (60 x 6,80 x 2.40) dan wordt de F/f verhouding 2'r. 4. Wordt uitgegaan van het grootste schip dat de Ketelsluis kan'passeren (42 x 6.25 x 2.40) dan wordt de'F/f verhouding 3, nog belangrijk beneden de waarde 4. De overige vaarten in Flevoland voldoen vrijwel aan de minimale F/f verhouding. 9. Ontwikkeling van de scheepvaart in de Noordoostpolder en in Flevoland. In de navolgende tabel is de ontwikkeling van de scheepvaart sedert 1962 weergegeven. <# Flevoland Noordoostpolder Urkersluis Friese sluis Voorstersluis Zuidersluis Jaar Aantal Laadv. Aantal Laadv. Aantal x100ot xlOOOt Noordersluis Ketelsluis Laadv. Aantal Laadv. Aantal Laadv. Aantal Laadv. xl0OOt xlOOOt - 1962 3501 788 7560 1240 5978 1037 1966 3308 822 7675 1430 5778 1078 1970 2104 546 6672 1444 4677 1028 - 1975 1894 580 2296 553 2096 652 1978 1931 643 1726 442 1437 394 - x1OOOt xlOOOt 2273 353 2937 447 3584 855 3392 645 - 2476 863 2520 665 660 302 3851 1313 1071 306 1231 493 3674 1924 728 231 - De beroepsvaart in de Noordoostpolder is van afnemende betekenis, zeker in aantal schepen, echter ook in laadvermogen. Per dag passeren gemiddeld over het jaar gerekend 25 schepen de toegangssluizen met een gemiddeld laadvermogen van ongeveer 300 ton. Op een vaarweglengte van 41,5 km is de scheepvaart weinig intensief en gemiddeld bekeken incidenteel te noemen. De beroepsvaart is in Flevoland (nog) niet van afnemende betekenis. De vaart door de ~oordersluis' is ongeveer stabiel, de vaart :door de Ketelsluis daarentegen is aanzienlijk teruggelopen. Te verwachten is dat de vaart door de Zuidersluis zal toenemen. Per dag passeren gemiddeld over het jaar gerekend 25 schepen de toegangs-. sluizen met een gemiddeld laadvermogen van 500 ton voor de Noorder- en de Zuidersluis en een gemiddeld laadvermogen van 320 ton voor de Ketelsluis. Op een vaarweglengte 'van 105 km is de scheepvaart eveneens weinig intensief en gemiddeld bekeken incidenteel te noemen. Uit de vaarcijfers blijkt dat het zowel voor de ~oordoost~older als voor Flevoland aanvaardbaar is de lage .F/f verhouding verhouding kan een lagere waarde van 4 te accepteren. Voor de ~ / d van 1,2 S 1,3 toelaatbaar worden geacht. 10. Conclusie: a. de vaarroute Amsterdam - Lelystad - Lemmer voldoet aan de klasse V indeling van de Vaarwegennota, zij het dat de bodemdiepte geleidelijk op N.A.P. -4,20 b. Bet vaargebied IJmeer m moet worden gebracht. - ~a'rkermeer- IJsselmeer - Ketelmeer is overigens niet in een klasse ingedeeld. Alle sluizen zijn , . echter toegankelijk voor klasse V-schepen (110 x 11,50 x 2,70 m). Op de gewenste klasse-indeling zal in deze notitie niet nader worden ingegaan, het ligt echter voor de hand de sluizen toegankelijk te stellen voor schepen van 110 x 11,50 x 2,70 m, daar dit thans ook het geval is. '. c. De vaaweg door de randmeren voldoet aan de klasse N indeling, de bodemdiepte zal geleidelijk op N.A.P. -3.90 m worden gebracht; De thans maximaal toegelaten scheepsafmetingen 85 x 9.50 x 2,50, kunnen worden aangehouden. d. Voor de Noordoostpolder zou, uitgaande van ~/f-verhoudingde maxbaal toe te laten scheepsafmetingen moeten worden beperkt tot 39 x 6,60 x 2,20, waarmee dan tevens de D/d-verhouding gun- stiger wordt. Op grond van de navolgende redenen wordt gemeend dat de huidige maximaal toe te laten scheepsafmetingen in afwijking van het gestelde i n d e Vaarwegennota desniettemin kunnen worden gehandhaafd: a - de scheepsafmetingen kurqen niet verder toenemen; b niet alle schepen behoren tot het grootste type en het grootste type bevaartbovendien niet frekwent het gehele vaartenstelsel, de Urkervaart voldoet we1 aan de F/f-norm; .. c - de huidige toestand bestaat'reeds een groot aantal jaren en heeft geen klachten van betekenis opgeleverd; . d - verkleining van de maximaal toe te laten scheepsafmetinqen kan bedrijfsschade opleveren voor in de N.O.P. gevestigde bedrijven; e. Voor Flevoland kan de huidiqe toestand in afwijking van'het gestelde in de Vaarweqennota eveneens worden qecontinueerd zodatde maximaal toe te laten scheepsafmetingen op 60 x 8,O x 2,40 kunnen worden aangehouden.0pgrond van de overweging dat de qrootste schepen weinig frequent zullen varen in de Hoge Vaart in Flevoland-oost (alsmede in een deel van Flevolandzuid) behoeven ook van dit deel van het vaartenstelse- geen' bijzondere maatregelen te worden getroffen (bijv. vermindering vaarsnelheid). 11. Resumd. - De volgende maximaal toe te laten scheepsafmetingen (.binnenvaart) Rumen wordenvastgesteld: a IJmeer - Markermeer - IJsselmeer b randmeren van Flevoland c vaarten in de Noordoostpolder d vaarten in Flevoland - Ketelmeer: 110 x 11,50 x 2,70 : 85 x 9.50 x 2,50 : 39 (49,5) x 6,8 x 2,40 : 60 x 8,O x 2,40 (met vergunning kunnen desgewenst uiteraard grotere schepen worden toegelaten). ~~merking: v k r de vaarroute ~rk-~ohwerderzand (zeevaart) is. een notitie in'voorbereiding.Daaruit kunnen andere toe te laten scheepsafmetingen volgen. - >!:T,<~,~x-: iddircctievan d; wate:staat - .~ L . Y > Z h/oo, - -+YUic; - -., -- j -. .. -- .- - -. i; I.! 1.7. LL, //L',/-.' .- . I ; Lan de Heren Eoofdingenieare-Dirccteuren vzn de Bijkswzterstaat 'in de' regionale directies, in de directies Benedenrivieren en aovenzivieren en a+ het Eoofd van Be Dienst der Zuiderzeeverker. .. 1. .. C. -wm-hlps. w a.ct nn. J ahL . bijlaperc . . 7 mei 1976 1 4 ME1 1976 Ond-: Uniforme regellng hoogst rfmetingen van - chepen. if "laten , . . , .. . . . . . . . . . . . . Bierbij n a g ik Uv aandacht voor het vokenae. .. De rsgelingta de hoogst toegelaten zfnetingen t a schepen . ' . .@ c, op de Rijksvear~egenvertoont thans een rer5rokkelC beeld. Deze ofmetingen vorden voor de afzonderlijke ~aartnigenter uitvoeriag van ertikel 56 van het Algeneen reglenent vm-politie-roo= zivieren' en Rijkskznclea slechts voor kualen en havens geregeld en we1 bij . . de verschLllrnde bijzondere reglenenten. Bet is nijn wens thas te komen tot het veststellen bij Koninklijk Bealuit van hoo~sttoegelaten dketingen voor alle Rijksvaarvegen, dus ook voor de rivicren en de meren en daarin ook te 'betre-en de arxinum afmetirgen vocr .duvstellen en samenstellen van gekoppelde vaartuigen, Sedoeld in zrtikel I1 van h e t Koainklijk Beoluit van 15 juni 1973 (~tb.276) (gemkshzlve 81s bijlege 1 bijgevoegd) , houdende wijziging van het Qaarregleoent, velk Koninlrlijk Besluit nog niet in uezking is getredea. Bet nieuue Eonidzlijk Besluit zal in de plaata treden VLI de bestavlde buzondere ze&lesenten -roorzove=.deze maximur afme'iingen regilec.. Ket het voren.st~a?aek-or2t &us bcreikt dzt de hoosst toegelaten zfmetinzen voor elle soorten van echapen op alle vzteron older bcheer v a het Rijk op uniforne vijze zijn geregeld. Bet ligt in nijn voornerien van deze gelege&eid mede gebruik te maken om te komen tot een stroonlijning van de toegelzten ocheepsdmetiagen, zci:ol op een bepcalde PziCTdeg als op een vearroute. In het vrrledea cijn in de bijeondere reglementen vel e m s groo*=te toegel.aten cfn,?tin;en opgeucnen, &ie ll.sa.-.r emsloten bij Cc i..?rxtj rgen van de pootste sl~iskolk.A19 ~~ocrbsel& nosa ik zrtikel 1 v2.n he( Koni5:lijk Beslzit vcm 28. juli 1937. (3tb. 575) (bijzoxlder =s,?Le=ent -.-= politic voor het Kwaal dooi Zui6-3-e-,-elcni).3;isrin stzm :rcrzsld-- lengte i 4 0 r?, bree&te 1 5 n 75 en diepgzzg 6 m 23. 3 e grootste sluizen in dit kanaal hebben d e afnetingen: schutlende 152 E, vijdte 16 m el drenpeldiepte HA2 6 n 25 (K.P. = 1T.U + 0.26 m). Bet is gewenst paal en perk te stellen a m een zodmige groei v u de scheepsafnetingen dzt dauvit een ampassing van de vaarueg zou rioeten volgen. De opnieuu vast te stellen toe te laten g=ootste afmetingen waren in begineel te baaeren op de klasse-indeling van de C D P en de daarbij behorende maatgerende schepen. Ik moge in dit verbend tevens wijzen op het honiaklijk Besluit van 17 septenber 1975 (Stb. 494) (Bijzonder reglenent Schelde-~ijnverbinding) , waarin zls gzootste toegelaten afmetingen zijn genoemd lengte 110 m en breedte 1 1 r Bet is mij bekend dat op de Einnenwateren schepen in gebruik zgn die in laatstgenoemd reglement v&aelde afmetingen overschrijden. In navolg-ing van artikel 8.01 van het Bijnvaartpolitiersglement 1970 (gem&shzlve als bijlage 2 bijgevoegd) zal voor die schepen een "nitsterfprogrammz" worden opgesteld. De thans bestaende en in eanbouv zijnde schepen zullen een doorlopende vergunoing Dnerzijds beboeven. Het ligt in nijn voornenen aan dit aspect m i m e bekenilheid te geven. Ik verzoek U een overzicht te willen zenden van elle t h a s b a - - -. vastgestelde -- - . nvcinum -. - . - afmetinsr bi jzoader reglenent voor Uw ambtr;gebied iii<iae-+&-de vijzigingon en/of aanvullings die deze in het licht van het bovenstavlde nzar Uw mening behoeven. Ik merk hierbij nog op d2t het aanbeveling kul verdienen over de grootst toe te laten afnetingel: adviee te vragen aan de Dienst Verlreersknnde. herleg binnen de regio-comit6's kan wellicht mede nattig zijn. .Teneinde ook een aantal andere bepalingen voor duwstellen, zsals geregeld in het eerdergenoemde K o n ~ l i j kBesluit van 15 j d 1973 spoedig in werking te m e n doen treden, veruacht ik de gerraagde gegevens gaarne op korte temijn, doch uiterlijlr op 1 juli a . s . dfschrift ven deze brief zend ik heden ter kenrinncming a m de Dienst Verkeerskunde. - r U i t t z e k s e l uit h e t Z i j ~ v a z r t p o l i t i e r e g l e n ~ e l l1970, t -ra?.,. k r + c h t v e r k l a a r d v o o r Kederland b i j K.B. van 8 f e b r c a r i . Stb. 48). 1972, . .. I. Ten h o o g s t e t o e g e l a t e n l e n g t e van schepen. De l e n g t e van een s c h i ? waarvan de k i e l i s g e l e g d n2 31 de- cember 1962 mag n i e t meer hddraeen den 110 m , behoudens b i j z o n dere tcestemming, verleend door de bevoegde a u t o r i t e i t e n van de t e bevaren g e d e e l t e n . Uittreksel uit hft Xocinklijf: Eeslui: van lj juni 1973, houienie wijziging van het Vaarreclecant. 1. Net een duwstel mag slechts op de wateren onder bc heer vzn het Rijk worden geraren die Ozze Kinister van Ye1 .keer en Waterstaat Iheelt aangewezen.,Lldaar mag niet w o r Z . gevaren met een duwstel dat de daartij bepaalde afmctinger overschrijdt. 2. Op de in het eerste lid bedoelde wateren mag, behe . . .. ve op de plaatsen waar niet met een vaartuig mag worden g€ ankerd of gemeerd;,evenmin met een duwstel worden geankeri 0) . . -. of gemeerd op de plaatsen die Onze Minister van Verkeer er Waterstaat heeft aangewezen: .. 3. Op de in het eerste lid bedoelde wateren of de gedeelten daarvan waarvoor Onze Minister van Verkeer en Wate staat plaatsen voor het sanenstellen of het ontbinden van duwstellen heeft aangewezen mogen buiten die plaatsen geen duwstellen worden sanengesteld of ontbonden. 4. Het eerste, tweede en derde lid zijn eveneens v2n t passing op gekoppelde vaartuigen. 5. Overtreding . van het verb'od van bdn dervoorgaande leden van dit artikel wordt, voorzover.daartegen niet bij de wet is voorzien, gestraft met hechtenis van ten hoogste tien daged of geldboete vz? ten hoogste honierd vijftig gulden. .' I . 6. Dit.artfkel geldt niet op-de wateren' vaar het Vaarreglement niet van toepassing is. ..
© Copyright 2024 ExpyDoc