Factsheet Sectorplan d.d. 5 september 2014 Om zorg en welzijn ook in de toekomst betaalbaar te houden voert het kabinet een ingrijpende wijziging van het stelsel door en worden forse bezuinigingen opgelegd. Deze stelselwijzigingen en bezuinigingen hebben op korte termijn enorme personele gevolgen voor de sector. Tegelijk met de gevolgen van dit beleid heeft de sector op middellange en langere termijn te maken met belangrijke kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen. Op hoofdlijnen zijn er vier ontwikkelingen die in samenhang met elkaar dienen te worden aangepakt: 1. Opvangen bezuinigingen Op de rijksbegroting wordt structureel meer dan 5 miljard op zorg en welzijn bezuinigd. De caresector (langdurige zorg) wordt daarbij zeer hard getroffen maar ook de cure, de jeugdzorg, de welzijnssector en de kinderopvang hebben te maken met omvangrijke bezuinigingen en de gevolgen van vraagvermindering door verhogingen van eigen bijdragen en uitgavenplafonds. 2.Gevolgen extramuralisering Een belangrijk onderdeel van de kabinetsplannen is er op gericht meer verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn te leggen bij burgers - en hun sociale omgeving - zelf. In samenhang daarmee zal het aantal intramurale plaatsen in de Verzorging, de GGZ en (Verstandelijk) Gehandicaptenzorg fors afnemen en de extramurale zorg (thuiszorg) toenemen. 3.Veranderende zorgvraag De komende jaren verandert de zorgvraag sterk door de vergrijzing en technologische ontwikkelingen. De zorgvraag wordt complexer en klantgerichtheid en vraaggestuurd werken worden steeds belangrijker. Onder invloed van de groeiende rol van mantel- en informele zorg verschuiven verantwoordelijkheden en rolpatronen. Het omgaan met nieuwe technologieën vraagt van de medewerkers om specifieke vaardigheden. Vanwege deze grote veranderingen is een competentiegerichte ontwikkeling van nieuwe en zittende medewerkers noodzakelijk. 4.Vergrijzing en ontgroening Tegelijk met de huidige bezuinigingen werpen op de middellange en lange termijn de vergrijzing en ontgroening van de arbeidsmarkt (binnen en buiten de sector) hun schaduw vooruit. Dit betekent dat op middellange en lange termijn grote aantallen medewerkers de zorg zullen verlaten en er een enorme vervangingsvraag ontstaat. De sector zorg en welzijn zal de concurrentieslag moeten aangaan met andere sectoren om voldoende (kwalitatieve) medewerkers aan te kunnen trekken. Landelijk is er vanuit de subsidieregeling ‘Cofinanciering Sectorplannen’ 100 miljoen euro subsidie beschikbaar. Deze subsidie is beschikbaar voor: 1. mobiliteits- en Van-werk-naar-werktrajecten landelijk 32,5miljoen euro subsidie beschikbaar Hoofdaanvragers betreffen landelijke brancheorganisaties 2. Scholingsactiviteiten landelijk 67,5 miljoen euro subsidie beschikbaar Hoofdaanvrager betreffen regionale samenwerkingsverbanden vallend onder RegioPlus Daarmee kunnen niet alle (negatieve) arbeidsmarktgevolgen voor werkgevers en werknemers van de hervormingen in de (langdurige) zorg voor werkgevers en werknemers worden opgevangen, maar het kan daar wel een wezenlijke bijdrage aan leveren. Tabel 1: verdeling financiële middelen t.b.v. scholingsmaatregelen over de regio’s Regionaal werkverband Care2care deRotterdamseZorg.nl SIGRA Transvorm Utrecht Zorg VBZ-KAM Ventura Plus Viazorg WGV Zorg en Welzijn WGV Zorg en Welzijn ZHZ WZW Zorg aan Zet Zorgplein Noord Zowelwerk ZorgZijn Werkt ZWplus TOTAAL Arbeidsmarktregio’s Holland Rijnland Midden-Holland Rijnmond Groot Amsterdam Zaanstreek Waterland Helmond de Peel Midden Brabant Noordoost Brabant West-Brabant Zuid-oost Brabant Midden Utrecht Oost Utrecht Gooi en Vechtstreek Zuid Kennemerland Friesland Zeeland Achterhoek IJsselvechtstreek Stedendriehoek Twente Drechtsteden Gorinchem Food Valley Midden-Gelderland Rivierenland Zuid-Gelderland Midden Limburg Noord Limburg Zuid Limburg Drenthe Groningen Flevoland Delft, Westland, Oostland (DWO) Den Haag Haagsche randgemeenten (Leidschendam, Voorburg, Wassenaar, Rijswijk) Zoetermeer en omstreken Nieuwe Waterweg Noord (Maassluis, Schiedam, Vlaardingen) Noor Holland Noord Bedrag (*1.000) € 3.102 € 4.709 € 4.556 €10.016 € 6.165 € 2.875 € 2.634 € 1.555 € 7.907 € 1.608 € 4.622 € 4.572 € 4.349 € 1.574 € 4.868 € 2.449 € 67.500 2 Toelichting De regionale sectorplannen focussen zich op scholingsactiviteiten. Binnen deze activiteiten wordt onderscheid gemaakt tussen 2 thema’s: Scholing (bestaande uit 1. competentie bevordering en 2. scholing op hogere kwalificaties) en instroom. In deze toelichting gaan we hier nader op in. Middels een toetsingskader krijgt u inzicht welke activiteiten wel subsidiabel zijn en welke niet en een globale indicatie van de investering. Tot slot geven we antwoorden op een aantal veel gestelde vragen. Toetsingskader Scholing 1 Ontwikkeling van competenties van medewerkers Competentie bevorderende maatregelen passend binnen de effecten zoals benoemd in de arbeidsmarktanalyse met als doel de competenties van het zittende personeel te bevorderen. Bijvoorbeeld: Training extramuraal werken voor medewerkers die van intramuraal naar extramuraal gaan. Maatregel 1: Uitvoering competentiescans inzake scholing Beschrijving: Deze maatregel is een scholingsadvies en heeft als doel de competenties/leerbaarheid van medewerkers in voorbereiding op een scholingsactiviteit te onderzoeken. Voor deze maatregel kunnen geen verletkosten worden opgevoerd. Enkel de kosten voor een externe dienstverlener blijkend uit de factuur en betalingsbewijs of de interne kosten bestaande uit de uren van de begeleidende medewerker (bijvoorbeeld vanwege verduidelijkende/adviserende gesprekken) blijkend uit de urenadministratie. Tevens dient een aanwezigheidsregistratie aangetoond te worden. (Reken)voorbeeld: Extern: 50 assessments om de leerbaarheid van Verpleegkundigen niveau 4 naar niveau 5 inzichtelijk te maken. Werkelijke kosten: € 300,- per deelnemer = € 15.000,- totaal. 50% hiervan is subsidiabel. (investering kosten en baten: positief) Intern: Loopbaanadvies gesprekken met intramurale medewerkers om de mogelijke overstap naar extramuraal te bespreken. 50 gesprekken van elk een uur met interne loopbaanadviseur. Daadwerkelijke kosten: 50 uur gesprekken x uurtarief betrokken loopbaanadviseur (exclusief eindejaarsuitkering en exclusief vakantiegeld + standaard opslagtarief van 32% (hierin is het vakantiegeld opgenomen). 50% hiervan is subsidiabel. (Investering kosten en baten: negatief. stel dat uurtarief € 70.- is dan bedragen kosten € 50 x € 70.- = € 3500.-. hiervan is 50% subsidiabel, maar er moet wel de administratie gevoerd worden voor 51 personen) Maatregel 2 t/m 4: Competentieontwikkeling Beschrijving: Onder deze maatregelen vallen activiteiten die medewerkers ondersteunen en stimuleren bij belangrijke nieuwe vaardigheden en houdingsaspecten op gebieden als: samenwerken, communiceren, ondernemerschap, klantgericht werken en kennis over ketenzorg en wet- en regelgeving. Belangrijke thema’s daarbij zijn: * Paradigmaverschuiving: Het gaat hierbij om de ontwikkeling van de zorg in de richting van meer eigen regie door de cliënt, grotere inzet van informele zorg, versterken van zelfredzaamheid, verschuiving van zorgen 'voor' naar zorgen 'dat'. Deze activiteiten richten zich op het laten aansluiten van competenties en gedrag van medewerkers bij deze ontwikkeling. 3 * Van intra- naar extramuraal: Mensen zullen langer thuis (moeten) blijven wonen en thuiszorg nodig hebben. Thuiszorg vraagt geheel andere competenties dan intramurale zorg. De activiteiten richten zich op het ondersteunen van deze ontwikkeling. * Zelfsturende teams (zelforganisatie): De ontwikkeling naar meer autonomie door verantwoordelijkheden lager bij medewerkers te leggen is volop in gang. Deze ontwikkeling zal de komende jaren noodzakelijk blijven om te kunnen voldoen aan de complexere zorgvraag en daarbij vereiste professionaliteit en sluit aan bij de behoefte van de medewerkers zelf. * Functieverandering: De transitie naar een participatiemaatschappij betekent verschuiving binnen functies, andere functies en ook de opkomst van nieuwe functies. Activiteiten richten zich op het opdoen van de benodigde competenties, vaardigheden en inzichten voor functieveranderingen. Daarbij is de informatie-uitwisseling en verdiepte kennismaking tussen branches een belangrijk element. De transities in de sector zorg en welzijn hebben tot gevolg dat medewerkers meer transmuraal gaan werken en meer contact zullen (moeten) hebben met professionals uit andere domeinen. Regievoering, coördinatie en afstemming met andere zorgprofessionals, de cliënt en diens verzorgers/mantelzorgers zijn daarin belangrijke thema's. Derhalve vormt de uitwisseling tussen medewerkers van ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingstehuizen, thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, en welzijnswerk een belangrijk onderdeel van deze activiteiten. Maatregel 2: Een trainingsprogramma van gemiddeld 2 dagen (6 - 32 uur) Beschrijving: Dit betreffen kortdurende trainingen passend binnen de eerder genoemde thema’s (paradigmaverschuiving e.d.). Als richtlijn wordt uitgegaan van trajecten van maximaal 4 dagen (8 dagdelen). Op te voeren kosten kunnen bestaan uit externe kosten blijkend uit een factuur voor een externe dienstverlener of interne kosten voor een interne trainer blijkend uit een sluitende urenadministratie. Daarnaast kunnen verletkosten van de deelnemers worden opgenomen, bestaande uit de uurtarieven van de medewerkers (exclusief eindejaarsuitkering en exclusief vakantiegeld + standaard opslagtarief van 32%, hierin is het vakantiegeld opgenomen) x het aantal uren dat zij de training volgen, blijkend uit een aanwezigheids- en urenadministratie. Van al deze kosten is 50% subsidiabel. Ontwikkelkosten, voorbereidingstijd en/of studiebelasting zijn niet subsidiabel. (Reken)voorbeeld: Extern: Medicatiemodule voor 20 Helpenden niveau 2 met als doel functieverbreding doordat men medicatie mag toedienen. Werkelijke kosten: € 265,- per deelnemer. Trainingsduur van 2 dagen van 7 uur. Op te voeren kosten: 20 x € 265 = €5.300,- voor de kosten van de training; verletkosten bestaande uit de som van de uurtarieven van de deelnemers (conform loonstrook en volgens hierboven vermelde formule) maal 14 uur. (investering kosten en baten: positief) Intern: Bij een soortgelijke training begeleid door een interne trainer kunnen de volgende kosten worden opgevoerd: trainingskosten bestaande uit het uurtarief van de interne trainer (volgens eerder vermelde formule) maal 14 uur verletkosten van de deelnemers (zie berekening hierboven). 4 (investering kosten en baten: positief) Maatregel 3: Een bijscholingsprogramma van gemiddeld 8 dagen (32 - 120 uur) Beschrijving: Dit betreffen middellange bijscholingsprogramma’s passend binnen de eerder genoemde thema’s (paradigmaverschuiving e.d.). Als richtlijn wordt uitgegaan van trajecten van minimaal 4 dagen en maximaal 15 dagen. Op te voeren kosten kunnen bestaan uit externe kosten blijkend uit een factuur en betalingsbewijs voor een externe dienstverlener of interne kosten voor een interne trainer blijkend uit een sluitende urenadministratie. Daarnaast kunnen verletkosten van de deelnemers worden opgenomen, bestaande uit de uurtarieven van de medewerkers (exclusief eindejaarsuitkering en exclusief vakantiegeld + standaard opslagtarief van 32%, hierin is het vakantiegeld opgenomen) x het aantal uren dat zij de training volgen, blijkend uit een aanwezigheidsen urenadministratie. Van al deze kosten is 50% subsidiabel. Ontwikkelkosten, voorbereidingstijd en/of studiebelasting zijn niet subsidiabel. (Reken)voorbeeld: Extern: bijscholing wijkgerichte aanpak om 30 zorguitvoerende medewerkers op niveau 2, 3 en 4 voor te bereiden op de extramuralisering van cliënten. Trainingsduur van 6 dagen van 8 uur. Werkelijke kosten €1.300,- per deelnemer. Op te voeren kosten: € 39.000,- voor de kosten van de training; verletkosten bestaande uit de som van de uurtarieven van de deelnemers (volgens hierboven vermelde formule) maal 48 uur. (investering kosten en baten: positief) Intern: Bij een soortgelijke training begeleid door een interne trainer kunnen de volgende kosten worden opgevoerd: trainingskosten bestaande uit het uurtarief van de interne trainer (volgens eerder vermelde formule) maal 48 uur; verletkosten van de deelnemers (zie berekening hierboven). (investering kosten en baten: positief) Maatregel 4: Een opleidingsprogramma van gemiddeld 16 dagen (120 - 160 uur) Beschrijving: Dit betreffen langdurende opleidingsprogramma’s passend binnen de eerder genoemde thema’s (bv. in het kader van functieverandering). Als richtlijn wordt uitgegaan van trajecten van minimaal 15 dagen en maximaal 20 dagen. Op te voeren kosten kunnen bestaan uit externe kosten blijkend uit een factuur en betalingsbewijs voor een externe dienstverlener of interne kosten voor een interne trainer blijkend uit een sluitende urenadministratie. Daarnaast kunnen verletkosten van de deelnemers worden opgenomen, bestaande uit de uurtarieven van de medewerkers (exclusief eindejaarsuitkering en exclusief vakantiegeld + standaard opslagtarief van 32% hierin is het vakantiegeld opgenomen) x het aantal uren dat zij de training volgen, blijkend uit een aanwezigheidsen urenadministratie. Van al deze kosten is 50% subsidiabel. Ontwikkelkosten, voorbereidingstijd en/of studiebelasting zijn niet declarabel. Voorbereidings- en nawerk kunnen ieder tot maximaal 25% van de instructietijd in aanmerking komen voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als hiervoor beschreven. Deze uren dienen via aparte daglijsten te worden aangetoond. (Reken)voorbeeld: 5 Extern: Opleiding psychogeriatrie met als doel de competenties van de medewerkers beter aan te laten sluiten op de zwaardere zorgzwaarte van de doelgroep. 15-daagse scholing (8 uur per dag) voor 10 medewerkers. Werkelijke kosten € 2.000,- per deelnemer. Op te voeren kosten: € 20.000,- voor de kosten van de opleiding; verletkosten bestaande uit de som van de uurtarieven van de deelnemers (volgens hierboven vermelde formule) maal 120 uur. (investering kosten en baten: positief) Intern: Bij een soortgelijke opleiding begeleid door een interne opleider kunnen de volgende kosten worden opgevoerd: Opleidingskosten bestaande uit het uurtarief van de interne opleider (volgens eerder vermelde formule) maal 120 uur; Verletkosten van de deelnemers (zie berekening hierboven). (investering kosten en baten: positief) Toetsingskader 2 Scholing op hogere kwalificaties Maatregel 5: Opscholing op MBO-niveau (BBL-traject) Kwalificerende (verkorte) opleidingsmaatregel, passend binnen de effecten zoals benoemd in de arbeidsmarktanalyse, met als doel een volwaardig MBO-diploma. Deze maatregel wordt voornamelijk ingezet voor zittend personeel. Wanneer deze maatregel ingezet wordt voor nieuwe medewerkers dient er sprake te zijn van ‘extra’ BBL-plaatsen; dat wil zeggen dat deze BBL-plaats wordt ingezet dankzij de subsidie. Dit dient expliciet gemaakt te worden, bijvoorbeeld door een door directie en OR van de zorginstelling ondertekende ‘verklaring Extra opleidingsplaatsen BBL’. Deze verklaring vindt u t.z.t. in het webportal. Voor deze maatregel geldt dat 20% van de loonkosten (gemaximeerd op het wettelijk minimumloon en uitgaande van het loon bij aanvang van de opleiding) gedurende maximaal twee jaar subsidiabel zijn, mits de opleiding binnen 1 jaar na de start van het sectorplan start. Wanneer een tweejarig BBL traject later start dan de eerder genoemde 1 jaar na afgifte van de beschikking dan is de subsidie beschikbaar tot maximaal 36 maanden na afgifte van de subsidiebeschikking. Verletkosten en dergelijke zijn niet subsidiabel. De loonkosten worden als volgt berekend: Wettelijk geldend minimumloon (exclusief vakantiegeld) + standaard opslagpercentage van 32% (hierin is het vakantiegeld opgenomen) x het aantal uren zoals overeengekomen in het arbeidscontract (gedurende maximaal 2 jaar). De startdatum dient na de start van de projectperiode te liggen. Voordien gestarte trajecten kunnen niet worden opgevoerd. Om voor deze maatregel in aanmerking te komen moet er sprake zijn van een BPVO. (Reken)voorbeeld: 20 Helpenden niveau 2 worden middels een BBL-traject opgeschoold naar Verzorgende niveau 3. Branche VVT Minimumuurloon per 1/1/2014 (23 jaar en ouder) € 9,52 Eindejaarsuitkering Sociale lasten Totaal uurloon 0% 32% € 12,57 Voor dit rekenvoorbeeld gaan we uit van een leerwerkovereenkomst van 24 uur per week. De opleiding start op 1 september 2014 en duurt 2 jaar. Op te voeren kosten: 6 20 medewerkers x 24 uur per week x 104 weken x € 12,57 = € 627.494,40 . Hiervan is 20% subsidiabel (€ 125.498,88). Bij deze berekening is uitgegaan van het huidig geldend wettelijk minimumloon. Tussentijdse wijzigingen in verband met verhogingen van het minimumloon zijn in dit fictieve voorbeeld niet meegenomen. Indien een medewerker 23 jaar of jonger is dient met het voor die medewerker geldende minimum jeugdloon gerekend te worden. Maatregel 6: Opscholing op HBO-niveau (duaal leren-traject) Kwalificerende (verkorte) opleidingsmaatregel, passend binnen de effecten zoals benoemd in de arbeidsmarktanalyse, met als doel een volwaardig HBO-diploma. Deze maatregel wordt voornamelijk ingezet voor zittend personeel. Wanneer deze maatregel ingezet wordt voor nieuwe medewerkers dient er sprake te zijn van ‘extra’ leerwerkbanen; dat wil zeggen dat deze leerwerkbaan wordt ingezet dankzij de subsidie. Dit dient expliciet gemaakt te worden, bijvoorbeeld door een door directie en OR van de zorginstelling ondertekende ‘verklaring Extra opleidingsplaatsen HBO-duaal’. Deze verklaring vindt u t.z.t. in het webportal. Voor deze maatregel geldt dat 20% van de loonkosten (gemaximeerd op het wettelijk minimumloon) gedurende maximaal twee jaar subsidiabel zijn, mits de opleiding binnen 1 jaar na de start van het sectorplan start. Wanneer een tweejarig HBO traject later start dan de eerder genoemde 1 jaar na afgifte van de beschikking dan is de subsidie beschikbaar tot maximaal 36 maanden na afgifte van de subsidiebeschikking. Verletkosten en dergelijke zijn niet subsidiabel. De loonkosten worden als volgt berekend: Wettelijk geldend minimumloon (exclusief vakantiegeld) + standaard opslagpercentage van 32% (hierin is het vakantiegeld opgenomen) x het aantal uren zoals overeengekomen in het arbeidscontract (gedurende maximaal 2 jaar). De startdatum dient na de start van de projectperiode te liggen. Voordien gestarte trajecten kunnen niet worden opgevoerd. Om voor deze maatregel in aanmerking te komen moet er sprake zijn van een leerwerkovereenkomst. Reken)voorbeeld: 5 MBO-verpleegkundigen (niveau 4) worden middels een traject duaal leren opgeschoold naar HBOverpleegkundigen niveau 5. Branche ZKH Minimumuurloon per 1/1/2014 (23 jaar en ouder) € 9,52 Eindejaarsuitkering Sociale lasten Totaal uurloon 0% 32% € 12,57 Voor dit rekenvoorbeeld gaan we uit van een leerwerkovereenkomst van 32 uur per week. De opleiding start op 1 september 2014 en duurt 3 jaar. Op te voeren kosten: 5 medewerkers x 32 uur per week x 104 weken x € 12,57 = € 209.164,80 . Hiervan is 20% subsidiabel (€ 41.832,96 ). Bij deze berekening is uitgegaan van het huidig geldend wettelijk minimumloon. Tussentijdse wijzigingen in verband met verhogingen van het minimumloon zijn in dit fictieve voorbeeld niet meegenomen. Indien een medewerker 23 jaar of jonger is dient met het voor die medewerker geldende minimum jeugdloon gerekend te worden Tevens geldt dat de opleiding maximaal 2 jaar (=104 weken) subsidiabel is. 7 Maatregel 7: EVC-trajecten Middels een EVC-traject worden eerder verworven competenties van medewerkers aangetoond waardoor ze inzetbaar zijn op een hogere of bredere functie, waarmee de eigenwaarde wordt verhoogd en de medewerkers uiteindelijk een betere/stabielere positie hebben op de arbeidsmarkt. Trajecten worden verzorgd door een externe partij. Voor deze maatregel kunnen geen verletkosten worden opgevoerd. Enkel de kosten voor een externe dienstverlener blijkend uit de factuur en betalingsbewijs. (Reken)voorbeeld: Extern: 20 EVC-trajecten om eerder verworven competenties aan te tonen. Werkelijke kosten: € 1.190,- per deelnemer = € 23.800,- totaal. 50% hiervan is subsidiabel. (investering kosten en baten: positief) Aanvraagformat Maatregel 1: Competentiescans scholing Activiteit Doel Functies van betrokken deelnemers Aantal betrokken deelnemers Kosten extern Berekening: Kosten intern Berekening: Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (50% van de totale kosten) Maatregel 2: Een trainingsprogramma van gemiddeld 2 dagen (6 - 32 uur) Activiteit Doel Passend binnen thema Aantal betrokken deelnemers Functies van betrokken deelnemers Aantal uren van training Kosten extern Paradigmaverschuiving Van intra- naar extramuraal Zelfsturende teams (zelforganisatie) Functieverandering Berekening: 8 Kosten intern Berekening: Verletkosten Berekening: Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (50% van de totale kosten) Maatregel 3: Een bijscholingsprogramma van gemiddeld 8 dagen (32 - 120 uur) Activiteit Doel Passend binnen thema Aantal betrokken deelnemers Functies van betrokken deelnemers Aantal uren van scholingsactiviteit Kosten extern Paradigmaverschuiving Van intra- naar extramuraal Zelfsturende teams (zelforganisatie) Functieverandering Berekening: Kosten intern Berekening: erletkosten Berekening: Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (50% van de totale kosten) Maatregel 4: Een opleidingsprogramma van gemiddeld 16 dagen (120 - 160 uur) Activiteit Doel Passend binnen thema Aantal betrokken deelnemers Functies van betrokken deelnemers Paradigmaverschuiving Van intra- naar extramuraal Zelfsturende teams (zelforganisatie) Functieverandering 9 Aantal uren van scholingsactiviteit Kosten extern Berekening: Kosten intern Berekening: Verletkosten Berekening: Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (50% van de totale kosten) Maatregel 5: Opscholing op MBO-niveau (BBL-traject) Naam opleiding Opleider Doel Start- en einddatum (let op voorwaarden BBL) Totaal aantal weken scholing Aantal betrokken deelnemers Functies betrokken deelnemers Contracturen in leerwerkovereenkomst Loonkosten (let op voorwaarden BBL) Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (LET OP: 20% van de loonkosten) Zittend personeel: Nieuwe medewerkers: Berekening: Maatregel 6: Opscholing op HBO-niveau (duaal-traject) Naam opleiding Opleider Doel Start- en einddatum (let op voorwaarden duaal) Totaal aantal weken scholing Aantal betrokken Zittend personeel: 10 deelnemers Functies betrokken deelnemers Contracturen in leerwerkovereenkomst Loonkosten (let op voorwaarden BBL) Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (LET OP: 20% van de loonkosten) Nieuwe medewerkers: Berekening: Maatregel 7: EVC-trajecten Activiteit Doel Functies van betrokken deelnemers Aantal betrokken deelnemers Kosten extern Berekening: Totale kosten Aan te vragen subsidiebedrag (50% van de totale kosten) FAQ Welke maatregelen zijn niet subsidiabel? Maatregelen vallend onder reguliere bedrijfsscholingen zijn niet subsidiabel De middelen cofinanciering sectorplannen zijn bedoeld als intensiveringmiddelen voor noodzakelijke maatregelen passend binnen de tendens voortkomend uit de arbeidsmarktanalyse. Reguliere bedrijfsvoering betreffen reeds voorkomende (en veelal verplichte) maatregelen, waaronder BHV, HCAP en BIG (LET OP! Uitzondering op BIG zijn functieverbredende maatregelen, Verzorgende opplussen door BIG-module). Maatregelen die niet ten bate komen van de sector, maar van enkel een individuele werkgever Vanuit de arbeidsmarktanalyse zijn noodzakelijke maatregelen breed geformuleerd. Hierin is ruimte voor interpretatie en eigen invulling door werkgevers. Maatregelen moeten echter wel sectorbreed toepasbaar zijn. Bedrijfsspecifieke trainingen, zoals bijvoorbeeld doventolk of faalangsttrainingen, zijn niet direct herleidbaar tot de arbeidsmarktanalyse en zodoende niet subsidiabel. Welke kosten mag ik opvoeren als scholingskosten? 11 Alleen opleidingskosten (bv. een opleider) en verletkosten. Geen aanschaf van materialen, geen softof hardware aanschaf, geen ontwikkelkosten, geen e-learningskosten. Alle kosten moeten direct herleidbaar zijn naar de individuele deelnemer aan de betreffende activiteit. LET OP! Voor opleidingen die met als doel het behalen van een volwaardig MBO- of HBO-diploma geldt dat er sprake moet zijn van een BPVO of leer-werk-overeenkomst (BBL/duaal) of EVC-traject. Voor BBL en duale trajecten geldt dat enkel de loonkosten, gemaximeerd op het geldend minimumloon voor maximaal 2 jaar subsidiabel zijn mits de opleiding in de projectperiode is start. Zie voor een uitgebreidere toelichting de informatie bij maatregel 5 en 6. Zijn losse modules van een MBO- of HBO-opleiding subsidiabel? Losse opleidingsmodules zijn subsidiabel mits ze passen binnen de onderwerpen benoemd onder thema 1. (Terugkerende) bijscholingsprogramma’s die vanuit de functie van de medewerker verplicht zijn, zoals bijvoorbeeld BIG of HACCP, zijn niet subsidiabel. Wanneer dergelijke bijscholingen niet vanuit de functie verplicht zijn, maar worden ingezet ten behoeve van functieverbreding (bijv. niveau 2 medicatiemodule of niveau 3 BIG-module), dan passen deze binnen de maatregelen vallend onder thema 1. Onder thema 2 vallen opleidingen die direct te relateren zijn aan de gevolgen blijkend uit de arbeidsmarktanalyse en die voor zittend personeel tot doel hebben een volwaardig MBO of HBO diploma te behalen via BBL/duaal/ECV trajecten. Voor BBL en duaal geldt dat er sprake moet zijn van een aan te tonen BPVO of leerwerkovereenkomst. Ik heb een eigen administratiesysteem, is dit afdoende? Om in aanmerking te komen voor subsidie dienen alle deelnemers aan activiteiten en samenhangende (aantoonbare) kosten in het centrale digitale administratiesysteem ingevoerd te worden, het webportal. Wat moet ik nu precies vastleggen zodat ik straks ook daadwerkelijk subsidie ontvang? Voor informatie over de noodzakelijke administratie verwijzen we u o.a. naar de al eerder gestuurde Leidraad cofinanciering van het Agentschap van SZW. Verder heeft u Het Handboek versie 1.0 ontvangen waarin de administratieve organisatie vermeld staat. Wanneer het webportal is ingericht ontvangt u nadere informatie over de werking hiervan middels workshop, instructiefilmpjes en een gebruikershandleiding. Waarom worden de administratiekosten doorberekend aan de werkgever, terwijl de hoofdaanvrager vergoeding krijgt voor de overhead? Via de regeling is het niet mogelijk om individuele werkgevers te compenseren voor gemaakte administratiekosten. De overheadkosten die wij als hoofdaanvrager krijgen zullen besteed worden aan o.a. de kosten voor projectleiding en -aansturing, centrale accountantsverklaring e.d. We zullen u middels een transparante begroting inzicht geven in de overheadkosten. Zijn er grenzen aan de op te voeren kosten? Ja, voor iedere werkgever is er een maximumbedrag vastgesteld op basis van het aantal FTE. LET OP! Deze FAQ is niet uitputtend. Neem bij vragen altijd contact op met de hoofdaanvrager in uw regio. Voor een overzicht van de werkgebieden verwijzen wij u naar: www.regioplus.nl. Hoewel dit (groei)document met veel zorg is opgesteld, kunnen hier geen rechten aan ontleend worden. Veel details ten aanzien van de uitvoering zijn ook nu (5-9-14) nog niet bekend. Succes met de uitvoering! 12
© Copyright 2024 ExpyDoc