opinie Tekst: kol Ben Kamstra, C-EADTF, HQ Aircom, Ramstein De Duits-Nederlandse Extended Air Defence Task Force (EADTF) Onbekend, niet on bemind Integratie lucht- en raketverdediging. Momenteel wordt in het Westen veel nagedacht over het slim koppelen van de bestaande NAVO commandovoering en nieuwe, nationale wapensystemen voor lucht- en raketverdediging. Dit geschiedt vanuit een doelmatigheidsoogpunt. Die koppeling is echter niet zo vanzelfsprekend, aangezien er in politieke zin een kunstmatig verschil in stand wordt gehouden tussen raketafweer en luchtverdediging. Soevereiniteit, protectionisme, industriële belangen, financiële risico’s en juridische onduidelijkheid over bijvoorbeeld attributie en het actieve gebruik van het ruimtedomein kunnen redenen zijn voor dit verschil. Zo werkt een bondgenootschap nu eenmaal. Maar het politieke onderscheid blijft artificieel, vanuit een militair standpunt bekeken. Technisch gezien kan raketverdediging een onderdeel van luchtverdediging worden, uitgaande van het bestaande commandovoeringsysteem. Integratie is dus de oplossing, maar is gelijktijdig niet zo eenvoudig te realiseren. Waar het bestaande luchtverdedigingnetwerk uitging van doelen met een snelheid van gemiddeld 100 tot 1000 km/u en dreigingen in de atmosfeer, betekent de komst van ballistische raketten dat voor opsporing en onderschepping de verdedigingssystemen snelheden tussen de 1000 en 8000 km/u moeten verwerken. En dat in zowel de atmosfeer, de stratosfeer als in de ruimte. Hoewel het volume van de gevechtsruimte (battlespace) met ballistische raketten enorm is toegenomen, is door de hoge snelheden de beschikbare tijd voor bestrijding juist enorm afgenomen. Nu operaties in Space en Cyberspace, naast de klassieke militaire domeinen land, maritiem en lucht realiteit zijn geworden, geldt vooral raketverdediging als een mondiale aangelegenheid. Een incident met een ballistische raket nabij Noord-Korea of Syrië is direct van invloed op de NAVO. Algemeen beschouwd zijn de doctrinaire verschillen tussen lucht- en raketafweersystemen niet groot. Zo zijn systemen voor luchtverdediging grotendeels opgebouwd uit dezelfde componenten als benodigd voor raketverdediging. Uiteindelijk gaat het om detecte- 18 | Carré 5 | 2014 ren, volgen en onderscheppen. Dat maakt de keuze van Nederland voor multifunctionele systemen op geïntegreerde platformen als het Luchtverdediging en Commando Fregat (LCF) of PATRIOT zo aantrekkelijk voor de NAVO. Tenminste twee taken voor de prijs van een platform. Bij de EADTF onderzoeken we hoe deze beide systemen optimaal met elkaar kunnen samenwerken. Ook kijken we hoe deze systemen interoperabel zijn met de Duitse tegenhangers. Voor het integreren van beide functies, bekend onder de naam Integrated Air & Missile Defence, is een NAVO stappenplan nodig. Het integreren van de bondgenootschappelijke defensieve capaciteiten in de bestaande commandostructuur is de eerste stap. Zo blijft de commandovoering overzichtelijk en uitvoerbaar tijdens het integratieproces. De volgende stap is de integratie van voorwaarschuwing, defensieve en offensieve capaciteiten. Offensief handelen? Jazeker. Laat ik voorop stellen dat antiproliferatie en het nemen van afwerende/beschermende maatregelen de basis zijn voor onze bescherming tegen ballistische raketten. Maar een raketschild maakt deel uit van een afschrikkingstrategie. Afschrikken werkt alleen als er ook mogelijkheden zijn om de opponent de wil op te leggen of om een gunstige situatie af te dwingen. Offensieve capaciteit - en de wil om die te gebruiken - is daarvoor noodzakelijk. Ten eerste omdat er onvoldoende raketafweersystemen zijn, waardoor een gegarandeerde en afdoende bescherming tegen alle bedreigingen uit de lucht en ruimte nauwelijks haalbaar is. Ten tweede omdat saturatie of uitschakeling van de bestaande afweer immer een reële factor is. Ten derde omdat er geen direct vervangende of reserve afweersystemen zijn. Dus blijft offensieve capaciteit nodig voor een sluitende defensie tegen raketten, vliegtuigen, kruisvluchtwapens en andere voornoemde bedreigingen. Die offensieve capaciteit moet in tijd, ruimte, slagkracht en informatie nauwgezet synchroniseren met de defensieve capaciteit. We hebben nog weinig ervaring op dit vlak, maar ik verwacht dat de conventional counterforce operations binnen enkele jaren nadrukkelijker op de agenda komen. Met daarin elementen van time sensitive targeting, gelijktijdig ondersteund door bijvoorbeeld speciale operaties voorzien van specifieke ISR, tijdelijke beheersing van het elektromagnetisch spectrum en cyberaanvallen. De defensieve aard van lucht- en raketverdediging heeft dus een offensieve component nodig. Waar die discussie ook eindigt, hij begint bij heldere politieke kaders die leiden tot militair juiste keuzes en slimme, multifunctionele capaciteiten. De EADTF mag worden gezien als zo’n slimme capaciteit. Waar voor de oprichting van de EADTF velen op nationale hoofdkwartieren zich afzonderlijk bogen over de pijlers van Air & Missile Defence, kon dit door de EADTF vanaf 1999 door 16 Amerikaanse, 15 Duitse en 5 Nederlandse militairen worden uitgevoerd. Na de uittreding van de VS in 2008 werken nu 12 Duitse en 6 Nederlandse militairen aan deze taak. Hoe zijn we tot deze constructie gekomen? Dat wordt in de volgende paragrafen duidelijk. De EADTF 1.0. Het waren de Amerikanen die de DuitsNederlandse ‘interesse’ in de jaren negentig van de vorige eeuw als een kans voor hun Missile Defence beleid zagen. De inzet van Nederlandse PATRIOT eenheden in Turkije en Israël in 1991 stond hen nog vers in het geheugen. Het is met die achtergrond en de geleerde lessen uit die Golfoorlog dat uiteindelijk in 1999 een Amerikaans-DuitsNederlandse taakgroep werd opgericht onder de noemer van Extended Air Defence, ofwel de EADTF 1.0. Deze multinationale groep van specialisten van de US Army, de Deutsche Luftwaffe en Koninklijke Luchtmacht richtte zich met een PATRIOTwapensysteemoriëntatie op technische en tactische interoperabiliteit. Daarbij nam de EADTF de brede dreiging van vliegtuigen, helikopters, antiradar raketten, kruisvluchtwapens, tactische ballistische raketten en onbemande vliegtuigen onder de loep. Die dreiging stond in 1999 bekend als de Extended Air Threat, wat de naam voor de Extended Air Defence Task Force verklaard. Eerlijk gezegd, vooral de dreiging die met het PATRIOT systeem kon worden bestreden, werd geanalyseerd en gepland. De rest was bijzaak. Dat de EADTF geen deel uit zou maken van de NAVO was een bewuste keuze. Het zou de deur openlaten voor nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld samenwerking met de Europese Unie, de deel 21 Russische Federatie of interessante partnerlanden. Ook gaf het de Amerikanen meer handelingsruimte, bijvoorbeeld op het gebied van Coalition Warfare. Het was qua organisatie, takenpakket en aansturing een unieke constructie. En dat is het nu nog. Maar toen de VS in 2008 vrij onverwacht, vanwege een andere mondiale politieke en militaire koers van de US ARMY in Europe (USAREUR), uit de EADTF stapte, besloten Duitsland en Nederland om samen verder te gaan. De EADTF was ooit voor het tactische niveau ontworpen en dat niveau vroeg om Tactics, Techniques en Procedures (TTP’s) voor bedienaars van wapensystemen. Met de nieuwe taak om het NAVO grondgebied te beschermen dienden zich operationele en strategische thema’s aan over Pre Planned Responses (PPR’s) en Rules of Engagement (ROE). Ook taaie vraagstukken over het integreren van lucht en raketverdediging vroegen om aandacht. De EADTF stortte zich er vol overgave op, zolang dit in het belang van beide landen was. Daarnaast hielpen EADTF specialisten het NAVO Ballistic Missile Defence Project Office (BMDPO) met het ontwikkelen van planning- en commandovoeringsoftware. De eerste inzet van de EADTF vond plaats in 2003 tijdens de operatie Display Deterrence in Turkije. De EADTF vormde toen de nucleus van de NATO Theatre Missile Defence Command & Control Cell. Ook werd EADTF personeel ingezet voor het United States Army Air & Missile Defence Command (US AAMDC). Met het uitstappen van de Amerikanen vanaf 2008 en een groeiend takenpakket, brak nationaal de tijd van bezuiniging en verandering aan. EADTF 2.0. Onder het motto Two out of Three ain’t Bad sloeg de EADTF in 2008 noodgedwongen een nieuwe weg in. De EADTF 2.0. bestond toen geheel uit Duits en Nederlands luchtmachtpersoneel. Gegrondvest op dezelfde organisatiestructuren, dezelfde NAVO luchtdoctrine volgend en vertrouwd met het PATRIOT wapensysteem werd de EADTF (na een reorganisatie) een kleine, slagvaardige eenheid. Onduidelijk bleef of het overgebleven takenpakket en de producten ook interservice zinvol waren. Kennisopbouw stond voorop, kennisborging stond nog in de schaduw. Het roer moest om, en ging om, in een tijd dat het joint optreden model ging staan voor de toekomst. Na de CZSK initiatieven op maritiem Ballistic Missile Defence gebied vanaf 2000 en de oprichting van het Defensie Grondgebonden Luchtverdediging Commando, aangestuurd door het CLAS, zien we anno 2014 dat er sprake is van een joint EADTF. De huidige bezetting bestaat uit Air & Missile Defence specialisten van de Duitse en Nederlandse luchtmacht, maar ook van de Duitse en Nederlandse marine. Ik schat dat binnen een jaar het CLAS vertegenwoordigd kan zijn. Tenslotte is lucht- en raketverdediging niet meer voorbehouden aan een operationeel commando, we hebben met elkaar een internationale verantwoordelijkheid, waarbij alle joint/combined capaciteiten met elkaar moeten samenwerken. Hoe werkt de EADTF? De EADTF is een op een Memorandum of Understanding (MOU) - gebaseerde organisatie en heeft twee Sponsoring Nations, Duitsland en Nederland. Doordat de VS uit de EADTF zijn gestapt, moet de MOU tussen Duitsland en Nederland nog worden aangepast. De EADTF werkt volgens een binationaal concept en kenmerkt zich als onafhankelijke organisatie. Ze concentreert zich op haar kerntaken planning en scholing. Financiering en personeel wordt geleverd door de sponsorlanden en de landen die een permanente waarnemer leveren. Vanaf haar oprichting biedt de EADTF oplossingen voor (supranationale) operationele en doctrinaire vraagstukken, aanvankelijk alleen op het gebied van tactische samenwerking en het delen van inlichtingen, maar tegenwoordig vanuit alle invalshoeken. Op verzoek geven we advies aan de Defensiestaf (Directie Operaties, Directie Plannen of Directie Operationele Aansturing en Gereedstelling). Ook verzorgen we opleidingen, trainingen en presentaties voor CZSK, CLAS en CLSK personeel. Doorlopende kennisontwikkeling is noodzaak en daarom levert de EADTF ondersteuning aan het Nationale Kennisnetwerk (KNW) Lucht & Raketverdediging. Tijdens crisistijd levert de EADTF drie onafhankelijke Air & Missile Defence planning/execution teams en drie verbindingsofficieren. De EADTF kent in vredestijd 19 planning. De onlangs toegevoegde Nederlandse marineofficier aan de EADTF maakt ook deel uit van het Amerikaanse European Integrated Air & Missile Defence Centre (EIAMDC) te Kaiserslautern in Duitsland. Via deze liaison proberen wij interessante informatie, bijvoorbeeld over shared early warning van satellieten, te krijgen om voorwaarschuwing beter te kunnen doorgronden, als onderdeel van onze planning. Niet alles is echter rozengeur. De Verenigde Staten volgen een streng en strikt foreign disclosure beleid op het terrein van Ballistic Missile Defence. Het is dus lastig en soms onmogelijk om geclassificeerde of betrouwbare informatie te krijgen. Dat vormt een groot obstakel, als we integratie en interoperabiliteit in de NAVO nastreven. Team EADTF voor de ingang van HQ AIRCOM in Ramstein. Rechtsvoor de auteur. drie secties. Dat zijn de secties Intelligence, Plans & Policy en Operations & Exercises. De unieke flexibele constructie, de fysieke locatie, de wereldwijde contacten alsmede het uitstekend opgeleide personeel maakt de kleine EADTF tot een veelgevraagde eenheid. Dat vraagt om afwegingen op het financiële en organisatorische vlak. Helaas maakt de hoge classificering van de informatie het niet altijd mogelijk om aan de internationale vraag te voldoen. We zorgen er in ieder geval voor dat Duitse en Nederlandse (krijgsmacht-) belangen, maar ook de NAVO-belangen worden afgedekt. Wellicht heeft u ooit gehoord van onderstaande EADTF activiteiten (zie het kader hiernaast voor een klein overzicht). De Verenigde Staten en de EADTF Het raketafwerend vermogen van het Westen zou niet mogelijk zijn geweest zonder de fysieke, conceptuele en mentale steun van de Verenigde Staten. De Amerikanen hebben veel op het gebied van raketverdediging, van hypermoderne afweersystemen tot een integraal Homeland Defence concept. Zij opereren wereldwijd via hun Combatant Commands en de daar aanwezige eenheden met hun kenniscentra. Zo leren ze omgaan met de lokale situatie. Dat is althans het idee. In ieder geval blijven de Verenigde Staten in hoog tempo raketverdediging doorontwikkelen. Lasersystemen in omgebouwde passagiersvliegtuigen, enorme radarbollen op olieplatformen, stratosferische ballons, cybernetica en robotica, alles wordt bedacht. Dat verklaart waarom het Westen, maar ook de EADTF niet goed kan functioneren zonder de kennis en ondersteuning van de Amerikaanse strijdkrachten. We onderhouden daarom veel contact met specialistische US ARMY, US AIR FORCE en US NAVY onderdelen op het gebied van nieuwe dreigingen, (ruimte) sensoren, linkstructuren, wapensysteemcapaciteiten, toekomstige ontwikkelingen en 20 | Carré 5 | 2014 De NAVO en de EADTF De EADTF is geen deel van de NAVO, maar helpt de NAVO. Frankrijk heeft dit onderkend en levert (als enige) een permanent observer aan de EADTF die ook zorgt voor directe communicatie met Franse eenheden, waaronder het Franse opleidingscentrum tevens NATO Centre of Excellence for Air Command & Control te Lyon. De EADTF wendt de opgedane kennis waar mogelijk nationaal, maar op verzoek ook voor NAVO partners aan. Veelvuldig wordt de EADTF gevraagd opleidingen en trainingen op het gebied van (Theatre) Ballistic Missile Defence te verzorgen. Deze producten worden door veel individuele NAVO landen als zeer waardevol beschouwd. Niet alleen omdat we deze opleidingen en trainingen bijna gratis aanbieden, maar omdat Duitsland en Nederland als benchmark worden erkend. De opgedane kennis en ervaring komt via de EADTF omgekeerd evenredig ten goede aan onze sponsorlanden, bijvoorbeeld in de vorm van steun in Brussel voor de Duitse of Nederlandse opstelling, of door aanvragen voor onderzoeken die we doorsluizen naar kennisinstituten. Een bijzondere taak was het deelnemen aan overleg met de NATO-Russia Council om vanuit de ’neutrale’ positie van de EADTF het prikkelende onderwerp van het NAVO raketschild te bespreken. Dat overleg is om diverse redenen ‘in de ijskast gezet’. Verder nemen onze specialisten deel aan zogenaamde Ballistic Missile Defence Operational User Groups in de NAVO. Door beïnvloeding van voornoemde groepen, processen en procedures kunnen we nationaal geld besparen en noodzakelijk militair vermogen sparen. De ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en stroomlijning van commandovoering worden door ons nauwlettend gevolgd. De EADTF heeft overigens meegedacht bij het nu door NAVO gebruikte computersysteem in het Ballistic Missile Defense Operation Centre (BMDOC) van het NAVO- luchtmacht hoofdkwartier. De EADTF levert ook personele ondersteuning voor dit BMDOC, in het kader van Active Fence Turkey. Anders gezegd, zonder de EADTF was de initiële capaciteit van het BMDOC niet tot volle wasdom gekomen. Concluderend mag worden gesteld dat de EADTF haar klantenkring hoofdzakelijk in het buitenland vindt en daar dus bekend en bemind is. Doen we dan niets in Neder-land? Integendeel, maar dat komt in de volgende paragraaf aan de orde. Return on Investment EADTF? Onze sponsorlanden Duitsland en Nederland betalen en bepalen dus wat er moet gebeuren. De nationale opdrachten staan zogezegd voorop en toch voeren we het merendeel van de taken uit voor andere landen. Daar is een goede reden voor. De Duitse en Nederlandse rol op het gebied van lucht- en raketverdediging in het bondgenootschap is sinds lange tijd betekenisvol te noemen. Die positieve typering onderbouw ik door de proactieve edoch realistische militaire visies die beide landen op dit punt hebben ontwikkeld. De dreiging van ballistische raketten is politiek en militair immer serieus genomen, maar er is bijvoorbeeld door Nederland een beleidsmatig verschil gehouden tussen het hebben van deze wapens en de intentie om ze te gebruiken. Dat is verstandig, aangezien de koppeling met massavernietigingswapens het raketschilddossier internationaal tot een ’hete aardappel’ heeft gemaakt. De Nederlandse pragmatische benadering maakte ons strategisch salonfähig en zo vonden we internationaal een luisterend oor. Die uitgangspositie mag niet worden onderschat, bijvoorbeeld als collectief moet worden gestemd over kapitale NAVO investeringen voor een mogelijk Europees raketschild. Dan wil je een krachtige stem kunnen laten horen, met sluitende argumentatie. In de strategische context is die positie ook niet onbelangrijk voor Nederland, waar de inzet van de - krimpende - krijgsmacht steeds meer een kleinschalig karakter krijgt, met het gevaar dat wij teveel tactisch georiënteerd gaan denken en doen. Maar hoe kom je tot deze internationaal betekenisvolle positie? Door verstandig en flexibel beleid met ’korte lijnen’ te ontwikkelen. Ons Nederlandse beleid inzake lucht- en raketverdediging wordt gemaakt door een kleine groep van specialisten in Den Haag en Brussel, die de juiste achtergrond en ervaring hebben. Militairen van de EADTF kunnen en hebben met expertise en inzicht bijgedragen aan het ontwikkelen van dat beleid. Het Nederlandse deel van de EADTF werkt dus indirect voor het Ministerie van Defensie. Uiteraard voert de EADTF Nederlandse taken en opdrachten uit voor het sponsorend krijgsmachtdeel, het Commando Landstrijdkrachten, om zodoende het Defensie Grondgebonden Luchtverdediging Commando (DGLC) te ondersteunen. Verder helpt de EADTF het Maritime (CZSK) en Air & Space Warfare (CLSK) Centre om hun kennis en inzicht in geïntegreerde lucht- en raketverdediging te vergroten. Die investering betaalt zich snel terug en houdt lijnen kort. Ook de Defensie Materieel Organisatie (DMO) is een belangrijke stakeholder, daar zij Nederland in de NAVO Conference of National Armament Directors (CNAD) vertegenwoordigen. Deze CNAD is een belangrijk advies- en verwervingsorgaan voor de NAVO landen op het gebied van bijvoorbeeld sensor en afweersystemen. De leden van de EADTF leren veel van de kennis van voornoemde organisaties. Tenslotte kan de EADTF met specifieke expertise bijdragen aan schaarse kennis, bijvoorbeeld over het militair gebruik van de ruimte. In het principe van kosten en baten is er geen centrale boekhouding, het zijn vooral de tweede en derde orde effecten waarvan Duitsland en Nederland profiteren. Bedenk hierbij dat Duitsland tweederde van het personeel levert, maar dat Nederland gelijkwaardig stemrecht heeft. Door de EADTF worden onderstaande activiteiten uitgevoerd: • ondersteunen van het NATO Panel on Air & Missile Defence en Air & Missile Defence Committee; • ondersteunen van de Drafting Group 1 NATO Air & Missile Defence, DG 2 on Space; • ondersteunen van de NATO Russia Council Computer Aided Exercise; • ondersteunen van het door NAVO geïnstalleerde Consequence of Intercept Analysis Team; • ondersteunen van het NATO Ballistic Missile Defence Project Office; • ondersteunen van de NAVO missie Active Fence door crews te leveren aan het BMD Operation Centre; • ondersteunen van het Maritime Theatre Missile Defence (MTMD) forum; • verzorgen van operator training voor DEU en NLD C2 crews voor Active Fence; • verzorgen van (T)BMD training voor NAVO crews voor Planning Tool (PlaTo) & execution; • verzorgen van (T)BMD Quick courses voor NAVO hoofdkwartieren; • ondersteunen van de DEU Air Surveillance And Control System Course; • ondersteunen met instructeurs van de NATO School GBAD Course N-3-20 te Oberammergau; • ondersteunen van het US European Integrated Air & Missile Defence Centre; • ondersteunen van NAVO oefeningen waaronder Steadfast Jazz, Trident Jaguar, Ramstein Ambition; • ondersteunen van nationale oefeningen waaronder Joint Project Optic Windmill; • deelnemen, sturen en ontwerpen van het Global Missile Defence experiment Nimble Titan; • organiseren van de EADTF conferentie, in 2014 van 23 - 25 september in Rostock, Duitsland. Waar beperkt de EADTF zich toe? Gezien haar opdracht focust de EADTF zich op lucht- en raketverdediging. Het gehele dreigingspectrum is echter zeer breed en doctrinair niet eenvoudig te duiden. Zeker, de EADTF richt zich primair op raketverdediging, zowel de territoriale als expeditionaire raketverdediging. Groeiende aandacht wordt geschonken aan luchtverdediging met grondgebonden en maritieme systemen (Surface Based Air Defence) in relatie tot nieuwe dreigingen. Air Policing en Airborne Air Defence als onderdeel van luchtverdediging valt buiten onze scope, maar er bestaan twijfelgevallen. Zoals de dreiging van korte-afstand raketten, artillerie en mortieren (Rockets, Artillery and Mortars , RAM). Deze bedreiging heeft vooral in expeditionaire operaties een politieke lading gekregen in de context van Protecting The Force. We hebben nu mogelijkheden om onze militairen actief te beschermen. De bescherming bestond voorheen slechts uit de voorwaarschuwing en eventuele beschermende constructies, aangezien een actieve verdediging technisch zeer moeilijk te realiseren viel. De laatste jaren kunnen deze projectielen met een grote trefkans worden onderschept en vernietigd. Slimme opsporingsradars zoeken naar de oorspronkelijke afvuurlo- catie zodat snel tegenmaatregelen kunnen worden genomen. Met de ontwikkeling van razendsnelle computer rekenmodules en de nieuwste generatie onderscheppers is het gelukt de tijd tussen sensoren en effectoren (raketten) zo klein te maken dat een geautomatiseerd, zelfdenkend afweersysteem al realiteit is. Daarmee is de alomtegenwoordige verdediging tegen raketten, artillerie en mortieren werkelijkheid geworden. Overigens zijn deze systemen uiterst kostbaar, zij het dat het relatief weinig mankracht kost. Zijn er nog meer nadelen? De kans bestaat dat dergelijke counter-RAM systemen nevenschade in dichtbevolkte gebieden kunnen veroorzaken, net als lucht- en raketafweer. Dat is een afweging. Counter-RAM vraagt dus om een verantwoord beleid inzake Force Protection. Uiteindelijk kunnen we stellen dat de lucht- en raketdreiging anno 2014 reikt van projectielen die een afstand van een paar honderd meter kunnen overbruggen tot projectielen die bijna de gehele aarde kunnen overbruggen. En dat op vrijwel elk gewenst moment, op elke hoogte en zowel bemand als onbemand. De EADTF verzamelt en ontwikkelt beperkt kennis over deze RAM dreiging, hoofdzakelijk op het gebied van langedracht ongeleide raketten of artillerie. Het DGLC 21 Kenniscentrum, dat in nationaal opzicht de kennisleverancier voor lucht- en raketverdediging is, heeft een beter zicht op Counter-Rockets, Artillery & Mortars. EADTF 3.0. De feestelijke omlijsting van het 15-jarig bestaan in 2014 wordt door de EADTF aangegrepen om een nieuwe visie te presenteren aan ons sturend orgaan. In de visie staat o.a. vermeld welke landen kunnen deelnemen aan de EADTF. De EADTF staat nu nog open voor personeel van alle NAVO-landen en geselecteerde partnerlanden. Zo hebben Italië, Spanje, Roemenië en Polen interesse getoond om deel te nemen. Frankrijk heeft een permanente vertegenwoordiger, de VS hebben een observer status. Met de goedkeuring van de nieuwe EADTF visie 3.0 kan dat veranderen. Om de EADTF slagvaardig en flexibel te houden willen we van een (permanent) observer principe naar een liaison systeem. Een observer neemt (kantoor-)ruimte in beslag, en met de huidige huur- en onderhoudskosten is hun return on investment onvoldoende. Met een wereldwijde liaisonstructuur, via ambassades, hoofdkwartieren, kenniscentra en industrie willen we de vaste kosten laag houden en de kennisuitwisseling vergroten. We willen dus fysiek niet meer groeien, tenzij een nieuw land zich volledig committeert via een MOU. Voor Nederland is het behoud van evenredig stemrecht ook van belang, zeker bij uitbreiding. Verder willen we meer dan voorheen (gerubriceerde) informatie ontvangen, bijvoorbeeld over nieuwe capaciteiten voor opsporing van raketten, natuurkundig onderzoek over effecten van raketten met massavernietigingswapens in de ruimte of de aansluiting van verschillende sensoren op Duitse en Nederlandse maritieme en grondgebonden wapensystemen. de contacten met speciale kenniscentra, denktanks, eenheden en hoofdkwartieren die ons sterker maken. Daarom heeft de EADTF een Letters of Intent (LOI) met het NAVO Joint Air Power Competence Centre ( JAPCC ) en bereidt momenteel een LOI voor met het onder de United States Air Force Europe (USAFE) ressorterende European Integrated Air and Missile Defence Centre ( EIAMDC ). Door onze deelname aan het Global Missile Defense experiment Nimble Titan wisselen we gegevens uit met bijvoorbeeld het Amerikaanse Strategic Command in Omaha, Nebraska, het Central Command in de Arabische Golf en het Pacific Command. Ook het US Space Command is voor ons geen onbekende. Onze meest prominente aanspreekpartner in de Verenigde Staten is echter het Joint Functional Component Command-Integrated Missile Defence (JFCC-IMD). Duitsland en Nederland zijn beide uitgenodigd om een liaison officier af te vaardigen naar dit hoofdkwartier te Schriever Airforce Base, Colorado. Doordat Nederland een liaisonofficier met AMD achtergrond heeft gestationeerd in Fort Sill, Oklahoma en Fort Bliss, Texas, is de interactie met de Verenigde Staten op dit punt nog goed te noemen. Waar we als EADTF naar toe willen is een global web-based informatieconstructie via liaison met relevante landen en organisaties, zonder de verstandhouding met de VS in gevaar te brengen. Het foreign disclosure beleid is hier leidend. Ofschoon ons primaire interesse-gebied (NAVO) Europa is en we de trans-Atlantische band niet uit het oog willen verliezen, richten we ons ook op geselecteerde landen zoals Australië, Israël, Japan, Zweden, Finland, Verenigde Arabische Emiraten en Zuid-Korea vanwege hun opvattingen over lucht- en/of raketverdediging. We hebben interesse in hoe ze hun militaire capaciteiten willen inzetten, maar ook in hun appreciatie van de dreiging, de regionale kennis en hun toekomstbeeld. Conclusie Duitsland en Nederland zijn gidslanden in Europa waar het lucht- en raketverdediging betreft, zowel op politiek als op militair terrein. De Verenigde Staten is de onmisbare schakel voor het NAVO bondgenootschap en in het bijzonder voor raketverdediging. Een sterke relatie met de VS is dus randvoorwaardelijk. De militaire situatie na de Golfoorlog in 1991 vormde de grondslag voor de kersverse Theatre Ballistic Missile Defence taak, met het PATRIOT afweersysteem als boegbeeld. Dit heeft geleid tot de oprichting van de Extended Air Defence Task Force in 1999, waar de drie PATRIOT User Nations, de VS, Duitsland en Nederland hun krachten hebben gebundeld. De VS hebben de EADTF in 2008 verlaten vanwege een nieuwe mondiale koers. Duitsland en Nederland hebben de draad opgepakt en hebben gekozen voor de transitie naar een Competence Centre Air & Missile Defence. Met de transformatie van een taakgroep naar een competentiecentrum zet de EADTF een nieuwe stap in de toekomst. Maritime Ballistic Missile Defence maakt deel uit van die toekomst onder de noemer Surface Based Air & Missile Defence. Dit competentiecentrum gaat bestaan uit een klein team van doorgewinterde Duitse en Nederlandse specialisten, als frontrunner van Smart Defence. Afkomstig van verschillende krijgsmachtdelen, ontwikkelen en borgen we als EADTF kennis, trainen en onderwijzen we personeel, plannen en opereren we in het brede spectrum van lucht- en raketverdediging. We hebben van de stuurgroep de opdracht om onze bijdrage aan Joint Air & Missile Defence voor Duitsland, Nederland en de NAVO in de komende jaren te maximaliseren. Deze uitdaging gaan we graag aan. Voor u en met u. Eindnoot 1) Deel 1 van dit artikel verscheen in het Carré nr. 4. Informatiedeling doen we in en buiten Europa, in en buiten de NAVO. Het zijn vooral 22 | Carré 5 | 2014 Foto’s: ministerie van Defensie
© Copyright 2024 ExpyDoc