Kol B.S.P. Kamstra

opinie
Tekst: kol Ben Kamstra, C-EADTF,
HQ Aircom, Ramstein
De Duits-Nederlandse Extended Air Defence Task Force (EADTF)
Onbekend, niet on bemind
Integratie lucht- en raketverdediging. Momenteel
wordt in het Westen veel nagedacht over het slim koppelen van de bestaande NAVO commandovoering en
nieuwe, nationale wapensystemen voor lucht- en raketverdediging. Dit geschiedt vanuit een doelmatigheidsoogpunt. Die koppeling is echter niet zo vanzelfsprekend,
aangezien er in politieke zin een kunstmatig verschil in
stand wordt gehouden tussen raketafweer en luchtverdediging. Soevereiniteit, protectionisme, industriële belangen, financiële risico’s en juridische onduidelijkheid over
bijvoorbeeld attributie en het actieve gebruik van het
ruimtedomein kunnen redenen zijn voor dit verschil.
Zo werkt een bondgenootschap nu eenmaal. Maar het politieke onderscheid blijft
artificieel, vanuit een militair standpunt
bekeken. Technisch gezien kan raketverdediging een onderdeel van luchtverdediging
worden, uitgaande van het bestaande commandovoeringsysteem. Integratie is dus de
oplossing, maar is gelijktijdig niet zo eenvoudig te realiseren. Waar het bestaande
luchtverdedigingnetwerk uitging van doelen met een snelheid van gemiddeld 100 tot
1000 km/u en dreigingen in de atmosfeer,
betekent de komst van ballistische raketten
dat voor opsporing en onderschepping de
verdedigingssystemen snelheden tussen de
1000 en 8000 km/u moeten verwerken. En
dat in zowel de atmosfeer, de stratosfeer
als in de ruimte. Hoewel het volume van
de gevechtsruimte (battlespace) met ballistische raketten enorm is toegenomen, is
door de hoge snelheden de beschikbare tijd
voor bestrijding juist enorm afgenomen.
Nu operaties in Space en Cyberspace, naast
de klassieke militaire domeinen land, maritiem en lucht realiteit zijn geworden, geldt
vooral raketverdediging als een mondiale
aangelegenheid. Een incident met een ballistische raket nabij Noord-Korea of Syrië is
direct van invloed op de NAVO. Algemeen
beschouwd zijn de doctrinaire verschillen
tussen lucht- en raketafweersystemen niet
groot. Zo zijn systemen voor luchtverdediging grotendeels opgebouwd uit dezelfde
componenten als benodigd voor raketverdediging. Uiteindelijk gaat het om detecte-
18 | Carré 5 | 2014
ren, volgen en onderscheppen. Dat maakt de keuze van Nederland
voor multifunctionele systemen op geïntegreerde platformen als het
Luchtverdediging en Commando Fregat (LCF) of PATRIOT zo aantrekkelijk voor de NAVO. Tenminste twee taken voor de prijs van
een platform. Bij de EADTF onderzoeken we hoe deze beide systemen optimaal met elkaar kunnen samenwerken. Ook kijken we hoe
deze systemen interoperabel zijn met de Duitse tegenhangers.
Voor het integreren van beide functies, bekend onder de naam Integrated Air & Missile Defence, is een NAVO stappenplan nodig. Het
integreren van de bondgenootschappelijke defensieve capaciteiten
in de bestaande commandostructuur is de eerste stap. Zo blijft de
commandovoering overzichtelijk en uitvoerbaar tijdens het integratieproces. De volgende stap is de integratie van voorwaarschuwing, defensieve en offensieve capaciteiten. Offensief handelen?
Jazeker. Laat ik voorop stellen dat antiproliferatie en het nemen van
afwerende/beschermende maatregelen de basis zijn voor onze bescherming tegen ballistische raketten. Maar een raketschild maakt
deel uit van een afschrikkingstrategie. Afschrikken werkt alleen als
er ook mogelijkheden zijn om de opponent de wil op te leggen of
om een gunstige situatie af te dwingen. Offensieve capaciteit - en
de wil om die te gebruiken - is daarvoor noodzakelijk. Ten eerste
omdat er onvoldoende raketafweersystemen zijn, waardoor een
gegarandeerde en afdoende bescherming tegen alle bedreigingen
uit de lucht en ruimte nauwelijks haalbaar is. Ten tweede omdat
saturatie of uitschakeling van de bestaande afweer immer een reële
factor is. Ten derde omdat er geen direct vervangende of reserve
afweersystemen zijn. Dus blijft offensieve capaciteit nodig voor een
sluitende defensie tegen raketten, vliegtuigen, kruisvluchtwapens
en andere voornoemde bedreigingen. Die offensieve capaciteit
moet in tijd, ruimte, slagkracht en informatie nauwgezet synchroniseren met de defensieve capaciteit. We hebben nog weinig ervaring op dit vlak, maar ik verwacht dat de conventional counterforce
operations binnen enkele jaren nadrukkelijker op de agenda komen. Met daarin elementen van time sensitive targeting, gelijktijdig ondersteund door bijvoorbeeld speciale operaties voorzien van
specifieke ISR, tijdelijke beheersing van het
elektromagnetisch spectrum en cyberaanvallen. De defensieve aard van lucht- en
raketverdediging heeft dus een offensieve
component nodig. Waar die discussie ook
eindigt, hij begint bij heldere politieke kaders die leiden tot militair juiste keuzes en
slimme, multifunctionele capaciteiten. De
EADTF mag worden gezien als zo’n slimme
capaciteit. Waar voor de oprichting van de
EADTF velen op nationale hoofdkwartieren
zich afzonderlijk bogen over de pijlers van
Air & Missile Defence, kon dit door de EADTF vanaf 1999 door 16 Amerikaanse, 15
Duitse en 5 Nederlandse militairen worden
uitgevoerd. Na de uittreding van de VS in
2008 werken nu 12 Duitse en 6 Nederlandse militairen aan deze taak. Hoe zijn we tot
deze constructie gekomen? Dat wordt in de
volgende paragrafen duidelijk.
De EADTF 1.0.
Het waren de Amerikanen die de DuitsNederlandse ‘interesse’ in de jaren negentig
van de vorige eeuw als een kans voor hun
Missile Defence beleid zagen. De inzet van
Nederlandse PATRIOT eenheden in Turkije
en Israël in 1991 stond hen nog vers in het
geheugen. Het is met die achtergrond en
de geleerde lessen uit die Golfoorlog dat
uiteindelijk in 1999 een Amerikaans-DuitsNederlandse taakgroep werd opgericht onder de noemer van Extended Air Defence,
ofwel de EADTF 1.0. Deze multinationale
groep van specialisten van de US Army,
de Deutsche Luftwaffe en Koninklijke
Luchtmacht richtte zich met een PATRIOTwapensysteemoriëntatie op technische en
tactische interoperabiliteit. Daarbij nam de
EADTF de brede dreiging van vliegtuigen,
helikopters, antiradar raketten, kruisvluchtwapens, tactische ballistische raketten en
onbemande vliegtuigen onder de loep.
Die dreiging stond in 1999 bekend als de
Extended Air Threat, wat de naam voor
de Extended Air Defence Task Force verklaard. Eerlijk gezegd, vooral de dreiging
die met het PATRIOT systeem kon worden
bestreden, werd geanalyseerd en gepland.
De rest was bijzaak. Dat de EADTF geen
deel uit zou maken van de NAVO was een
bewuste keuze. Het zou de deur openlaten
voor nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld
samenwerking met de Europese Unie, de
deel 21
Russische Federatie of interessante partnerlanden. Ook gaf het de Amerikanen meer
handelingsruimte, bijvoorbeeld op het gebied van Coalition Warfare. Het was qua
organisatie, takenpakket en aansturing een
unieke constructie. En dat is het nu nog.
Maar toen de VS in 2008 vrij onverwacht,
vanwege een andere mondiale politieke en
militaire koers van de US ARMY in Europe
(USAREUR), uit de EADTF stapte, besloten
Duitsland en Nederland om samen verder
te gaan. De EADTF was ooit voor het tactische niveau ontworpen en dat niveau
vroeg om Tactics, Techniques en Procedures (TTP’s) voor bedienaars van wapensystemen. Met de nieuwe taak om het NAVO
grondgebied te beschermen dienden zich
operationele en strategische thema’s aan
over Pre Planned Responses (PPR’s) en
Rules of Engagement (ROE). Ook taaie
vraagstukken over het integreren van lucht
en raketverdediging vroegen om aandacht.
De EADTF stortte zich er vol overgave op,
zolang dit in het belang van beide landen
was. Daarnaast hielpen EADTF specialisten
het NAVO Ballistic Missile Defence Project
Office (BMDPO) met het ontwikkelen van
planning- en commandovoeringsoftware.
De eerste inzet van de EADTF vond plaats
in 2003 tijdens de operatie Display Deterrence in Turkije. De EADTF vormde toen
de nucleus van de NATO Theatre Missile
Defence Command & Control Cell. Ook
werd EADTF personeel ingezet voor het
United States Army Air & Missile Defence
Command (US AAMDC). Met het uitstappen van de Amerikanen vanaf 2008 en een
groeiend takenpakket, brak nationaal de
tijd van bezuiniging en verandering aan.
EADTF 2.0.
Onder het motto Two out of Three ain’t
Bad sloeg de EADTF in 2008 noodgedwongen een nieuwe weg in. De EADTF 2.0.
bestond toen geheel uit Duits en Nederlands luchtmachtpersoneel. Gegrondvest
op dezelfde organisatiestructuren, dezelfde
NAVO luchtdoctrine volgend en vertrouwd
met het PATRIOT wapensysteem werd de
EADTF (na een reorganisatie) een kleine,
slagvaardige eenheid. Onduidelijk bleef of
het overgebleven takenpakket en de producten ook interservice zinvol waren. Kennisopbouw stond voorop, kennisborging
stond nog in de schaduw. Het roer moest
om, en ging om, in een tijd dat het joint optreden model ging staan voor de toekomst.
Na de CZSK initiatieven op maritiem Ballistic Missile Defence gebied vanaf 2000
en de oprichting van het Defensie Grondgebonden Luchtverdediging Commando,
aangestuurd door het CLAS, zien we anno
2014 dat er sprake is van een joint EADTF.
De huidige bezetting bestaat uit Air & Missile Defence specialisten van de Duitse en
Nederlandse luchtmacht, maar ook van de
Duitse en Nederlandse marine. Ik schat dat
binnen een jaar het CLAS vertegenwoordigd kan zijn. Tenslotte is lucht- en raketverdediging niet meer voorbehouden aan een
operationeel commando, we hebben met
elkaar een internationale verantwoordelijkheid, waarbij alle joint/combined capaciteiten met elkaar moeten samenwerken.
Hoe werkt de EADTF?
De EADTF is een op een Memorandum of
Understanding (MOU) - gebaseerde organisatie en heeft twee Sponsoring Nations,
Duitsland en Nederland. Doordat de VS uit
de EADTF zijn gestapt, moet de MOU tussen Duitsland en Nederland nog worden
aangepast. De EADTF werkt volgens een
binationaal concept en kenmerkt zich als
onafhankelijke organisatie. Ze concentreert
zich op haar kerntaken planning en scholing.
Financiering en personeel wordt geleverd
door de sponsorlanden en de landen die een
permanente waarnemer leveren. Vanaf haar
oprichting biedt de EADTF oplossingen voor
(supranationale) operationele en doctrinaire
vraagstukken, aanvankelijk alleen op het
gebied van tactische samenwerking en het
delen van inlichtingen, maar tegenwoordig
vanuit alle invalshoeken. Op verzoek geven
we advies aan de Defensiestaf (Directie
Operaties, Directie Plannen of Directie
Operationele Aansturing en Gereedstelling). Ook verzorgen we opleidingen, trainingen en presentaties voor CZSK, CLAS
en CLSK personeel. Doorlopende kennisontwikkeling is noodzaak en daarom levert
de EADTF ondersteuning aan het Nationale
Kennisnetwerk (KNW) Lucht & Raketverdediging. Tijdens crisistijd levert de EADTF
drie onafhankelijke Air & Missile Defence
planning/execution teams en drie verbindingsofficieren. De EADTF kent in vredestijd
19
planning. De onlangs toegevoegde Nederlandse marineofficier aan
de EADTF maakt ook deel uit van het Amerikaanse European Integrated Air & Missile Defence Centre (EIAMDC) te Kaiserslautern in
Duitsland. Via deze liaison proberen wij interessante informatie, bijvoorbeeld over shared early warning van satellieten, te krijgen om
voorwaarschuwing beter te kunnen doorgronden, als onderdeel
van onze planning. Niet alles is echter rozengeur. De Verenigde
Staten volgen een streng en strikt foreign disclosure beleid op het
terrein van Ballistic Missile Defence. Het is dus lastig en soms onmogelijk om geclassificeerde of betrouwbare informatie te krijgen.
Dat vormt een groot obstakel, als we integratie en interoperabiliteit
in de NAVO nastreven.
Team EADTF voor de ingang van HQ AIRCOM in Ramstein. Rechtsvoor de auteur.
drie secties. Dat zijn de secties Intelligence,
Plans & Policy en Operations & Exercises.
De unieke flexibele constructie, de fysieke
locatie, de wereldwijde contacten alsmede
het uitstekend opgeleide personeel maakt
de kleine EADTF tot een veelgevraagde
eenheid. Dat vraagt om afwegingen op
het financiële en organisatorische vlak. Helaas maakt de hoge classificering van de
informatie het niet altijd mogelijk om aan
de internationale vraag te voldoen. We
zorgen er in ieder geval voor dat Duitse en
Nederlandse (krijgsmacht-) belangen, maar
ook de NAVO-belangen worden afgedekt.
Wellicht heeft u ooit gehoord van onderstaande EADTF activiteiten (zie het kader
hiernaast voor een klein overzicht).
De Verenigde Staten en de
EADTF
Het raketafwerend vermogen van het Westen zou niet mogelijk zijn geweest zonder
de fysieke, conceptuele en mentale steun
van de Verenigde Staten. De Amerikanen
hebben veel op het gebied van raketverdediging, van hypermoderne afweersystemen tot een integraal Homeland Defence
concept. Zij opereren wereldwijd via hun
Combatant Commands en de daar aanwezige eenheden met hun kenniscentra. Zo
leren ze omgaan met de lokale situatie. Dat
is althans het idee. In ieder geval blijven de
Verenigde Staten in hoog tempo raketverdediging doorontwikkelen. Lasersystemen
in omgebouwde passagiersvliegtuigen,
enorme radarbollen op olieplatformen,
stratosferische ballons, cybernetica en robotica, alles wordt bedacht. Dat verklaart
waarom het Westen, maar ook de EADTF
niet goed kan functioneren zonder de kennis en ondersteuning van de Amerikaanse
strijdkrachten. We onderhouden daarom
veel contact met specialistische US ARMY,
US AIR FORCE en US NAVY onderdelen op
het gebied van nieuwe dreigingen, (ruimte)
sensoren, linkstructuren, wapensysteemcapaciteiten, toekomstige ontwikkelingen en
20 | Carré 5 | 2014
De NAVO en de EADTF
De EADTF is geen deel van de NAVO, maar helpt de NAVO. Frankrijk heeft dit onderkend en levert (als enige) een permanent observer
aan de EADTF die ook zorgt voor directe communicatie met Franse
eenheden, waaronder het Franse opleidingscentrum tevens NATO
Centre of Excellence for Air Command & Control te Lyon. De EADTF wendt de opgedane kennis waar mogelijk nationaal, maar op
verzoek ook voor NAVO partners aan. Veelvuldig wordt de EADTF
gevraagd opleidingen en trainingen op het gebied van (Theatre)
Ballistic Missile Defence te verzorgen. Deze producten worden door
veel individuele NAVO landen als zeer waardevol beschouwd. Niet
alleen omdat we deze opleidingen en trainingen bijna gratis aanbieden, maar omdat Duitsland en Nederland als benchmark worden
erkend. De opgedane kennis en ervaring komt via de EADTF omgekeerd evenredig ten goede aan onze sponsorlanden, bijvoorbeeld in
de vorm van steun in Brussel voor de Duitse of Nederlandse opstelling, of door aanvragen voor onderzoeken die we doorsluizen naar
kennisinstituten. Een bijzondere taak was het deelnemen aan overleg met de NATO-Russia Council om vanuit de ’neutrale’ positie van
de EADTF het prikkelende onderwerp van het NAVO raketschild te
bespreken. Dat overleg is om diverse redenen ‘in de ijskast gezet’.
Verder nemen onze specialisten deel aan zogenaamde Ballistic Missile Defence Operational User Groups in de NAVO. Door beïnvloeding van voornoemde groepen, processen en procedures kunnen we
nationaal geld besparen en noodzakelijk militair vermogen sparen.
De ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en stroomlijning
van commandovoering worden door ons nauwlettend gevolgd. De
EADTF heeft overigens meegedacht bij het nu door NAVO gebruikte
computersysteem in het Ballistic Missile Defense Operation Centre
(BMDOC) van het NAVO- luchtmacht hoofdkwartier. De EADTF
levert ook personele ondersteuning voor dit BMDOC, in het kader
van Active Fence Turkey. Anders gezegd, zonder de EADTF was de
initiële capaciteit van het BMDOC niet tot volle wasdom gekomen.
Concluderend mag worden gesteld dat de EADTF haar klantenkring
hoofdzakelijk in het buitenland vindt en daar dus bekend en bemind
is. Doen we dan niets in Neder-land? Integendeel, maar dat komt in
de volgende paragraaf aan de orde.
Return on Investment EADTF?
Onze sponsorlanden Duitsland en Nederland betalen en bepalen
dus wat er moet gebeuren. De nationale opdrachten staan zogezegd voorop en toch voeren we het merendeel van de taken uit
voor andere landen. Daar is een goede reden voor. De Duitse en
Nederlandse rol op het gebied van lucht- en raketverdediging in
het bondgenootschap is sinds lange tijd betekenisvol te noemen.
Die positieve typering onderbouw ik door de proactieve edoch realistische militaire visies die beide landen op dit punt hebben ontwikkeld. De dreiging van ballistische raketten is politiek en militair
immer serieus genomen, maar er is bijvoorbeeld door Nederland
een beleidsmatig verschil gehouden tussen het hebben van deze
wapens en de intentie om ze te gebruiken.
Dat is verstandig, aangezien de koppeling met massavernietigingswapens het
raketschilddossier internationaal tot een
’hete aardappel’ heeft gemaakt. De Nederlandse pragmatische benadering maakte
ons strategisch salonfähig en zo vonden we
internationaal een luisterend oor. Die uitgangspositie mag niet worden onderschat,
bijvoorbeeld als collectief moet worden
gestemd over kapitale NAVO investeringen
voor een mogelijk Europees raketschild.
Dan wil je een krachtige stem kunnen laten
horen, met sluitende argumentatie. In de
strategische context is die positie ook niet
onbelangrijk voor Nederland, waar de inzet
van de - krimpende - krijgsmacht steeds
meer een kleinschalig karakter krijgt, met
het gevaar dat wij teveel tactisch georiënteerd gaan denken en doen. Maar hoe kom
je tot deze internationaal betekenisvolle positie? Door verstandig en flexibel beleid met
’korte lijnen’ te ontwikkelen. Ons Nederlandse beleid inzake lucht- en raketverdediging wordt gemaakt door een kleine groep
van specialisten in Den Haag en Brussel, die
de juiste achtergrond en ervaring hebben.
Militairen van de EADTF kunnen en hebben met expertise en inzicht bijgedragen
aan het ontwikkelen van dat beleid. Het
Nederlandse deel van de EADTF werkt dus
indirect voor het Ministerie van Defensie.
Uiteraard voert de EADTF Nederlandse taken en opdrachten uit voor het sponsorend
krijgsmachtdeel, het Commando Landstrijdkrachten, om zodoende het Defensie
Grondgebonden Luchtverdediging Commando (DGLC) te ondersteunen. Verder
helpt de EADTF het Maritime (CZSK) en
Air & Space Warfare (CLSK) Centre om hun
kennis en inzicht in geïntegreerde lucht- en
raketverdediging te vergroten. Die investering betaalt zich snel terug en houdt lijnen
kort. Ook de Defensie Materieel Organisatie (DMO) is een belangrijke stakeholder,
daar zij Nederland in de NAVO
Conference of National Armament Directors (CNAD) vertegenwoordigen. Deze
CNAD is een belangrijk advies- en verwervingsorgaan voor de NAVO landen op het
gebied van bijvoorbeeld sensor en afweersystemen. De leden van de EADTF leren
veel van de kennis van voornoemde organisaties. Tenslotte kan de EADTF met specifieke expertise bijdragen aan schaarse kennis,
bijvoorbeeld over het militair gebruik van de
ruimte. In het principe van kosten en baten
is er geen centrale boekhouding, het zijn
vooral de tweede en derde orde effecten
waarvan Duitsland en Nederland profiteren.
Bedenk hierbij dat Duitsland tweederde van
het personeel levert, maar dat Nederland
gelijkwaardig stemrecht heeft.
Door de EADTF worden onderstaande
activiteiten uitgevoerd:
• ondersteunen van het NATO Panel on Air & Missile Defence en Air & Missile
Defence Committee;
• ondersteunen van de Drafting Group 1 NATO Air & Missile Defence,
DG 2 on Space;
• ondersteunen van de NATO Russia Council Computer Aided Exercise;
• ondersteunen van het door NAVO geïnstalleerde Consequence of Intercept
Analysis Team;
• ondersteunen van het NATO Ballistic Missile Defence Project Office;
• ondersteunen van de NAVO missie Active Fence door crews te leveren aan
het BMD Operation Centre;
• ondersteunen van het Maritime Theatre Missile Defence (MTMD) forum;
• verzorgen van operator training voor DEU en NLD C2 crews voor Active Fence;
• verzorgen van (T)BMD training voor NAVO crews voor Planning Tool (PlaTo)
& execution;
• verzorgen van (T)BMD Quick courses voor NAVO hoofdkwartieren;
• ondersteunen van de DEU Air Surveillance And Control System Course;
• ondersteunen met instructeurs van de NATO School GBAD Course N-3-20
te Oberammergau;
• ondersteunen van het US European Integrated Air & Missile Defence Centre;
• ondersteunen van NAVO oefeningen waaronder Steadfast Jazz, Trident Jaguar,
Ramstein Ambition;
• ondersteunen van nationale oefeningen waaronder Joint Project Optic Windmill;
• deelnemen, sturen en ontwerpen van het Global Missile Defence experiment
Nimble Titan;
• organiseren van de EADTF conferentie, in 2014 van 23 - 25 september in
Rostock, Duitsland.
Waar beperkt de EADTF zich toe?
Gezien haar opdracht focust de EADTF zich
op lucht- en raketverdediging. Het gehele
dreigingspectrum is echter zeer breed en
doctrinair niet eenvoudig te duiden. Zeker,
de EADTF richt zich primair op raketverdediging, zowel de territoriale als expeditionaire raketverdediging. Groeiende aandacht
wordt geschonken aan luchtverdediging
met grondgebonden en maritieme systemen
(Surface Based Air Defence) in relatie tot
nieuwe dreigingen. Air Policing en Airborne
Air Defence als onderdeel van luchtverdediging valt buiten onze scope, maar er bestaan twijfelgevallen. Zoals de dreiging van
korte-afstand raketten, artillerie en mortieren (Rockets, Artillery and Mortars , RAM).
Deze bedreiging heeft vooral in expeditionaire operaties een politieke lading gekregen in de context van Protecting The Force.
We hebben nu mogelijkheden om onze militairen actief te beschermen. De bescherming
bestond voorheen slechts uit de voorwaarschuwing en eventuele beschermende constructies, aangezien een actieve verdediging
technisch zeer moeilijk te realiseren viel. De
laatste jaren kunnen deze projectielen met
een grote trefkans worden onderschept
en vernietigd. Slimme opsporingsradars
zoeken naar de oorspronkelijke afvuurlo-
catie zodat snel tegenmaatregelen kunnen
worden genomen. Met de ontwikkeling van
razendsnelle computer rekenmodules en de
nieuwste generatie onderscheppers is het
gelukt de tijd tussen sensoren en effectoren
(raketten) zo klein te maken dat een geautomatiseerd, zelfdenkend afweersysteem al
realiteit is. Daarmee is de alomtegenwoordige verdediging tegen raketten, artillerie
en mortieren werkelijkheid geworden. Overigens zijn deze systemen uiterst kostbaar,
zij het dat het relatief weinig mankracht
kost. Zijn er nog meer nadelen? De kans
bestaat dat dergelijke counter-RAM systemen nevenschade in dichtbevolkte gebieden
kunnen veroorzaken, net als lucht- en raketafweer. Dat is een afweging. Counter-RAM
vraagt dus om een verantwoord beleid inzake Force Protection. Uiteindelijk kunnen
we stellen dat de lucht- en raketdreiging
anno 2014 reikt van projectielen die een
afstand van een paar honderd meter kunnen overbruggen tot projectielen die bijna
de gehele aarde kunnen overbruggen. En
dat op vrijwel elk gewenst moment, op elke
hoogte en zowel bemand als onbemand.
De EADTF verzamelt en ontwikkelt beperkt
kennis over deze RAM dreiging, hoofdzakelijk op het gebied van langedracht
ongeleide raketten of artillerie. Het DGLC
21
Kenniscentrum, dat in nationaal opzicht de
kennisleverancier voor lucht- en raketverdediging is, heeft een beter zicht op Counter-Rockets, Artillery & Mortars.
EADTF 3.0.
De feestelijke omlijsting van het 15-jarig
bestaan in 2014 wordt door de EADTF aangegrepen om een nieuwe visie te presenteren aan ons sturend orgaan. In de visie staat
o.a. vermeld welke landen kunnen deelnemen aan de EADTF. De EADTF staat nu nog
open voor personeel van alle NAVO-landen
en geselecteerde partnerlanden. Zo hebben
Italië, Spanje, Roemenië en Polen interesse
getoond om deel te nemen. Frankrijk heeft
een permanente vertegenwoordiger, de VS
hebben een observer status. Met de goedkeuring van de nieuwe EADTF visie 3.0 kan
dat veranderen. Om de EADTF slagvaardig
en flexibel te houden willen we van een
(permanent) observer principe naar een
liaison systeem. Een observer neemt (kantoor-)ruimte in beslag, en met de huidige
huur- en onderhoudskosten is hun return
on investment onvoldoende. Met een wereldwijde liaisonstructuur, via ambassades,
hoofdkwartieren, kenniscentra en industrie
willen we de vaste kosten laag houden en
de kennisuitwisseling vergroten. We willen dus fysiek niet meer groeien, tenzij een
nieuw land zich volledig committeert via
een MOU. Voor Nederland is het behoud
van evenredig stemrecht ook van belang,
zeker bij uitbreiding. Verder willen we meer
dan voorheen (gerubriceerde) informatie
ontvangen, bijvoorbeeld over nieuwe capaciteiten voor opsporing van raketten,
natuurkundig onderzoek over effecten van
raketten met massavernietigingswapens in
de ruimte of de aansluiting van verschillende sensoren op Duitse en Nederlandse maritieme en grondgebonden wapensystemen.
de contacten met speciale kenniscentra, denktanks, eenheden en
hoofdkwartieren die ons sterker maken. Daarom heeft de EADTF
een Letters of Intent (LOI) met het NAVO Joint Air Power Competence Centre ( JAPCC ) en bereidt momenteel een LOI voor met
het onder de United States Air Force Europe (USAFE) ressorterende
European Integrated Air and Missile Defence Centre ( EIAMDC ).
Door onze deelname aan het Global Missile Defense experiment
Nimble Titan wisselen we gegevens uit met bijvoorbeeld het Amerikaanse Strategic Command in Omaha, Nebraska, het Central
Command in de Arabische Golf en het Pacific Command. Ook het
US Space Command is voor ons geen onbekende. Onze meest
prominente aanspreekpartner in de Verenigde Staten is echter het
Joint Functional Component Command-Integrated Missile Defence
(JFCC-IMD). Duitsland en Nederland zijn beide uitgenodigd om
een liaison officier af te vaardigen naar dit hoofdkwartier te Schriever Airforce Base, Colorado. Doordat Nederland een liaisonofficier
met AMD achtergrond heeft gestationeerd in Fort Sill, Oklahoma
en Fort Bliss, Texas, is de interactie met de Verenigde Staten op dit
punt nog goed te noemen. Waar we als EADTF naar toe willen is
een global web-based informatieconstructie via liaison met relevante landen en organisaties, zonder de verstandhouding met de VS
in gevaar te brengen. Het foreign disclosure beleid is hier leidend.
Ofschoon ons primaire interesse-gebied (NAVO) Europa is en we
de trans-Atlantische band niet uit het oog willen verliezen, richten
we ons ook op geselecteerde landen zoals Australië, Israël, Japan,
Zweden, Finland, Verenigde Arabische Emiraten en Zuid-Korea
vanwege hun opvattingen over lucht- en/of raketverdediging. We
hebben interesse in hoe ze hun militaire capaciteiten willen inzetten,
maar ook in hun appreciatie van de dreiging, de regionale kennis en
hun toekomstbeeld.
Conclusie
Duitsland en Nederland zijn gidslanden in Europa waar het lucht- en
raketverdediging betreft, zowel op politiek als op militair terrein. De
Verenigde Staten is de onmisbare schakel voor het NAVO bondgenootschap en in het bijzonder voor raketverdediging. Een sterke relatie met de VS is dus randvoorwaardelijk. De militaire situatie na de
Golfoorlog in 1991 vormde de grondslag voor de kersverse Theatre
Ballistic Missile Defence taak, met het PATRIOT afweersysteem als
boegbeeld. Dit heeft geleid tot de oprichting van de Extended Air
Defence Task Force in 1999, waar de drie PATRIOT User Nations,
de VS, Duitsland en Nederland hun krachten hebben gebundeld.
De VS hebben de EADTF in 2008 verlaten vanwege een nieuwe
mondiale koers. Duitsland en Nederland hebben de draad opgepakt
en hebben gekozen voor de transitie naar een Competence Centre
Air & Missile Defence. Met de transformatie van een taakgroep
naar een competentiecentrum zet de EADTF een nieuwe stap in de
toekomst. Maritime Ballistic Missile Defence maakt deel uit van
die toekomst onder de noemer Surface Based Air & Missile Defence. Dit competentiecentrum gaat bestaan uit een klein team van
doorgewinterde Duitse en Nederlandse specialisten, als frontrunner
van Smart Defence. Afkomstig van verschillende krijgsmachtdelen,
ontwikkelen en borgen we als EADTF kennis, trainen en onderwijzen we personeel, plannen en opereren we in het brede spectrum
van lucht- en raketverdediging. We hebben van de stuurgroep de
opdracht om onze bijdrage aan Joint Air & Missile Defence voor
Duitsland, Nederland en de NAVO in de komende jaren te maximaliseren. Deze uitdaging gaan we graag aan. Voor u en met u.
Eindnoot
1) Deel 1 van dit artikel verscheen in het Carré nr. 4.
Informatiedeling doen we in en buiten Europa, in en buiten de NAVO. Het zijn vooral
22 | Carré 5 | 2014
Foto’s: ministerie van Defensie