opinie Tekst: kol Ben Kamstra, C-EADTF, HQ Aircom, Ramstein De Duits-Nederlandse Extended Air Defence Task Force (EADTF) Onbekend, niet on bemind Een Nederlands spreekwoord zegt: onbekend maakt onbemind. Onbemind wil de Extended Air Defence Task Force (EADTF) niet zijn, en onbekend ook niet. Daarom wil ik de Nederlandse krijgsmacht nader kennis laten maken met de bi-nationale EADTF. Wie zijn we en wat doen we? De EADTF is een joint Duits-Nederlandse militaire taakgroep, gespecialiseerd in lucht- en raketverdediging. Een groep specialisten die theorie en praktijk verbindt. Waar nationale kenniscentra zich buigen over de capaciteiten en tactische inzet van wapensystemen als PATRIOT, AMRAAM of een Luchtverdedigings- en Commando Fregat (LCF), kijken wij naar aspecten als internationale en geïntegreerde commandovoering, maar ook interoperabiliteit tussen zee-, lucht-, ruimte- en grondgebonden capaciteiten. Algemene kennisontwikkeling op het gebied van lucht- en raketverdedi-ging vindt plaats bij het Maritime, Land en Air & Space Warfare Centre van de Nederlandse krijgsmacht. Specifieke technische en tactische kennis over de inzet van grond-lucht wapensystemen vinden we op het Kenniscentrum van bijvoorbeeld het Defensie Grondgebonden Luchtverdediging Commando (DGLC). Kennis over De EADTF in actie (Interim Capability 1 Planning Training/InCa1) hoe een wapensysteem werkt of in de toekomst zou moeten werken hoort bij hun werkzaamheden. De EADTF heeft andere prioriteiten en richt zich op de planning van verschillende internationale wapensystemen. Zodoende vullen wij onze nationale centra aan en gaan internationaal verder. Onze interesses en contacten hiervoor zijn wereldwijd. Anders gezegd: we liggen in het verlengde van het tactische niveau en maken links met het bondgenootschappelijke operationele en strategische niveau. Waarom? De aanhechting met het operationele niveau - het joint niveau - en de daarmee samenhangende interoperabiliteit is na de val van de Berlijnse Muur EADTF / CC AMD pillars langzamerhand een uitdaging voor de Alliantie geworden. Er was eind vorige O per ational eeuw in beperkte c apability to National and augment national NAT O and NAT O HQ BMD Per s onnel zin sprake van desintegratie van bestaande structuren. Mede daardoor Suppor t of BMD bleek de integratie Identify and c los e PO , Inter oper ability national and NAT O gaps c onc ept & doc tr ine van wapensystedev elopment men voor lucht en raketafweer niet provide expertise for project and programme support, acting as repositories meer geborgd. Die of knowledge and resource pool for multiple Ô businessesÕ areas leemte vormde de 1 opmaat voor het De werkzaamheden van de EADTF schematisch weergegeven. inrichten van een 14 | Carré 4 | 2014 kleine, speciale taakgroep, die we sinds 1999 als Extended Air Defense Task Force kennen. We zijn meer dan een ’20 koppige rakettenclub’. Uw kennismaking met ons heeft ook een feestelijke aanleiding. In 2014 vieren wij namelijk ons 15-jarig bestaan en transformeren wij naar een ‘competence centre for air & missile defence’. Reden genoeg om in dit lijvige artikel de EADTF aan u te presenteren. Het is opgebouwd als een meertrapsraket, maar een waarschuwing is op zijn plaats. Door de vele technische en speciale benamingen leest dit artikel niet als een roman, maar als een militaire gebruikershandleiding. Desondanks veel plezier! De EADTF is ondergebracht in het NAVO luchtmacht hoofdkwartier te Ramstein, Duitsland. Aangezien de NAVO heeft besloten dat het Headquarters Air Command Ramstein verantwoordelijk is voor de bondgenootschappelijke coördinatie van lucht- en raketverdediging, is onze onderbrenging aldaar eenvoudig verklaard. Onze organisatietabel (bemanningslijst) voorziet organiek in twaalf Duitse en zes Nederlandse officieren en onderofficieren. Sinds 2013 zijn een Duitse en een Nederlandse marine-officier aan de EADTF toegevoegd, echter werken zij ook voor het eigen nationale operationele commando. Burgermedewerkers zijn niet opgenomen. Alle medewerkers worden geselecteerd op hun specialistische ervaring op het gebied van lucht- en/of raketverdediging. De EADTF wordt geleid door een commandant, rang kolonel, ondersteund door een plaatsvervangend commandant, en een kleine staf. Het commando over de EADTF rouleert tussen Duitsland en Nederland. De primaire opdracht is het plannen van lucht- en raketverdedigingsmissies met grondgebonden en maritieme systemen in een internationale omgeving. We plannen voor Duitsland en Nederland, maar desgewenst ook voor de NAVO, de EU, partnerlanden of voor een coalitieverband. Verder leiden we personeel op voor specifieke taken, leveren we instructiecapaciteit aan de NATO School te Oberammergau, zijn we betrokken bij de (door)ontwikkeling van (NAVO) software en commandovoeringsystemen, assisteren we bij internationale oefeningen en bij de uitvoering van missies. Ook leveren we kennis en expertise voor de ontwikkeling van (internationale) doctrines. Soms voeren we direct opdrachten uit voor het ministerie van defensie. Een bijzondere rol hierin wordt vervuld door de kleine inlichtingensectie van de EADTF. Zij brengen alle relevante (on)gerubriceerde informatie op het gebied van lucht- en raketverdediging in kaart, analyseren dit en delen gevoelige of vertrouwelijke informatie met relevante partners en voorzien de andere EADTF secties van gegevens. Vooral op het gebied van technische informatie zijn zij van onschatbare waarde voor ons. De EADTF beschikt over een eigen, zij het bescheiden, budget. Dat budget garandeert onze flexibiliteit. Elk jaar wordt door de commandant EADTF verantwoording afgelegd aan een General Officers Steering Committee, waarin een Duitse en een Nederlandse generaal zitting hebben. Voor Nederland is dit sinds 1 januari 2014 de PCLAS. In zijn staf is, naast bestuursondersteuning, ook een specialist opgenomen die alles op het gebied van lucht- en raketverdediging voorbereidt en beheert. Contacten met Duitsland zijn daarvoor onontbeerlijk. Duitsland en Nederland hebben internationaal een goede naam opgebouwd in het lucht- en raketverdedigingsdomein, en dat willen we zo houden. Maar dat gaat niet vanzelf en is niet vanzelfsprekend. deel 1 Vandaar dat ik in dit artikel wil ingaan op de rol van de EADTF in het brede veld van lucht- en raketverdediging. Eerst zal ik een omgevingsbeeld schetsen, om vervolgens de richting en toekomst van de Extended Air Defence Task Force (EADTF) in die omgeving te belichten. Waarom juist Duitsland en Nederland in de EADTF? Het eenvoudige antwoord op die vraag is het PATRIOT wapensysteem, als een militair bindmiddel tussen beide landen. Een breder antwoord op de vraag behoeft een historische uitleg. Duitsland heeft, net als Nederland, gedurende decennia hoogwaardige bijdragen geleverd aan het bondgenootschap op het gebied van grondgebonden luchtverdediging. De politieke grondslagen voor deze bijdragen mogen soms verschillen, in de militaire uitvoering hebben beide landen elkaar uitstekend begrepen. Een goed voorbeeld is de huidige NAVO missie Active Fence in Turkije, waarvoor beide landen, naast de Verenigde Staten, hun PATRIOT capaciteit beschikbaar hebben gesteld. Niet alleen binnen deze afgebakende taak kunnen Duitsland en Nederland bogen op een goede verstandhouding. Als breder voorbeeld mag de professionele samenwerking in de Duits-Nederlandse legerkorpsstaf dienen. Naar verwachting zal dit jaar de binationale samenwerking op maritiem Ballistic Missile Defence gebied een behoorlijke impuls krijgen. Dus ons Commando Zee-, Land- en Luchtstrijdkrachten zijn voor wat betreft dit dossier vervlochten met de Duitse krijgsmacht. Toch wil ik nog even terug in de tijd. Toen in de jaren negentig van de vorige eeuw de aandacht in Europa van luchtverdediging geleidelijk naar raketverdediging verschoof, bleken beide landen in militair opzicht goed voorbereid te zijn op deze nieuwe dreiging. Ik durf de stelling aan dat, naast de Verenigde Staten, zowel Duitsland als Nederland hieromtrent een belangrijke gidsrol voor de NAVO hebben vervuld. Die De ‘klanten’ die de EADTF in 2013 en 2014 ondersteunde. gidsrol bestaat op het politieke en militaire vlak. Laat ik beginnen met het militaire deel. Al tijdens de ‘Koude Oorlog’ bestonden er innige banden (‘Patenschaften’) tussen Duitse en Nederlandse geleide wapen eenheden. Ook na de val van de muur zijn beide landen redelijk in staat gebleken hun lucht- en raketafweer op een acceptabel gereedheidsniveau te houden, met alle verplichtingen die daar bij horen. Bijzonder was de snelle ombouw naar meer expeditionaire slagkracht begin jaren negentig. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van Nederlandse en Duitse Patriot en HAWK luchten raketafweereenheden in Turkije (1991) en de Nederlandse PATRIOT eenheid in Israël (1991). Vanaf 1996 kreeg de samenwerking een nieuwe impuls door de Nederlandse lucht- en raketverdedigingsoefening Joint Project Optic Windmill (JPOW), waarvoor Duitsland sindsdien expertise en ondersteuning levert, maar tevens grootschalig aan deelneemt. Een kleinschalig uitwisselingsprogramma met operationele officieren was een volgende stap. Opleidingen en oefeningen bleken gelijkwaardig. De verplichte en ‘gevreesde’ NAVO examens voor snelle inzet (Tactical Evaluations) werden door Duitse en Nederlandse eenheden goed doorstaan, hetgeen de band sterker maakte. Toen ook op de NATO Missile Firing Installation te Kreta de DEU/NLD schietoefeningen met uitwisseling van personeel plaatsvond, bleken we op het gebied van opleiding, training en Toekomstige afweeropties waarmee het EADTF plant. 15 oefening volledig uitwisselbaar te zijn. Doctrinair bleken er geen grote verschillen te bestaan, althans geen verschillen die de tactische samenwerking konden bedreigen. Uiteraard bleek de operationele samenwerking financiële voordelen op te leveren. Algemene schaalwinst, gedeeld wapensysteemonderzoek, efficiënter opleiden en trainen, de uitwisseling van raketten voor schietseries, gedeelde transportkosten, noem maar op. Smart Defence en Connected Forces avant la lettre. Waarom lucht- en raketverdediging? Luchtverdediging is sinds 1949 van strategisch belang voor de NAVO geweest. Het was en is de ‘first line of defence’ voor onze Alliantie. Onze marine, land- en luchtmacht hebben in de Koude Oorlog een relatief grote inspanning geleverd met hun zee- of grondgebonden afweersystemen. Ons aanzienlijke bondgenootschappelijke aandeel in de bestrijding van luchtdoelen is in Nederland mogelijk wat onder de ‘radarhorizon’ gebleven, het is niettemin een belangrijk onderdeel van de afschrikking gebleken. Een geïntegreerde en robuuste luchtverdediging geeft de joint forces commander tijd, ruimte en daarmee het initiatief voor eigen optreden. Met onze in verhouding hoogwaardige systemen, goed opgeleid personeel en een hoge paraatheid hebben we ons binnen de NAVO immer een betrouwbare partner getoond. Het accent in de luchtverdediging is wel verschoven. Hierover later meer. In de post- moderne tijd is de verdediging tegen ballistische raketten een integraal onderdeel van de Alliantie geworden. Als dragers van massavernietigingswapens eisen deze raketten veel politieke aandacht op, in conventionele en onconventionele scenario’s. Inmiddels heeft de NAVO het belang van raketverdediging volledig omarmd en dienovereenkomstig gehandeld met het starten van een Active Layered Tactical Ballistic Missile Defence (ALTBMD) programma. De ballistische raketdreiging in relatie tot de lading. 16 | Carré 4 | 2014 Dit programma is uitgegroeid tot een onderdeel van het huidige NAVO Ballistic Missile Defence programma. Maar de klassieke dreiging van vliegtuigen, helikopters, anti-radar raketten, (hyper/supersonische) kruisvluchtwapens en onbemande (bewapende) systemen is realiteit. Daar kunnen we de algemene dreiging van ongeleide raketten, artillerie en mortieren wel aan toevoegen. Daarover later meer. In ieder geval zorgt de doorlopende verbetering van informatie- en communicatietechnologie ervoor dat deze dreiging in kwaliteit zelfs toeneemt. Investeringen in zowel lucht als raketverdediging blijven derhalve noodzakelijk. European Star Wars Na een tijd van dromen over Star Wars, ruimteschilden en lasers zetten de Verenigde Staten eind tachtiger jaren serieuze stappen op het gebied van raketverdediging. Organisaties en commando’ s werden opgericht, een speciaal satellietprogramma werd ontwikkeld en de meest exclusieve technieken werden gebruikt om in de atmosfeer, stratosfeer en in de ruimte te kunnen schieten. Nu bevinden deze sensoren zich op de grond, in de lucht, in de ruimte en op zee. Het kostte de NAVO vele jaren om dezelfde stap naar Ballistic Missile Defence te wagen en de eerste vooruitgang werd in de jaren negentig geboekt. Eerst koos de NAVO voor beperkte expeditionaire raketverdediging. Na de top in Lissabon (2010) werd de bescherming van het NAVO grondgebied echt als taak bevestigd. De NAVO top in Chicago (2012) onderstreepte het belang van Ballistic Missile Defence en gaf een aanzet tot afweersystemen, met de US European Phased Adaptive Approach (EPAA) als trans-Atlantische borging. De sensor en afweersystemen van US AEGIS Ballistic Missile Defence schepen, elementen van US AEGIS BMD systems op het land in Roemenië (AEGIS Ashore) aangevuld met een TPY-2 landbased radar zijn glanzende boegbeelden van Amerikaanse technologie. De discussie over de zin van een raketschild voor Europa bleef echter bestaan. Ten eerste omdat de dreiging tegen Europa gemengd werd geapprecieerd. Ten tweede vanwege het Rus- sische ongenoegen in het algemeen en de mogelijke nare consequenties voor levering van Russische energie in het bijzonder. Ten derde omdat een echt ‘raketschild’ nooit zou bestaan, maar hoogstens een mix van offensieve en defensieve maatregelen zou kunnen zijn en ten vierde vanwege de, in absolute zin, exorbitante kosten van raketafweer. Die hoge kosten zijn waarschijnlijk de echte afschrikking van een NAVO raketschild. Toen rond het nieuwe millennium uiteindelijk gekozen werd voor het collectief financieren van een commandovoeringsysteem voor raketverdediging, was het aan de landen om sensoren en onderscheppers te leveren. Met een monopolistische positie voor het Amerikaanse bedrijfsleven, bleek dat een dure aangelegenheid. Europese aanbesteding bood weinig kansen. Meer NAVO studie over dit onderwerp gaf wel antwoorden, maar leverde net zo veel vragen op. Wanneer mogen we eigenlijk schieten? Wie zit er aan de afvuurknop? Met zo weinig afweermiddelen, wat heeft prioriteit; Brussel, Parijs, New York, alles? Wat als onze afweerraket het doel niet raakt en bijvoorbeeld richting Rusland vliegt? Wat gebeurt er als we een ballistische raket met massavernietigingswapens buiten de dampkring raken met onze afweerraket? Kortom, belangrijke vragen. Die vragen brachten de EADTF in beeld, want er was in Europa nog weinig brainpower over deze militair-strategische vraagstukken voorhanden. De multinationale EADTF had wel enigermate kennis en ervaring opgedaan met de Amerikanen en zodoende besloten Duitsland en Nederland de EADTF ook voor het operationele en zelfs strategische niveau van de Alliantie aan te bieden. Tot op de dag van vandaag houdt de EADTF zich daarom bezig met vraagstukken als Consequence of Engagement, Consequence of Intercept en Consequence of Non-Intercept. De rol van zogenaamde Third Parties, neutrale belanghebbenden, mag hier niet worden onderschat. Vandaar dat Missile Defence een belangrijk gespreksonderwerp is in de NATO-Russia Council. Ook de voorwaarden voor Initial en Full Operational Capability zijn onderwerp van studie. Hiervoor werkt ze samen met diverse NAVO hoofdkwartieren, juristen, kennisinstituten als TNO en militaire specialisten. Nieuwe dreiging, nieuwe zorgen Voorgaande paragraaf maakt duidelijk dat de alliantie bezorgd is over de proliferatie van ballistische raketten, vooral als dragers van massavernietigingswapens. Bij inzet ervan dringt zich een beeld op van grote maatschappelijke ontwrichting en paniek. Die massavernietigingswapens zijn dan ook Raketverdediging Onlangs gaf de NAVO plaatsvervangend secretaris-generaal aan dat internationaal de dreiging van strategische en tactische ballistische raketten toch als meest verontrustend wordt gezien, in vergelijking met (onbemande) Een belangrijk speelveld voor de EADTF, het space (sensor) domein. vliegtuigen, helikopters, kruisvluchtwapens, mortieren, artillerie en niet zozeer tegen militairen gericht, maar miniaturisering. De inzet van die raketten tegen bevolkingscentra (Human Life) en op NAVO grondgebied zorgt naar verindustrie. Enige relatie met de ringen van wachting direct voor politieke en militaire Warden mag hier wel worden gelegd. De instabiliteit. Dat verklaart de bondgenootWesterse militaire zorgen beperken zich schappelijke prioriteit en daarom worden niet tot ballistische raketten alleen, nieuwe er nu serieuze maatregelen genomen. technieken op het gebied van ‘stealth’ en Grofweg valt er een onderscheid te maken ‘low-observable’ platformen stemmen ook in maatregelen voordat een raket wordt tot nadenken over tegenmaatregelen. Inafgevuurd (‘left of launch’) en nadat deze dien deze platformen worden ingezet als is afgevuurd (‘right of launch’). Dan is er onderdeel van bijvoorbeeld intelligente ook een onderscheid tussen zogenaamde elektronische oorlogvoering, is dit een se‘lower layer’ en ‘upper layer’ systemen. rieuze uitdaging voor zelfs hoogwaardige In de ‘lower layer’ onderscheppen we een en geïntegreerde verdedigingssystemen. ballistische raket in de laatste fase in de Verder verdienen direct-energy wapens, die atmosfeer, als hij via de dampkring terugbijvoorbeeld onze toegang tot de ruimte keert naar de aarde. Bij ‘upper layer’ systekunnen ontzeggen, meer aandacht. De men kennen we naast endo-atmosferische dreiging die uitgaat van raketten, artilleook exo-atmosferische onderscheppingen. rie en mortieren (RAM) is voor velen van Dit vraagt om een bijzondere stuw- en ons al realiteit geworden en hoeft verder stuurtechniek van de afweerraket, aangegeen betoog. Bij de technologische ontzien we in het luchtledige deel het gevecht wikkelingen van op afstand bedienbare of aangaan. Al deze indelingen, systemen en minuscule onbemande vliegtuigen wil ik maatregelen kennen een gemeenschapkort stilstaan. De NAVO heeft onlangs een pelijke complicerende factor, namelijk de rapport over mini- en micro Unmanned integratie ervan. De integratie ervan. Van Aerial Vehicles gepubliceerd. Die kunnen de voorwaarschuwing tot de onderschepbijvoorbeeld in ‘zwermen’ worden ingezet. ping, tot het direct beperken van schade na Deze ‘miniatuur’ dreiging bevindt zich op een al dan niet geslaagde onderschepping. het snijvlak van asymmetrie, reguliere inzet Dit kan een proces van enkele minuten tot en terrorisme, waarvan de beleidsmatige enkele uren zijn! Ter illustratie van de comen doctrinaire verankering overigens nog in plexiteit zal ik een voorbeeld geven. de kinderschoenen staat. Ik verwacht dat deze dreiging op termijn onder de nationaVoor enige voorwaarschuwing tegen balle noemer luchtverdediging mag worden listische raketten gebruiken we intelligente geschaard. De NAVO studeert hier mosensoren die gesynchroniseerd in de ruimte menteel op. In Nederland bestaat vanuit naar de aarde kijken en sensoren die bijverschillende departementen relatief veel voorbeeld vanaf een schip of op de grond aandacht voor kleine onbemande vliegtuinaar de ruimte kijken, een soort ‘omgegen, vooral in de context van binnenlandse keerde satelliet’. Via grondstations wordt veiligheid. De RAM dreiging ervaren we deze informatie verwerkt voor de gelijktijhoofdzakelijk bij expeditionaire inzet, dus dige actieve verdediging, passieve verdemaatregelen daartegen lijkt vooral een zaak diging, commandovoering en een mogelijk van Defensie. De dreiging verandert dus, tegenoffensief. Vele (type) sensoren zijn wat de taak voor de luchtverdediging er nodig om de gehele vluchtbaan van de niet eenvoudiger op maakt. vijandige ballistische raket te volgen en zo het inslagpunt te kunnen voorspellen, en een waarschuwingssysteem in werking te stellen. Die sensoren moeten in een ‘global network’ zijn opgenomen en moeten volgens een ‘global grid’ worden ingedeeld. Dat heeft een directe relatie met de (berekening van) de initiële vluchtbaan van de ballistische raket, de periode dat de raket in de ruimte vliegt, de mogelijke onderschepping aldaar en de terugkeer naar de aarde. In de eindfase wordt de ballistische raket normaliter onderschept, wat brokstukken (debris) of mogelijk gevaarlijk residu oplevert, voor iedereen. Treft de afweerraket geen doel, in de lucht of in de ruimte, dan dient het ‘global network’ ook om de vluchtbaan van onze raket te volgen om zodoende ‘third party’ landen te waarschuwen. Maar ook deze ‘third party’ kan in staat zijn om de ballistische raket of onze afweerraket neer te schieten, of te missen. En dan komt er een raket op ons grondgebied af. Intenties kunnen dan verkeerd worden uitgelegd. Er moet dus een keten worden ingericht waarbij de ruimtesensor met vrijwel 100% accurate informatie een systeem in werking zet dat zowel de civiele als militaire diensten in staat stelt te waarschuwen. Ook hier is een ‘Comprehensive Approach’ noodzakelijk. Een deel van die waarschuwingsketen bestaat uit het ontwerpen van zogenaamde ‘posture levels’ (gereedheids-/dreigingsniveaus) ter beïnvloeding van schaderisico’s. Het uitwerken van zogenaamde ‘preplanned responses’ is ook een onderdeel van ‘left of launch’ maatregelen. Deze responses moeten aangeven wie op welk moment met welke autoriteit welke handelingen met welke mandaten mogen verrichten. Kort gezegd: wie mag er schieten? Personeel van de EADTF neemt actief deel aan werkgroepen om deze ‘posture levels, preplanned responses’ en ‘sensorgrids’ te ontwikkelen of te verbeteren. De uitkomst van werkgroepen leidt vaak tot beleidsadvies en behoeftestellingen. Maar de uitkomst is ook zeer relevant voor onze planningsteams. Deelgenoot zijn van de ontwikkelingsfase is dus van belang, daar invloed kan worden uitgeoefend op het beleid en de verbonden kosten. De ‘right of launch’ maatregelen, zoals de uitvoering van de actieve verdediging tegen ballistische raketten, is ook onderdeel van het werkpakket. Samenvattend mag worden gesteld dat de EADTF kennis en ervaring levert voor ‘left and right of launch’ activiteiten. Wordt vervolgd. Het tweede deel van dit artikel wordt geplaatst in het volgende nummer van Carré. 17
© Copyright 2024 ExpyDoc