Focus 66 - AZ Sint

MEI 2014
ARTSENMAGAZINE
66
Oncologie
Special
Vroegtijdige detectie
colorectaal carcinoom
essentieel
Behandeling van
hersentumoren
blijft evolueren
Diagnose en
aanpak van
longkanker
EDITO
FOCUS
De spoed
bekent kleur
De spoedgevallendienst van AZ Sint-Lucas
is een van de drukst bezochte in Vlaanderen. Met bijna 37.000 patiënten per jaar
was de afdeling dan ook aan uitbreiding
toe. Er zijn aparte ruimtes voorzien om
de triage beter te kunnen uitoefenen en
de urgentiegraad nauwkeuriger te kunnen
­inschatten. Hierbij is gekozen om te werken
volgens de kleurcodes van het Manchester
Triage Systeem. Onze spoedartsen vertellen u er graag meer over op de medische
avond van woensdag 28 mei. Inschrijven
kan via www.azstlucas.be/activiteiten.
dr. DIRK MAES
Medisch directeur
S
inds 2004 heeft AZ Sint-Lucas een erkenning voor een gespecialiseerd zorgprogramma voor oncologie. Meer dan ooit
profileert het ziekenhuis zich als het expertisecentrum oncologie bij
uitstek. In deze oncologie-special van FOCUS maken we graag een
stand van zaken op.
Binnen het zorgtraject oncologie hechten we veel belang aan
multidisciplinaire samenwerking tussen alle betrokken actoren. Het
aantal MOC’s (multidisciplinair oncologisch consult) is de voorbije
jaren aanzienlijk gestegen. Jaarlijks worden er zo’n 2000 gehouden
waaraan u als huisarts via videoconferentie steeds kan deelnemen.
Ook netwerking tussen ziekenhuizen onderling wordt steeds belangrijker. Zeker in het kader van uitzonderlijk voorkomende tumoren wordt er nu reeds op regelmatige basis overlegd met expertise­
centra in binnen- en buitenland.
Blijven ontwikkelen is de boodschap. Op dit moment participeren
we met het oncologisch studiecentrum aan 15 klinische studies en
volgen 35 patiënten het medical need-programma. Daarnaast zal
eind juni onze nieuwe cleanroom voor oncologische en hematologische bereidingen in werking treden waarmee we alvast voorbereid
zijn op de strenge normering die er zit aan te komen.
Los van de medische expertise staat steeds de patiënt en zijn
omgeving centraal. In het nieuw oncologisch-hematologisch dagcentrum voorzien we meer comfort voor de patiënt en zijn familie.
We beschikken over een uitgebreid oncologisch begeleidingsteam
dat de patiënt en zijn naasten ondersteunt gedurende het volledige
traject van diagnose, behandeling en nazorg. En we zijn ook erg fier
op ‘Lucas en de ziekte die kanker heet’, onze nieuwe telg in de reeks
Lucasboekjes waarin een moeilijk onderwerp als kanker bespreekbaar wordt gemaakt voor jonge kinderen.
02
INHOUD
06
Individuele begeleiding
van patiënt maakt het verschil
EN VERDER
10 Organisatie van het
zorgprogramma oncologie
12 Dienst urologie/radiotherapie
speelt voortrekkersrol
voor brachytherapie
17 Nieuw oncologisch/
hematologisch dagziekenhuis
19 Jaarlijks 2000 MOC’s
in AZ Sint-Lucas
14
Medical need-programma
biedt zeer goede resultaten
18
Nieuw boekje
Lucas en de ziekte die kanker heet
In het ziekenhuis haalde de dokter het knobbeltje weg.
Na de operatie gingen we bij haar op bezoek.
Mama zag er bleek uit. Toch glimlachte ze toen ze ons zag.
COLOFON Focus is het driemaandelijks tijdschrift van vzw AZ Sint‑Lucas
en Volkskliniek: Campus Sint‑Lucas, Groenebriel 1, 9000 Gent, Campus
Volksklinie, Tichelrei 1, 9000 Gent, tel 09 224 61 11, info@azstlucas.
‘Mag ik je een zoen geven?’ vroeg zus.
be, www.azstlucas.be • Hoofdredactie Iny Cleeren • Redactie en
‘Tuurlijk,’ antwoordde mama, ‘maar wel voorzichtig.’
eindredactie
Kim Aerts, Iny
Cleeren,
Toen we thuiskwamen,
deden
zus [email protected]
ik de afwas om papa te helpen. •
Verantwoordelijke uitgever dr. Dirk Maes, Groenebriel 1, 9000 Gent
• Foto’s AZ Sint-Lucas, Johan Martens, Philip Vanoutrive, coverfoto
photocase fotograaf Inkje • Vormgeving Jansen en J­ anssen Creative
­Content, www.jaja.be
03
KORT
Week van
de prothese
groot succes
Verpleegkundige
Leen Lampaert wint
1e prijs Neuro­
vasculaire zorg
Begin april organiseerde de dienst orthopedie van AZ Sint-Lucas de ‘Week van de
prothese’ met infosessies voor patiënten en
bezoekers over de vernieuwingen op het gebied van orthopedische chirurgie. Meer dan
200 kinesitherapeuten en artsen genoten
van het panorama en het afsluitende symposium in de KBC-toren.
Leen Lampaert, verpleegkundige op de
afdeling intensieve zorg en Parkinsonverpleegkundige van AZ Sint-Lucas won met
haar paper ‘Sonderen? Of net niet… Uitwerken van een stappenplan’ de eerste prijs
binnen de opleiding Neurovasculaire Zorg.
Zij mocht op reis naar de European Stroke
Conference in Nice van 6 tot 9 mei.
Opbrengst concert
Jardindesvoix naar
vzw H.E.L.P.
Op 25 april vond het concert van koor Jardindesvoix plaats in de Augustijnenkerk.
Ze brachten werk van o.a. Bach en Zelenka.
De opbrengst van de verkoop van de programmaboekjes gaat integraal naar de vzw
H.E.L.P. een organisatie die zich toespitst
op reconstructieve chirurgie bij kinderen en
jong volwassenen in onder meer Madagascar. Voorzitter van de vzw dr. Frank De Wolf
dankt alle aanwezigen voor hun bijdrage.
Aangepaste zorg voor onco-geratrische
Eind 2012 stapte AZ Sint-Lucas in de studie onco-geriatrie II (i.k.v. FOD Kankerplan ­Actie 24).
Ongeveer 50% van alle tumoren worden gediagnosticeerd bij 65-plussers. Doel van de studie is een programma te ontwikkelen voor aangepaste geriatrische zorg bij een oudere met
kanker. Het functioneren van de patiënt wordt
grondig nagegaan op vlak van geheugen &
aandacht, emotioneel functioneren, voedingsgewoontes, mobiliteit (bv. valrisico), medicatiegebruik, medische voorgeschiedenis, func-
04
tionele toestand,… Op vraag van de arts wordt
een eerste screening afgenomen, indien nodig
volgt een comprehensive geriatric assessment.
De geriatrische adviezen worden geïntegreerd in het multidisciplinair therapeutisch
beleid (beschikbaar op het MOC). Op deze
manier wordt de behandeling volledig aangepast aan de individuele behoeftes en kunnen
andere hulpverleners ingeschakeld worden. De
tussenkomst van het geriatrisch team is gratis.
Het team werkt nauw samen met het oncolo-
Laag-FODMAP dieet
zorgt voor comfort
bij patiënten met IBS
Borstkliniek AZ Sint-Lucas organiseert
GRATIS
i.s.m. borstkliniek AZ Alma en borstkliniek Jan Palfijn Gent AV
Ik heb kanker
Hoe vertel ik het aan
mijn (klein)kinderen?
Programma
• Voorstelling van ons boek
‘Lucas en de ziekte die kanker heet’
• Wat vertel je aan je kinderen?
• Hoe reageren kinderen?
infoavond
5 juni 2014
19:00 –21:00
AZ Sint-Lucas
Groenebriel 1, 9000 Gent
Sint-Jozefzalen (straat 31)
Inschrijven
vóór 28 mei 2014 via:
[email protected]
09/224 63 00
Joke De Meester, psycholoog oncologisch begeleidingsteam
Koen Deprez, psycholoog oncologisch begeleidingsteam
2014_29_borstkliniek_02.indd 1
8/05/14 10:35
Info-avond
Borstkliniek
Op donderdag 5 juni organiseert de borstkliniek van AZ Sint-Lucas i.s.m. borstkliniek
AZ Alma en borstkliniek AZ Jan Palfijn een
informatieavond voor patiënten en hun omgeving met als thema: ‘Ik heb kanker. Hoe
vertel ik het aan mijn (klein)kinderen?’
Mogen wij u vriendelijk vragen de affiche
die u bij deze Focus vindt in uw wachtzaal
uit te hangen.
patiënt
gisch begeleidingsteam, diëtisten, palliatief
supportteam, sociale dienst, valkliniek en het
interne liaison team. Tot en met eind maart
werden 5317 patiënten geïncludeerd waarvan
299 in AZ Sint- Lucas.
Info
Contact: Dagziekenhuis geriatrie:
09 224 56 31 (elke werkdag tussen 8‑17u),
[email protected]
Het prikkelbare darmsyndroom komt
voor bij 20% van de Belgische bevolking en treft vooral jonge mensen. Het
is een complexe aandoening waarvan
de oorzaak niet volledig gekend is.
Gastro-enteroloog dr. Walter ­Pauwels:
“Op zich is het een onschuldige aandoening die geen maligniteiten veroorzaakt maar het is wel een vervelende
ziekte. Tot nu toe werd medicatie zoals spasmolytica of probiotica voorgeschreven maar zonder afdoende
resultaat. De patiënt moest er verder
mee leren leven. Vandaag is er het
low-FODMAP dieet, een op Australisch
onderzoek gebaseerd dieet zonder
bijwerkingen en met zeer goede resultaten. FODMAP staat voor fermenteerbare oligo, di-, monosacchariden
en polyolen. Dit zijn koolhydraten die
door bepaalde personen onvoldoende
verteerd worden. De suikers blijven in
de darmen en hebben een osmotische
werking of fermenteren.”
“Indien de patiënt voldoet aan een
aantal criteria wordt gestart met het
dieet. Alle FODMAP’s worden gedurende zes weken uitgeschakeld. Na
vier weken zien we de patiënt een eerste maal terug”, vertelt diëtiste Valerie
Wandels. “Indien de klachten dan al
veel verminderd zijn, starten we met
de volgende fase: reïntroductie van de
verschillende suikers. Eerst testen we
de voedingsmiddelen met enkelvoudige FODMAP’s uit , daarna de voedingsmiddelen die meer dan één FODMAP
bevatten. Bijvoorbeeld bij het testen
van lactose eet de patiënt op dag één
1 yoghurt en noteert men of er klachten zijn. Indien geen klachten eet men
op dag twee 2 yoghurts, op dag drie
3 yoghurts enz. Het ganse proces kan
twee maanden duren. Wij begeleiden
iedere patiënt individueel en geven
aangepaste voedingstabellen mee.
Medisch gezien mogen deze patiënten
alles eten, het is een dieet louter voor
het comfort van de patiënt. Bij 80%
van de patiënten heeft het dieet het
gewenste resultaat.”
Info
Contact: Diëtiste Valérie Wandels
09 224 62 13.
Feedbackrapporten
indicatorenproject online
In februari organiseerde AZ Sint-­
Lucas een symposium rond het
Quality Indicator Project. Er was o.a.
aandacht voor het ontstaan van het
project, hoe artsen aan de slag kunnen met de gevalideerde indicatoren
en wat deze transparantie voor patiënten betekent. Net zoals andere
ziekenhuizen zal AZ Sint-Lucas in
de toekomst feedbackrapporten op
de website blijven publiceren zoals
reeds eind 2013 gebeurde met de
Borstindicatoren.
Info
www.azstlucas.be/
over-az-sint-lucas/kwaliteit
05
ONCOLOGISCH BEGELEIDINGSTEAM
INDIVIDUELE TRAJECTBEGELEIDING
VAN ONCOLOGISCHE PATIËNT MAAKT HET VERSCHIL
Care
naast Cure
Het oncologisch begeleidingsteam ondersteunt ­patiënten
en hun familie van bij het eerste slecht nieuwsgesprek
tot in de nazorg­fase. Op die manier vormt zich rond de
­patiënt een multidisciplinair team op maat.
06
In 2013 werden 730 nieuwe patiënten door
een begeleidingsverpleegkundige bijgestaan
en 487 nieuwe patiënten kregen psychologische ondersteuning. De begeleiding is kosteloos voor de patiënt en zijn omgeving. Indien
u begeleiding zinvol vindt bij uw patiënt, kunt
u als huisarts contact opnemen met het oncologisch begeleidingsteam:
Borstkliniek
•Begeleidingsverpleegkundigen
Rita De Coninck en Ann Van Damme
09 224 52 77
borstkliniek.gent@­azstlucas.be
•Psycholoog
Koen Deprez
09 224 57 92, [email protected]
Team­verantwoordelijke
Leen Haesebroek,
zorgcoördinator ­oncologie:
[email protected]
09 224 52 75
Hoofd- en hals-, t­ horacale
en slokdarmoncologie
•Begeleidingsverpleegkundige
Kathleen Van Vlierberghe
09 224 57 95
kathleen.vanvlierberghe@­azstlucas.be
•Psycholoog
Joke De Meester, 09 224 57 94
[email protected]
Neuro-oncologie, ­hematologie,
melanomen en sarcomen
•Begeleidingsverpleegkundige
Caroline Dekeyser
09 224 52 91
[email protected]
•Psycholoog
Els Van Poucke
09 224 50 96, [email protected]
Urologische, digestieve en
gynaecologische oncologie
•Begeleidingsverpleegkundige
Nele Cailliau
09 224 57 93, [email protected]
•Psycholoog
Charlotte De Witte
09 224 57 91, [email protected]
W
at is de belangrijkste
taak van het oncologisch
begeleidingsteam?
Leen Haesebroek, coördinator: De begeleidingsverpleegkundigen en psychologen van
het oncologisch begeleidingsteam zijn er in
hoofdzaak om aandacht te schenken aan de
mens in de patiënt. De beleving van de patiënt en zijn familie staan centraal, daarop wordt
de begeleiding afgestemd. De diagnose en
behandeling van een oncologische of hematologische aandoening zijn niet gemakkelijk om
te dragen en hebben veel impact op het leven
van de patiënt en zijn naasten. Het oncologisch
begeleidingsteam is er om hen te ondersteunen
gedurende het volledige traject van diagnose,
behandeling en nazorg. Zij vormen bij wijze
van spreken ‘de rode draad’ voor de patiënt en
zijn familie.
De patiënt kan met al zijn vragen
bij de verpleegkundige terecht?
Leen: Het tempo van het ziekenhuis is anders
dan het tempo van de patiënt. Een arts wil na
een diagnose zo snel mogelijk de behandeling
opstarten terwijl de patiënt en zijn gezin vaak
nog het slechte nieuws aan het verwerken zijn.
De begeleidingsverpleegkundigen zijn er om
die zaken op elkaar afgestemd te krijgen. Door
hun ervaring voelen zij heel goed aan of een
patiënt nood heeft aan bijkomende informatie
of wanneer deze nog overdonderd is en geen
bijkomende informatie meer kan verwerken.
Ze zijn er ook om de informatie regelmatig te
herhalen en om op alle vragen en een zo gepast
mogelijk antwoord te geven.
De patiënt ziet de begeleidingsverpleegkundige tijdens zijn bezoek aan het ziekenhuis maar
Feedback
Het oncologisch
begeleidingsteam krijgt veel
appreciatie van de patiënten en
hun omgeving. Een greep uit de
feedback:
kan ook van thuis uit contact opnemen. Er bestaat geen standaardverwerking, iedere patiënt
reageert anders. Ziek zijn kan je leven ingrijpend
veranderen. Je moet er mee leren omgaan in het
dagelijks leven. Iedere pathologie heeft specifieke zaken om op te letten. Het gaat bijvoorbeeld
om informatie over het plaatsen van een stoma,
vragen over bijwerkingen of heel praktische zaken zoals ‘mag ik douchen als ik bestraald word?’
Wanneer wordt een psycholoog
bij de patiënt betrokken?
Leen: Psychologen worden ingezet bij bijvoorbeeld verwerkingsproblematiek. Ook bepaalde
rollen die omkeren, kunnen doorwegen. Wanneer een mama gewend is om haar kinderen
naar school te brengen en te koken, zal de
papa deze rol vaak met heel goede bedoelingen overnemen. Toch neemt hij op deze manier soms te veel taken uit handen waardoor de
mama zich nog meer in een ziekterol geduwd
voelt. Psychologen zijn er dus zeker niet alleen
om grote psychische problemen aan te pakken
maar ondersteunen vaak bij de aanpassing van
een nieuwe (gezins)situatie door het ziek zijn.
Ze gaan ervan uit dat iedereen over een grote
portie veerkracht en weerbaarheid beschikt.
Na de eerste shock van de diagnose gaan zij
samen op zoek naar die kracht. Zij bevragen
en bewaken nadrukkelijk de draagkracht van
de patiënt en zijn familie. Hoe houdt men het
vol? Psychologen worden ook vaak betrokken
op het moment dat de patiënt hervalt.
Zij volgen de patiënt nauwgezet op?
Leen: Het begeleidingsteam staat heel dicht bij
de patiënt en heeft een sterke signaalfunctie.
Zij ondervangen problemen en koppelen deze
‘Bedankt om er te zijn en mijn
hand vast te houden voor
de operatie, ik voelde me zo
angstig en klein. Ook na de
operatie was je er weer…
Bedankt!’
‘Bedankt voor de goede
uitleg, het helpen geven van
vertrouwen en voor jouw
bezoekjes op mijn kamer.
Hoewel je het heel druk had en
toch tijd voor me vrij maakte.
Jullie maken echt het verschil!
Nog drie bestralingen te gaan.’
LEEN HAESEBROEK
zorgcoördinator ­oncologie
‘De beleving
van de patiënt
en zijn familie
staan centraal,
daarop wordt
de begeleiding
afgestemd.’
terug naar de arts. Ze zijn aanwezig op multidisciplinair overleg en verwijzen door naar andere hulpverleners zoals onco-diëtisten, kinesitherapeuten, logopedisten, de sociale dienst,
pastorale dienst of het palliatief supportteam.
Zo ontstaan er per patiënt multidisciplinaire
teams. Ook na de behandeling, als de patiënt in
follow-up is, kan er beroep gedaan worden op
het oncologisch begeleidingsteam.
‘Dankjewel voor de steun,
voor het luisterend oor, voor
de begeleiding. Het waren
die duwtjes in de rug die me
vooruit hielpen.’
07
LONGKANKER
Longkanker is nog steeds één van de meest voor­komende k­ ankers.
Er is een belangrijk verband met roken al is er de laatste tijd een
toenemende groep niet-rokers die longkanker ontwikkelen. Niet-­
klein­cellige longkankers staan voor 75-80%, kleincellige longkankers
voor 20-25%.
Diagnose en
aanpak van
longkanker
D
iagnose
Indien de (niet-kleincellige) longkanker vroegtijdig wordt ontdekt, wordt er
­geopteerd voor heelkunde, radiotherapie,
al dan niet in combinatie met chemotherapie. Vaak wordt longkanker echter pas
in een laattijdig uit­gezaaid stadium ontdekt.
Op dat ogenblik is er geen sprake meer van
een ­genezende behandeling. De behandeling is dan ­enkel nog gericht op controle
van de ­kanker en op levenskwaliteit. Chemotherapie staat hier centraal.
De laatste jaren is er heel wat vooruitgang
geboekt, ook voor de groep patiënten met
uitgezaaide longkanker. De diagnose wordt
verder verfijnd. Zo wordt de groep van nietklein­cellige longkankers verder opgesplitst in
adenocarcinoom en spinocellulair carcinoom.
De chemotherapie wordt toegespitst op het
welbepaald type longkanker.
Moleculaire therapie
Voornamelijk voor de groep adenocarcinoom
heeft onderzoek nieuwe therapiemogelijkheden
geopend. ‘Moleculaire therapie’ is een behandeling die als werkingsmechanisme ingrijpt op de
deling van de kankercel. Daarom gebruiken de
labo’s pathologie en klinische biologie nieuwe
tests die het moleculair profiel van een tumor
bepalen, en zo de respons op de therapie kunnen
voorspellen.
Er worden verschillende technieken gebruikt:
routinematig gebeurt nu al immuunhistochemie
en PCR (polymerase chain reaction) waarbij respectievelijk ALK mutatie (bij ± 6 % van de adenocarcinomen) of EGFR mutatie (bij ± 10 % van de
adenocarcinomen) kan bepaald worden. Doordat er vaak weinig tumorweefsel beschikbaar is
en er constant nieuwe geneesmiddelen beschikbaar worden, zal in de toekomst ook een nieuwe
techniek, DNA sequencing, gebruikt worden,
waarbij het tumor DNA nog meer in detail onderzocht wordt zodat we nog meer informatie
krijgen om therapie op maat te kunnen geven. Er
wordt nog volop onderzoek gedaan naar andere
moleculaire therapieën. Vele van deze producten
zijn nog in testfase. Onze dienst probeert zoveel
mogelijk mee te doen aan studies die in dit verband lopen zodat we de patiënt een zo optimaal
mogelijke behandeling kunnen aanbieden.
ROTS
Moleculaire therapie is – in tegenstelling tot
chemotherapie – dikwijls peroraal in te nemen.
Onze labo’s gebruiken nieuwe
tests die het moleculair
profiel van een tumor
bepalen en zo de respons
op de therapie kunnen
voorspellen.
Dr. Caroline Van den Broecke, dr. Henk Louagie, dr. André Verstraeten, dr. Elke Govaerts 08
Om zorgvuldig de instructies van inname, de
mogelijke medicamenteuze interferenties en
de te verwachten nevenwerkingen te volgen,
kunnen de artsen beroep doen op de ROTS
(raadpleging voor orale antitumorale medicatie Sint-Lucas) onder de bevoegdheid van
een gespecialiseerde verpleegkundige en
apotheker.
HERSENTUMOR
In AZ Sint-Lucas worden alle hersentumoren behandeld, behalve
bij kleine kinderen. Dr. Henry Colle is o.a. gespecialiseerd in de
chirurgie van hersentumoren en functionele hersenchirurgie.
De technieken die worden gebruikt, zoals de transcraniële
magnetische stimulatie, blijven steeds verder evolueren.
Behandeling van
hersentumoren
blijft evolueren
D
e behandeling van hersentumoren
wordt bekeken als een totaalpakket.
Er is niet enkel oog voor diagnose, operatie
en nabehandeling, er wordt ook gezorgd voor
psychologische, familiale en eventueel sociale
ondersteuning.
Diagnostisch
Voor de operatie worden de hersentumor­
limieten gedefinieerd, maar ook (en vnl.) de
functies rond de tumor: preoperatieve functionele naast anatomische MRI scan (3 Tesla)
met mogelijkheid van DTI-fiber-tracking (visualisatie van de belangrijkste functionele banen
in de witte stof), CT scan voor geometrische
nauwkeurigheid, eventueel FET-PET scan bij
gliale tumoren of genavigeerde transcraniële
magnetische stimulatie bij tumoren rond de
motore zone. Deze techniek wordt door dr.
Colle als enige in België toegepast en bestaat
uit het pijnloos doorheen de schedel stimuleren
van de motorische hersenschors met uitlokken
van motore antwoorden.
Preoperatieve
psychologische begeleiding
De patiënt wordt opgevolgd door een begeleidingsverpleegkundige, eventueel een psycholoog en bij wakkere tumoroperaties ook door
een neurolinguïst.
Operatie
De ingreep gebeurt aan de hand van neuro-­
navigatie , waarbij d.m.v. klevers of een klem op
het hoofd referentiepunten worden aangeduid
ter GPS-geleiding. Vaak wordt een ultrason
­gebruikt ter betere delimitatie van de tumor en
­andere ‘regions of interest’. Voor het fluoresceren
van maligne tumorweefsel wordt 5 aminovulinezuur (gliolan) gebruikt (fluorescence guidance).
AZ Sint-Lucas
fungeert ook als
pilootcentrum wat betreft
het afstemmen van
navigatie-anatomie op
functie-stimulatie.
Eventueel gebeurt er ook deels wakkere (pijnloze) mapping en monitoring van de functies
rondom de tumor. De hoofd­bedoeling is om
de totaliteit of het maximum van tumorweefsel te verwijderen zonder uitval van belangrijke functies (motorisch, taal, gezicht,…) d.m.v.
stimulatie-technieken. B
­ elangrijk zijn ook de
uitgebreide monitoringstechnieken van de
cranale zenuwen (Inomed). Het is de bedoeling
Chirurg met stimulator in de hand terwijl de neurologopedist de wakkere patiënt stimuleert om elke 4 seconden een woord te benoemen. om in de toekomst de navigatie-anatomie nog
beter te koppelen aan de functie-stimulatie.
AZ Sint-Lucas f­ ungeert hier als pilootcentrum.
Postoperatief
Na de ingreep voorzien we kwaliteitscontrole
van de resectie met MR-scan. Alle informatie
wordt doorgegeven aan de neuro-oncologen
en besproken op de staf neuro-oncologie en op
de MOC, in samenspraak met neuroradioloog,
neurologen, neurochirurgen, neuropathologen,
psychologe en begeleidingsverpleegkundige.
Eventuele verdere
oncologische behandeling
Indien nodig wordt radiochemotherapie toegepast met de laatste jaren enorme vooruitgang in
chemotherapeutica (Temozolomide-­Temodal°,
Bevazicumab-Avastin°, Axitinib..) alsook in meer
‘targeted’ radiotherapie (tot radiochirurgie).
Info
Hersenchirurgie wordt verricht door
een team van artsen:
Dr. Giovanni Alessi, gespecialiseerd
in hypofysetumorchirurgie
Dr. Bob D’Haen, gespecialiseerd
in schedelbasischirurgie
Dr. David Colle, dr. Henry Colle en dr. Bonny
Noens: (functionele) tumorchirurgie
09
Organisatie en structuur van het zorgprogramma oncologie
Sinds 2004 heeft AZ Sint-Lucas een erkenning voor een gespecialiseerd zorg-
TUMORWERKGROEPEN
programma voor oncologie. Er is tevens
DIGESTIEVE ONCOLOGIE,
voorzitter
dr. Johan Van Ongeval
een erkenning voor het zorgprogramma
borstkliniek.
MULTIDISCIPLINAIRE
COMMISSIE VOOR
ONCOLOGIE
GYNAECOLOGISCHE
ONCOLOGIE,
voorzitter dr. Adriaan Logmans
HEMATOLOGIE,
voorzitter
dr. Marjan Petrick
Basisfilosofie
Op het ogenblik dat een patiënt
geconfronteerd wordt met een
kwaadaardig gezwel komt hij in
een gestructureerd zorgtraject
terecht dat hem voor zijn specifieke aandoening en psychosociale situatie optimale cure en
care garandeert. De noden van
de patiënt worden centraal gesteld in de multidisciplinaire samenwerking van alle betrokken
actoren in het zorgtraject. Om dit
te realiseren is een onderliggende
structuur noodzakelijk.
HOOFD & HALSONCOLOGIE,
voorzitter
dr. Christophe Vanclooster
MEDISCH COÖRDINATOR
ZORGPROGRAMMA
Dr. Vincent Renard
HUIDTUMOREN & SARCOMEN,
voorzitter dr. Olivier
Van Kerschaver
NEUROLOGISCHE
ONCOLOGIE,
voorzitter dr. Henry Colle
MOC
SENOLOGIE,
voorzitter
dr. Ilse Vanhoutte
THORACALE ONCOLOGIE,
voorzitter
dr. André Verstraeten
THYROÏDTUMOREN,
voorzitter
dr. Christophe Vanclooster
UROLOGISCHE ONCOLOGIE,
voorzitter dr. Luc Merckx
ONCOLOGISCHE &
HEMATOLOGISCHE
DIAGNOSTIEK
10
ONCOLOGISCHE
HEELKUNDE
WERKGROEP
ANTI-TUMORALE
MEDICATIE
DAGELIJKS BESTUUR ONCOLOGIE
MEDISCH COÖRDINATOR
BORSTKLINIEK
Dr. Ilse Vanhoutte
ZORGCOÖRDINATOR
Leen Haesebroek
DATAMANAGERS ONCOLOGIE
Ingrid Bruggeman
Isabelle Van Acker
STUDIECENTRUM ONCOLOGIE
Eveline Vanhauwenhuyse
Sieglinde Pletinck
Els Van der Spiegel
ONCOLOGISCH BEGELEIDINGSTEAM
zie p . 6-7
patiëntenzorgtraject
RADIO­THERAPIE
SYSTEEMTHERAPIE
ONCOLOGISCHE
REVALIDATIE
PALLIATIEVE
ZORG
11
PROSTAATKANKER
Dienst urologie/
radiotherapie
speelt voortrekkersrol
voor brachytherapie
Op de dienst urologie/radiotherapie werden tussen 2003 en 2012 in
Voorbeeld van distributie totaal 274 patiënten behandeld voor prostaatkanker door middel van
radioactieve zaadjes in de prostaat, realtime 2D en 3D brachytherapie. Onze dienst speelt daarmee een voortrekkersrol voor
deze techniek in België.
B
rachytherapie is een manier van inwendige bestraling waarbij titaniumzaadjes
opgeladen worden met Jodium 125 en vervolgens zeer precies worden geïmplanteerd in de
prostaat via een weinig invasieve operatieve
procedure. Over een periode van ongeveer
zes maand zorgt de inwendige straling voor
een langzaam afsterven van de kankercellen.
Alle patiënten behandeld
in Sint‑Lucas hadden een
gemiddelde ziektevrije
overleving van 70 tot 80%.
Na de implantatie verblijft de patiënt meestal
slechts één nacht in het ziekenhuis. In de jaren
na de therapie wordt de patiënt door de urologen regelmatig opgevolgd door middel van
PSA controles.
PSA
PSA is een merker die bij elke man in het bloed
te controleren is en enkel afgescheiden wordt
door de prostaatcellen. Na het verrichten van
brachytherapie stijgt de PSA-waarde eerst tijdelijk door het afsterven van de kankercellen
en het vrijkomen van PSA in het bloed, nadien
daalt de waarde terug over een periode van
jaren. We konden met onze analyse aantonen
12
dat de laagste PSA-waarde die postoperatief
bereikt wordt een significante predictor is voor
het al dan niet hervallen van een patiënt. Vandaar het belang van de continue opvolging.
Verder bleek dat alle patiënten behandeld in
Sint-Lucas een gemiddelde ziektevrije overleving hadden van 70 tot 80% afhankelijk van
de risicogroep waartoe ze behoorden. Deze
waarden zijn vergelijkbaar met andere behandelingsmethodes voor gelokaliseerde prostaatkanker zoals het operatief verwijderen van de
prostaat en externe bestraling .
Neveneffecten
Naast de overleving is het ook belangrijk om te
weten wat de korte en lange termijn neveneffecten van deze behandeling zijn. Vooraf bestaande mictieklachten zijn een relatieve contra-indicatie voor deze behandelingsmethode.
We keken in onze analyse tevens naar het effect
van de bestraling op de mictie en de gastro-intestinale functies postoperatief. Dit kan veroorzaakt worden als gevolg van ongewenste bestraling van de urethra en het rectum en post
implant oedeem. We konden aantonen dat er
weinig ernstige problemen waren (Graad 3-4)
en slechts een beperkt aantal middelmatige
mictieklachten (Graad 2), meestal van korte
duur. Uit een studie van de literatuur blijkt dat
deze neveneffecten in gelijke mate optraden in
andere centra.
Besluit
Brachytherapie is een vaste waarde in de
behandeling van patiënten met een gelokaliseerde prostaatkanker. Het is een doeltreffende procedure waarvan de patiënt relatief
snel herstelt en slechts kort in het ziekenhuis
verblijft. Indien vooraf een goede selectie
gebeurt, zijn de lange termijnresultaten zowel op het vlak van neveneffecten als de oncologische overleving gelijk aan de andere
behandelingsmethodes zoals heelkunde of
externe radiotherapie.
dr. Frank Bouttens, dr. Nico De Graeve,
dr. Pieter Logghe, dr. Dirk Maes, dr. Luc Merckx
5 jaar biochemisch vrije overleving 5 jaar na brachytherapie
Risico groep
Blasko
Wallner
Grado
St. Lucas
Laag
94%
100-80%
82%
85%
Gemiddeld
82%
45%
75%
70%
Hoog
65%
39%
57%
70%
DIKKEDARMKANKER
Vroegtijdige detectie
colorectaal carcinoom
essentieel
Colorectaal carcinoom is een van de meest frequente kankers en is
goed voor ongeveer 10 tot 15% van alle tumoren. Daarnaast is het de
tweede oorzaak van kankergerelateerde mortaliteit. In België zijn er
jaarlijks ongeveer 8000 nieuwe gevallen. De incidentie neemt toe
met de leeftijd.
5
-jaarsoverleving
De globale 5-jaarsoverleving van colorectaal carcinoom bedraagt 50 tot 60%. 25% van
de gevallen vertonen metastasen op het ogenblik van diagnose en ongeveer de helft van de
patiënten zullen metastasen ontwikkelen. De
meeste patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom zullen overlijden ten gevolge
van hun ziekte. De enige curatieve strategie in
de behandeling van colorectaal carcinoom blijft
volledige heelkundige resectie van de primaire tumor en eventuele gemetastaseerde ziekte. Daarom is het ook essentieel om de ziekte
in een vroegtijdig stadium op te sporen. Hoe
vroeger in zijn ontwikkeling de kanker ontdekt
wordt, hoe groter de kans op curatie: bij vroegtijdige detectie is er een 5-jaarsoverleving van
bijna 95%.
Screening
Op basis van ervaringen in de ons omringende
landen weten we dat een goed georganiseerd
screeningsprogramma door middel van een
FOB-test de mortaliteit ten gevolge van de ziekte met 15 tot 20% kan doen dalen. De Europese
code voor Kankerbestrijding beveelt dan ook
een bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker aan bij alle vrouwen en mannen vanaf 50 jaar.
Eind oktober werd ook in Vlaanderen gestart
met een bevolkingsonderzoek via het Centrum
voor Kankerbestrijding. Dit grootschalige bevolkingsonderzoek gebeurt aan de hand van
Binnen onze dienst is er
een grote expertise voor
de endoscopische resectie
van grote poliepen.
de iFOB-test (immunochemische faeces occult bloed-test). De iFOB-test biedt als voordelen ten opzichte van de gFOB-test (guaiac
FOB-test) een betere gebruiksvriendelijkheid
(en aldus een hogere participatiegraad), een
hogere detectiegraad voor geavanceerde adenomen en een betere kosteneffectiviteit. Het
aantal deelnemers aan de gratis test lag hoger
dan verwacht. In 2013 werden bijna 249.000
mensen uitgenodigd voor de test en ongeveer
43% hiervan stuurde een staal naar het labo.
Van de onderzochte stalen werd in 9,3% bloed
in de stoelgang gevonden. Dit percentage ligt
hoger dan verwacht maar dit heeft te maken
met de leeftijdscategorie van de onderzochte
populatie (in 2013 werden de 66- tot 74-jarigen
uitgenodigd voor de test).
Coloscopie
Bij een afwijkende test wordt aangeraden een
coloscopie te ondergaan. Bij 1 op 10 wordt verwacht een maligne gezwel te diagnosticeren,
bij 4 op 10 worden ‘advanced’ adenoma vastgesteld. De eerste resultaten van patiënten
onderzocht op de dienst gastro-enterologie
van het AZ Sint-Lucas naar aanleiding van
een afwijkend resultaat bij het bevolkingsonderzoek lijken in diezelfde lijn te liggen. Indien
een maligne gezwel wordt vastgesteld, wordt
er bijkomend onderzoek verricht (medische
beeldvorming en biochemie) en in functie van
de staging wordt de behandelingsstrategie bepaald. Deze dossiers worden besproken op het
wekelijks multidisciplinair oncologisch overleg
(MOC) door een team bestaande uit gastro-enteroloog, oncoloog, radioloog, radiotherapeut,
anatoompatholoog, chirurg en psycholoog.
Op onze dienst worden jaarlijks ongeveer
3000 coloscopieën verricht. Bij ongeveer 25%
van de patiënten worden poliepen gereseceerd.
Binnen onze dienst is er een grote expertise
voor de endoscopische resectie van grote poliepen. Sinds de start van het bevolkingsonderzoek zien wij een duidelijke toename in het aantal coloscopieën. Wij proberen hoe dan ook de
wachttijd voor onze patiënten zo kort mogelijk
te houden. Intussen zijn wij op onze dienst gestart met de registratie van de resultaten van de
coloscopieën verricht naar aanleiding van een
afwijkende iFOB-test, teneinde de kwaliteit van
onze dienstverlening te kunnen optimaliseren.
Wij hopen dan ook om deze resultaten naar
buiten te kunnen brengen bij een volgende
editie van FOCUS.
Info
Screeningscoloscopieën worden
verricht door alle artsen van de dienst
gastro-enterologie:
dr. Ercan Cesmeli, dr. Frank Hublé,
dr. Denis Marichal, dr. Walter Pauwels,
prof. dr. Harald Peeters, dr. Sofie Rogge,
dr. Johan Van Ongeval
Follow-up van oncologische patiënten
gebeurt door dr. Sofie Rogge en
dr. Johan Van Ongeval
13
ONCOLOGISCH STUDIECENTRUM
Een geneesmiddel waarvan een klinische studie afgerond is, is niet altijd meteen beschikbaar voor de patiënt. De periode tussen registratie en terugbetaling
kan even duren. Ook geneesmiddelen die reeds terugbetaald worden voor een bepaalde indicatie maar
nog niet voor een andere, kunnen bij uitzondering
toch aan de patiënt ter beschikking gesteld worden.
Studie­verpleegkundige Els Van der Spiegel volgt deze
medical need en compassionate use-programma’s in
AZ Sint-Lucas op.
Els Van der Spiegel 35 patiënten in medical
need-programma’s
W
elke patiënten komen in
aanmerking voor medical
need of compassionate u
­ seprogramma’s?
Patiënten die lijden aan een ernstige chronische of levensbedreigende ziekte en die niet
op afdoende wijze behandeld kunnen worden
met een bestaand geneesmiddel kunnen onder
bepaalde voorwaarden deelnemen aan deze
programma’s. Net als bij klinische studies moet
men rekening houden met een aantal in- en
exclusiecriteria.
Er dient hiervoor een
aanvraag te gebeuren?
De aanvraag van een medical need-programma is een groot stuk van het werk. De patiënt
wordt uitgebreid geïnformeerd en dient zijn
toestemming tot deelname te verlenen via een
informed consent. Zowel de patiënt als de firma
behoudt het recht om de behandeling stop te
zetten. Ook als de arts vindt dat de patiënt te
veel bijwerkingen ondervindt of als er sprake is
van progressieve ziekte, wordt de behandeling
stopgezet. Voor de start van een medical need
of compassionate use-programma dient een
14
notificatie ingediend te worden bij het plaatselijk Ethisch Comité.
Hoe verloopt het toedienen
van deze medicatie?
Aangezien het om nieuwe en dure medicatie
gaat, is het belangrijk dat we er voorzichtig en
strikt mee omgaan. Een goede opvolging is
noodzakelijk. De dispensing van de orale medicatie gebeurt door mezelf, de intraveneuze
toediening gebeurt op het dagziekenhuis of de
opnameafdeling. Ik maak een overzicht van de
meest frequente bijwerkingen, belangrijke aandachtspunten en mogelijke interacties met andere medicatie en/of voedingsmiddelen. Deze
brief krijgt de patiënt mee zodat zowel hijzelf
als de huisarts (of dokter van wacht) hiervan
op de hoogte is. Ook in het dagziekenhuis oncologie worden steeds meer standaardbrieven
meegegeven voor de (huis)arts met informatie
over de behandeling (zie p. 17).
Hoeveel patiënten volgen
zo een programma?
Momenteel volg ik een 35-tal patiënten op. Zij
krijgen allemaal individuele programma’s en
begeleiding. Iedere keer als de patiënt naar het
ziekenhuis komt, wordt hij zowel door de arts
als door mijzelf gezien. De bijwerkingen worden nagevraagd en gemeld bij de betrokken
firma, die alles strikt opvolgt. Per cyclus dient
een nieuwe aanvraag te gebeuren en evaluaties
worden doorgegeven.
Deze persoonlijke aanpak
werpt zijn vruchten af?
Het is echt een meerwaarde voor de patiënt.
Voor patiënten met BRAF-gemuteerde hersengemetastaseerde melanomen zijn er bijvoorbeeld niet veel alternatieven commercieel
beschikbaar. In dit medical need-programma
zien we zeer goede resultaten met relatief weinig bijwerkingen. Voor een aantal patiënten
is dit programma het enige middel dat er nog
is. Indien er geen medical need-programma
voorhanden is, kan er soms met stalen gewerkt
worden. Hiervoor dient een aanvraag met motivatiebrief, bijvoorbeeld een MOC-verslag, naar
de medical advisor van de firma gestuurd te
worden. Dankzij deze persoonlijke opvolging
kunnen we ongetwijfeld meer betekenen voor
de patiënt.
CLEANROOM
Nieuwe cleanroom
voor oncologische en hematologische bereidingen
Jaarlijks worden in AZ Sint-Lucas meer dan 13.000 ­oncologische bereidingen
­gemaakt. Binnenkort zullen die gebeuren in een gloednieuwe cleanroom. Daarmee
anticipeert de apotheek op de wetgeving voor ziekenhuisapotheken, die momenteel herschreven wordt en waarin zal staan dat alle magistrale bereidingen volgens
nieuwe normen zullen moeten gemaakt worden.
E
en cleanroom is een omgeving waarbinnen de concentratie van de in de
lucht zwevende contaminanten wordt beperkt
tot gespecificeerde grenzen. Deze in de lucht
zwevende contaminanten kunnen o.a. veroorzaakt worden door stof, micro-organismen,
papier en personen. Om die gespecificeerde
grenzen te bereiken wordt zuivere lucht binnengebracht via een HEPA-filter en wordt
getracht de lucht in de cleanroom zo zuiver
mogelijk te houden. Dit gebeurt o.a. via luchtverversingen, een aangepaste infrastructuur
zonder hoekjes en kantjes, personensassen,
materiaalsluizen en positieve luchtdrukverschillen. Omdat de mens eigenlijk de grootste
vervuiler is van een cleanroom wordt er met
aangepaste kledij gewerkt. Ook de manier van
werken dient aangepast te worden.
Visuele controle met
digitale camera camera
Onze cleanroom bestaat uit twee afzonderlijke
bereidingsruimten, één voor monoklonale antilichamen (oncologisch en niet-oncologisch) en
één voor cytostatica. Vermits er met toxische
en mogelijks toxische producten wordt gewerkt
in de bereidingsruimten, worden beiden in onderdruk geplaatst t.o.v. omliggende ruimtes.
Dit zorgt ervoor dat bij een morsincident de
omliggende ruimtes niet gecontamineerd kunnen worden. Extra beschermende maatregelen
voor het werken met deze producten omvatten het dragen van beschermende kledij en het
werken met een gesloten bereidingssysteem
Omkleedruimte
sas 1
klasse D
Bereidingsruimte
monoklonale antilichamen
klasse C
Afhaalpunt
verpleging
klasse NC
sas
klasse C
Stockage
ruimte
klasse NC
Bereidingsruimte
cytostatica
klasse C
Voorbereidingsruimte
klasse D
in een bioveiligheidskast. Het transport van de
meeste bereidingen zal via een aparte buizenpost met lekvrije patronen gebeuren.
Opdat de apotheker een controle kan uitvoeren op de apothekerassistent die de bereiding maakt, worden er camera’s geïnstalleerd
in de bereidingsruimtes zodat het product, de
dosis en de verdunningsvloeistof visueel kunnen gecheckt worden.
Toekomst
Cytostatica worden steeds op maat van de
patiënt bereid. Hierdoor is er enige wachttijd
voor de patiënt. Om die wachttijd te verkorten,
worden verschillende pistes bekeken om bijvoorbeeld bereidingen reeds daags voordien
te bereiden.
Info
Verantwoordelijken
voor de cleanroom zijn
apothekers Ans Devreese
en Annelien Stappaerts
15
HEMATOLOGIE
Artsen van
eerste-tweede-derdelijnszorg,…
verenigt u!
De hematologen van de Gentse regio zijn op bijna twee handen te tellen. Als kleine
groep hematologen willen we u ons samenwerkingsmodel presenteren, de realisaties van deze samenwerking en de mogelijke evolutie.
H
istorisch concentreerde de Gentse
hematologie zich aanvankelijk in het
Universitair Ziekenhuis. De laatste twintig jaar
heeft hematologie zich ook in welbepaalde algemene ziekenhuizen ontwikkeld.
Sinds 2000 is dr. Marjan Petrick in het AZ
Sint-Lucas voltijds hematoloog, in associatie met de dienst radiotherapie en oncologie.
Collega Eva Steel, vast staflid van dienst hematologie in het UZ, biedt ondersteuning en
houdt wekelijks consultaties op vrijdag. Het
AZ Maria Middelares heeft vanuit het UZ een
consulentschap hematologie en werft binnenkort een hematoloog aan. Dr. Petrick verzorgt
een consulentschap in AZ Jan Palfijn. Dit is de
structuur van het netwerk. Vervolgens moeten
samenwerkingsovereenkomsten deze structuur
functioneel maken en een hechte wisselwerking
garanderen.
Stamceltransplantaties
De gerealiseerde overeenkomst tussen AZ
Sint-Lucas en het UZ betreft autologe (eigen)
of allogene (donor) stamceltransplantaties.
Een patiënt met Lymfoom, Myeloom of AML
wordt in het AZ Sint-Lucas behandeld tot
remissie bereikt is. Welbepaalde patiënten
komen daarna in aanmerking voor stamceltransplant. De patiënt met autoloog stamceltransplant wordt in het UZ opgenomen voor
hoge dosis chemotherapie en stamcelreïnfusie.
Aansluitend wordt hij getransfereerd naar het
AZ Sint-Lucas waar hij gehospitaliseerd blijft
tot er voldoende hematologische en fysische
recuperatie is.
16
De patiënt die na een voorafgaande behandeling in het AZ Sint-Lucas, een allogene stamceltransplantatie moet krijgen, wordt in het UZ
opgenomen voor de volledige duur van conditionering, stamcelreïnfusie en recuperatie. Vanaf
dag 100 posttransplant wordt hij afwisselend in
het AZ Sint-Lucas en in het UZ opgevolgd.
nosticeerd en behandeld. Met dezelfde vanzelfsprekendheid als waarmee de patiënt zich beweegt tussen huisarts en ziekenhuis, verplaatst
hij zich tussen AZ en UZ en omgekeerd.
Zoals deze wisselwerking verloopt tussen
2de en 3de lijn, zo loopt ook de samenwerking
tussen 1ste en 2de lijn.
Verkeer in twee richtingen
Deze samenwerking verloopt volgens de principes en werkwijze van een internationaal erkend
accrediteringssysteem (Jacie). Dit model toont
hoe de patiëntenstroom tussen het Algemeen
Ziekenhuis en het UZ niet een éénrichtingsverkeer is, van AZ naar UZ, zoals we gewoon zijn,
Opvolging
Bepaalde chronische hematologische pathologie laat zich na diagnose goed opvolgen bij de
huisarts mits episodische of zelfs sporadische
passage bij de specialist. Recente behandelingsmethodes spelen zich ambulant af en worden
niet meer exclusief in het dag- of hospitaal toegepast, maar ten huize van de patiënt. Hiervoor
moeten de banden tussen de 1ste, 2de en 3de lijn
stevig aangehaald worden. De recente medische
avond Hematologie: “Myeloom, diagnose en behandeling op een kruispunt tussen 1ste, 2de en
3de lijn” was hiertoe een eerste aanzet. Onderling informatie uitwisselen tussen enerzijds 1ste
en anderzijds 2de en 3de lijn is cruciaal. Tijdens
het behandelingstraject van een patiënt moet iedere zorgverlener steeds over de meest recente
ontwikkelingen beschikken.
Responsabilisering van de patiënt als hoeder van de individuele informatie die hij steeds
bij zich heeft, is hierop een mogelijk antwoord.
Nieuwe communicatietechnologieën kunnen
enorm faciliteren maar zijn niet bepalend. Essentieel is de wil en de bereidheid een cultuur
van collegiale samenwerking te creëren tussen
1ste, 2de en 3de lijnszorg.
dr. Marjan Petrick
Met dezelfde
vanzelfsprekendheid als
waarmee de patiënt zich
beweegt tussen huisarts
en ziekenhuis, verplaatst
hij zich tussen AZ en
UZ en omgekeerd.
maar in de twee richtingen kan verlopen. Dit
model beperkt zich niet tot transplantaties maar
leent zich tot verdere uitbreiding naar andere
hematologische pathologie. Deze manier van
samenwerken moet de Gentse huisarts geruststellen. Indien hij zijn patiënt naar een perifeer
ziekenhuis stuurt, wordt deze correct gediag-
DAGZIEKENHUIS
Gloednieuw
dagziekenhuis
oncologie/
hematologie
Wouter Lievyns en Begin februari verhuisde het oncologisch/hematologisch dagziekenhuis naar de derde verdieping
Katrien Van Cauwenberge van de gloednieuwe ‘blok Z’. Dagelijks komen hier 40 à 50 oncologische en hematologische patiënten over de vloer voor dagbehandelingen en onderzoeken. Dienstverantwoordelijken Wouter
Lievyns en Katrien Van Cauwenberge en medisch oncoloog dr. Vincent Renard streven naar een
afdeling waar de patiënt zich comfortabel voelt en zo snel mogelijk geholpen wordt.
H
DR. VINCENT RENARD
Medisch oncoloog
‘Elke patiënt
beleeft zijn
ziekte anders en
hier willen we
maximaal aan
tegemoet komen.’
eeft de verhuis iets veranderd
aan de werking?
De patiënt moet alleen de allereerste keer inschrijven
aan het onthaal, de volgende keren kan hij rechtstreeks
naar het dagziekenhuis komen. We werken niet met
een wachtzaal maar brengen de patiënt naar een kamer waar een bloedafname gebeurt en indien nodig een
infuus wordt geplaatst. We merken dat de patiënten het
appreciëren dat ze meer comfort hebben op hun kamer
terwijl ze wachten op hun consultatie of behandeling.
Daarnaast kunnen we de patiënten meer spreiden: we
hebben 24 posities die ongeveer tweemaal per dag
ingevuld worden zodat er dagelijks 40 à 50 patiënten
over de vloer komen. We hebben ook een nieuwe arts,
medisch oncoloog dr. Stefanie De Waele, die de afdeling
versterkt.
De patiënten hebben meer comfort maar
toch zijn er vaak nog wachttijden?
Het kan inderdaad gebeuren dat een patiënt moet
wachten omdat de behandeling verschillende stappen
vraagt: bloed prikken, analyse van het bloed, afspraak
bij de arts, het voorschrift wordt via het programma
Cytoweb elektronisch verzonden naar de apotheker die
de bereiding maakt en pas dan kan de therapie starten. We denken er hard over na hoe we de wachttijden
kunnen verminderen. Zo zou de bloedafname b.v. de
dag voordien kunnen gebeuren waardoor de chemo op
voorhand kan worden bereid. In de toekomst willen we
ons zo organiseren dat de patiënt zijn eigen traject volgt
binnen het dagziekenhuis. Hij gaat naar het priklokaal
voor bloedafname, neemt plaats in een gezellige lounge
met zetels en komt pas op een kamer nadat hij de arts
gezien heeft en deze bevestigd heeft dat de behandeling door kan gaan.
De communicatie met de huisarts
wordt ook verbeterd?
We zijn gestart met een standaard ontslagbrief die de
patiënt meekrijgt met informatie voor de huisarts. Daarin staat wanneer welke behandeling is opgestart, of er
problemen zijn opgetreden tijdens het verloop en welke
bijwerkingen te verwachten zijn. Hier zal op termijn ook
het medicatie-overzicht aan toegevoegd worden. In het
najaar willen we starten met een ‘communicatiemap’
die door alle betrokkenen steeds aangevuld wordt: arts,
huisarts, thuisverpleging,… Zo heeft iedereen steeds
een actueel overzicht van de behandeling. In het mapje
zal o.a. ook een protocol zitten rond medicatie tegen
misselijkheid en een voorschrift voor mondspoeling bij
aantasting van de slijmvliezen. Op die manier willen we
anticiperen op een aantal problemen die de patiënt kan
ondervinden.
Wat verstaan jullie onder optimale zorg?
We streven naar een dienst die niet alleen kwaliteit biedt
en zo efficiënt mogelijk werkt, maar die tegelijk zorg op
maat biedt. Elke patiënt heeft specifieke problemen en
beleeft zijn ziekte anders en hier willen we maximaal aan
tegemoet komen. Typisch aan een dagziekenhuis is dat
onze patiënten regelmatig terugkomen. Dit maakt dat
er vaak een bijzondere band wordt opgebouwd tussen
patiënt en zorgverlener(s) en dat is niet alleen voor de
patiënt maar ook voor zijn familieleden een grote steun.
17
LUCASBOEKJE
Lucas en de ziekte
In het ziekenhuis haalde de dokter het knobbeltje weg.
Na de operatie gingen we bij haar op bezoek.
Mama zag er bleek uit. Toch glimlachte ze toen ze ons zag.
‘Mag ik je een zoen geven?’ vroeg zus.
‘Tuurlijk,’ antwoordde mama, ‘maar wel voorzichtig.’
Toen we thuiskwamen, deden zus en ik de afwas om papa te helpen.
die kanker heet
Uniek aan het boek is de bijsluiter?
Naast het verhaal van een mama die kanker
heeft, vonden we het belangrijk om achteraan
in het boek alle praktische tips voor ouders en
grootouders te bundelen. Wat is kanker? Wat
zijn mogelijke behandelingen? Wat vertel je aan
kinderen en hoe reageren ze hierop? Ook voor
leerkrachten is dit een handig instrument om
kanker bespreekbaar te maken in de klas.
Wanneer kinderen in hun directe omgeving geconfronteerd worden met
kanker gaat dit gepaard met angst, onzekerheid, vragen,… In onze reeks
Lucas-boekjes voor kinderen verwelkomen we daarom een nieuwe telg:
‘Lucas en de ziekte die kanker heet’. Het boekje wil een moeilijk onderwerp als kanker bespreekbaar maken voor jonge kinderen.
Waarom vonden jullie het belangrijk
om dit boekje te maken?
Ons oncologisch begeleidingsteam (zie p.6)
18
••
•
••
•
zoemt in op
… dat zijn speelse, kleurrijke prentenboeken met een
informatief extraatje.
Deze boeken kunnen een pedagogisch hulpmiddel zijn
voor ouders, leerkrachten en opvoeders.
Maar bovenal staan ze voor gonzend leesplezier!
Mama en ik fietsten naar school. Vaak reden we om het snelst
de brug op. Die dag niet. ‘Ik heb er geen zin in, Lucas,’ zei
mama. Ze vertelde dat ze naar de dokter moest. ‘Ben je ziek
dan?’ vroeg ik. Mama schudde haar hoofd. ‘Dat weet ik nog niet,’
zei ze. Ik zag dat ze ongerust was.
Bij de mama van Lucas wordt een knobbeltje gevonden. Ze
heeft kanker. Er begint een periode van behandeling en herstel. De ziekte is zwaar voor het hele gezin, maar ze blijven
niet bij de pakken neerzitten. En na een lange winter breekt
weer een nieuwe lente aan.
kank
er
Stefan Boonen | Ilse Vanhoutte | Pauline Oud
Lucas
en de ziekte die kanker heet
Lucas en de ziekte die kanker heet
Gaat het boek enkel over borstkanker,
Dr. Vanhoutte?
Omdat we in de borstkliniek vaak geconfronteerd worden met jonge patiënten met kleine
kinderen komt het initiatief om hierover een
boekje te maken inderdaad van ons team. Maar
we hebben het bewust opengetrokken naar alle
patiënten met alle mogelijke vormen van kanker. In het boek komt het woord borstkanker
dus niet aan bod.
Info
wordt heel vaak geconfronteerd met ouders die
vragen hoe ze de communicatie met hun kinderen moeten aanpakken. Je moet slecht nieuws
niet verzwijgen voor kinderen maar hen de kans
geven om het te plaatsen en te verwerken door
er eerlijk over te praten. Om ouders te helpen
het gesprek aan te gaan, kunnen we hen nu dit
boekje aanbieden als houvast. Ze vinden er niet
alleen medische info in hanteerbare taal maar
er is ook aandacht voor de emoties die erbij komen kijken en de invloed van de ziekte op het
dagelijks leven van de kinderen.
Stefan Boonen | Ilse Vanhoutte | Pauline Oud
H
et boekje kwam tot stand op initiatief
van de borstkliniek van AZ Sint-Lucas.
Dr. Ilse Vanhoutte, medisch coördinator van de
borstkliniek, is co-auteur.
wisten waar we naartoe wilden, hebben we
auteur ­Stefan Boonen en illustratrice Pauline
Oud uitgenodigd in ons ziekenhuis voor een
rondleiding en hen alle mogelijke info gegeven die ze nodig hadden om zich in te leven in
het onderwerp.
Een helder informatief prentenboek voor kinderen die in hun onmiddellijke omgeving met kanker
te maken krijgen. Met achter in het boek nuttige
informatie voor ouders, leerkrachten en hulpverleners die meer willen weten over kanker en hoe ze
erover kunnen praten.
www.clavisbooks.com
ISBN 978-9044820584
Met de steun van
Hoe zijn jullie tewerk gaan?
We hebben hier met een heel team van borstverpleegkundigen, de psychologen van het
oncologisch begeleidingsteam en dr. ­Birgitte
Vangehuchten – co-auteur van de andere
Lucasboekjes – hard aan gewerkt. Toen we
Clavis
informatief
Het boek wordt door het begeleidingsteam
meegegeven met ouders en is ook
verkrijgbaar in de boekhandel,
ISBN 978-9044820584 (uitgeverij Clavis).
Eerder verschenen bij uitgeverij Clavis
‘Lucas en de fotodokter’,
‘Lucas en de slaapdokter’,
‘Lucas, het komt dik in orde’ en
‘Lucas gaat intensief’.
Kinderen kunnen ook steeds terecht op
onze kinderwebsite lucas.azstlucas.be
MOC
In AZ Sint-Lucas vinden jaarlijks 2000 multidisciplinaire o
­ ncologische
consults (MOC’s) plaats van negen verschillende disciplines. Deze
hebben elk hun coördinator. Bij ieder MOC bespreken specialisten van minstens drie verschillende disciplines een individueel behandelplan voor oncologische en hematologische patiënten. Een
verslag van de bespreking met het behandeladvies wordt zo snel
mogelijk naar alle betrokken artsen en de huisarts opgestuurd.
Jaarlijks 2000
MOC’s
in AZ Sint-Lucas
H
uisarts belangrijke speler
De huisarts heeft een belangrijke rol
op het overleg. Hij kent de ziektegeschiedenis
van zijn patiënt en is op de hoogte van zijn
sociale achtergrond, aspecten die meespelen bij het voorstellen van de best mogelijke
behandeling. AZ Sint-Lucas biedt de huisarts
de mogelijkheid om ofwel fysiek aanwezig
te zijn op het MOC ofwel deel te nemen via
videoconferentie.
K50
Voor een toelichting van de diagnose en de bespreking van het MOC-advies met de patiënt,
kunt u een K50 aanrekenen. U kunt dit slechts
eenmalig aanrekenen volgend op een eerste
MOC (waarbij de eerste maal de diagnose van
een maligniteit gesteld wordt). De verstrekking
350232 is niet cumuleerbaar met een raadpleging of bezoek.
MOC schildkliertumoren
Het meest recent bijgekomen MOC is die van de
schildkliertumoren. Dr. Christophe Vanclooster:
“Schildkliertumoren zijn doorgaans heel goed
behandelbaar. Chirurgie is steeds de eerste behandeling. Op het MOC wordt samen met de
endocrinologen, nuclearisten, oncologen en
radiotherapeuten beslist welke postoperatieve
nabehandeling eventueel nodig is. Ook de verdere noodzakelijke endocrinologische follow up
wordt bepaald. Recent kwamen anti-tumorale
middelen beschikbaar voor hardnekkige recidieven. Tot deze nieuwe behandelingen wordt
steeds in multidisciplinair verband beslist.”
Uitzonderlijk voorkomende tumoren
Af en toe wordt de diagnose gesteld van een
heel uitzonderlijk voorkomende maligniteit.
Deze wordt voorgelegd tijdens het maandelijkse MOC ‘melanoma-sarcoma-uitzonderlijk
voorkomende tumoren’. Tijdens deze vergadering wordt ook de beschikbare internationale
literatuur van de uitzonderlijk voorkomende casus voorgesteld en bediscussieerd. We hebben
goede contacten met meerdere universitaire
centra zowel in het binnen- als het buitenland,
zodat we experten (zelfs in het buitenland)
advies kunnen vragen indien nodig. Als we bijvoorbeeld een patiënte hebben die borstkanker heeft tijdens haar zwangerschap nemen
wij steeds contact op met de dienst van Prof.
Amant in UZ Leuven en wordt het behandelplan
samen opgesteld en uitgewerkt. Op deze manier weet de patiënt dat hij kan rekenen op kwaliteit van het hoogste niveau zonder dat hij zich
daarvoor dient te verplaatsen. Uiteraard wordt
de patiënt doorverwezen voor een specifieke
behandeling naar een ander centrum indien er
voor deze behandeling onvoldoende expertise
aanwezig is in ons ziekenhuis.
Wenst u een MOC bij te wonen?
Als huisarts wordt u steeds vooraf uitgenodigd
om aan een MOC deel te nemen waar één van
uw patiënten besproken wordt. Deelname kan
ook via videoconferentie. U dient zich hiervoor
éénmalig te registreren, dit kan via www.azstlucas.be/moc. U vindt er ook een overzicht van
de verschillende MOC’s.
Info
Evolutie aantal MOC’s in AZ Sint-Lucas 2008 -2013
Meer informatie bij datamanagers:
Jaartal
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Coördinator MOC
1067
1211
1306
1144
1130
1164
87
753
813
817
1067
1211
1393
1897
1943
1981
Opvolging MOC
Eindtotaal
Ingrid Bruggeman, 09 224 54 94,
[email protected]
Isabelle Van Acker, 09 224 50 32,
[email protected]
19
IN DE PRAKTIJK
Veneuze access bij de oncologische patiënt
via poortkatheter
Indien patiënten voor een bepaalde tijd veelvuldig moeten worden aangeprikt voor
het toedienen van chemotherapie kan het plaatsen van een subcutaan toegangssysteem tot de veneuze bloedbaan een ­uitkomst zijn.
V
oordelen
Een poortkatheter (bv. Districath®) bestaat uit een toegangspoort die verbonden is
met een katheter. Via een poortkatheter kunnen
we op een veilige en relatief comfortabele manier caustische stoffen toedienen. Ook transfusie, bloedafnames en langdurige intra-veneuze
vochttherapie zijn mogelijk.
Plaatsen van een poortkatheter
Plaatsing van een poortkatheter gebeurt in de
operatiezaal onder lokale anesthesie, eventueel
met sedatie. Bij voorkeur wordt de poortkatheter links geplaatst tenzij anders geïndiceerd
(bv. na okselevidement, klierpakket,…). De
poortkatheter wordt gefixeerd op de musculus pectoralis major, hetgeen de pijnklachten
de eerste dagen na implantatie kan verklaren.
Extensie en bruuske beweging van de arm
dient de eerste 4 weken vermeden te worden
om dislocatie van de katheter te voorkomen.
Na 4 tot 6 weken zijn er geen bewegingsbeperkingen meer. De wonde wordt intra-dermaal
gehecht en steriel afgedekt, de intra-dermale
draad dient 14 dagen postoperatief verwijderd
te worden. De poort kan onmiddellijk worden
gebruikt en wordt aangeprikt indien er diezelfde dag nog gestart wordt met de chemotherapeutische sessies.
Aanprikken en hepariniseren
van een poortkatheter
Het aanprikken van een poortkatheter dient
strikt aseptisch te gebeuren met Huberpuntnaalden (een speciale punt met zijdelingse
opening). De katheter moet na elk gebruik en
minstens om de 6 tot 8 weken doorgespoeld
en gehepariniseerd worden. Het heparineslot wordt aangelegd door het inspuiten van
10ml heparine-oplossing (100 eenheden/ml).
Indien er zich geen problemen voordoen (infectie, occlucie) kan de poortkatheter minstens
2000 maal worden aangeprikt. In overleg met
de medisch oncoloog kan de poort definitief
verwijderd worden door een kleine ingreep onder lokale verdoving.
dr. Yves Blomme, dr. Cedric Coucke,
dr. Annelies Steyaert
Nuttig om weten
_Een poortkatheter is geen contra-indicatie
voor een NMR onderzoek, de katheter is bestendig voor drukinjecties met contraststof.
_De kans is klein dat de poortkatheter het
alarmsysteem van warenhuizen of de
luchthaven zal activeren. Er wordt wel steeds
een identificatiekaartje met de patiënt
meegegeven.
_Er zijn geen contra-indicaties voor sportbeoefening, zwembadbezoek of andere
vrijetijdsactiviteiten. Als de poortkatheter is
aangeprikt mag men uiteraard niet douchen,
zwemmen of baden en moet de wonde strikt
aseptisch worden verzorgd