Markt Op een markt met de structuur van volkomen concurrentie heeft niemand invloed op de prijs. Voor elk bedrijf is de prijs dan ook een gegeven, waar je geen invloed op hebt. Als op de markt de prijs €15 is, dan geldt dat elke aanbieder deze prijs voor zijn producten rekent: p = 15. 1. Welke prijs zal elk bedrijf op deze markt voor zijn producten rekenen? €6 De totale omzet Door het aantal producten dat verkocht wordt (= afzet) te vermenigvuldigen met de prijs van die producten kun je de omzet van de winkel of het bedrijf berekenen. Dit geldt voor alle bedrijven bij elkaar zoals op de markt, maar ook voor elk bedrijf apart. De omzet kun je kortweg berekenen met: TO = p * q TO = totale omzet = totale opbrengst (Dit is een geldbedrag.) p = de prijs per product q = afzet = aantal producten dat verkocht (= afgezet) wordt. De vergelijking die de totale omzet beschrijft, is in dit geval TO = 6q. 2. Stel de totale omzet-vergelijking samen van een bedrijf dat op deze markt zijn producten verkoopt. TO = 7Q in plaats van hoofdletter Q mag je ook kleine letter q gebruiken. Dus TO = 7q Het heeft dezelfde betekenis. De TO-vergelijking zorgt voor een rechte lijn. 3. Bij welk punt in de grafiek zal de TO-lijn starten? Licht kort toe. Als er afzet is, is er ook geen omzet. Dus bij q =0 geldt TO = 0 4. Bereken de prijs (per product) van dit bedrijf. Bij een afzet van 2 producten is de omzet €12. Oftewel bij q= 2 geldt TO = €12 Prijs = TO/ q p = €12 /2 = €6 5. Teken in je schrift de grafiek van TO = 5q. Bij welk punt begin de lijn? 6. Teken in je schrift de grafiek van TO = 20q Het bedrijf waar deze omzetvergelijking voor geldt, kan maximaal 20 producten maken. Hoe groot is de maximale omzet? q = 0 TO = 0 TO = 20*20 = €400 De (totale) kosten Om te produceren heeft een bedrijf goederen nodig. Dat kunnen grondstoffen zijn, maar ook machines en elektriciteit en personeel. 7. Welke kosten nemen toe als er meer producten gemaakt worden? ✔ 8. Welke kosten zullen niet toenemen als er meer geproduceerd wordt? personeelskosten ✔ machinekosten machinekosten ✔ kosten voor bedrijfsauto ✔ energiekosten ✔ grondstofkosten inkoopkosten van voorraad ✔ kosten van geldleningen 9. Geef twee voorbeelden van variabele kosten. HINT 10. Geef twee voorbeelden van vaste (of constante) kosten. Energiekosten en grondstofkosten. Let op: als mensen per stuk betaald worden dan zijn de personeelskosten ook variabele kosten. Machinekosten, kosten bedrijfsauto 11. De totale kostenvergelijking bestaat uit twee stukken variabele kosten en vaste kosten inkoopkosten en machinekosten totale variabele kosten en totale vaste kosten grondstofkosten en inkoopkosten en daarnaast kosten voor bedrijfsauto en machines De vergelijking wordt dan TK = 3q + 24 12. Leg uit welk begrip het getal 3 voorstelt en welk begrip het getal 24 voorstelt. Het getal 3 stelt de variabele kosten van 1 product voor. Het getal 24 zijn de vaste (of constante) kosten. 14. Hoe hoog zijn de totale constante (=vaste) kosten? €24 15. Hoeveel bedragen de totale kosten als er 6 producten gemaakt worden en hoog zijn de totale variabele kosten bij deze productie? TK = 48 en TVK = 24 TK = 42 en TVK = 18 TK = 30 en TVK = 24 16. Bereken de variabele kosten per product. €18/6 = €3 De totale kosten per product bestaan uit variabele kosten per product en vaste (of constante) kosten per product. In plaats van totale kosten per product wordt ook wel kostprijs genoemd. Het bijbehorende symbool is GTK. Dus GTK = GVK + GCK De TK vergelijking is TK = 9Q + 63 De TK vergelijking is TK = 9Q + 63 17. Hoe hoog zijn de TVK als er 5 producten gemaakt worden (Q = 5) en hoe hoog zijn de TK. 18. Hoe hoog is de GVK en de GTK als er 5 producten gemaakt worden? TVK = 9*5 = €45 TK = 9*5 + 63 = €108 GVK = 9 GTK = 9 + 63/5 = €21,50 19.Hoe groot is de TCK, de TVk bij q = 8, de GVK en de kostprijs bij q = 8 TCK = €18 TK = €42 TVK = TK - TCK = 42 - 18 =€24 De Totale Winst Winst = omzet - kosten De totale winst = totale omzet - totale kosten. Omzet en totale omzet betekenen hetzelfde. Soms kom je ook totale opbrengst tegen. Totale winst wordt afgekort tot TW. Totale omzet van de winkel van Oliv bedraagt €800. De winkelier heeft voor €600 kosten gemaakt. 20. De totale winst is dan Ante, een andere winkelier heeft een omzet van €1500. Hij heeft €600 aan vaste kosten en €400 aan variabele kosten. 21. De totale winst is €800 €`1500 €600 € 900 €400 € 600 €200 € 300 De prijs is €6 per product. Het bedrijf Ifa heeft een afzet van 60 producten. Het totaal bedrag aan variabele kosten is €200 en het totaal bedrag aan vaste kosten is €60. 22. Bereken de totale winst van Ifa TO = 60*6 = €360 TK = 200 + 60 = €260 TW = TO - TK = 360 - 260 = €100 Voor een product moet Fian BV €3 variabele kosten maken. De totale vaste kosten zijn €2060. Dit bedrijf kan maximaal 3000 producten maken en doet dit dan ook. De prijs (per product) bedraagt €9. 23. Bereken de totale winst van Fian BV.. TO = 3000*€9 = €27.000 TK = 3000*€3 + 2060 = €11.060 TW= TO - TK = 27.000 - 11.060 = €15.040 De omzet van Filo NV wordt weergegeven met TO = 90q De kosten kunnen berekend worden met TK = 43q + 10.000 Omzet en kosten zijn geldbedragen in euro. 24. Bereken de totale winst als Filo NV een productie heeft van 5000 producten. 25. Bereken de totale winst als Filo NV een productie heeft van 12.000 producten q = 5000 dus TO = 5000 * 90 = €450.000 TK = 43*5000 + 10000 = €225.000 TW = 450.000 - 225.000 = €225.000 q = 12.000 dus TO = 12.000 * 90 = €1.080.000 TK = 43*12.000 + 10000 = €526.000 TW = 1.080.000 - 526.000 = €554.000 26. Welke productie zal Filo NV nastreven? Leg uit. Q = 12.000 omdat de totale winst het grootst is. 27. Hoe hoog is de totale winst als LOF BV de grootste afzet zal maken? 28. Bereken de prijs (per product). en de variabele kosten per product. €80-€60 = €20 prijs = TO / q = €80 / 10 = €8 GVK = (TK - TCK)/ q = (€60-€10)/10 = €5 fransetman.nl; Zie steeds de eenvoud!!
© Copyright 2024 ExpyDoc