Jaarmagazine 2013

Klikken voor een
volgende pagina.
Om terug te gaan
klikken + shift.
HET GEZICHT VAN TBI
TBI is een groep van ondernemingen die zich kenmerkt als een wendbare netwerkorganisatie. Alle TBI-ondernemingen
het kan. Onze medewerkers zijn onze belangrijkste waarde, nu en in de toekomst. Zij onderhouden de duurzame
beschikken over hoogwaardige, specialistische expertise op het gebied van Techniek, Bouw en Infra en opereren elk onder
relaties met klanten en leveren de toegevoegde waarde.
hun eigen naam. Door hun ‘familieband’ werken ze optimaal met elkaar samen. We zijn groot als het moet en compact als
Samen vormen zij het gezicht van TBI.
Colof
Dit is ee
Rotterd
met het
het Duu
Deze do
www.t
Eindr
TBI Hol
Reda
Carina
Conc
C&F Re
Ontw
C&F Re
en Sand
Teks
Rob Bo
Trea Sc
Fotog
C&F Re
(p. 24, 2
Sander
(p. 30, 3
15, 16,
11, 12,
(p. 20, 2
Britt Str
Sandro
Mathijs
Druk
Media K
TBI H
Postbus
Wilhelm
T: 010 –
redactie
www.tb
twitter.
© Maa
TBI Hol
Inhoud
2 ‘Een jaar met twee gezichten’
Interview met bestuursvoorzitter Daan Sperling
8 Het jaar in vogelvlucht
10 Markthal Rotterdam
Nieuw foodwalhalla
15 Samenwerking is de sleutel
Metro Oostlijn
10
18
18 Alpenbrug in rivierenlandschap
Brug A50
20 Behoud en nieuw
Mariënbosch
24 Goedgevulde prijzenkast
Croon Elektrotechniek
26 Samen sterker
Voorbeeld: VU/O|2
30 Kantoor voor de toekomst
Koopmans Bouwgroep
20
32 Investeringsinjectie voor zorgsector
HEVO adviseert
35 Samen over grenzen kijken
TBI acdmy
32
38 Podium voor vernieuwing
TBI Innovatieprijs
39 Verpauperde panden worden droomhuizen
en andere projecten
42 Sopra: stroom uit een container
en andere concepten
Colofon
42
E
2013 was lastig voor TBI. De verdere daling
van het bouwvolume maakte ingrepen
noodzakelijk. Tegelijk constateert bestuursvoorzitter Daan Sperling dat Bouw &
Ontwikkeling en Infra naar omstandigheden
goed presteerden. Dat leidde tot een positief
operationeel resultaat. Daar staat een
eenmalige voorziening voor reorganisatiekosten tegenover waardoor TBI onder de
streep toch rode cijfers schrijft.
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO’S Christiaan Krop
‘Een jaar met twee gezichten’, zo noemt Daan Sperling 2013 dan
ook. Aan de ene kant een jaar vol dynamiek waarin de TBI-ondernemingen zich sterk ontwikkelden. Er zijn forse stappen gezet op
het gebied van innovatie en duurzaamheid van producten en
diensten. Een jaar ook met uitdagende projecten, zoals de bouw
van de Coentunnel, de Sluiskiltunnel, de brug bij Ewijk, het
O2-gebouw van de Vrije Universiteit, een nieuw Paleis van Justitie
in Amsterdam én de prestigieuze opdracht voor nieuwbouw van
het European Patent Office (EPO) in Rijswijk.
Daar staat tegenover dat het bouwvolume in Nederland wederom
fors daalde. Daan Sperling: ‘Niettemin hebben onze bedrijven in
de sectoren Bouw & Ontwikkeling en Infra uiteindelijk naar
verwachting kunnen presteren. Techniek bleef helaas achter bij
de verwachtingen. Ook de installatiesector heeft in 2013 de
gevolgen van de crisis ondervonden. De daling in bouwvolume is
naar mijn verwachting structureel. Om toekomstbestendig te zijn,
moesten we wel fors ingrijpen. Het personeelsbestand is met
800 gedaald, van 8.150 naar 7.350 medewerkers. Deels door
gedwongen ontslagen. Uiteraard is het pijnlijk afscheid te moeten
nemen van zoveel mensen die soms vele jaren met veel inzet voor
TBI hebben gewerkt.’
Voor de wat langere termijn ziet Daan Sperling wel lichtpuntjes.
‘Het consumentenvertrouwen lijkt zich te herstellen. In de markt
groeit de belangstelling voor koopwoningen. De rente is laag, de
prijzen zijn gedaald, er is duidelijkheid over de hypotheekrenteaftrek. Kortom, het is een goed moment om in te stappen.
Ook verwacht ik dat de corporaties weer gaan investeren, na de
“bouwstop” begin vorig jaar door de verhuurdersheffing. En het
is goed dat er een woonakkoord is, dat schept duidelijkheid.
Beleggers tonen ook weer interesse, mits de locaties goed zijn.
De tijd van grote woningbouwprojecten en veel volume komt
echter niet terug. Op die ontwikkeling moeten we inhaken met
specifieke producten, starterswoningen en betaalbare woningen
die consumenten naar hun eigen wensen kunnen samenstellen,
zoals we hebben ontwikkeld met LekkerEIGENhuis. De kantorenmarkt is een heel ander verhaal, die wordt voorlopig gekenmerkt
door leegstand. Daar komt meer nadruk te liggen op transformatie en herbestemming.’
Sperling verwacht dat 2014 voor TBI een ‘overgangsjaar’ zal zijn.
‘Het herstel is broos en als het doorzet, duurt het even voor het
effect heeft in de bouw. Wij zitten altijd laat in de economische
cyclus. Dat betekent dat een crisis later toeslaat in de bouw, maar
dat het ook langer duurt voor we eruit zijn. Vergeet niet dat er
zomaar twee jaar kan zitten tussen het maken van een plan en
het slaan van de eerste paal voor een project.’
Sperling merkt daarbij op dat de bouwmarkt zich ook na 2014 zal
blijven kenmerken door overcapaciteit. ‘Onderscheidend
vermogen is dan ook essentieel! Daarbij is een hoofdrol
weggelegd voor innovatie van producten en diensten. We richten
ons op de bovenkant van de markt. Marge is belangrijker dan
volume.’
Innovatieprijs stimuleert medewerkers
De bestuursvoorzitter doet zijn verhaal in de bijzondere ambiance
van het Rijksmuseum. Een bewuste keus, 2013 was immers ook
het jaar waarin het museum na een ingrijpende restauratie weer
openging. TBI-onderneming J.P. van Eesteren heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de restauratie van het ‘Rijks’.
Sperling wijst op vloeren, wanden, akoestische schermen en
het glazen dak hoog boven de cafetaria. ‘Dit is een project van
groot maatschappelijk belang, waar we trots op zijn en ons graag
aan verbinden. Zonder verleden geen toekomst. Maar het maatschappelijk belang is in de kern bij al onze projecten groot. De
Coentunnel, de Sluiskiltunnel, de brug bij Ewijk zorgen voor
doorstroming. Ewijk staat niet meer in de filetoptien. Betere
infrastructuur zorgt ook voor meer veiligheid. Dat is van groot
maatschappelijk belang.’
Soortgelijke bijdrages leveren de TBI-ondernemingen ook als
het gaat om innovatie en duurzaamheid. ‘Innovatie stuur je
niet top-down, maar bottom-up, het begint op de werkvloer’,
zegt Daan Sperling stellig. ‘Om dat te stimuleren hebben we een
innovatieprijs in het leven geroepen, een prijs die bovendien
‘Een jaar met twee gezichten’
2
TBI JAARMAGAZINE 2013
3
aansluit op ons duurzaamheidsbeleid. De inschrijving opende in
het derde kwartaal van 2013. Al heel snel hadden we meer dan
35 inschrijvingen. Ik ben verrast door het aantal en de diepgang
van de aangedragen ideeën. Een vakjury onder voorzitterschap
van Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, selecteerde drie nominaties. De genomineerden presenteerden
hun idee aan de Top 250 van TBI, die vervolgens mocht stemmen.
De winnaar mag een bedrag van 10.000 euro besteden aan een
maatschappelijk betrokken goed doel.’
De inzendingen omschrijft Sperling als ‘heel divers’. ‘Dat loopt
– heel willekeurig – van een zuinige aandrijving voor schepen tot
hergebruik van sloopafval als bouwmateriaal en van duurzame
bevoorrading van een bouwplaats tot het decentraal opwekken
van energie.’
Duurzaamheid is businessgedreven
De aansluiting van innovatie op duurzaamheid benadrukt
Sperling niet voor niets. ‘Voor allebei geldt dat ze businessgedreven zijn. Het zijn geen hobby’s, maar essentiële elementen
voor de ontwikkeling van TBI. Duurzaamheid begon met het
beperken van de CO2-uitstoot van ons eigen wagenpark en het
beperken van het energieverbruik van onze kantoren. Dat betekende ook besparingen. Nu praten we over het hele pakket van
producten en diensten. Niet alleen over energiezuinige woningen,
maar over woningen die zelf energie produceren, over duurzame
materialen. Hier komen maatschappelijk belang en de wensen
van de klant samen. De klant vraagt een optimale oplossing voor
zijn vraag. Duurzaamheid is daarmee een verdienmodel, wie niet
duurzaam denkt en doet, doet niet meer mee.’
Sperling noemt in dit verband het voorbeeld van het hoofdkantoor van het Amerikaanse bedrijf Avery Dennison in Oegstgeest.
J.P. van Eesteren levert het project op in mei 2014 waarna de
beoordeling kan plaatsvinden om het duurzaamheidscertificaat
Techniek
Bouw
Infra
Techniek
2.500
2.000
1.744
189
1.500
1.000
685
500
897
0
2009
4
2010
2011
2012
2013
Bouw
BREEAM Very Good te behalen. Het state-of-the-art gebouw is
supercompact en klimatologisch slim georganiseerd en is
geschikt voor Het Nieuwe Werken. Enkele duurzame kenmerken
van het nieuwe gebouw zijn warmte- en koudeopslag, energieefficiënte verlichting met bewegingsdetectie, warmtereflecterende beglazing, een groen dak en een atrium. De vraag van de
opdrachtgever is ook leidend bij de groeiende rol van integrale,
multidisciplinaire samenwerking tussen de TBI-ondernemingen,
een prioriteit die is vastgelegd in de Strategische Agenda 2013 –
2015. Inmiddels werpt die strategie de eerste vruchten af.
Daan Sperling: ‘Vroeger liet een opdrachtgever een gebouw, weg
of tunnel ontwerpen en zocht dan een aannemer om dat plan uit
te voeren. Nu stelt de klant een programma van eisen op en
besteedt alles uit in een integrale vraag, volgens het principe van
Design and Construct. Dat loopt van ontwerp tot bouw en eventueel zelfs tot de uiteindelijke exploitatie. De klant wil vooraf
inzicht in de gehele levensduur van het project. Het European
Patent Office in Rijswijk is een goed voorbeeld. Daarvoor leveren
we het hele pakket: ontwerp, engineering, bouw, installaties en
een aantal jaren onderhoud. Voor de Coentunnel geldt hetzelfde,
dat project omvat ook het onderhoud gedurende vijfentwintig
jaar na de openstelling. Dat wordt vergoed op basis van de
beschikbaarheid van de tunnel. Bij het ontwerp is er al rekening
mee gehouden om dat optimaal aan te pakken.
Integrale samenwerking en kennisontwikkeling
Integrale samenwerking met en kennisontwikkeling en -uitwisseling tussen Bouw & Ontwikkeling en Infra en Techniek zijn essentieel om dit soort projecten succesvol aan te pakken, stelt
Sperling. Het belang van de kennis en inzet van hulpmiddelen als
BIM (Bouw Informatie Model), System Engineering en samenwerkingsconstructies zoals PPS (Publiek Private Samenwerking)
groeit. Sperling: ‘Bij die uitwisseling speelt ook ons eigen kennis-
Infra
Techniek
Bouw
belang van al onze
projecten is groot’
instituut, TBI acdmy, met deelnemers uit alle bedrijven, een
belangrijke rol. Het afgelopen jaar zijn samenwerkingen aangegaan met De Baak als het gaat om leiderschapsontwikkeling
en de Erasmus Universiteit voor innovatie en strategie.’
Techniek
Infra
Bouw
3.000
10.000
60
2.400
8.000
7.717
474
2.400
45
1.800
6.000
1.651
1.800
30
1.613
162
1.200
15
9,6
2,1
14,6
0
1,0
2009
2010
2011
2012
2013
Bestuursvoorzitter Daan Sperling doet zijn verhaal in de bijzondere ambiance
van het Rijksmuseum. TBI-onderneming J.P. van Eesteren heeft een belangrijke
bijdrage geleverd aan de ingrijpende restauratie van het museum dat in 2013
weer openging.
Infra
75
Vrouw
649
3.000
4.000
1.200
2.000
600
8%
1.815
92%
572
600
879
0
2009
2010
Bedrijfsopbrengsten
Bedrijfsresultaat uit normale activiteiten
Ontvangen opdrachten
(in miljoenen euro’s)
(in miljoenen euro’s)
(in miljoenen euro’s)
TBI JAARMAGAZINE 2013
‘Het maatschappelijk
2011
2012
2013
5.559
0
2009
2010
2011
Gemiddeld aantal medewerkers
2012
2013
Man
7.068
0
2009
2010
2011
2012
2013
Orderportefeuille
Medewerkers
(in miljoenen euro’s)
(% verdeling naar man/vrouw in 2013)
5
Tegelijk blijven de decentrale concernstructuur en het zelfstandig
ondernemerschap van de individuele bedrijven kenmerkend voor
TBI. Wel is het afgelopen jaar een slag gemaakt om de herkenbaarheid van TBI in de markt te vergroten. Dat moet ook intern
leiden tot meer saamhorigheid en gezamenlijke trots bij de medewerkers van alle bedrijven.
Daan Sperling: ‘We hebben sterke merknamen, maar we willen
ook als groep bekender worden, zowel richting de markt als op
de arbeidsmarkt. We zoeken een optimale balans tussen enerzijds de kracht van onze zelfstandige bedrijven en anderzijds de
schaalvoordelen van het gehele concern. Dat komt nu ook terug
in de huisstijl. Aan de namen van de ondernemingen is die van
TBI toegevoegd. De bedrijfsnaam als voornaam, TBI als achternaam: Hazenberg | TBI, Croon | TBI, Wolter & Dros | TBI, J.P. van
Eesteren | TBI. Daarmee dragen we uit dat we een netwerk zijn
van sterke ondernemingen die nauw samenwerken. Voor specifieke diensten ontwikkelen we steeds meer gezamenlijke
producten en diensten. Voorbeelden zijn Aquanize, een compleet
pakket van producten en diensten voor afvalwaterbehandeling
en drinkwater en Ozive, dat zich richt op een integrale aanpak
van herbestemmingsvraagstukken van monumentaal vastgoed.
De samenwerkingen bloeien op, we worden duurzamer en
sterker. Het bruist binnen TBI.’
‘Duurzaamheid is een verdienmodel, wie niet
duurzaam denkt en doet, doet niet meer mee’
Techniek
Bouw
Infra
Groep
Techniek
Bouw
Infra
Groep
Techniek
10
25
35.000
8
20
28.000
6
15
15,8
Bouw
Infra
Groep
Vrouw
649
8%
30.802
21.000
4,7
6
TBI JAARMAGAZINE 2013
4
10
14.000
3
5
7.000
0
0
0
Ziekteverzuim
Personeelsverloop
Afval
(% ziekteverzuim van totaal gewerkte dagen)
(% uitstroom van totaal aantal medewerkers)
(x 1.000 kg)
92%
Man
7.068
7
Fri-Jado helpt supermarkten
energie besparen
TBI sluit zich aan bij Bewuste Bouwers
In 2013 heeft TBI zich aangesloten bij het initiatief Bewuste Bouwers. De concerndeelname aan Bewuste
Samenwerking TBI en
PMF Infrastructure Fund
Restwarmte van koelingen gaat zo de zaak weer
Bouwers is voor TBI een van de manieren om structureel nog duurzamer te werken. De gedragscode
TBI Holdings B.V. en PMF Infrastructure Fund,
in, als het aan de experts van Fri-Jado ligt. Tot nu
is daarbij de nieuwe standaard van werken. Die gedragscode voor bouwplaatsen is gericht op
een privaat fonds voor institutionele
toe heeft de TBI-onderneming ruim honderd
professionalisering van het omgevingsmanagement en op de bouwplaats als goede buur. Toetsing vindt
supermarkten geholpen de restwarmte van de
plaats door audits en onaangekondigde bezoeken (mystery visits). Maar ook de omgeving kan meldingen
koelinstallatie te gebruiken voor de verwarming.
over en aan de bouwplaats doorgeven via www.verbeterdebouw.nl.
investeerders, gaan exclusief samenwerken in
Nieuw hoofdkantoor European
Patent Office door TBI
een aantal publiek-private projecten op het
gebied van utiliteit en infrastructuur. Het fonds
Daarmee wordt een gasaansluiting overbodig.
In september 2013 ondertekenden het European
en TBI brengen beide expertise en kapitaal in.
Naast maatschappelijke relevantie en strenge
Patent Office (EPO) en de TBI-ondernemingen
De activiteiten worden uitgevoerd in TBI PPP,
milieuwetgeving is ook de kostenbesparing een
J.P. van Eesteren, Croon Elektrotechniek,
een speciaal voor deze samenwerking
HEVO en Wolter & Dros het contract voor de
opgerichte vennootschap. De samenwerking
supermarktbranche. De aandacht voor de
HVL en Croon
bundelen krachten
realisatie van het nieuwe EPO-hoofdkantoor in
biedt TBI de mogelijkheid zijn positie op het
diensten van Fri-Jado groeit gestaag, in de pers
De systemen in de elektrotechniek worden
Rijswijk. De ondertekening vormde het startsein
gebied van integrale projecten op de
en bij klanten.
steeds intelligenter. Reden genoeg voor Croon
voor één van de grootste bouwprojecten
Nederlandse markt verder uit te bouwen en voor
en HVL om onder de naam Croon vanaf
in Nederland. Vanaf 2017/2018 werken
het Belgische PMF betekent het een eerste stap
1 januari 2014 de krachten te bundelen om zo
1.750 mensen in dit bijzondere pand van
op de Nederlandse markt.
ook in de toekomst stevig te staan wat betreft
80.000 m², dat duurzaamheid combineert
technologische ontwikkelingen. Samen vormen
met internationale allure.
belangrijk aspect in de zeer concurrerende
zij het grootste bedrijf van Nederland dat in
directeur Croon: ‘De krachtenbundeling stelt ons
Vitens borgt kwaliteit
drinkwater met TBI
in staat om de kennis, kunde en expertise uit
Afgelopen zomer heeft Vitens N.V. een over-
beide ondernemingen beter te benutten en
eenkomst ondertekend met de TBI-onder-
elektrotechniek is gespecialiseerd. Lennart Koek,
Beste Leerlingbouwplaats 2013
landelijk efficiënt in te zetten. We hechten
nemingen Croon Elektrotechniek, HVL en
Het Rode Dorp in Den Haag, ontwikkeld
waarde aan persoonlijk contact en korte lijnen
Eekels Technology voor de upgrading van de
door TBI-onderneming ERA Contour, is in
met onze klanten. Met circa 2.500 medewerkers
procesautomatisering en de elektrotechniek
november door Fundeon uitgeroepen tot
en ruim vijftien regionale vestigingen is er altijd
van drinkwaterinstallaties. Het contract loopt
Beste Leerlingbouwplaats 2013. Opdrachtgever
een vestiging dichtbij.’
drie jaar met een mogelijke verlenging van
Fundeon reikt jaarlijks de Onderwijsprijzen
Trainees TBI acdmy finalist
landelijke Traineebattle
Bouw & Infra uit. Dankzij erkende leerbedrijven
Op 7 juni 2013 streden de trainees van
kwaliteit van het drinkwater voor 5,4 miljoen
en leermeesters blijft de kwaliteit van de
23 bedrijven om de titel ‘Beste Traineeteam
Nederlanders.
scholing in de sector gewaarborgd.
2013’. De case waaraan gewerkt moest worden
Bianca Seekles, directeur Identiteit &
Het Rode Dorp wordt geroemd om de inzet
werd gepresenteerd door Marja van Bijsterveldt,
Vernieuwing bij ERA Contour, is eind 2013
en de samenwerking van alle partijen. Een
directeur van het Ronald McDonald Kinderfonds.
uitgeroepen tot DWIRE Vastgoedvrouw van het
samenwerking waar ERA Contour trots op is.
De opdracht was het bedenken van een
Eerste cradle-to-cradle-school van Nederland
Jaar. De jury koos Bianca Seekles onder meer als
creatieve en innovatieve manier om nieuwe
Afgelopen oktober opende Lyceum Schravenlant in Schiedam zijn nieuwe schoolgebouw –
winnaar op basis van haar leiderschap, visie
donateurs te vinden voor dit goede doel. De
de eerste Nederlandse school volgens cradle-to-cradle-principes. Het gebouw is CO2-neutraal:
en organisatietalent. De jury roemde Seekles
trainees van TBI acdmy hebben op een geweldig
de wc’s worden doorgetrokken met hemelwater, een enorme wand met rendiermos zuivert de lucht
vanwege het feit dat zij aan de wieg stond van
energieke manier toegewerkt naar hun pitch en
en er wordt gebruikgemaakt van zonne-energie. Het is een voorbeeldproject voor duurzame innovatie
het succesvolle en vernieuwende concept van
daarmee de finale behaald. Helaas moesten zij
in scholen, woonwijken en openbare ruimten. HEVO begeleidde de gemeente en het lyceum bij de
ERA Contour: de consument als coproducent.
de winst laten gaan naar de trainees van Shell.
realisatie van de nieuwbouw met hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. Willem Adriaansen
DWIRE is een netwerk voor vrouwen werkzaam
Wel wordt er in samenwerking met het
van HEVO: ‘Door gezamenlijk een creatief proces te doorlopen hebben we de optimale duurzame
in de (commerciële) vastgoedsector.
Kinderfonds een haalbaarheidsonderzoek naar
oplossing gevonden.’
Staedion was genomineerd met dit project.
Vastgoedvrouw van het Jaar
komt van ERA Contour
twee keer twee jaar. Bij Vitens werken meer
dan 1.430 mensen gezamenlijk aan de
hun innovatieve idee uitgevoerd.
8
TBI JAARMAGAZINE 2013
9
Markthal
Rotterdam nieuw
foodwalhalla
Oud fenomeen in een nieuwe jas
10 TBI JAARMAGAZINE 2013
11
In heel Europa kun je ze vinden, van het Spaanse platteland tot in Stockholm:
markthallen. Alleen in Nederland hadden we er nog geen. Rotterdam brengt
daar verandering in met de Markthal, op een van de oudste plekjes van de stad
aan de Blaak. En Rotterdam zou Rotterdam niet zijn als dat niet iets heel bijzonders
zou worden. Een boog van ruim 40 meter hoog met daarin 228 appartementen
overspant een markt ter grootte van een voetbalveld.
TEKST
Rudolf Kleijn | BEELD Provast
D
De Markthal nadert inmiddels zijn
voltooiing. Er wordt nog druk gebouwd
door TBI-onderneming J.P. van Eesteren,
maar het is al goed te zien hoe beeldbepalend het gebouw naast de bestaande
buitenmarkt wordt. Het hoogste punt
werd bereikt in september 2013, komend
najaar wordt de Markthal opgeleverd.
Deze hoek van Rotterdam was al bijzonder
met de kubuswoningen van Piet Blom. De
Markthal van architectenbureau MVRDV
biedt straks nog meer visueel spektakel
en is bovendien bedoeld als een nieuwe
impuls voor het omliggende Laurenskwartier. De eerste ideeën voor de
Markthal waren er al meer dan tien jaar
geleden, vertelt Hans de Jong, partner bij
projectontwikkelaar Provast. ‘Het verhaal
gaat dat het gemeentebestuur bij een
bezoek aan Barcelona zo onder de indruk
was van de markthal daar dat het ter
plekke bedacht dat Rotterdam ook zoiets
moest krijgen.’
Het Rotterdamse bestuur voegde de daad
bij het woord en schreef in 2004 een prijsvraag uit voor het ontwerp van de
Markthal. Hans de Jong: ‘Die hebben wij
gewonnen met het ontwerp van Winy
Maas van MVRDV. Vanaf het begin is
deze vorm het uitgangspunt geweest.
Alle functies onder één dak. Wonen,
markt, winkels en onder de grond een
supermarkt, parkeergarage en expeditiecentrum voor de markt. Dat is niet eerder
vertoond.’
12 TBI JAARMAGAZINE 2013
Twee projecten: boven en onder
de grond
Vanuit het informatiecentrum Markthal
Experience pal naast de bouwplaats overziet hij het resultaat niet zonder trots. ‘De
bouwtijd was met vijf jaar extreem lang.
Maar het gaat eigenlijk om twee
projecten. Onder de grond zit nog een
gebouw, vijftien meter diep, grotendeels
onder grondwaterniveau. Een deel van
het funderingswerk is onder water uitgevoerd, door duikers. Om het geheel te
dragen zijn 2.500 heipalen geslagen. De
bouw van het eerste deel is uitgevoerd
door een consortium van TBI-onderneming Mobilis en Martens en Van Oord.
De hal zelf wordt gebouwd door J.P. van
Eesteren. ‘Wij begonnen in 2012’, vertelt
Michel Hoogendoorn, projectdirecteur bij
J.P. van Eesteren . ‘We sloten direct aan
op de onderbouw. Zodra een stuk vloer
af was, sprongen wij erop. Mede daardoor slagen we er hoogstwaarschijnlijk
in de bouw volgens schema af te ronden.’
Ook de hal zelf is innovatief. Michel
‘De betonnen
boogconstructie
met daarin
appartementen is
op deze schaal
nooit eerder
gedaan’
In de boog komen 228 unieke huur- en koopappartementen.
Rondom de levendige marktvloer en op de eerste verdieping
is ruimte voor bijzondere restaurantjes. Samen met speciaalzaken op het gebied van eten en drinken wordt het een
verrassende combinatie van architectuur, food, shoppen,
uit eten, werken en leven.
13
Hans de Jong (links), partner bij projectontwikkelaar Provast
en Michel Hoogendoorn, Projectdirecteur J.P. van Eesteren
‘We hebben dwars tegen
de crisis in gebouwd’
Hoogendoorn: ‘De betonnen boogconstructie met daarin appartementen is
op deze schaal nooit eerder gedaan.
Vanaf de tweede verdieping zijn de lagen
opgebouwd met koude-tunnel-gietbouw.
Om de hogere gedeelten te bouwen,
hebben we een verrijdbare draagconstructie gebruikt, die speciaal voor dit
project is ontwikkeld. Die is zo zwaar dat
we extra wapening hebben moeten
opnemen in de kelderconstructie.’
Bij de bouw is veel aandacht besteed aan
duurzaamheid met kwalitatief hoog-
14 TBI JAARMAGAZINE 2013
staande materialen en uitstekende
isolatie. Flexibele glazen kopgevels zorgen
ervoor dat de hal geen tochtgat wordt en
regen buiten blijft. Ook krijgt het gebouw
een systeem dat voor verwarming en
koeling gebruikmaakt van warmtekoudeopslag in de bodem. De Markthal
heeft mede daardoor de beoordeling
‘Very Good’ behaald van het BREEAMcertificaat (internationaal label voor duurzaamheid, energieverbruik en belasting
van de omgeving).
Aanvulling op markt
Markthallen zijn een oud fenomeen.
Eind negentiende, begin twintigste eeuw
verrezen ze in heel Europa. Nederland
bleef wat dat betreft gek genoeg een
witte vlek op de kaart. Hans de Jong:
‘Kenmerkend voor de Markthal is dat er
uitsluitend verse waar zal worden
verkocht. Het karakter van de winkels en
horeca rond de markt sluit daar op aan.
We spelen in op een groeiende vraag naar
vers en lekker eten’. Hij ziet de Markthal
als een aanvulling en een stimulans voor
de traditionele buitenmarkt. Dat de
Markthal überhaupt tot stand is gekomen,
is volgens Hans de Jong een klein wonder.
‘We hebben dwars tegen de crisis in
gebouwd. Heel veel projecten zijn sindsdien onderuitgegaan. Nu de voltooiing
nadert, zien we dat er veel belangstelling
is voor de plaatsen op de markt en voor
de woningen. Opvallend genoeg zijn de
duurste appartementen, penthouses
boven op de boog, als eerste verkocht.
Vanuit die woningen kijk je door beloopbaar glas bijna veertig meter omlaag op
de markt.’
Als de bezoekers aan de markt omhoogkijken, hebben ze ook een bijzonder
uitzicht. Kunstenaar Arno Coenen heeft
een beschildering ontworpen met
onder andere groente, fruit, de zon
en gebouwen uit de omgeving. Wie
omhoogkijkt, krijgt het gevoel op zijn rug
te liggen in een weiland van lekkernijen.
Het kunstwerk is maar liefst 11.000 vierkante meter groot, verdeeld over 4.000
panelen. Hans de Jong: ‘Het wordt een
van de grootste kunstwerken ter wereld.
We gaan het aanmelden bij het Guinness
Book of Records.’
TEKST
<
Rudolf Kleijn | FOTO’S Christiaan Krop
RENOVATIE METROTUNNEL OOSTLIJN
<
De tunnelrenovatie van de Oostlijn van de Amsterdamse Metro nadert
zijn voltooiing. De oudste metrolijn van de stad voldoet dan aan hoge
eisen van brandveiligheid. Een enorme klus die heel anders uitpakte dan
verwacht. Maarten Janknegt, projectdirecteur van de aannemerscombinatie
CSWE (TBI-ondernemingen Croon Elektrotechniek, Wolter & Dros en
J.P. van Eesteren en technologiebedrijf Spie) en Alex Miggelenbrink,
projectmanager bij de Dienst Metro, vertellen.
15
PROJECT
OOSTLIJN
D
e metrotunnel van het Centraal
Station naar Station Amstel is in de
jaren zeventig gebouwd. Om te voldoen
aan de geldende veiligheidseisen was een
ingrijpende
renovatie
noodzakelijk.
Maarten Janknegt somt een aantal van de
noodzakelijke ingrepen op: ‘Er moeten
nieuwe systemen komen voor brandbeheersing, -detectie en -melding, (nood)verlichting en communicatie. Daarbij moet
je denken aan nieuwe ventilatie en rookafvoer en betere vluchtwegen om passagiers zo snel mogelijk naar buiten te
16 TBI JAARMAGAZINE 2013
Alex Miggelenbrink
Projectmanager Dienst Metro
Maarten JJanknegt
Projectdirecteur aannemerscombinatie CSWE
brengen. Het uitgangspunt is dat alle
ruimtes na het uitbreken van brand nog
minimaal een uur volledig functiebehoud
hebben.
Om dat allemaal mogelijk te maken,
moeten we onder andere 150 kilometer
kabel, 46 grote ventilatoren, 117 rookschermen en 1.300 verlichtingsarmaturen
aanleggen en 27 nieuwe regelkasten
bouwen. Aangezien de metro daarbij
zo veel mogelijk in bedrijf blijft, moet een
groot deel van het werk ’s avonds en
’s nachts gebeuren. Daarnaast was voor-
zien dat de metro zeven weken buiten
dienst zou worden gesteld, met de inzet
van bussen als vervangend vervoer.
Kortom, een ingewikkelde logistieke
operatie, waarbij veel gemeentelijke diensten betrokken moesten worden.’
Weerbarstig
De opzet was om alle werkzaamheden in
2010 te voltooien. Maar al snel bleek de
werkelijkheid weerbarstiger dan de planning. ‘Het was een keten van zaken die
elkaar versterkten’, zegt Alex Miggelen-
De Oostlijn is de oudste metrolijn van Amsterdam. De aanleg begon in 1970 en de eerste gedeelten
zijn in 1977 in gebruik genomen. Dagelijks vervoert de Oostlijn 160.000 passagiers.
In 2010 is begonnen met de renovatie van de intensief gebruikte metrolijn. Die omvat de verbetering
van roltrappen en railsystemen, de verbetering van brandveiligheid en vluchtwegen en de renovatie
van zestien stations die in 2015 plaatsheeft. De gehele renovatie kost naar schatting 337 miljoen euro.
Het project omvat onder andere de aanleg van detectiesystemen, communicatiemiddelen (nood)verlichting, signaleringsverlichting naar de nooduitgangen en een rookafvoer-/ventilatiesysteem. Ook zijn extra
nooduitgangen aangelegd. Alle ruimtes in de metro moeten na het uitbreken van een brand minimaal
een uur volledig functiebehoud hebben en passagiers moeten zeer snel de tunnel kunnen verlaten.
Binnen de aannemerscombinatie CSWE nam Wolter & Dros de werktuigbouwkundige installaties voor
zijn rekening, J.P. van Eesteren de bouwkundige aanpassingen en Croon de brandmeld-, omroep- en
besturingsinstallaties en samen met Spie de energievoorziening.
brink van de Dienst Metro daarover. ‘Er is
destijds onderschat wat komt kijken bij de
renovatie van een 35 jaar oude tunnel, die
niet is gebouwd om de modernste voorzieningen te herbergen. Er moest in kleine
en moeilijk bereikbare ruimtes worden
gewerkt. Daar kwam bovendien de vondst
van asbest bij. Zo ontstonden vertragingen
en liepen de kosten op. Uiteindelijk
kwamen de partijen tegenover elkaar te
staan en raakte het te bereiken doel, de
renovatie van de metrotunnel, uit zicht.’
Inmiddels was het 2012 en voor beide
partijen was duidelijk dat er iets moest
gebeuren om de renovatie alsnog tot een
goed einde te brengen. Bij de aannemerscombinatie werd Maarten Janknegt,
afkomstig van TBI-onderneming Mobilis,
gevraagd om de leiding op zich te nemen.
Nieuwe projectaanpak
Maarten Janknegt: ‘We hebben de bal
opgepakt door volledig te focussen op de
projectdoelstelling. Het eerste wat ik heb
gedaan om dat te bereiken is de organisatie aanpassen. We hebben onze
krachten en belangen volledig gebundeld.
Tegelijk hebben we de projectorganisatie
op één plek ondergebracht, met alle
medewerkers in dezelfde ruimte. Als er
dan een vraag opkomt, hoef je maar links
of rechts te kijken om een collega aan te
spreken.’
Alex Miggelenbrink: ‘Aan de kant van de
gemeente is ook ingegrepen. De renovatie
is weggehaald bij de dienst IVV (Infrastructuur Verkeer en Vervoer) en rechtstreeks
ondergebracht bij de Dienst Metro waar
veel Noord/Zuidlijnervaring aanwezig was.
We zijn zo, medio 2012, samen met een
schone lei begonnen met als doel de renovatie af te ronden vóór mei 2014. Dit
laatste is ook meteen het risico van het
project. Lukt het niet om deze mijlpaal te
halen, dan zal het niet als succesvol
worden gezien. De ervaring leert dat in de
eindfase van dit soort projecten nog grote
risico’s zitten. Hierdoor blijft tussen
Dienst Metro en CSWE nauwe samenwerking noodzakelijk wat betreft het bereiken
van de projectdoelstellingen.’
Afgelopen zomer is de metro voor de
laatste keer zeven weken buiten dienst
geweest. Maarten Janknegt: ‘We hebben
24/7 gewerkt, met tweehonderd man in
de tunnel en we hebben alles gehaald wat
we wilden doen. We zijn er zo in geslaagd
de buitendienststelling tot een succes te
maken.’
Terugblikkend stelt Maarten Janknegt dat
integrale samenwerking met de opdrachtgever en tussen de partners de sleutel tot
succes is bij dit soort complexe projecten.
‘Door met elkaar samen te werken, aan
één gemeenschappelijk belang en alle
knowhow optimaal in te zetten. In eerste
instantie was die kennis wel beschikbaar,
maar verspreid over de partijen. Als groep
beschikken we over heel veel kennis en
kunde. Door integraal samen te werken
kunnen we die gezamenlijk aanbieden.
Dat zal steeds belangrijker worden.’
17
Jarenlang was het wegvak EwijkValburg in de A50 bekend als fileknelpunt nummer 1. Een extra
brug over de Waal en verdubbeling van het aantal rijstroken was
de oplossing. Die extra brug is
inmiddels in gebruik en het
verkeer stroomt weer door.
D
e nieuwe brug ziet eruit als een tweelingzusje van de oude. Het is ook een tuibrug,
maar daar houdt de overeenkomst op.
Terwijl het oude brugdek van staal is
gemaakt en twee pylonen heeft, is de
nieuwe een betonnen constructie met vier
pylonen, die veel minder onderhoud vergt.
Om de brug in beton te kunnen bouwen,
is gebruikgemaakt van een bijzondere
schuiftechniek. Het is één van de aspecten
die dit project speciaal maakt. Bouwcombinatie Waalkoppel – bestaande uit TBIonderneming Mobilis, het Duitse Dywidag
en wegenbouwer Van Gelder – realiseerde ‘de beste oplossing tegen de
laagste prijs en met de minste verkeerhinder’, stelt projectmanager Marjolein de
Gorter-Manhoudt van Rijkswaterstaat.
De aanpak van het knelpunt Ewijk-Valburg
heeft een lange geschiedenis, vertelt De
Gorter-Manhoudt. ‘Na ruim tien jaar voorbereiding begon in 2009 de aanbesteding. Dat was een intensief traject, waarbij
niet alleen de kostprijs bepalend was. Ook
de planningsduur en het beperken van
verkeershinder tijdens de bouw speelden
een belangrijke rol. Onze doelstellingen
waren ambitieus. De nieuwe brug moest
ingepast worden in het open rivierlandschap en we wilden lage onderhoudskosten.’
Schuiven met de brug
Waalkoppel haakte daarop in met een
plan voor een betonnen brug, aldus Erik
van Weesep, projectdirecteur bij Mobilis.
‘Daarbij hebben we gekozen voor een
bouwmethode waarbij we onder alle
omstandigheden, ook bij hoogwater en
koude, zonder vertraging konden doorwerken. De brugdelen werden aan beide
oevers naast de bestaande brug vervaardigd. Elke twee weken werd aan beide
kanten een stuk van dertig meter gerealiseerd. De hele brug schoof dan weer een
stuk vooruit. Zo groeide de brug tot de
grote overspanning over de rivier. Vanaf
dat punt is de brug in stukjes van vijf
meter verder gebouwd, waarbij gebruik is
gemaakt van hulptuien. De schuifmethode
is een techniek die Dywidag veel toepast
in de Alpen. In Nederland is op deze
manier één keer eerder een brug
gebouwd.’
Door veel ’s nachts te werken en handig te
plannen kon Waalkoppel de verkeershinder op de A50 beperken. Van Weesep:
‘Zo bleef de hinder beperkt tot drie
maanden, terwijl Rijkswaterstaat was
uitgegaan van 21 maanden. De scheepvaart ging gewoon ongehinderd door
tijdens de bouw.’
Veiligheid
Veiligheid was een aspect dat van begin
tot einde als een rode draad door het
project liep. ‘Dat begon al voor aanvang
met workshops voor het management’,
vertelt De Gorter-Manhoudt. ‘De opzet
was medewerkers te stimuleren zelf bij te
dragen aan veilig werken. Bovendien
introduceerden we een systeem van
bonussen om initiatieven te belonen. Ook
onderstreepten de vele gezamenlijke
safety walks het belang dat Rijkswaterstaat en Waalkoppel hechten aan veilig
werken.’
Er was ook veel aandacht voor de veiligheid van de omgeving. ‘We hadden een
vast publiek bij het inschuiven van brugdelen. Gezien het wegverkeer, kruisend
bouwverkeer en het geïnteresseerde
publiek dreigde een onveilige situatie op
de Waaldijk. We hebben toen naast de
weg een plek voor publiek gemaakt met
bankjes en informatieborden.’
Terugblikkend stellen Van Weesep en
De Gorter-Manhoudt dat de sleutel tot het
succes van het hele project vooral schuilt
in de uitstekende samenwerking tussen
beide partijen. ‘We hadden voortdurend
oog voor elkaars belang. Als er iets was,
bespraken we het, altijd met als uitgangspunt: het beste voor het project.’
Einde aan files
Minister Schultz van Haegen gaf op
31 januari 2011 het startsein voor het
project. De brug is 21 mei 2013 officieel
opengesteld voor verkeer. Tegelijkertijd
ging de oude brug dicht voor groot onderhoud. Marjolein de Gorter-Manhoudt
constateert tevreden dat vanaf dat
moment het dagelijkse fileleed voorbij
was. ‘Op de nieuwe brug zijn tijdelijk twee
keer drie rijstroken beschikbaar, tegen de
twee keer twee van de oude brug. Dat
scheelt al veel. In 2015 gaat de oude brug
weer open en beschikt het verkeer in
beide richtingen over vier rijstroken,
waarmee ook de verwachte verkeersgroei
van de komende jaren kan worden gefaciliteerd. Dan is het project voltooid.’
ALPENBRUG IN
RIVIERENLANDSCHAP
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO’S Mobilis, Wikipedia
HISTORISCHE NAAM
De Waalbruggen in de A50 dragen
de naam van de Romeinse consul,
schrijver en historicus Tacitus.
Die naam is gekozen na een prijsvraag onder omwonenden. Tacitus
schreef als eerste over het regelmatig
onderlopende rivierlandschap in
Batavierenland, dit gebied.
De nieuwe brug is 1.070 meter lang
De grootste vrije overspanning
4 rijstroken en 1 strook
In de brug zit: 45.000 m3 beton,
Het tracé A50 Ewijk-Valburg, ook de brug, is voorzien van
Het wegvak telt 900 lichtmasten, 200 km kabels en leidingen,
en 33 meter breed.
meet 270 meter.
voor langzaam verkeer.
ruim 7.100 ton wapeningsstaal en
file- en gladheidssensors en 40 camera’s.
25 km glasvezelkabel en 4 km geluidsschermen en -wallen.
4.800 m stalen draden in de tuien.
18 TBI JAARMAGAZINE 2013
19
Aan de rand van Nijmegen, waar eens
de zusters van de Sociëteit van Jezus
Maria en Jozef woonden en lesgaven
aan gegoede meisjes van katholieken
huize, wordt driftig gebouwd.
Voormalig klooster en pensionaat
Mariënbosch gaat in 2015 onderdak
bieden aan 347 Nijmeegse studenten.
De Stichting Studentenhuisvesting
Nijmegen en de TBI-ondernemingen
Nico de Bont en Hazenberg hebben
de handen ineengeslagen om een
Behoudd
nieuwe bestemming te geven aan een
jarenlang verwaarloosd monument.
H
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO’S Regionaal Archief Nijmegen, Mathijs Wessing
20 TBI JAARMAGAZINE 2013
Het gebouw met zijn opvallende toren kijkt vanaf de Groesbeekseweg uit op de campus van de Radboud Universiteit.
‘De studenten rollen straks zo naar beneden naar de collegezalen’, grapt Kees Stunnenberg, hoofd vastgoed en beheer
bij de Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN).
Klooster Mariënbosch heeft lang leeggestaan. Na het vertrek van
de zusters en nadat er een aantal jaren Poolse werknemers waren
gehuisvest. Later waren er plannen om er luxeappartementen te
bouwen. Toen de markt daarvoor steeds moeilijker werd, bood
EN NIEUW
de eigenaar het gebouw aan de universiteit aan. ’Zo is het contact
met ons gelegd’, zegt Kees Stunnenberg. Mariënbosch was op
dat moment eigendom van projectontwikkelaar Synchroon, ook
onderdeel van TBI, maar die wilde deze ontwikkeling niet zelf ter
hand nemen. Zo kwamen Nico de Bont en Hazenberg uit Vught
in beeld. Bedrijven die veel ervaring hebben met restauraties,
herbestemming en nieuwbouw.
‘Wij zijn gaan rekenen, en hebben een eerste opzet gemaakt’,
vertelt directeur John van der Doelen van Hazenberg. ‘Er zouden
350 wooneenheden moeten komen, maar het was al snel duidelijk dat dit niet haalbaar was binnen het klooster. Het kon wel als
er achter het klooster een nieuwe vleugel zou komen.
Zo is het plan ontstaan voor 135 wooneenheden in het klooster
en 212 in een nieuwbouw.’ Het ontwerp voor de studentenwoningen is van architect Egbert Hoogenberk, die eerder ook de
tekeningen maakte voor het plan voor de luxeappartementen.
21
‘We hebben tot 2015 een bouwopgaaf
om 1.250 wooneenheden voor studenten
te realiseren en zijn voortdurend op zoek
naar geschikte locaties’, zegt Kees Stunnenberg. Het hele project was begroot op
dertig miljoen euro. ‘Om het te realiseren
was het voor ons noodzakelijk een partner
te zoeken. Ook hebben we subsidie
Voldoende betaalbare
studentenhuisvesting
Rijksmonument
Het hoekige klooster staat als een burcht
op een heuvel, omgeven door bomen. Het
markante gebouw is een rijksmonument.
Het dateert uit 1923 en is een ontwerp
van architect Charles Estourgie die aan het
begin van de twintigste eeuw nogal wat
sporen heeft nagelaten in katholiek
Nijmegen. Hij ontwierp onder andere ook
het Canisius College en het kasteeltje
Heyendaal. Kenmerkend voor Mariënbosch zijn de toren en de vier vleugels, die
een binnenplaats omsluiten. De kapel op
de binnenplaats – met in de muren een
historische kruisgang – dateert uit 1929
en geniet ook bescherming als monument. ‘Voor de kapel zoeken we nog
een passende bestemming’, zegt Kees
Stunnenberg.
Op het moment dat we een kijkje nemen
ligt het gebouw er nog verwaarloosd bij.
Binnen wordt hard gewerkt. John van der
Doelen weet zeker dat er straks prima
Duurzaam
22 TBI JAARMAGAZINE 2013
aangevraagd
bij
de
provincie.
Die zegde vier miljoen euro toe uit een pot
voor “vliegendestartprojecten”, voor
behoud van cultureel erfgoed, stimulering
van werkgelegenheid en duurzame
energie. Woningcorporatie Mooiland,
waarmee we vaker samenwerken, was
bereid er met ons in te stappen. Zij is
straks voor vijftig procent mede-eigenaar
van het complex.’
gewoond kan worden. ‘De mensen van
Nico de Bont zijn gespecialiseerd in dit
soort restauratiewerk en herbestemmingen. Zij hebben voor moeilijkere
opgaven gestaan.’
Bij de verbouwing blijft de structuur van
het klooster intact. De wooneenheden
worden ingepast in het bestaande
stramien. ‘Er zal bijna geen enkele wooneenheid hetzelfde zijn’, zegt John van der
Doelen. Op iedere verdieping blijft
de carrévormige kloostergang, met trappenhuizen op de hoeken, gehandhaafd.
Op die gangen komen straks de voordeuren van de wooneenheden uit. Achter
het klooster verrijst de nieuwbouw. Die
telt straks vijf woonlagen. Het klooster
vier, maar die zijn veel hoger. Tussen
nieuw- en oudbouw komt een glazen
trappenhuis als transparante overgang.
Bij de verbouwing van het klooster en de
nieuwbouw is veel aandacht besteed aan
duurzaamheid. Door de vroegere kloostergang buiten de isolerende schil te
houden, zal het monumentale gebouw
straks relatief gunstig te verwarmen zijn.
De nieuwbouw én oudbouw voldoen zo
aan alle eisen die op dit punt gelden voor
een modern gebouw.
Het opvallendste element echter wordt
de eigen warmtecentrale. Van der Doelen:
‘Er komt een met houtpellets (geperste
korrels afvalhout) gestookte ketel die
voor warm water en verwarming van de
gebouwen gaat zorgen.’ Door de keus
voor een houtgestookte ketel wordt het
complex CO2-neutraal. Bij het stoken van
hout komt alleen de CO2 vrij die in het
hout is opgeslagen tijdens de groei ervan.
‘Het leidt er bovendien toe dat de energieprestatie van het hele complex, uitgedrukt
in EPC-waarde, uitkomt op 0,3. Ver onder
de geldende norm van 0,6 voor nieuwbouwwoningen’, aldus John van der
Doelen. Voor de SSHN en de studenten is
er nog een voordeel, zegt Kees Stunnenberg: ‘De stookkosten van een pelletketel
liggen aanzienlijk lager dan van een traditionele ketel.’
Voorwaarde voor die samenwerking was
wel dat de studentenwoningen als zelfstandige eenheden verhuurd kunnen
worden. ‘De totale bouwopgaaf die onze
stichting nu realiseert, bestaat voor de
helft uit zelfstandige wooneenheden.
Ongeveer dertig procent van al onze
5.700 wooneenheden is nu zelfstandig.
Dergelijke eenheden komen in aanmerking voor huurtoeslag.’ SSHN verwacht
een maandhuur van 345 euro te rekenen
voor de studentenwoningen met een
oppervlakte van 18 tot 26 vierkante meter.
Terugblikkend op de hele bouw vertellen
John van der Doelen en Kees Stunnenberg
dat juist de toepassing van die schone
ketel aanvankelijk nog op bezwaren
stuitte van omwonenden die overlast
vreesden van de houtstook. ‘Dat heb je als
een dergelijk systeem nog onbekend is.’
Voor de realisatie waren nog veel meer
hindernissen te nemen. Mariënbosch ligt
te midden van kwetsbare natuur (onderdeel van de ecologische hoofdstructuur)
en ook daar waren zorgen over. En dan
was er ook nog de crisis rond de nieuwe
verhuurdersheffing eind 2012, waardoor
de ontwikkeling op het laatste moment
stil dreigde te komen liggen. Al met al
vergde de voorbereiding veel meer tijd
dan verwacht. ‘Dat we het project tot een
succes hebben kunnen brengen en
daarmee een verwaarloosd monument
weer een nuttige bestemming kunnen
geven, is vooral te danken aan onze
hechte samenwerking en het grote wederzijdse vertrouwen. We hebben het samen
gerealiseerd. Dan zie je dat het uiteindelijk
altijd gaat om de mensen die het doen en
niet om de stenen.’
23
‘Gewoon aanpakken’
Hij speelt in de Croonband en heeft in
anderhalf jaar kennisgemaakt met
uiteenlopende activiteiten van Croon. Rick
van Akkeren studeerde elektrotechniek in
Delft en is trainee bij Croon. En als hij het
bedrijf in een paar woorden moet typeren,
zegt hij: ‘Een heel toegankelijk bedrijf,
met een aanpakmentaliteit van gewoon
doen.’ Als trainee werkte hij mee aan een
complex project als de Sluiskiltunnel, maar
hij is ook betrokken bij een intern project
gericht op verandermanagement. Daarnaast begeleidt hij techniekonderwijs aan
middelbare scholieren op een ‘technasium’. ’Heel leuk, opdrachten begeleiden
en kennis overdragen. Het is ook bijzonder
om iets terug te doen. Als student heb ik
ook veel excursies bij bedrijven gehad.’
Rick voelde zich snel thuis bij Croon. ‘Ik
was hier nog maar net, of ik werd
gevraagd mee te spelen in de bedrijfsband. Iemand had gehoord dat ik gitaar
speel.’
Sinds
Sin
nd jaren staan ze hoog op de lijst van vijftig beste
w
er gevers in Nederland. Ze ontvingen een ‘Magneet’
werk
vo
oo de campagne ‘Wij leven elektrotechniek’
voor
wa
aa
waarmee
zij zich langdurig profileren op de
arbeidsmarkt. En last but not least kreeg TBI-onderneming Croon Elektrotechniek de Femme Tech Award
voor de manier waarop het bedrijf vrouwen
interesseert voor een baan in de techniek.
TEKST
24 TBI JAARMAGAZINE 2013
Rudolf Kleijn | FOTO’S Croon Elektrotechniek
d
e steeds beter gevulde
de
prijzenkast is de oogst van lang en zorggvuldig bouwen aan het merk Croon,
n,
vertelt Frank Schoof, verantwoordelijk
ijk
voor Human Resource Management
nt
(HRM). ‘Dat heeft een tweeledig doel.
el.
Extern om goede mensen aan te trekken
en
en intern om de eigenwaarde te
versterken. Wat wij doen is maatschapppelijk bepalend. Zonder elektrotechniek
ek
functioneert de samenleving niet. De
waardering daarvoor mag best groter
ter
zijn.’
De arbeidsmarkt in de techniek heeft een
en
eigen dynamiek. Croon zoekt voortduurend nieuwe medewerkers. Dat gebeurt
urt
via de campagne ’Wij leven elektrotechhniek’ en door de banden aan te halen met
et
hogescholen en technische universiteiten
en
in Nederland en Polen. Maar ook door het
et
ondertekenen van een charter om meer
er
vrouwen te werven. ‘Dat doen we niet
et
met quota of positieve discriminatie. We
gaan altijd voor de beste kandidaat. Die
kun je ook onder vrouwen vinden, maar
ar
dan moet je harder zoeken’, aldus Schoof.
of.
Hij is er trots op dat Croon al jaren goed
ed
scoort in de top 50 van beste werkgevers.
rs.
De verwachting ooit op nummer één te
staan koestert hij echter niet. ‘Daar
ar
eindigen steevast bedrijven zoals KLM met
et
activiteiten die kennelijk meer tot de
verbeelding spreken.’
De internationale IIP-certificering (Investor
or
In People) van Croon vindt Frank Schoof
of
belangrijker. ‘We zijn daarmee de enige in
onze branche in Nederland. Dat is een
en
internationaal benchmark voor HRM,
M,
belangrijk zowel voor de arbeidsmarkt als
bij internationale tenders.’
‘De
w
waardering
voor
elektrotechniek
mag best
groter
zijn’
Bewegingsvrijheid
Vergelijken met andere werkgevers vindt
hij lastig. ‘Dit is mijn eerste echte baan.
Wat ik heel prettig vind is de bewegingsvrijheid. Ik heb veel projecten gezien, dat
wordt ook gestimuleerd. Ook is er veel
onderling contact tussen de veertig trainees bij Croon.’ Hij is lovend over de open
werksfeer. ‘De organisatie is niet hiërarchisch. Al in mijn eerste week zat ik aan
tafel met projectmanagers. Iedereen is
direct
aanspreekbaar.
Medewerkers
hebben veel voor het bedrijf over. Een
voorbeeld, de projectmanager van de
Sluiskiltunnel verzorgde voor ons een
rondleiding in zijn vrije tijd, en Sluiskil ligt
toch echt niet om de hoek.’ Een definitieve plek heeft Rick nog niet. ‘Ik heb nog
de tijd. Het aardige van het traineeship is
dat je zoveel ruimte krijgt. Ik merk wel dat
de combinatie van HRM en techniek mij
erg trekt.’
25
Integrale samenwerking:
SAMEN
STERKER
Het is een schoolvoorbeeld van een project waarbinnen drie TBI-ondernemingen
integraal met elkaar samenwerken: het nieuwe labgebouw 0|2 van de Vrije Universiteit
in Amsterdam. J.P. van Eesteren (bouw), Wolter & Dros (installatietechniek) en
Croon Elektrotechniek realiseren in partnership de bouw. Hoe werkt dat en wat
zijn de voordelen? Drie betrokkenen leggen het uit. Hoogleraar bouwmanagement
Hans Wamelink van de TU Delft geeft commentaar.
TEKST
26 TBI JAARMAGAZINE 2013
Hoofduitvoerder Eric van Nes
(J.P. van Eesteren), bouwplaatsmanager Peter Dorst (namens Croon
en Wolter & Dros) en directeur
engineering Marco Peppel
(J.P. van Eesteren) zijn in de
werkkamer van Hans Wamelink
(TU Delft) aangeschoven om tekst
en uitleg te geven.
Hoe is deze samenwerking ontstaan?
Marco Peppel: ’Het gaat om een
bijzonder project. In dit geval is er een
balans tussen het bouwkundig en het
techniekgedeelte. Elk maakt ongeveer de
helft van het project uit en ze grijpen in
elkaar. De vragen die we krijgen, kunnen
we als specialist niet altijd zelf beantwoorden. We hebben bewust synergie
gezocht door samenwerking.’
Eric van Nes: ‘Dat is al bij de voorbereiding begonnen. Door engineering en
werkvoorbereiding op elkaar af te
stemmen, is het mogelijk snel te schakelen. Dat levert direct voordeel op. Bouwkundig is het voordeel dat alles in elkaar
haakt. Het gebouw bevat 370 laboratoria.
Alle leidingen lopen via de plafonds, maar
alle ruimtes moeten, ook apart, brandwerend zijn. Door de goede voorbereiding,
waarbij we direct rekening houden met
uitsparingen en werken met drukschotten
in plaats van wanden, kunnen we het
bouw- en installatiewerk in één werkstroom uitvoeren. Door als gelijkwaardige
partners samen te werken, zoeken we
steeds de efficiëntste oplossingen.’
SAMENWERKING VERKLAART
SUCCES MIER
Mieren zijn bijzonder succesvolle
beestjes dankzij de hoge mate van
samenwerking en taakverdeling in hun
mierenmaatschappij. Ze communiceren
en verdelen de arbeid. Daardoor ontstaan
nieuwe kwaliteiten, eigenschappen die
het individu mist, maar die de kolonie
wel heeft.
Bronnen: www.wetenschap24.nl, Edward O. Wilson in NRC
Rudolf Kleijn | FOTO’S Paul Ridderhof
27
Het O|2-gebouw van de VU
Het O|2-gebouw is het nieuwe labgebouw dat op de campus van
de Vrije Universiteit aan de Zuidas in Amsterdam wordt gerealiseerd. Het nieuwe gebouw, ontworpen door EGM Architecten, gaat
onderdak bieden aan biochemische laboratoria, onderwijsfuncties
en kantoren waarin onderzoeksgroepen van de VU, het VU medisch
centrum, en de Universiteit van Amsterdam gaan samenwerken in
human health & life sciences. Het gebouw bevat flexibele labunits
die naar wens kunnen worden geschakeld. Met koeling uit de
Nieuwe Meer en een sedumdak heeft het een duurzaam karakter.
Peter Dorst: ‘Aan het begin van het
traject zijn we al bij elkaar gaan zitten in
één ruimte, bij Croon in Amsterdam, met
alle voorbereiders. Als er iets speelt, loop
je naar elkaar toe en zoek je samen naar
een oplossing. Op de bouwplaats
hetzelfde, uitvoerders uit alle disciplines
zitten in één keet en eten ook samen.’
Eric van Nes: ‘Dat maakt dat we erop
gebrand zijn het samen te doen. We zien
elkaar als projectcollega’s.’
Professor Wamelink: ‘Voor het succes
van samenwerking is het belangrijk een
gemeenschappelijk doel te creëren.
Co-location, mensen bij elkaar zetten,
helpt, maar er is meer nodig: vertrouwen.
Dat vertrouwen wordt gevoed doordat
mensen verwachtingen waarmaken. Tegelijk moet samenwerking ook zakelijk zijn,
je moet het succes ook kunnen meten.’
28 TBI JAARMAGAZINE 2013
De vormgeving sluit aan bij het onderzoekskarakter, met mikadoachtige kolommen die een DNA-structuur weergeven.
De bouwopdracht aan J.P. van Eesteren, Wolter & Dros en Croon
omvat het integrale pakket van bouw en installaties. Die zijn in dit
project nauw verweven. De partners combineren zo hun expertise
van complexe utiliteitsbouw en installatietechniek. De bouw is
officieel begonnen op 25 januari 2013, de oplevering is gepland
voor begin 2015.
Leidt integrale samenwerking altijd
tot succes?
Peter Dorst: ‘Heel belangrijk is een
gemeenschappelijk belang van de partners.’
Eric van Nes: ‘En de menselijke factor.
Vertrouwen begint op directieniveau om
uiteindelijk op de werkvloer te landen.’
Marco Peppel: ‘Het gaat ook om de
motivatie. Je doet dit om de klant te
bedienen, om zaken duurzaam aan te
pakken en net wat slimmer. Zo voorkom je
onnodige faalkosten. Als er ergens vertraging optreedt, schuif je dat niet af, maar
los je het gezamenlijk op. Het plezier van
samenwerken, dat is ook winst. En uiteindelijk leidt integrale samenwerking tot
hogere kwaliteit tegen dezelfde prijs.’
Eric van Nes: ‘Het leidt op zijn minst tot
tevredenheid, bij de opdrachtgever en bij
de partners. Dat is wel gebleken. De
opdrachtgever heeft dat ook uitgesproken.’
Professor Wamelink: ‘Door betere
samenwerking hoef je dingen niet over te
doen. Het is moeilijk uit te rekenen wat
dat oplevert. Het gaat om kosten die je
niet ziet terugkomen.’
Heeft integrale samenwerking
de toekomst?
Marco Peppel: ’Jazeker! De leercurve
is nog maar net begonnen. Ik zie het
ontstaan op steeds meer projecten,
zoals het European Patent Office (EPO) in
Rijswijk, met een design & built-aanpak,
waarbij we integraal ontwerpen en
bouwen.’
Hans Wamelink
Professor dr. ir. J.W.F. (Hans) Wamelink is hoogleraar bouwmanagement aan de Technische Universiteit Delft. Hij was bereid het gesprek aan te gaan met een aantal betrokkenen bij het O|2-project over de diverse aspecten van integraal bouwen. Hij is echter
niet bij dit project betrokken. Hans Wamelink richt zich aan de TU vooral op de samenwerking van de partijen die bij een bouwproces betrokken zijn, de relatie tussen kosten
en kwaliteit en op sturingsvraagstukken bij ontwikkeling en realisatie van bouwprojecten. Miscommunicatie is een veelvoorkomende oorzaak van problemen in de bouw en
zorgt vaak voor extra kosten. Wamelink onderzoekt met welke middelen deze faalkosten
kunnen worden bestreden. Daarnaast onderzoekt hij nieuwe contractvormen die het
mogelijk maken dat partijen beter samenwerken.
Professor Wamelink: ‘Integraal bouwen
is een breed begrip. Er zijn veel gradaties
van integrale samenwerking, dat kan heel
ver gaan. Denk ook aan de inzet van hulpmiddelen, gezamenlijke inkoop, het
gebruik van een BIM-systeem (Bouw Informatie Modellering), integratie van voorbereiding en processen en “lean” bouwen.
Het enthousiasme dat ik hier hoor, bevestigt wat ik elders zie. Maar integraal
bouwen is ook lastig. Er moet iets ontstaan
waardoor mensen worden gedreven door
samenwerking; externe prikkels, zoals
tijdsdruk en incentives, helpen ook.’
Peter Dorst: ‘Daar was bij het O|2-project
ook sprake van. Er was tijdsdruk. De
opdrachtgever beloonde het halen van
deadlines. Het resultaat is ook dat we na
een veel kortere voorbereidingstijd dan
gebruikelijk op schema werken en dat het
gebouw begin 2015 wordt opgeleverd.’
Professor Wamelink: ‘Het is belangrijk
dat zo’n samenwerking ergens over gaat.
Een team heeft een uitdaging nodig.
Ik denk overigens dat de trend van integraal bouwen ook met de crisis te maken
heeft. Het blijkt dat er op deze manier
intrinsiek meer mogelijk is, meer kwaliteit
in kortere tijd. In zijn algemeenheid wordt
meer nagedacht over de organisatie van
de bouw. Er is veel meer bewustzijn van
de relatie tussen aanpak en resultaat.
Dit past daarbij.’
29
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO Koopmans Bouwgroep
Een kantoor is een visitekaartje. Het laat zien waar een bedrijf
voor staat. TBI-onderneming Koopmans Bouwgroep in Enschede
koos voor het verduurzamen van zijn hoofdkantoor. Het leidde
ertoe dat financieel directeur Melcher Groenendijk met grote
regelmaat rondleidingen geeft. ‘Het gebouw heeft een voorbeeldfunctie voor klanten en andere relaties.’
T
TBI-onderneming Koopmans koos er bewust voor niet te
verhuizen en het bestaande kantoor te verbouwen en te verduurzamen. Financieel directeur Melcher Groenendijk: ‘Het pand
bood een uitstekende basis, we hebben het veertien jaar geleden
zelf gebouwd. En wat is duurzamer dan een bestaand gebouw
opnieuw gebruiken?’
De verbouwing was het sluitstuk van een groter proces, vertelt
Groenendijk. ‘Dat begon met het aanpassen van onze strategie,
gericht op innovatie en betere samenwerking. Dat leidde tot een
nieuw organisatiemodel, waarbij verschillende disciplines binnen
projecten samenwerken.’ De huisvesting moest daaraan worden
aangepast. Groenendijk: ‘Het gebouw is nu verdeeld in drie
domeinen, Initiatief & Ontwikkeling, Realisatie & Nazorg en
Acquisitie & Ondersteuning. Projecten en klantvraag bepalen hoe
en waar er wordt gewerkt. We hebben bovendien een digitaliseringsslag gemaakt, waardoor veel ruimte is vrijgekomen, zodat
werken onafhankelijk van plaats en tijd beter mogelijk is.’
Zonnepanelen, regenwater in de wc en afvalwarmte
Met de verbouwing wilde Koopmans de lat hoog leggen voor
wat betreft duurzaamheid. ‘We zien het belang van duurzaamheid in de markt groeien. Dat was ook de reden dat we het
30 TBI JAARMAGAZINE 2013
gebouw BREEAM (internationaal label voor duurzaamheid, energieverbruik en belasting van de omgeving) hebben laten certificeren. We zijn bezig het label “Very Good” te verkrijgen. Bijkomend effect is dat we daarvoor nu ook de kennis – BREEAM
experts – in huis hebben.’ De verbouwing is door Koopmans zelf
uitgevoerd. De techniek is verzorgd door lokale partners en de
TBI-ondernemingen Croon en Wolter & Dros.
Het resultaat is een prachtig ingericht gebouw, met open werkruimtes, vol energiebesparende en duurzame elementen. Het
heeft nu een energielabel A+ in plaats van D. Er staan zonnepanelen op het dak (goed voor 14,3 procent van het stroomverbruik), de toiletten worden doorgespoeld met regenwater en
voor verwarming en koeling is er een geavanceerd systeem dat
gebruikmaakt van afvalwarmte van de vuilverbranding Twente.
De energiezuinige verlichting gaat uit als er geen mensen in een
ruimte zijn.
Volgens berekeningen leidt dat alles tot een besparing van een
ton per jaar. Of dat ook zo uitpakt? Melcher Groenendijk: ‘Dat
moet nog blijken, het gebouw is nog niet zo lang in gebruik. Wel
volgen we de opbrengst van de zonnepanelen op de voet, alle
medewerkers en bezoekers kunnen dat ook zien via onze interne
communicatiemiddelen.’
‘De verbouwing was het
sluitstuk van een groter
proces gericht op innovatie
en betere samenwerking’
Wennen aan andere werkwijze
Het personeel moest na de verbouwing vooral wennen aan de
andere werkwijze in open ruimtes en zonder vaste plekken,
vertelt Jan Mulder, coördinator personeelszaken. ‘In het begin
was er schroom elkaar aan te spreken. Inmiddels is dat veranderd.
Er is snel overleg en we zijn in een eerder stadium van projecten
bij elkaar betrokken. Dat is in de praktijk de grootste verandering.
Dat we regenwater opvangen en zonnepanelen hebben, voel je
niet dagelijks. Het past wel bij het innovatieve karakter van Koopmans.’ De veranderingen aan het gebouw springen voor een
voorbijganger misschien niet meteen in het oog. De tuin is een
ander verhaal. In plaats van een strak gazon ligt er een klein
natuurgebiedje, dat een natuurlijke overgang vormt naar de
bosrijke omgeving. Er is een paddenpoel en een ‘insectenhotel’
in de vorm van een houtstapel. Aan de gevel hangen nestkasten
voor uilen of valken. Of die er echt gaan wonen is afwachten.
Melcher Groenendijk: ’De ecoloog is er van overtuigd dat ze er
volgend jaar zitten.’
31
HEVO helpt
zorgbestuurders aan
investeringsinjectie
wij zorgen voor haalbare projecten en
business cases voor particuliere en institutionele beleggers. Maar uitsluitend in de
zorg.’
Hoe doet HEVO dat?
‘De afgelopen 35 jaar hebben wij bij HEVO
grote kennis en ervaring opgebouwd met
zorgvastgoedprojecten. Hierdoor hebben
wij een efficiënte aanpak ontwikkeld om
in een vroeg stadium de (financiële) haalbaarheid van projecten te toetsen. Dit
noemen wij de basisscan. Daarnaast
hebben wij het financierings- en beleggingsbeleid van kapitaalverschaffers in de
zorg, via een gedetailleerde database, in
kaart gebracht. Met andere woorden, in
welk type zorgproject is een financier of
belegger geïnteresseerd en onder welke
voorwaarden. Dit geldt voor zowel
binnenlandse als buitenlandse partijen.
Met deze kennis kunnen wij na de basisscan ook al een uitspraak doen over de
mogelijke bekostiging. Daarna kunnen wij
gericht een succesvolle business case
uitwerken.’
Zorgbestuurders zitten met de handen in het haar
om hun langetermijnambities te realiseren. Banken
en woningcorporaties hebben steeds minder financiële armslag om zorgvastgoed te (her)financieren.
Ook zijn zij kritischer bij het verwezenlijken van
nieuwbouwplannen. Als ervaren ‘matchmaker’
tussen zorgondernemers en kapitaalverschaffers –
in het bijzonder beleggers – helpt TBI-onderneming
HEVO dit knelpunt oplossen. Hierbij ontstaan
win-winsituaties voor alle partijen.
Ron van Bloois, marktsegmentleider
‘Financiers en Beleggers’ bij HEVO,
legt uit.
TEKST
Rob Boogaard
Welke financieringsbehoefte heeft
de zorg op dit moment?
‘Door de demografische ontwikkelingen,
veranderende ziektebeelden en technologische ontwikkelingen in de zorg groeit de
(her)financieringsbehoefte van de zorg
richting 2030 tot circa 11 miljard euro,
boven op de huidige 20 miljard euro.
Daarnaast worden de voorwaarden voor
bancaire financiering strenger, onder
32 TBI JAARMAGAZINE 2013
andere door hogere inbreng van eigen
vermogen en kortere leningen tegen
hogere rentepercentages. Zorginstellingen
worden hierdoor bijna gedwongen de
mogelijkheden via beleggers ook te
bekijken. Zorginstellingen hebben tot doel
tot in lengte van dagen kwalitatief hoogwaardige zorg en huisvesting te leveren.
Alleen is wel hulp nodig om tot scherpe
business cases te komen, de risico’s te
beperken en het benodigde kapitaal te
verwerven in de veranderende wereld.’
Wat doet HEVO in de zorgsector?
‘Simpel gesteld komt het erop neer dat wij
zorgprojecten (financieel) haalbaar maken
en bij de geschikte kapitaalverschaffer
brengen. Wij ontwikkelen realistische
business cases. Omgekeerd geredeneerd:
Is deze aanpak nieuw?
‘In feite wel. HEVO vult een gat in de
markt op dat in de afgelopen jaren is
ontstaan. De zorgsector was gewend met
een (nieuw)bouwproject direct naar een
bank of corporatie te gaan voor financiering. Men wilde het object ook in
eigendom hebben. In alle opzichten is er
nu een kentering opgetreden. Als gevolg
van de huidige solvencyrichtlijnen (Basel III)
kunnen banken minder (hypothecaire)
leningen verstrekken. En corporaties
kunnen minder zorgvastgoed exploiteren,
omdat zij zich meer op hun kernactiviteit
moeten richten. Tegelijkertijd zijn beleggers op zoek naar diversificatie van hun
portefeuilles. Kantoren zijn “uit” en zorgvastgoed is “in”. Het is een segment met
veelal langlopende huurcontracten, een
laag leegstandsrisico, realistische rendementen en een goed imago. Bovendien is
de zorgsector in bepaalde segmenten een
groeimarkt.’
Welke knelpunten spelen een rol?
’Historisch gezien kennen de zorginstelling en de belegger elkaar onvoldoende.
Hierdoor begrijpen zij elkaar niet altijd
even goed. Het was voor zorginstellingen
nooit een relevant vraagstuk, omdat zij
voor vastgoedfinanciering naar de bank
gingen. Beleggers keken hierdoor niet
naar de zorgsector. Dan speelt ook de risicoperceptie over en weer een rol. Door
onze manier van werken, onze kennis en
ervaring, halen wij die risico’s er voor
beide partijen voor een belangrijk deel uit.
Wij kunnen adviseren en het hele projectmanagement doen. Dit kan in zowel de
“cure” als de “care” zijn. Het begint met
advieswerk om tot een succesvolle business case voor een zorginstelling te
komen. Vervolgens is er het risicodragende projectmanagement door HEVO,
waarbij wij garanties afgeven met betrekking tot kwaliteit, budget en planning. Dit
geeft zowel de betrokken zorginstelling
Nieuwe partij: Apollo Zorgvastgoedfonds
Apollo Zorgvastgoedfonds biedt (institutionele) beleggers een nieuwe mogelijkheid
om met duidelijke focus en een helder risicoprofiel te beleggen in zorgvastgoed.
Apollo Zorgvastgoedfonds kijkt met name naar drie segmenten: beschermd wonen
voor 75-plus, verpleegcomplexen voor de zware zorg en verzamelgebouwen voor
genees- en behandelcentra, zoals huisartsen, apothekers, privéklinieken en dergelijke.
‘Waar HEVO kennis van en relaties in de zorgvastgoedmarkt heeft, hebben wij deze
vooral ook in de wereld van de institutionele beleggers’, aldus Michel van Oostvoorn,
oprichter en sinds maart 2013 directeur van Apollo Zorgvastgoedfonds. ‘HEVO en
wij zijn uitstekende “counterparts” en vullen elkaar goed aan, zonder dat wij onze
onafhankelijkheid verliezen’, betoogt mededirecteur en -oprichter Victor Gulickx.
Beide heren zijn afkomstig van Syntrus Achmea, waar zij ook jarenlang met onder meer
beleggen in zorgvastgoed actief zijn geweest.
Oostvoorn: ‘Juist in bovengenoemde zorgsegmenten liggen kansen voor beleggers.
Deze categorie zorgvastgoed heeft voor beleggers unieke karakteristieken wat betreft
risico en rendement ten opzichte van kantoren, winkels, logistiek vastgoed en reguliere
woningen. En het heeft nog een maatschappelijk relevante component ook.’
33
TBI acdmy werkt samen
met De Baak en RSM
TEKST
Rudolf Kleijn | BEELD C&F Report
TBI heeft zijn eigen ‘universiteit’: TBI acdmy.
Met een breed opleidingsprogramma richt zij
zich op zowel jonge talenten als management. Het afgelopen jaar is TBI acdmy
samenwerkingen aangegaan met De Baak,
instituut voor leiderschap, ondernemerschap
en persoonlijke ontwikkeling en met de
Rotterdam School of Management (RSM),
onderdeel van de Erasmus Universiteit.
35
De Baak ontwikkelt samen met TBI acdmy het TOP- en het
TALENT-programma. Voor De Baak is het nieuw om zo intensief
samen te werken met een partner bij de ontwikkeling en
uitvoering van programma’s. ‘Dat past bij de verdere professionalisering en verbreding van TBI acdmy’, vertelt Brenda Ursem,
manager opleiding en ontwikkeling bij TBI.
‘De Baak heeft zich in de loop der jaren wel bewezen als opleidingsinstituut met veel feeling met de praktijk. Het programma
dat wij samen hebben ontwikkeld, besteedt veel aandacht aan
persoonlijkheidsontwikkeling, leiderschap en integrale samenwerking. Daarnaast maken “real live” opdrachten deel uit van
het programma. Daarbij tackelen deelnemers samen vraagstukken die TBI-breed spelen. Ze werken op projectmatige wijze
over bedrijfsgrenzen heen, doen onderzoek en dragen oplossingen aan. Een voorbeeld daarvan is een onderzoek naar de
mogelijkheden om te komen tot papiervrije bouwplaatsen.’
Inzichten laten landen
Vanuit De Baak zijn co-trainers, Jurgen Reese (TALENTprogramma), Elsbeth van Riessen (TOP-programma) en programmamaker Brenda Wigleven betrokken bij TBI acdmy. Brenda
Wigleven van De Baak legt uit hoe intensief de samenwerking is.
‘We zoeken partnership, verdiepen ons in de organisatie en
kruipen er dicht tegenaan om haar goed te begrijpen. Daar ligt
onze kracht. Samen met TBI acdmy ontwikkelen we programma’s
op maat.’
Die programma’s eisen veel van de deelnemers, zegt Brenda
Ursem. ‘We halen ze uit hun hectische omgeving, naar één van
de locaties van De Baak, meestal op landgoed De Horst in Driebergen. ‘De locaties zijn volledig gericht op leren. We kiezen
bewust voor donderdagen en vrijdagen, zodat de mensen na
afloop alle nieuwe inzichten kunnen laten landen voor ze weer in
hun dagelijkse werk stappen.’
Daarnaast heeft De Baak nog een digitale leeromgeving beschikbaar, waar deelnemers altijd terechtkunnen.’ Jurgen Reese vult
aan: ‘Heel belangrijk is ook de avond, dan kan iedereen ervaringen uitwisselen en netwerken.’
Elsbeth van Riessen en Brenda Ursem vatten het zo samen: ‘We
helpen de deelnemers om binnen hun organisatie over de
grenzen van TBI te kijken om meerwaarde te creëren.’
36 TBI JAARMAGAZINE 2013
‘We hebben in twee dagen
stof besproken waar studenten
een semester over doen’
‘Crash courses’ aan
n de
e RSM
Docenten van de Rotterdam School of
Management (RSM), onderdeel van de
Erasmus Universiteit, verzorgden het
afgelopen jaar modules binnen het TOPprogramma van TBI acdmy. Thema’s waren
finance, business innovation en strategie.
Dr. Arjen Mulder gaf college over finance en
prof. dr. ir. Jan van den Ende over business
innovation.
‘Heel intensief, een crash course financieel
management. Een beetje zoals de nonnen in
Vught mensen klaarstomen om een taal te
spreken’, zo omschrijft Arjen Mulder de
module Finance. ‘We hebben twee dagen
keihard gewerkt en stof besproken waar
studenten een semester over doen. De deelnemers bij TBI zijn nieuwsgierig, gemotiveerd
en slim. Ze hebben veelal een ingenieursachtergrond en zien geen van allen op tegen
rekenwerk. Wat ik ze wil meegeven is intuïtie.
Zodat wanneer ze een jaarverslag bekijken,
ze ook de voetnoten lezen en de juiste vragen
stellen. Met TBI is afgesproken dat er nog een
opdracht achteraankomt, een MBA-achtig
onderzoek. De uitwerking en beoordeling
daarvan gebeuren intern.’
Jan van den Ende verzorgde een module
Business Model Innovation. ‘Het thema van
die modules draait om de manier waarop je
waarde creëert en hoe je nieuwe manieren
vindt om geld te verdienen. De deelnemers
van TBI stappen daarbij in op een ander
niveau dan gewone studenten, die de praktijk
nog niet kennen. Het is een actieve groep die
veel nadenkt over nieuwe businessmodellen,
ook binnen TBI, waar elk bedrijf op zijn eigen
manier aandacht besteedt aan innovatie.
Binnen de module hebben de deelnemers
cases ontwikkeld en gepresenteerd.
Mijn hoofdboodschap aan de deelnemers is:
“Ga innoveren!” Zelf ben ik een groot fan van
“disruptive innovation”. Vanuit de onderkant,
het product, redenerend tot een vernieuwing
komen die de markt in beweging brengt.
Daarvan zijn verrassende en veelbelovende
voorbeelden gepresenteerd.’
37
Binnen de TBI-ondernemingen zijn veel mensen dagelijks
bezig met de vraag hoe zaken slimmer, duurzamer,
efficiënter en veiliger kunnen. Met de TBI Innovatieprijs
bieden we mensen een podium voor vernieuwing.
In totaal zijn ruim dertig inzendingen ontvangen die door
een jury onder leiding van Maxime Verhagen zijn beoordeeld op de mate van vernieuwing, duurzaamheid
(sociaal en milieu) en het marktpotentieel. Op 18 maart
hebben de drie genomineerde inzendingen zich gepresenteerd aan de top 250 en werd de winnaar gekozen:
Rik Jans van Eekels Technology.
TEKST
Ulrike Schmidt | BEELD Christiaan Krop
Podium voor vernieuwing
TBI Innovatieprijs
WINNAAR
Het ‘nieuwe varen’: slow steaming
Onder invloed van de economische crisis zijn de
vrachtprijzen in de scheepvaart onder druk komen
te staan. Brandstofkosten kunnen oplopen tot
60 procent van de totale kosten en dus is besparing hierop een belangrijke factor in het ontwerp
van scheepsinstallaties. Eekels Technology
heeft in 2013 in samenwerking met scheepvaartbedrijf Management Facilities voor twee
zeegaande vrachtschepen de elektrische installatie zo ontworpen dat de schepen 50 procent
brandstof besparen bij een 25 procent lagere
vaarsnelheid. In de zogenaamde ‘slow steamingmode’ varen de schepen met behoud van hun
volledige functionaliteit en capaciteit. Natuurlijke
hulpbronnen worden efficiënter gebruikt en de
uitstoot van CO2/ton getransporteerde vracht is
beduidend lager.
Rik Jans van Eekels Technology: ‘Zelf waren we
al trots op dit project, vooral omdat de vraag
van de klant ons heeft getriggerd om de engineering op een nieuwe manier te benaderen.
Dat heeft geleid tot een geheel nieuw, duurzaam product. We kunnen nog steeds goed
installatiewerkzaamheden uitvoeren, maar we
leveren steeds meer hoogwaardige kennis. Een
opstap naar nieuwe markten, in Nederland en
38 TBI JAARMAGAZINE 2013
GENOMINEERDE
daarbuiten. Fantastisch dat dat ook door de jury
is gezien. Ons prijzengeld van € 10.000 gaat
naar het project “Care4Kenya – building healthcare education” van de Hanze University. Doel
van dit project is een beroepsgericht trainingsinstituut voor gezondheidsstudies in de buurt
van Mombassa in Kenia.‘
www.hanzeuniversityfoundation.nl
GENOMINEERDE
Ultra-duurzaam woonhuis
naar eigen smaak
In Berkel en Rodenrijs startten ERA Contour en
XXarchitecten met de ontwikkeling van het
project 4C. Joost Versluijs van ERA Contour: ‘4C
staat voor Cradle2Cradle, Comfort en Co-design.
Het gaat om duurzame woningen, zo veel mogelijk gebouwd met herbruikbare materialen
volgens het idee van Cradle2Cradle. De toekomstige bewoners denken mee over de grootte,
vorm, indeling, afwerking en installaties van hun
droomwoning en over de inrichting van de wijk.
Het hele proces zit vol technische uitdagingen,
maar daar vallen we de toekomstige bewoners
niet mee lastig.‘
Smart supplies: slimme bouwlogistiek
Steeds vaker wordt er gebouwd in de binnenstad
waar de bouwplaats klein is en de transporten
moeilijk. Daarnaast staan de kosten onder druk
waardoor de financiën van een project scherp
bewaakt moeten worden. Dat bracht Croon
Elektrotechniek ertoe om samen met DHL
Supply Chain een slimme methodiek te ontwikkelen voor de aanvoer van werkpakketten en
overig materiaal op de bouwplaatsen. Er wordt
veel aandacht besteed aan de engineering en
werkvoorbereiding, op basis waarvan de werkpakketten optimaal worden samengesteld met
minimale verpakking. De werkpakketten worden
‘Just In Time’ afgeleverd, exact op de juiste plek
op de werkvloer. De restverpakking van eerdere
pakketten wordt meteen mee teruggenomen.
De positieve effecten: minder risico op diefstal op
de bouwplaats omdat er nauwelijks opslag is,
opgeruimdere werkruimtes waardoor er minder
ongelukken gebeuren, monteurs grijpen niet mis,
dus minder faalkosten, milieuwinst door geringere afvalstromen en door minder CO2-uitstoot.
Bovendien ervaren omwonenden minder overlast
omdat er minder transporten zijn. Hoe ‘smart’ is
dat!
Verpauperde
panden worden
droomhuizen
TEKST
Trea Scholten | FOTO’S Mathijs Wessing, ERA Contour | ILLUSTRATIES ERA Contour, Koopmans Bouwgroep/Synchroon
39
De Oriënt: wonen in
een zelfbedacht sprookje
Begin 2000. De Haagse wijk Transvaal verpaupert
en bewoners met geld vertrekken naar de Vinexbuurten aan de rand van de stad. TBI-onderneming ERA Contour ziet kansen om een succesvol
nieuwbouwproject met honderd woningen en
commerciële ruimten te realiseren. Vanaf het
begin zijn ondernemers en toekomstige bewoners
bij de plannen betrokken. Via internetenquêtes en
klantenpanels inventariseert ERA Contour de
woonwensen en neemt deze mee in de plannen.
Transvaal kent 108 nationaliteiten en dat resulteert in een levendige wijk met vrolijk gekleurde
gevels, oriëntaalse ornamentiek en silhouetten.
Buurtbewoners zijn trots, of zoals een bewoner
het formuleert: ’Ik hou ervan om tussen zoveel
verschillende culturen te wonen. Het is heerlijk
om in de afgesloten binnentuin of op een
van de pleinen een praatje te maken.
En dat in hartje Den Haag. Perfect!’
Verouderde vooroorlogse wijken
met vaak karakteristieke panden
een tweede leven geven. Dat is
het idee van Eén Blok Stad in
Rotterdam, en sinds 2013 ook in
Amsterdam. Een renovatieconcept
van TBI-onderneming ERA Contour
waarbij toekomstige bewoners zelf
hun woning (laten) afbouwen.
Een ideale manier om op een
betaalbare manier je droomhuis
te realiseren. En om de buurt
levend te houden.
W
‘We woonden met veel plezier in onze zelfverbouwde loftwoning
in Rotterdam-Noord. Met de komst van ons eerste kind veranderden onze woonwensen. We wilden heel graag een benedenwoning met tuin.’ Aan het woord is Mickey Starink. Samen met
haar man Martijn en twee kinderen woont ze alweer drie jaar in
de Snellinckstraat in Rotterdam-West. Haar moeder komt graag
langs in het lichte, ruime huis. Hun straat maakt deel uit van het
project Eén Blok Stad. ’We waren direct enthousiast over het
concept. Martijn is gek op klussen en verbouwen. Ik vind het heel
belangrijk dat oude karakteristieke panden niet uit het stadsbeeld
verdwijnen. De keuze voor een woning was beperkt, maar
gelukkig was er nog een drielaagse benedenwoning van 170 vierkante meter vrij. Met tuin!’
Het idee van Eén Blok Stad is simpel. ERA Contour deelt de
panden opnieuw in tot stadswoningen, zorgt voor een nieuwe
fundering, knapt de buitenkant op en zorgt voor dubbele beglazing. De toekomstige bewoners kopen een cascopand en mogen
dit helemaal naar eigen inzicht afbouwen. Zo krijgen zij maximale
vrijheid. Mickey: ‘We kochten een huis met vier gerenoveerde
muren dat casco opgeleverd werd. ERA Contour had de funde-
Eén Blok Stad heeft in 2013 de
NEPROM-prijs voor locatieontwikkeling gewonnen.
ring vernieuwd, de gevels gevoegd, de kozijnen vervangen en
van dubbele beglazing voorzien. Alle kabels en leidingen kwamen
op één centraal punt de woning binnen.’ Martijn tekende voor de
inrichting en heeft het meeste werk zelf gedaan. Alleen de vloerverwarming, de nieuwe pui, het stucwerk en het elektra liet hij
aan anderen over. Mickey: ‘Bij de indeling hebben we heel erg
gekeken naar de verkoopbaarheid van het huis.’ Dat is gelukt. In
het souterrain is een badkamer, kinderkamer en een grote tuingerichte leefkeuken. Om licht door te laten is het plafond gedeeltelijk verhoogd en gedeeltelijk weggehaald. De ramen naar de
tuin zijn dan ook zes meter hoog. Op de eerste etage is de woonkamer en op de tweede etage zijn de slaapkamers. Mickey: ‘En
dan hebben we natuurlijk nog de tuin. Al vanaf de verbouwing
hebben we leuk contact met de buren. We organiseren regelmatig activiteiten en de kinderen kunnen heerlijk in de tuin
spelen. Wonen in Eén Blok Stad in Rotterdam-West betekent
wonen in een volksbuurt. We hebben de rust van de tuin en de
bedrijvigheid van de stad. Om de hoek van de straat zijn de
winkels. De buurt is enorm opgeknapt, behoudt haar identiteit
en kan er weer honderdvijftig jaar tegenaan.’
De Smaaktuin:
wonen voor fijnproevers
Waar vroeger honderdduizenden koeien
verhandeld werden, zal straks een nieuwe woonwijk staan.
Op het voormalige Veemarktterrein in Utrecht bouwt TBI-onderneming ERA Contour met een aantal partners en de consument als
mede-opdrachtgever veertig unieke eengezinswoningen met eigen
tuin of terras.
Waterfront Harderwijk:
wonen aan het water
Het project Waterfront van de TBI-ondernemingen Koopmans Bouwgroep en Synchroon zorgt voor een ware metamorfose van de Harderwijkse kustlijn. Hier worden een
boulevard, zandstrand, jachthaven en eilanden gerealiseerd met plek voor zo’n zevenhonderd nieuwe woningen.
Er komen meerdere wijken die een dorpse sfeer uitstralen.
Anneke Jongerius, manager marketing en verkoop bij
Synchroon: ’Het Zuiderzeegevoel in een modern jasje.
Wonen aan het water met de historische binnenstad op
loopafstand. Toekomstige bewoners nemen we mee in het
ontwikkelproces. In het voorjaar organiseerden we een
woonatelier. Belangstellenden kregen inzicht in hoe de
verschillende woningen en de eerste wijk van het Zuidereiland er uit komen te zien. Hun op- en aanmerkingen
namen we mee in het definitieve ontwerp. De woningen
gingen begin september in de verkoop en de belangstelling is groot.’
Alles rondom een grote gezamenlijke binnentuin. Toekomstige
bewoners brengen hun huis zelf op smaak. Rosa Njoo, toekomstig
bewoner: ‘We wilden heel graag een huis bouwen, maar hadden
geen zin in alle rompslomp rondom regelgeving en bouwprocessen.
Met De Smaaktuin hebben we wel de lusten, maar niet de lasten.
Samen met andere toekomstige bewoners volgden we woonworkshops en maakten we moodboards. De eerste tekeningen zijn er
inmiddels. Ik kan niet wachten tot ons zelfbedachte huis af is.’
De Smaaktuin was finalist van de Bouwkennis Marketing Jaarprijs
2013.
40 TBI JAARMAGAZINE 2013
41
Zonne-energie, je zou er de meest afgelegen dorpen in Afrika
mee van stroom kunnen voorzien. Alleen hoe moet het dan
’s avonds, als de zon niet schijnt en het licht aan moet?
Evert Raaijen van TBI-onderneming Alfen, gespecialiseerd
in elektrische netwerken, bedacht een oplossing. SOPRA,
een container vol met geavanceerde accu’s. De belangstelling
uit Afrika én Nederland is groot.
TEKST
Rudolf Kleijn | FOTO Sander Dijkman
SOPRA:
STROOM UIT EEN
CONTAINER
En nog drie vernieuwende concepten
42 TBI JAARMAGAZINE 2013
Elektriciteit mag hier vanzelfsprekend zijn, elders in de wereld
is het dat zeker niet. Ruim een derde van de wereldbevolking
moet het helemaal zonder stellen. Nog een derde deel heeft
alleen een gebrekkige stroomvoorziening. Die problematiek hield
Evert Raaijen al langer bezig. ‘Nu zijn mensen in afgelegen
gebieden afhankelijk van dure brandstof en kaarsen.’
SOPRA staat voor Sustainable Off-grid Power Station for Rural
Applications, vrij vertaald: een duurzame lokale energiecentrale.
Een systeem, gebouwd in een zeecontainer, kan een Afrikaans
dorp met 10.000 inwoners van elektriciteit voorzien. Die container
bevat naast accu's een besturingssysteem, mede ontwikkeld door
de Groningse TBI-onderneming Eekels Technology. ‘Stroom
opwekken met een dieselgenerator kost ongeveer 65 cent per
kWh. Met SOPRA is het mogelijk stroom op te wekken voor
6 cent per kWh, en gedurende de gehele dag te leveren voor
circa 23 cent per kWh, inclusief de kosten van de batterijopslag.
De investering is binnen drie jaar terugverdiend.’
Burundi
SOPRA trok de aandacht van de regering van Burundi. Die wil een
systeem bouwen om dertien dorpen met SOPRA van stroom te
voorzien. Zelf heeft het land daarvoor vier miljoen euro beschikbaar. Voor de resterende acht miljoen euro loopt een subsidieaanvraag bij de Europese Unie. Onlangs bezocht ook de Nigeriaanse
minister van Energie de proefinstallatie van Alfen in Lelystad.
Die proefinstallatie is overigens niet de enige in Nederland. Ook
bij de Hogeschool Arnhem-Nijmegen staat er een. Daarnaast
staat er een SOPRA bij het ZeroWatt-project van TBI-onderneming
Croon Elektrotechniek, een concept voor een energieneutraal
kantoorgebouw.
Inmiddels loopt er ook een lijntje naar het ministerie van Defensie.
De energieopwekking bij de militaire kampen in Afghanistan
kostte de afgelopen jaren veel geld. ‘Omdat de aanvoer vanuit
Pakistan zo duur was, kostte diesel zes euro per liter. 'Uiteindelijk
is in Afghanistan 500 miljoen euro aan diesel voor elektriciteitsopwekking uitgegeven. Met SOPRA waren de kosten maximaal
tachtig miljoen euro geweest’, zegt Evert Raaijen.
SOPRA is ook in het vizier bij de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Zij werkt aan het Dutch Good Growth Fund, dat
uitgaat van de inzet van Nederlandse bedrijven bij de ontwikkeling van de derde wereld. 'Uiteindelijk is SOPRA een heel goed
voorbeeld van het duurzaamheidsprincipe People, Planet en
Profit. Het gaat om duurzame energie, ten behoeve van de lokale
bevolking, terwijl het product rendabel is.’
Naast SOPRA werkt TBI aan nog meer vernieuwende concepten
met namen die tot de verbeelding spreken, zoals Skyline Parking,
Ozive en Aquanize. Lees verder op de volgende pagina.
43
het kan. Onze medewerkers zijn onze belangrijkste waarde, nu en in de toekomst. Zij onderhouden de duurzame
elaties met klanten en leveren de toegevoegde waarde.
Samen vormen zij het gezicht van TBI.
Parkeersysteem van
de toekomst
Nooit meer rondjes rijden in een parkeergarage. In plaats daarvan laat je je
auto achter in een toegangsbox, waarna hij automatisch en veilig wordt
opgeborgen. En als je hem ophaalt, wordt hij bij de uitgang afgeleverd.
Nooit meer zoeken en geen mens die eraan te pas komt! Dat is het idee
achter het Automatisch Parkeer Systeem (APS) van Skyline Parking AG. Het
is ontwikkeld in Zwitserland. TBI-onderneming Mobilis biedt het in samenwerking met de TBI-ondernemingen Croon Electrotechniek en Wolter
& Dros aan op de Nederlandse markt. Met APS is het mogelijk parkeergarages veel compacter, tot een derde van conventionele parkeergarages,
te maken. Bovendien is er veel minder energie nodig voor verlichting en
ventilatie. Mobilis weet zeker dat APS ook in Nederland een grote vlucht
gaat nemen. Het is veilig, stil, ruimtebesparend en snel. Meer informatie
op www.mobilis.nl.
FOTO
Mobilis
Aquanize is een nieuwe label dat vier
TBI-ondernemingen in de markt zetten.
Het staat voor de bundeling van kennis
en kunde op het gebied van afval- en
drinkwaterzuiveringen. Croon, Eekels
Technology (elektrotechniek, automatisering en informatisering), Wolter &
Dros (werktuigbouwkunde) en Mobilis
(civiele werkzaamheden) zijn als specialisten in hun vakgebied veelvuldig
betrokken bij projecten op het gebied
van waterzuiveringen. Met het label
Aquanize bundelen de ondernemingen
hun expertises op dit gebied. ’Opdrachtgevers vragen steeds vaker om integrale
oplossingen
van
zuiveringsvraagstukken, waarbij verantwoordelijkheden extern worden neergelegd.
Binnen Aquanize kunnen wij hun van
dienst zijn met al onze kennis en kunde.
Zowel voor de bouw van waterzuiveringen als het onderhoud, via één
aanspreekpunt’, aldus Niels Waslander,
business development manager bij
Croon.
Meer informatie op www.aquanize.nl.
Colofon
Dit is een uitgave van TBI Holdings B.V.,
Rotterdam. Dit magazine vormt een drieluik
met het Financiële Jaarverslag 2013 en
het Duurzaamheidsverslag 2013.
Deze documenten kunt u raadplegen op:
www.tbi.nl/jaarverslag2013
Eindredactie
TBI Holdings B.V., Rotterdam
Redactie
Carina Hamaker
Concept en realisatie
C&F Report en Meander Media
Ontwerp en opmaak
C&F Report (Elmo van Slingerland
en Sandro Vélez)
Tekst
Rob Boogaard, Rudolf Kleijn, Ulrike Schmidt,
Trea Scholten
Fotografie en illustraties
Nieuw leven voor
monumenten
FOTO
John Vos
Steeds meer monumentale gebouwen – kloosters, kerken,
scholen, boerderijen – staan er weer mooi bij. Er is de afgelopen jaren flink gerestaureerd. Tegelijk staat een groeiend
aantal monumenten, ruim 10.000, leeg. Om die ontwikkeling een halt toe te roepen, hebben de TBI-ondernemingen
Nico de Bont (restauratie), Synchroon (projectontwikkeling)
en HEVO (huisvestingsadvies) hun kennis en kunde gebundeld. Onder de naam Ozive werken ze vanuit een atelier in
Vught aan oplossingen om monumentale gebouwen tot
leven te brengen met passende bestemmingen en gebruikers. ‘Ozive’ betekent niet voor niets nieuw leven. ‘Het
unieke aan Ozive is de brede expertise die we zelf in de
praktijk hebben opgedaan en de mogelijkheid om
projecten in de realisatiefase risicodragend op te pakken’,
Boudewijn de Bont van restauratiebedrijf Nico de Bont.
Op de foto Parc Glorieux in Vught. Meer informatie op
www.ozive.nl.
C&F Report (p. 35, 37), Croon Elektrotechniek
Aquanize:
nieuw label
in de watermarkt
(p. 24, 25, 44), ERA Contour (p. 41),
Sander Dijkman (p. 42), Koopmans Bouwgroep
(p. 30, 31, 41), Christiaan Krop (p. 2, 3, 5, 6,
15, 16, 38), Mobilis (p. 18, 44), Provast (p. 10,
11, 12, 13), Regionaal Archief Nijmegen
(p. 20, 23), Paul Ridderhof (p. 28, 29),
Britt Straatemeier (p. 14), Synchroon (p. 41),
Sandro Vélez (p. 26, 27), John Vos (p. 44),
Mathijs Wessing (p. 21, 39, 40)
Druk en afwerking
Media Krachtcentrale
TBI Holdings B.V.
Postbus 23134, 3001 KC Rotterdam
Wilhelminaplein 37, 3072 DE Rotterdam
T: 010 – 290 85 00 | F: 010 – 486 57 88
[email protected]
FOTO
Croon Elektrotechniek
www.tbi.nl
twitter.com/tbi
© Maart 2014
44 TBI JAARMAGAZINE 2013
TBI Holdings B.V., Rotterdam
MAAK
DE TOEKOMST
TBI is een groep van ondernemingen die onze leefomgeving op een duurzame manier vernieuwt, inricht
en onderhoudt. De groep kenmerkt zich als een wendbare netwerkorganisatie. De TBI-ondernemingen
beschikken over hoogwaardige, specialistische expertise op het gebied van Techniek, Bouw en Infra.
MAAK DE TOEKOMST