Concept Ksenia Krasnitskaja

Bijlage 1 : Mensenrechten en duurzame ontwikkeling
Ksenia Krasnitskaja
31/03/2014
In deze bijlage zal het belang van mensenrechten in verhouding tot duurzaamheid onderzocht
worden. Er zal vanuit een mensenrechtenbenadering gekeken worden naar de problematiek van
de wederzijdse afhankelijkheid van mensenrechten en duurzaamheid. Deze wederzijdse
afhankelijkheid van veiligheid, globale welzijn en duurzaamheid begint meer en meer aandacht te
krijgen en de link tussen menselijke ontwikkeling en duurzaamheid wordt eindelijk ingezien. Bij de
mensenrechten gaat het om het garanderen, realiseren en faciliteren
van een menswaardig
bestaan. Wat als menswaardig gezien wordt verandert in de loop der tijd en verschilt per plaats.
Nochtans kunnen we spreken van Universele Rechten van de Mens. Een belangrijk aspect van de
kwaliteit van leven c.q. de mensenrechten is de verwachting en de mogelijkheid om bepaalde
doelen en idealen nu en in de toekomst te realiseren. Dit vraagt om een duurzame samenleving.
Het is dan ook onze verantwoordelijkheid om duurzame keuzes te maken. “Choice is only possible
once human rights, basic needs, human security and human resilience are assured.” (UN Global
Sustainability Report: 2012).
Korte geschiedenis
Doorheen de eeuwen hebben belangrijke geschriften zoals de Engelse Magna Carta in 1215 en de
Amerikaanse Bill of Rights in 1689 veel invloed gehad op de huidige mensenrechten. Een van de
meest invloedhebbende filosofen op het mensenrecht was John Locke (1632-1704). Hij duidde op
de taak van de overheid om het volk te beschermen maar tegelijkertijd ook de rechten van de
burgers op leven, vrijheid en bezit te garanderen. Hierin zijn de beginselen van de mensenrechten
terug te vinden en kan er een link gelegd worden naar de welbekende franse revolutiewaarden,
vrijheid, gelijkheid en broederschap. De mensenrechten vandaag kennen ook een Soft Lawinterpretatie. Het idee achter de mensenrechten ligt in de eerste plaats bij de erkenning ervan. Het
gaat daarbij veelal niet om afdwingbare rechten maar wel om de intentie van de overheid om deze
rechten te waarborgen. Het recht op leven, vrijheid en veiligheid staan vandaag nog steeds
centraal in documenten zoals het recente rapport van de Verenigde Naties, “Protect, respect and
remedy”.
Tot voor kort na de Tweede Wereldoorlog was er enkel aandacht voor deze
basisbeginselen. Deze rechten werden door Vasak benoemd als ‘de eerste generatie’. Hij heeft
namelijk de evolutie van mensenrechten in drie delen opgedeeld (Vasak: 1977).
De tweede generatie mensenrechten bestaat uit de sociale, culturele en economische rechten en
werd vastgelegd kort na Tweede Wereldoorlog in de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens in 1948. Deze rechten bestonden uit onder andere het recht op huisvesting en
gezondheidszorg (Vasak: 1977).
De recentste, derde generatie omvat de zogenaamde solidariteitsrechten. “The right to
development, the right to peace, and the right to a healthy environment are at the heart of thirdgeneration human rights.” (Ruppel: 2008). Tijdens de dekoloniseringperiode in de jaren 70 kreeg
men oog voor de collectieve rechten van ontwikkelingslanden. Er kwam weerstand tegen de
oneerlijke verdeling van de universele lusten en lasten. “Rights and responsibilities regarding the
utilisation of environmental resources need to be distributed with greater fairness among
communities, both globally and domestically.”(Ruppel: 2008). Onder andere het recht op vrede,
zelfbeschikking
en
duurzaamheid
staan
hierbij
centraal.
Het
belang
van
de
deze
solidariteitsrechten mag niet onderschat worden. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid
om dit te organiseren en te controleren.
Mensenrechten en duurzaamheid
Ontwikkeling en mensenrechten werden tot voor de jaren 80 als afzonderlijke domeinen
beschouwd (Wilson: 2005). Voordien had men enkel aandacht voor de economische ontwikkeling
en financiële groei (Anand: 2007). Armoede werd enkel bekeken vanuit het perspectief van de
armoedegrens. Dit is niet voldoende gebleken en daarom is men op zoek gegaan naar een meer
overkoepelend kader om de verschillende bedreigingen voor het menselijk welzijn te plaatsen.
Tijdens dit proces is ook gebleken dat de reeds bestaande definitie van ‘human security’ niet
langer gangbaar was en zo is men tot een nieuwe invulling van deze term gekomen, namelijk
“Protecting the vital core of all human lives in ways that enhance human freedoms and human
fulfilment” (Boyle & Simonsen: 2004). Op deze manier werd de term ‘human security’ verrijkt met
de opvatting dat men er niet enkel voor moet zorgen dat geweld en gevaar afwezig zijn maar dat
een individu ook beschermd moet worden tegen sociale gevaren zoals armoede. Een meer
humanitaire benadering is vereist op de weg naar sociale duurzaamheid. Deze komt tot stand
wanneer de bestaande systemen en structuren de capaciteiten van de huidige en toekomstige
generaties kunnen ondersteunen op een gezonde en leefbare manier. Sociaal duurzame
gemeenschappen trachten gelijkheid, diversiteit en democratie te combineren om een aanzienlijke
kwaliteit van leven te kunnen waarborgen.
De oorzaak van de ideologische opdeling tussen mensenrechten en ontwikkeling is deels te
zoeken in de Koude Oorlog. Volgens Wilson (2005) plaatste de Koude Oorlog burger – en politieke
rechten tegenover sociale, economische en culturele rechten.
Op deze manier werden de
mensenrechten gepolitiseerd waarbij Westerse overheden gingen pleiten voor de rechten van de
eerste generatie en de socialistische overheden de nadruk legden op rechten van de tweede
generatie. “This institutional and philosophical divide obscured the interdependent and indivisible
nature of human rights; as well as the relationship between human rights and development.”
(Wilson: 2005). Na de Koude Oorlog verdwenen veel van zulke ideologische barrières en werden
de mensenrechten internationaal aanvaard. “In doing so it came to recognize that human rights
principles, such as voice, equality, non-discrimination and accountability were crucial to poverty
alleviation.”(Wilson: 2005). In 1986 werd ”the Declaration on the Right to Development” door de
Algemene Vergadering aangenomen. Enkele jaren later, in 1993, volgde er een verandering in het
hele ontwikkelingsdenken en erkende de VN dat “Human rights are inherent to the promotion of
peace, security, economic prosperity and social equity and called for the integration of human
rights into all principal United Nations activities and programmes.” (Wilson: 2005).
Verhouding mensenrechten en duurzame samenleving
Het is belangrijk in te zien dat veel ontwikkelingsproblemen eerder steeds als symptomen werden
gezien van een onderontwikkelde samenleving, zonder te kijken naar de onderliggende oorzaken
zoals bijvoorbeeld politieke problemen, discriminatie en ongelijkheid. Mensenrechten zijn coherent
aan deze oorzaken en vechten deze ook aan. Daarbij is het van belang om in te zien dat deze
problematiek een tweerichtingsverkeer kent. Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding en zelfs
afhankelijkheid tussen mensenrechten en het streven naar een duurzame samenleving. Een
duidelijk voorbeeld van deze wisselwerking is de vrouwenemancipatie die leidt tot een lagere
bevolkingsgroei. Volgens het Global Sustainability Report van de Verenigde Naties uit 2012,
vereist elke stap richting een duurzame samenleving gender-gelijkheid. Enerzijds pleit de VN voor
de ontwikkeling van vrouwen omdat ze aan het baken van de komende generaties staan.
Anderzijds wordt er geduid op het belang van vrouwen voor de globale economische groei .” (UN
Global Sustainability Report: 2012). Er is nood aan een duurzame samenleving omwille van de
belasting die overbevolking op de draagkracht van de aarde legt. Educatie leidt rechtreeks tot een
lagere bevolkingsgroei en is tevens een basisrecht van de mens. Met andere woorden betekent
het dat als men investeert in scholing, dit positief bijdraagt tot de verduurzaming van onze
samenleving. De vrijheid van meningsuiting, een van de primaire mensenrechten, kan leiden tot
het kritischer volgen van ontwikkelingen die schadelijk zijn voor het milieu. En bovendien deze
ontwikkelingen aan vechten. Ecologische vervuiling en gezondheidsschade zijn onlosmakelijk
verbonden. Luchtvervuiling is door verschillende onderzoeken rechtstreeks gelinkt aan
verschillende longaandoeningen zowel bij kinderen als volwassenen. Door te streven naar een
duurzame leefomgeving en minder vervuiling wordt het recht op gezondheid behoed. Hetzelfde
geldt voor vervuild water. Zuiver drinkwater is een basisvereiste voor een menselijk bestaan en
zorgt, naast gezondheidsschade, ook vaak voor geo-politieke conflicten. Zulke conflicten worden
ook vaak veroorzaakt door het opraken van natuurlijke hulpbronnen, zoals bijvoorbeeld de
welbekende olieoorlogen in het Midden-Oosten. Deze uitputbare bronnen zijn ook vaak
verantwoordelijk voor het verdwijnen van werkgelegenheid en armoede in de betreffende
gebieden. Een duurzame samenleving bestaat uit duurzame groei en creatie van nieuwe, groene
jobs zowel in de publieke als private sector (UN Global Sustainability Report: 2012).
Uitdagingen
Eigenlijk zouden de mensenrechten vanzelfsprekend moeten zijn voor de wereldburgers. In
praktijk is dit helaas niet het geval. Toepassing van mensenrechten wordt moeilijk en soms
onmogelijk gemaakt. Dit kan liggen aan zowel de politieke en institutionele factoren als op cultureel
en sociaal niveau. Vervolgens kan het organisatieniveau ook problemen opleveren door
afwezigheid van transparantie en mogelijkheid tot participatie. Ten derde kunnen er problemen
ontstaan met de concrete implementatie van mensenrechten Het is ook belangrijk in te zien dat de
mensenrechten zeer brede objectieven zijn, die erg veeleisend zijn. Vaak is het niet
vanzelfsprekend om tegelijk alle aspecten van de mensenrechten toe te passen. Daarom wordt er
gewerkt volgens het prioriteitsprincipe waarbij de politieke en sociale rechten vaak eerst aan de
beurt komen. Vervolgens is de meetbaarheid van duurzame ontwikkeling zeer lastig. Impact en
succes zijn moeilijk in te schatten wat niet motiverend werkt. Langetermijnrenten en procesdoelen
staan hierbij centraal. Ten slotte maakt politisering van veel mensenrechten gevoelige kwesties die
niet eenduidig opgelost kunnen worden (Wilson: 2005).
Bijlage 2 : Welzijn en duurzaamheid
Ksenia Krasnitskaja
31/03/2014
Parallel met de stijging in het duurzaamheidsdenken en ecologisch bewustzijn, heeft men steeds
meer aandacht gekregen voor het welzijn van de mens. Deze correlerende stijging is niet
vanzelfsprekend en de Verenigde Naties formuleren het standpunt omtrent duurzaamheid en
welzijn als volgt “If it cannot be measured, it cannot be managed.” (UN Global Sustainability
Report: 2012). Nochtans is de relatie tussen welzijn en duurzaamheid zeer belangrijk in het kader
van menselijke ontwikkeling. Het menselijk welzijn hangt af van verschillende factoren. Men kan
naar Maslows model van primaire noden de mate van welzijn bepalen (Ryan & Deci: 2001) of
kijken naar meer subjectieve waarden zoals bijvoorbeeld vrijheid. “Human development is a
process of enlarging people’s choices.” luidt het volgends de VN (UN Global Sustainability Report:
2012). Volgens hen is keuzevrijheid de sleutel tot menselijke ontwikkeling. Concreet betekent dit
dat men een gezond leven moet kunnen leiden, de mogelijkheid moet hebben om kennis te
vergaren en de toegang moet hebben tot bronnen voor een behoorlijke levensstandaard. De VN
stelt dat het vergroten van deze keuzevrijheid kan bijdragen tot het welzijn.
Welzijn is een waardegeladen term met veel onenigheid over de interpretatie ervan. Waar
voorlopig wel consensus over te sluiten is, is de wederzijdse relatie tussen welzijn en armoede
“Well-being exists on a continuum with poverty, which has been defined as “pronounced
deprivation in well-being.” (Millenium Ecosystem Assessment: 2005). Deze deprivatie in welzijn is
rechtstreeks in relatie te brengen met de voorzienende functie van ecosystemen voor onze
gemeenschap. Volgens the Millenium Ecosystem Assessment zijn er drie aspecten in het
menselijk bestaan:
- A livelihood is sustainable “when it can cope with and recover from stresses and shocks and
maintain or enhance its capabilities and assets both now and in the future”
- A livelihood is sustainable in a social context when it enhances or does not diminish the
livelihoods of others;
- A livelihood is sustainable when it does not deplete or disrupt ecosystems to the prejudice of the
livelihoods and wellbeing of others now or in the future.
Er zijn verschillende theoretische kaders ontwikkeld om de relatie tussen duurzaamheid en welzijn
te benadrukken. De “Sustainanble Livelihoods Analysis” ( Scoones: 1998) is sinds de jaren ‘90 één
van de meest belangrijke analysekaders in de internationale organisaties. Hierbij wordt de “multiple
capital”-benadering gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met natuurlijke, menselijke,
sociale, fysieke en financiële kapitaal. Deze “multiple capital” benadering stelt dat investeringen in
kapitaal, duurzame ontwikkeling én het welzijn, elkaar kunnen versterken. Duurzame ontwikkeling
bevat namelijk zowel ecologische, economische, fysieke, menselijke als sociale waarden. “Some
believe that the problems from the depletion and degradation of ecological capital can be largely
overcome by the substitution of physical and human capital. Others believe that there are more
significant limits to such substitutions. The scope for substitutions varies by socioeconomic status.”
(Millenium Ecosystems Assessment, 2005).
Reeds bestaande indicatoren
Het Bruto Binnenlands Product (bbp) is de meest gebruikte indicator op zowel internationaal als
nationaal niveau. De Verenigde Naties dringen in het Global Sustainability Report van 2012 aan op
de ontwikkeling van een nieuwe indicator die inhoudelijk sterker is dan het BBP. Er heerst namelijk
nogal wat controverse over het bbp als maatstaf voor het welzijn van een land. Het bbp maakt
namelijk geen onderscheid tussen activiteiten die de levensstandaard van de mensen effectief
verhogen en activiteiten die daar in tegendeel niet aan bijdragen. Ook toont het niet de
discrepantie in inkomens van arme en rijke gezinnen. Om deze tekorten op te vangen werd de
Human Development Index (hdi) ontwikkeld door de Verenigde Naties. Hdi meet sociale aspecten
zoals armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land of gebied. Een
andere index is het Duurzaam Nationaal Inkomen (dni). In een bepaalde tijdsperiode wordt het
maximaal haalbare productieniveau berekend waaronder cruciale milieufuncties onbeperkt
beschikbaar blijven. Hierbij is het belangrijk dat deze milieufuncties niet sneller worden verbruikt
dan ze terug kunnen groeien. Hoewel deze index al in de jaren ’60 ontwikkeld werd, heeft het dni
voorlopig maar weinig invloed in de publieke sfeer.
Ideale indicator
Een
nieuw
concept
is
de
‘Circles
of
Sustainability’-benadering. Deze benadering
brengt
verschillende
domeinen
zoals
ecologie, economie, politiek en cultuur bij
elkaar (Scerri et al.: 2012). Het is niet langer
voldoende om enkel te kijken naar het
menselijk
welzijn.
In
de
transitie
van
antropocentrische naar meer ecocentrische
perspectieven, moet de mens gezien worden
als onderdeel van het ecosysteem waarbij het
menselijk
welzijn
rechtstreeks
gekoppeld
wordt aan het welzijn van onze planeet.
“Human well-being can be enhanced through
sustainable
human
interaction
with
ecosystems.”
(Millenium
Ecosystems
Assessment: 2005). Verreikende instrumenten die zowel de instituties, organisaties
als individu’s sturen moeten ontwikkeld worden opdat men kan streven naar
economische, sociale en ecologische idealen.
“Basic needs” wordt een algemene term waarin de menselijke behoeften worden
samengevat als een basispakket van voedsel, water, kleding, onderdak, etc. om te
kunnen overleven. Nobelprijswinnaar Amartyra Sen onderscheidt dit basispakket van
behoeften van de menselijke ‘capabilities’ (Sen, 1984). Volgens Sen draait sociaal
welzijn om de invulling van deze basisbehoeften maar ook om menselijke vrijheden
zoals politieke rechten, economische mogelijkheden en sociale ontwikkeling. (Sen,
1999).
De menselijke basisbehoeften kunnen rechtstreeks vertaald worden naar de
mensenrechten. De rechten van de eerste generatie ofwel de politieke en
burgerrechten, duiden op de basisbehoeften zoals voedsel en veiligheid. De rechten
van de tweede generatie, de sociale en economische rechten verwijzen naar de
nood aan sociaal kapitaal en economische ontwikkeling. De rechten van de derde
generatie, culturele en collectieve rechten, draaien om persoonlijke ontwikkeling en
de toekomst van de samenleving.
Om tot een ideale indicator te komen moet men ook rekening houden met bestaande
problematiek zoals het gebrek aan consensus wat het duurzaamheidsthema betreft,
“For too long, economists, social activists and environmental scientists have simply
talked past each other” (UN Global Sustainability Report: 2012). De samenstelling
van onze samenleving maakt dat er nood is aan pluriforme benadering van de
duurzaamheid. En de vele tegenstellingen in het bestuur van internationale
organisaties maken het moeilijk om een eenduidige indicator te formuleren.