Ik mag meer zien dan de profeten (pdf, 519 kB)

6
deVerdieping religie & filosofie
DINSDAG 14 OKTOBER 2014
Trouw
Hoe meer hij twijfelt, hoe geloviger hij wordt. Tot nu toe.
Hoogleraar astronomie Heino Falcke geeft morgen een
lezing over God en het universum.
interview
Marije van Beek
‘Ik mag nog
meer zien dan
de profeten’
H
et heelal verveelt hem nooit.
Hoogleraar astronomie Heino Falcke kreeg in 2011 de
Spinozaprijs, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding. Op de Radboud Universiteit doet hij onderzoek
naar zwarte gaten. Met hetzelfde gemak valt
hij in voor de dominee in zijn geboortedorp
Frechen, nabij Keulen. Morgen geeft Falcke
(1966) een lezing over God en het universum.
Die twee fenomenen vervullen hem met hetzelfde: “Ontzag, perplexiteit, poëzie en huiver.”
Dat klinkt bijna eng. Wat gaat u vertellen?
“Het is gewoon een lezing, hoor. Ik nodig mensen uit om, in een reis door het heelal, mijn
verwondering te delen. Over de schoonheid en
grootheid van alles. Je wordt daar heel snel
eenzaam bij. Je bent slechts één korreltje stof
in een zee van sterrenstelsels. En als je kijkt
hoe de natuur met zichzelf omgaat, dat sterrenstelsels zichzelf met een ontploffing zo
even vernietigen. Weet wel: in de hele ontwikkeling van het heelal maakt het helemaal niet
uit of wij er zijn of niet. Het kan de natuur niet
schelen of wij er zijn.”
Naar de sterren kijken maakt bijbelverhalen
mooier, zegt u. Op welke manier?
Op zijn laptop laat hij een foto zien van het
heelal. Nou ja, een piepklein stukje van het
heelal. “Waar je ook kijkt, het zit vol met melkwegstelsels. Honderden miljarden melkwegstelsels. Wij mogen dingen zien die generaties
voor ons nooit hebben gezien. Met deze foto
van de Hubble Space Telescoop – die ogen heeft
van twee meter grootte en een sluitertijd van
twee weken – kun je bij wijze van spreken
door het oog van een naald tegen de hemel aan
kijken. Jesaja noemde de sterrenhemel ‘onmetelijk’, en hij heeft het ook over de grootheid
van God. Ons perspectief op het heelal wordt
door de moderne sterrenkunde steeds groter.
Dus wat je in de Bijbel leest over grootheid, is
steeds beter te bevatten. Daardoor groeit ook
ons besef van de almacht van God. Des te meer
we leren, des te kunstzinniger wordt de schepping. De metafoor van een pottenbakker, zoals
een psalm die gebruikt, schiet tekort. God een
pottenbakker? Treffender vergelijking is een
vrije trap van Ronaldo – wauw, hoe hij dat
doet!” Opeens bezorgd: “Even voor de goede orde: ik geloof niet in een 6000 jaar oud heelal,
hè? Maar ik geloof wel dat er veel waarheid in
de Bijbel zit.”
Hoe bedoelt u, waarheid?
In een beweging staat hij op en haalt een boek
uit de kast. ‘Introduction to Astrofysics’. Hij
slaat het open. Niets dan een cijferbrij en een
wirwar van formules. “Kijk, dit technische
verhaal zegt mij niet veel over wat het heelal
is en wat mijn plek daarin is. Daar is de Bijbel
wel in geslaagd. In Genesis 1 bijvoorbeeld staat:
‘Er was licht’. Daar denk ik dan natuurlijk
meteen bij aan de oerknal. Ik kan niet bewijzen dat de schrijver, een eenvoudige herder,
daarop doelde, maar ‘licht’, dat is puur energie.
Die bijbeltekst is wel erg vaag. ‘Er was licht’,
daar kun je je van alles bij voorstellen.
“Ik kan niet voorkomen dat ik meteen die parallel zie. Zo heb ik het gevoel dat de Bijbel
meer dingen beschrijft die de auteurs met de
kennis van toen niet konden weten.”
Terug naar de sterren. Wat kunnen die ons
leren over de mens?
“Alle materie die wij hier hebben, is aan de
sterren te danken. De enige reden dat wij hier
zijn, is omdat een ster ooit is doodgegaan. Net
als de sterren is de mens onderworpen aan de
natuur. Wij zijn natuur. Maar tegelijk voeren
wij een strijd tegen onszelf, door te proberen
tegen ons lichaam in te gaan. Wij worden ziek,
sleutelen aan onszelf. Wij proberen een soort
vrijheid te bereiken, wij willen zelf iets bepalen. Daarmee doen we iets onverwachts in het
heelal. Denken, voelen, liefhebben. Een collega-astronoom vatte eens samen wat er zou ontbreken als de mens er niet is:geloof, hoop en
liefde. Daar kan ik me heel goed in vinden.
“Bacteriën zijn totaal onderworpen aan de natuur. Een vogel kan een mooi nestje bouwen,
maar de mens heeft een hele taal, literatuur:
we voegen iets toe wat boven alles uitstijgt, wat
abstracter is. Ik zou zeggen: verder gaat.”
Waar komt God er dan in?
“Ik geloof niet dat liefde een uitvinding van de
mens is. Dat is niet iets wat wij ontwikkeld
hebben. In die snel uitdijende chaos – wat de
oerknal in feite was – waren er al wetten en
mogelijkheden die ons in staat stellen tot geloof, hoop en liefde. Dus is mijn theorie: doordat het mogelijk was, was het er eigenlijk al.
Daarom hebben mensen – terecht, denk ik –
Trouw
religie & filosofie deVerdieping
DINSDAG 14 OKTOBER 2014
Heino Falcke: ‘Ik geloof niet in een 6000 jaar oud heelal, wel dat er veel waarheid in de Bijbel zit.’ Foto EvErt-jan Daniëls, anP/BEElDBEwErking troUw
‘Je wordt er heel
snel eenzaam bij.
Je bent slechts
één korreltje stof
in een zee van
sterrenstelsels.’
het gevoel dat niet alles puur toeval is, dat er
‘meer’ is. En dan is het niet helemaal gek dat
ik er nog een almachtige, liefdevolle God bij
denk. Hij is de oorzaak van het heelal. Het doel
van het universum is liefde.
“Voor mij zijn al die natuurwetten ook Gods
wetten. Ze vloeien voort uit wie God is.” De astronoom pakt een gummetje en gooit het op.
“Kijk.” Stuiterend komt het terug op tafel. “Je
kunt dit een gevolg van de gravitatiewet noemen. Ik zeg: het is Gods wil dat dit gummetje
naar beneden valt.”
God als natuurwet. Is dat niet gewoon een
taalkundig trucje?
“Ik ken waarde toe aan alles. Dat is geen trucje.
Maar ik geloof deels op basis van intuïtie. Elk
mens gaat behalve op zijn verstand ook af op
onderbuikgevoelens en emoties.”
Met lichte ontsteltenis: “Volgens naturalisten
gaat alles uiteindelijk dood. Omdat op een gegeven moment alle energie, die er ‘toevallig’
ooit was, gewoon is opgebrand.”
Het geloof biedt liefde en hoop, zegt u.
Toch is God volgens het bijbelboek
Openbaringen ook van plan om de aarde
en de mensheid te vernietigen.
“Inderdaad is daar ook sprake van totale destructie. Maar God belooft tegelijk een nieuwe
schepping. Ik heb het allemaal nog niet zo filosofisch doordacht - misschien moet ik er een
boek over schrijven en het beter formuleren.
Er zijn in de natuurkunde ook dualismen die
we niet doorgronden. Neem de dualiteit van
golven en deeltjes uit de kwantummechanica.
Soms is het met theologie net zo. Ik ben ervan
overtuigd dat met de dood niet alles voorbij is.
Ook al begrijpt de natuurwetenschapper in mij
niet hoe dat kan.”
Twijfelt u wel eens?
Hij antwoordt met een schaterlach, die klinkt
als: ‘vanzelfsprekend’. “Telkens als ik nadenk.
Wetenschap betekent dat je altijd moet blijven
twijfelen. Je gelooft iets pas als je het zelf hebt
ontdekt. Dus moet elke gelovige door twijfel
heen om nieuwe aspecten van God te ontdekken. Toen ik de Spinozaprijs kreeg, en mij voor
een interview in NRC Handelsblad gevraagd
werd welk boek ik las, zei ik: ‘de Bijbel’. Elke
journalist heeft sindsdien gevraagd of mij dat
geen problemen oplevert. Wel honderd keer.
Dan wordt het vanzelf een probleem. Op dat
moment kwam ik tot de ontdekking dat natuurwetten volstrekt onderdeel zijn van God.
En dat ik dus nog meer mag zien dan de profeten.”
Dan staart hij in het niets. Om met een klap
van zijn handpalmen op het tafelblad plotseling de stilte te verbreken. “En ja, óf het is een
trucje, óf het is waar. Van die vraag kom ik
nooit los. Het enige wat ik fel tegenspreek, is
dat God niet bestaat: want dat is niet bewezen.
Ik heb toch de hoop dat het op een bepaald moment wel duidelijk wordt. Misschien is dat de
grootste hoop.”
‘Tussen de sterren’, lezing, woensdag 15 oktober,
19.30 uur, kosten: 9,50 euro. radboud Universiteit
nijmegen, Heijendaalseweg 135.
www.ru.nl/soeterbeeckprogramma
7