BIDIRECTIONELE RADIO-UITBREIDING OP BUS ART. 30003201C

BIDIRECTIONELE RADIO-UITBREIDING OP BUS
ART. 30003201C
De modules werken in bidirectionele modus (zenden en ontvangen). Hierdoor kunnen er afstandsbedieningen,
radio-alarmsensoren (contacten en/of bewegingsmelders) en bewaakte draadloze sirenes aan de centrale worden
gekoppeld. Let op: de artikelen moeten worden geïdentificeerd met codes eindigend op de letter ”C”.
Belangrijkste kenmerken
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Max. 32 radiodeelzones per module
Max. 16 radio-uitgangen (inclusief max. 8 sirenes)
Max. 8 radiosirenes
Mogelijkheid voor bidirectionele communicatie
Bedrijfsfrequentie op band 868 MHz, FSK-modus
Bewaking van de status van sensoren en sirenes
Afzonderlijk beheer van alarmen voor inbraak en sabotage
Bewaking van de voedingen van radioapparaten, inclusief sirenes
Supervisie
Beschrijving van de jumpers voor configuratie
Naam
Functie
JP1
Indien ingeschakeld wordt de afsluitweerstand van de 485-bus geactiveerd
JP3
Gereserveerd
JP4
Gereserveerd
JP6
Indien ingeschakeld wordt de tamperbeveiliging tegen verwijderen (lostrekbeveiliging) uitgeschakeld
JP7
Indien ingeschakeld wordt de tamperbeveiliging tegen openen uitgeschakeld
JP8
TBD
Tabel positie DIP-schakelaars SW1, apparaatnummer en bussnelheid
N°
DIP1
DIP2
DIP3
DIP4
BAUD
DIP5
1
OFF
OFF
OFF
OFF
9600
OFF
DIP6
OFF
2
ON
OFF
OFF
OFF
38400
ON
OFF
3
OFF
ON
OFF
OFF
57600
OFF
ON
115200
ON
ON
De DIP-schakelaars 1 t/m 4 zijn bestemd voor adressering van de module op de bus. In de huidige uitvoering
worden alleen de adressen 1, 2 en 3 gebruikt. De DIP-schakelaars 3 en 4 moeten dus geforceerd op OFF worden
gelaten.
De standaardsnelheid van de bus van de centrale VEDO is 38400 baud.
1
Beschrijving van het klemmenblok voor de radio-uitbreidingsmodule
Pin
Naam
Functie
1
V+
Positieve ingang voeding
2
V-
Negatieve ingang voeding
3
A
RS485-databus - A
4
B
RS485-databus - B
Montage van de uitbreidingen in kleine externe houder
BELANGRIJK: om een goed werkende beveiliging tegen lostrekken te waarborgen, moet de opening die
gerelateerd is aan het gemarkeerde deel voor de functie tegen lostrekken altijd aan de wand worden verankerd.
Als het niet wordt verankerd, zal de beveiliging tegen lostrekken niet werken.
De uitbreidingsmodule is aan de onderkant van de houder bevestigd met twee 2 zelftappende schroeven.
De houder openen
4
2
3
1
1
3
De houder gereedmaken
Nadat de houder geopend is, verwijdert u de elektronische kaart en maakt u de kabeldoorgang gereed.
2
3
Openingen voor wandbevestiging
Opening voor beveiliging tegen lostrekken
1
Openingen voor bevestiging kaart
Opening voor
kabeldoorgang
2
De houder bevestigen
1. Indien de houder niet in een reeds aangebrachte behuizing plaatst, zoekt u een geschikte plaats om de houder
te bevestigen en controleert u of er in de buurt van de bevestigingsopeningen die u wilt gebruiken geen kanalen
voor elektriciteit of andere voorzieningen (leidingen, afvoerbuizen enz.) lopen. Gebruik een potlood of pen om
nauwkeurig de plaats van de bevestigingspunten af te tekenen, inclusief een opening voor de beveiliging tegen
lostrekken.
2. Gebruik voor de wandbevestiging expansiepluggen van 5 mm (bijgeleverd) om de houder te bevestigen.
Gebruik een geschikte bit om de gaten te boren en steek de pluggen in de wand.
3. Voer de kabels door de betreffende kabeldoorgangen.
4. Bevestig de houder door de schroeven volledig in de pluggen te draaien, zonder de bevestigingspunten van de
behuizing te beschadigen.
BELANGRIJK: controleer wanneer u de uitbreidingskaart weer in zijn behuizing monteert of de tamperbeveiliging
tegen lostrekken (de tamper die het meest links van de twee is geplaatst, zie afbeelding) goed gesloten wordt
gehouden door het lipje dat begint bij het deel dat is bestemd voor beveiliging tegen lostrekken van de houder.
3
4
1e editie 05/2014 code 2G40001120