Afdelingsgids Verpleegafdeling: Orthopedie Afdeling A8 zuid 1 Datum: 18-07-2013 Inhoudsopgave: Auteur: Marjon Luiken • Inleiding Pagina 3 • Algemene gegevens ziekenhuis en afdeling Pagina 4 • Zorgteam Pagina 5 • Zorgorganisatie Pagina 7 • Werkafspraken Pagina 17 • Profielschets van de zorgvrager Pagina 20 • Voorkomen voorbehouden en risicovolle verpleegtechnische handelingen Pagina 25 • Organisatie begeleiding van studenten Pagina 27 • Bijlage 1: Te behalen leerdoelen op afdeling A8Zuid Pagina 28 • Bijlage 2: CHECKLIST •Bijlage 3: Wondverzorging op de afdeling orthopedie Pagina 54 Pagina 55 2 Inleiding: Beste student, Je gaat binnenkort starten met je stage in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Om je stage goed te kunnen voorbereiden heb je hier de afdelingsgids voor je. Deze gids heeft als doel om je: • Relevante en specifieke informatie te bieden zodat je concrete leeractiviteiten kunt beschrijven die passen bij je leerdoelen uit het stagewerkplan/ BPV plan • Relevante en specifieke informatie te bieden die je nodig hebt om je binnen een week goed te kunnen oriënteren op de afdeling • Relevante en specifieke informatie te bieden over alle medewerkers die betrokken zijn op de afdeling Je gaat starten op de afdeling A8 Orthopedie. Omdat je bij ons stage komt lopen, krijg je deze informatie voor het begin van je stage. Op deze manier geven wij je vooraf informatie die betrekking heeft op de afdeling, waardoor je een globaal beeld kunt vormen betreft de ins and outs van deze werkvloer. Voor je daadwerkelijke start op de afdeling organiseren wij m.i.v. 1 augustus 2014 een introductiemiddag . Deze zal ongeveer 2-3 weken voorafgaande je eerste werkdag plaatsvinden. Je ontvangt ruim op tijd hiervoor per email een uitnodiging. Daarnaast is dit inwerkplan een middel om te helpen je gericht in te werken. Wij hopen dat je een leerzame maar zeker ook leuke stage/leerperiode zult hebben op afdeling A8. Wij zullen ons best daar voor doen en verwachten dat van jou ook! Aan het eind van je stage/leerperiode krijg je een evaluatieformulier. De vraag hierbij is om dit in te vullen en aan ons te retourneren. Dit omdat we graag van jou horen hoe je het leren en werken op A8 ervaren hebt! Tot ziens op je eerste werkdag, namens het team A8zuid 3 Algemene gegevens ziekenhuis en afdeling: Adresgegevens Ziekenhuis en afdeling: Website: Henri Dunantstraat 1 5223 GZ ’s-Hertogenbosch Afdeling: A8 zuid www.jeroenboschziekenhuis.nl Verpleegafdeling: Afdeling Orthopedie A8 zuid Telefoonnummer balie: 073-5532521 Unithoofd: Natasja de Rooij, RVE Orthopedie (kliniek, OK team Orthopedie, Polikliniek) 06-13280608 [email protected] E-mailadres unithoofd: Telefoonnummer voor planning en vragen leerperiode: 073-5532501/073-5534996 coördinerend medewerker Marjon Luiken 4 Zorgteam: Unithoofd: Natasja de Rooij Organisatiestructuur Verpleegafdeling Orthopedie Het Unithoofd is verantwoordelijk voor de hele RVE (Resultaat Verantwoordelijke Eenheid) Orthopedie. Dit betekent dat zij zowel voor de verpleegafdeling, specialistisch OK team Orthopedie als ook voor de polikliniek eindverantwoordelijk is. Door de grootte van deze RVE en de verschillende werkplekken wordt zij ondersteund door 2 coördinerend medewerker(s), te weten; Marjon Luiken en Nicole Das- Geurts. Bij de dagelijkse werkzaamheden zul je met hen veelal in contact komen en zijn je eerste aanspreekpunt waarbij Marjon als overkoepelend leerlingenbegeleiding fungeert. Het Unithoofd blijft eindverantwoordelijke voor de kwaliteit en leerklimaat van de verpleegafdeling. Ten aanzien van het leerklimaat wordt zij in eerste instantie geïnformeerd over de voortgangen door de coördinerend medewerkers en de leerprocesbegeleiders. Uiteraard is zij erg geïnteresseerd in de ontwikkelingen en voortgang en zal persoonlijk informeren of mogelijk aansluiten bij gesprekken/bijeenkomsten. ManagementSecretaresse: Danielle Bos Coördinerend medewerker: Nicole Das- Geurts (073-5532571) Marjon Luiken (073-5532501/ 073- 5534996) Aantal verpleegkundigen niveau 4: Karima Badaoui Geanne van de Bergh- Dekkers Elise van den Berk Soraya Bekkers Elly ter Borg van Oijen Rob Buster Daan Brok Jolanda Daniëls Hanny Eerhart- Zomer Wilma van Erp- Geurts Marleen van Erp- van Altvorst Hennie van Honk- van Zuydam Francien van den Hurk Kim Janssen Veronique Jonkergouw Wendy Laros- van Breugel Anita van de Leur Anke Oerlemans Jurgen Paymans Beja Peeters Hartog Dorothé Robben- van Logten Clare Scholtmeijer Jose Thur Chantal Verhagen Eline Visser Delia Willemsen 5 Aantal studenten verpleegkunde: 9 Zorg assistenten: Julia Coppens Sharone Bluekens Annelies Schoenmaker- van Herel Voedingsassistent: Arno de Kroon Annemie Wammes Afdelingssecretaresse: Anja Kipping Acacia van de Velden- Smies Specialisten: Dhr. Dr. L.P.A. Bom Dhr. Drs. D.A. Dartée Dhr. Drs. N. Bennink Mevr. Drs. C.M. Douw Dhr. Drs. T. van Loon Physician Assistent: Dr. M. Verbiezen Dr. R. Roerdink Leerprocesbegeleider Daan Brok Karima Badaoui Dorothe Logten Eline Visser Soraya Bekkers Anke Oerlemans Aandachtsvelders Chantal Arbo en Milieu: Cultuurprogramma: Natasja, Nicole, Marjon, Beja, Elly, Eline Kim, Anke, Jurgen, Elise, Clare, Sharone, Arno Decubitus: Jose HOCO: Jolanda en Wendy Medicatieveiligheid: Marjon, Jolanda, Dorothe BuitenGAAZ: Marjon en Dorothe PTO: Natasja, Nicole, Daan SIT: Anita Vim: Karima, Daan, Anke, Kim Dhr. Drs. D.P.H. van Oostveen Dhr. Drs. A.W. Plat Dhr. Drs. J.L. Schoen Dhr. Drs. N. Verschoor ([email protected]) ([email protected]) ([email protected]) ([email protected]) ([email protected]) ([email protected]) 6 Zorgorganisatie: Visie op zorg: ALGEMENE VISIE JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS Het Jeroen Bosch Ziekenhuis verleent hoogwaardige, gespecialiseerde medische, verpleegkundige en paramedische zorg, waarbij de klant (patiënt) en zijn behoeften centraal staan. De opnameduur wordt tot een minimum beperkt en continuïteit wordt gegarandeerd door intensieve samenwerking met interne en externe belanghebbende. (1e en 3e lijn) Er wordt patiëntgericht en resultaatgericht gewerkt. De kwaliteit van zorg is meetbaar en inzichtelijk voor wat betreft het behandelresultaat en professioneel handelen. De zorg is doelmatig en doeltreffend. Professionals en teams bepalen zelf het kwaliteitsniveau passend binnen de visie en doelen van het JBZ. Beroepsnormen, evidence based en best practice zijn uitgangspunten bij keuze voor behandeling/ zorg en toetsing daarvan. Goede communicatie, informatie en samenwerking zijn van groot belang voor patiënten, partners en medewerkers. Het JBZ profileert zich als ‘teaching hospital’ met een goed werkklimaat voor medewerkers en studenten. AFDELINGSVISIE A8 Deze wordt beschreven aan de hand van de volgende kernelementen. MENSVISIE De mens is een uniek individu met psychische, sociale en lichamelijke aspecten. Deze vormen een onlosmakelijk en dynamisch evenwicht. Bestaanszorg is de zorg van de mens om het eigen bestaan zo goed en zinvol mogelijk in te vullen, naar eigen inzicht en verbonden met de eigen leefwereld. Hierbij spelen de levensbehoeften zoals o.a. beschreven door Maslow, een belangrijke rol. Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen zijn individualisering, juridisering en mondiger wordende burgers. VISIE OP GEZONDHEID Gezondheid is een toestand van lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden. 7 VISIE OP ZIEKTE Ziekte is een verstoring in het functioneren en/of welbevinden van de mens. Hierdoor kan de mens in zijn bestaanszorg tijdelijk of blijvend afhankelijk worden van anderen. Soms is professionele zorg nodig, waarbij er een goede afstemming is tussen zorgvraag en zorgaanbod. Ziekenhuisopname en behandeling worden door patiënten en hun naasten veelal als bedreigend ervaren en gaan gepaard met angst en onzekerheid. VISIE OP ZORGVERLENING Professionele zorgverlening is het herkennen, analyseren, behandelen, advies en bijstand verlenen ten aanzien van ‘feitelijke of dreigende lichamelijke en/of geestelijke ziekteprocessen, handicaps, ontwikkelingsstoornissen, of de gevolgen daarvan voor de fundamentele levensverrichtingen van het individu. Dit handelen houdt ook in, het zodanig beïnvloeden van mensen dat eigen vermogens worden benut met betrekking tot het in stand houden en bevorderen van gezondheid. Bij zorgverlening staan de patiënt en zijn naasten met hun behoeften en belevingswereld centraal. Patiënten worden holistisch benaderd. Zorg wordt multidisciplinair, methodisch en in samenspraak met de patiënt en zijn naasten gepland en uitgevoerd. Elke patiënt heeft een op schrift gesteld behandelplan. De zorg is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven en het vergroten van de autonomie van de patiënt. Als genezing niet meer mogelijk is helpen zorgverleners de patiënt en zijn naasten afhankelijkheid van zorg te accepteren of menswaardig te sterven. Patiënten en hun naasten, en ook collega’s worden gelijkwaardig en respectvol bejegend, normen en waarden van de ander worden gerespecteerd. COMPETENTIEGEBIEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE PROFESSIONALS Diagnostiek en behandeling van gezondheidsverstoringen behoren tot het competentiegebied van artsen, en deels paramedici en psychosociale zorgverleners en verpleegkundig specialisten. De arts is medisch eindverantwoordelijk. Verpleegkundigen, en deels paramedici en psychosociale zorgverleners richten zich op problemen van patiënten met dagelijkse levensverrichtingen als gevolg van ziekte en behandeling. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor coördinatie en 8 continuïteit van het proces van multidisciplinaire zorg van opname tot het regelen van nazorg. DOELSTELLING VAN DE AFDELING Door het creëren en handhaven van een therapeutisch klimaat, uitvoering geven aan het medisch en verpleegkundig beleid, gericht op continuïteit en coördinatie van de zorg rondom de zorgvrager. Het streven hierbij is te komen tot het zelfstandig functioneren van de zorgvrager, gericht op ontslag, dan wel begeleiding in het stervensproces. Joint Care Tevens is er per maart 1998 gestart met het verpleegsysteem: “gezamenlijk herstelplan (Joint Care)”. Deze verpleegmethode is overgenomen uit de USA en is als eerste in Europa gestart in het toenmalige Bosch Medicentrum, het huidige Jeroen Boschziekenhuis. Het betreft momenteel zorgvragers voor de prothesiologie (orthopedie) Tot nu toe wordt deze verpleegmethode alleen bij zorgvragers toegepast waarbij een totale knie/heup prothese geplaatst wordt. Maar het kan ook voor andere zorgvragers worden gehanteerd. Tot de essentie van dit verpleegsysteem behoort onder andere het werken met medische en verpleegkundige protocollen en voorlichting. BuitenGAAZ Om een optimale en veiligere zorg te kunnen verlenen voor de kwetsbare ouderen is in 2013 de BuitenGAAZ ontstaan, een intensieve samenwerking tussen de orthopeden en geriaters. Bij positieve screening van de VMS criteria kwetsbare ouderen bij opname, worden deze patiënten in overleg met de geriater geplaatst op de BuitenGAAZ kamer. Deze patiënten volgen een dagprogramma. Kwaliteit en Veiligheid binnen het JBZ De ambitie van het JBZ is het meest patiëntgerichte en patiëntveilige ziekenhuis van Nederland zijn Om deze ambitie waar te maken geven wij onze zorgverlening invulling langs de 6 dimensies van kwaliteitszorg: Patiëntveiligheid Het leveren van zorg die erop gericht is onnodige schade en vermijdbare mortaliteit te voorkomen Klantgerichtheid Zorg gericht op service, uitstekende bejegening en wederzijds respect voor de individuele patiënt en zijn sociale context; de 9 patiënt heeft, in dialoog met de zorgverlener(s), een beslissende rol over zijn eigen zorg Effectiviteit De geleverde zorg is evidence based, wetenschappelijk bewezen effectief Tijdigheid Zorg die wordt geleverd op het juiste moment, zonder lange, onnodige toegang- en wachttijden Efficiëntie Correct gebruik van het aanbod van zorg; zonder doublures/hiaten en verspillingen Gelijkheid Iedere patiënt krijgt dezelfde kwaliteit van zorg onder dezelfde condities Certificering VMS (Veiligheid Management Systeem): Eind 2013 is het VMS- programma, inclusief de 10 veiligheidsthema’s, geïmplementeerd en is het ziekenhuis certificeerbaar volgens de Nederlands Technische Afspraak (NTA) De NTA beschrijft de basiseisen van het VMS waaraan een gezondheidsinstelling moet voldoen. Om schade en sterfte te reduceren is een Veiligheid managementsysteem (VMS) noodzakelijk. Een VMS is gericht op het continue signaleren van risico’s, het doorvoeren van verbeteringen, beleid vastleggen, evalueren en aanpassen. Het is de verankering van patiëntveiligheid in de praktijk. Veiligheidsthema’s Tevens richt het JBZ zich op 11 veiligheidsthema’s met bewezen verhoogd risico op het ontstaan van onbedoelde schade. 8 van deze 11 thema’s hebben een relatie met de Orthopedie en komen terug in het kwaliteitsjaarplan. 11 veiligheidsthema’s zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. Voorkomen van wondinfecties na een operatie Voorkomen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis (IC ) Vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt Medicatieverificatie bij opname en ontslag Kwetsbare ouderen Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende middelen. Verwisseling van en bij patiënten High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenteralia Vroege herkenning en behandeling van pijn Optimale zorg bij Acute Coronaire Syndromen (CCU) Veilige zorg voor zieke kinderen 10 Joint Commission International In navolging van de behaalde certificering VMS kiest het JBZ ervoor om het integrale kwaliteitssysteem te laten accrediteren door de Joint Commission International (JCI). De kwaliteit van onze dienstverlening wordt hiermee getoetst door een externe en internationale partij die koploper is op het gebied van accreditatie en certificering. JCI toetst aan een patiëntgericht normenkader, waarbinnen kwaliteit en patiëntveiligheid centraal staan. In 2015 wordt het JBZ getoetst en kunnen patiënten, huisartsen en zorgverzekeraars zien, dat het JBZ aantoonbaar voldoet aan de strenge eisen van kwaliteit en veiligheid. Kwaliteit en veiligheid binnen de kliniek Orthopedie Op de Verpleegafdeling Orthopedie staat de Kwaliteit van zorg en Veiligheid centraal Het VMS wordt gewaarborgd en er wordt proactief ingezet op implementatie/voorbereiding van het JCI, dit in afwachting van het JBZ brede beleid. Veiligheidsrondes: Iedere maand wordt er een veiligheidsronde gelopen op de afdeling. Afhankelijk van het onderwerp zal een team hiervoor worden samengesteld. Iedere ronde zal resulteren in het formuleren van minimaal 2 verbeterdoelen. Communicatie: Kwaliteit en Veiligheid zijn structureel geagendeerd binnen de dagevaluatie, het werkoverleg, unitoverleg en jaargesprekken. Resultaten van kwartaalmetingen, vimmeldingen, veiligheidsrondes, audits en patiënt tevredenheids onderzoek worden regelmatig teruggekoppeld. Werkafspraken en belangrijke afdelingsdocumenten zijn digitaal te vinden via de werkmap A8zuid. Stoplichtbord: Het stoplichtbord draagt bij aan een veiligere zorg als ook de werkdrukverdeling binnen de units. A.d.h. van kleuren wordt de werkdrukbelasting per unit aangegeven: Groen: er kan aan andere units hulp geboden worden Oranje: hoge werkdruk, maar waarschijnlijk binnen 1 uur onder controle. Er kan geen hulp geboden worden aan andere units Rood: te hoge werkdruk, hulp nodig De afdelingssecretaresse heeft signaalfunctie bij wijzigingen op het bord; zij informeert overige units wanneer hulp nodig is (indien mogelijk). 11 Transparantie: Het kwaliteitsbord is een uiting van onze ambitie om transparant over onze resultaten te zijn. Patiënten en medewerkers worden continue geïnformeerd over onze prestaties en activiteiten op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Zelfevaluatie: Door middel van een zelfevaluatie houden we ons zelf regelmatig een spiegel voor om de mate van VMS implementatie kritisch te toetsen. Kwaliteitsindicatoren pijn, kwetsbare ouderen Ieder kwartaal wordt door middel van een steekproef bij 20 patiënten getoetst hoe de diverse indicatoren binnen het zorgproces worden toegepast. Deze steekproef wordt uitgevoerd door de aandachtsvelders. Na analyse van de resultaten worden verbeteracties geformuleerd. Patiënten participatie De mate van patiënt tevredenheid wordt binnen het JBZ 2x per jaar gemonitord door middel van patiënt tevredenheidonderzoek. De afdeling Orthopedie heeft d.m.v. rood/groene kaarten continue aandacht voor de tussentijdse patiënt tevredenheid. Daarnaast wordt tijdens de maandelijkse veiligheidsrondes de patiënt actief betrokken. Analyse van de uitkomst vindt maandelijks plaats, zo mogelijk worden verbeteracties geformuleerd. Cultuurprogramma: In 2013 is binnen de afdeling een cultuurprogramma gestart. Er zijn 4 kernwaarden geformuleerd: 1. Vertrouwen, veiligheid, respect Vertrouwen: vertrouwen in elkaar Veiligheid: Feedback, deskundigheid, veilige zorg Respect: professioneel, in waarde laten, gelijkwaardigheid 2. Duidelijk, deskundig, (onder)steunend Duidelijk: duidelijke communicatie/heldere taal, verwachtingen met daarbij de gedachten om te helpen (Onder)steunend: empathie Steunend: Coachend, stimulerend 3. Standaard Uniek Standaard: werken volgens protocol/afspraken Uniek: niemand is een nummer 4. Doelgericht naar herstel Doelgericht: middels subdoelen werken naar einddoel 12 Veilig incident Melden De patiënt heeft recht op veilige zorg. Toch kan er altijd iets mis gaan. Dat moeten we zo veel mogelijk voorkomen. Mocht je binnen het zorgproces constateren dat de veiligheid of de kwaliteit van zorg nadelig wordt beïnvloedt is het van belang om hier een VIM melding van te doen. Bij een VIM melding is het niet de vraag door wie “er iets mis” is gegaan maar wel hoe het komt dat de veiligheidsmechanismen (barrières) van het systeem niet gewerkt hebben. Dat vraagt om een omgeving waarin we het vertrouwen hebben en de veiligheid voelen om ongewenste gebeurtenissen te melden en met collega’s te bespreken. De afdeling Orthopedie heeft een vim team die incidenten, bijnaincidenten en onveilige situaties analyseert met doel om deze in de toekomst te voorkomen. Zo nodig vindt aanvullend onderzoek plaats. Definitie patiënt veiligheid “Het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) schade aan de patiënt, ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen van hulpverleners en/of door tekortkomingen van het zorgsysteem Ontwikkelingen / Projecten: Commissie Scholing (Marjon, Nicole, Daan, Dorothe, Beja, Jose, Eline) Werkgroepen: Vim- team Medicatieveiligheid Cultuurprogramma 13 Overlegvormen: Overdracht zorgvrager: Elke dienstoverdracht gebeurt d.m.v. een zorgvrager overdracht. De overdracht van nachtdienst naar dagdienst gebeurt om 07:00 uur mondeling door vermelding van bijzonderheden aangaande de zorgvragers. De schriftelijke rapportage van de toegewezen zorgvrager wordt zelfstandig gelezen. (zie dagindeling) De overdracht van dagdienst naar avonddienst gebeurt schriftelijk aan de hand van het individuele zorgdossier. Indien nodig wordt dit mondeling aangevuld. Dit vanaf 14:00 uur tot maximaal 15:15 uur. Deze overdracht is gescheiden per team en iedereen draagt de hem/haar toegewezen zorgvragers over. De overdracht van avonddienst naar nachtdienst gebeurt in principe gezamenlijk. Iedereen draagt de hem toegewezen zorgvragers over. De nachtdienst dient ook de schriftelijke overdracht te lezen. Deze overdracht kan ook gescheiden plaats vinden als erdoor de nachtdienst gekozen wordt om ook 's nachts de teamverpleging door te voeren. Werkbespreking: Eenmaal per 4 weken wordt er een werkbespreking gehouden. Op het planbord in de teamkamer, kan je de punten voor de bespreking melden. Via een digitale werkmap worden de notulen van eerder gehouden werkbesprekingen bewaard. Het is aan te raden de verslagen van de laatste werkbesprekingen door te lezen om op de hoogte te raken van de gemaakte afspraken van de laatste tijd. Tijdstip: 14:30 tot 15:00 uur Plaats: Teamkamer Teamvergadering: Eenmaal per 8 weken wordt er een teamvergadering gehouden met het vaste team Orthopedie. Via de digitale werkmap A8zuid worden de notulen van eerder gehouden teamvergaderingen bewaard. Het is aan te reden om de verslagen van de laatste teamvergaderingen door te lezen, om op de hoogte te raken met de gemaakte afspraken. Dagevaluatie Door 1 van de coördinerende medewerkers wordt er op werkdagen dagelijks halverwege de dag met de dagoudsten kort evalueren hoe de werkzaamheden verlopen. Zo kan er eventueel bijgestuurd worden en daarnaast worden de DOS scores, NRS, ontslaggesprekken en POS- gesprekken ingepland. Om 15.30 uur zal kort een algemene dagevaluatie worden gehouden met de dagdienst waarbij tevens kwaliteitsonderwerpen (complexe patiënten, dossiervoering) worden besproken. 14 Intervisie Leerprocesbegeleiders 1 x per 4 weken Leerprocesbegeleider overleg 1 x per week op maandag COM 3e en 4e jaars student In vaste groepen (2 jaar) met vaste begeleider, 1 x per 3 weken Studiebijeenkomst 1e en 2e jaars student In vaste groepen (2 jaar) met vaste begeleider 1 x per 3 weken Student wordt hiervoor uitgenodigd. Overleg andere disciplines Deze overlegsituaties zijn niet structureel geregeld, maar op verzoek van een der partijen. Hierbij valt te denken aan: • fysiotherapie • maatschappelijk werk • ergotherapie • civiele dienst • voedingsdienst • technische dienst Inwerkprogramma /infomap De student De student heeft een belangrijke rol in het competentiegericht leren. De student moet zich gaan ontwikkelen tot een beginnend beroepsbeoefenaar die zijn eigen ontwikkeling en leren kan sturen. Dit verloopt via het proces van aansturing tot zelfsturing. De student ontwikkelt inzicht in zijn eigen competenties en grenzen en stuurt zijn eigen leerproces. Het vraagt een zeer actieve houding van de student. De student heeft op school al een leerplan (BPV) geschreven, hierin staan werkprocessen ( leerdoelen) waar de student tijdens zijn stage op de afdeling aan wil werken. 15 De werkprocesbegeleider De werkprocesbegeleider ( werkbegeleider) is een verpleegkundige die de student begeleidt tijdens de uitvoering van de werkprocessen. Deze laat de student kennismaken met “nieuwe”werkprocessen en creëert leermomenten zodat de student de werkprocessen kan inoefenen, activeert de voorkennis van de student, geeft waar nodig instructie of demonstreert het werkproces en de beroepshouding. De werkbegeleider stimuleert de student om de transfer te maken tussen theorie en praktijk. Verder geeft deze ( mondeling en schriftelijk) feedback op de beroepshouding van de student en de wijze waarop de student het werkproces heeft uitgevoerd. Voor de afdeling orthopedie betekent dit in de praktijk dat ieder verpleegkundige werkprocesbegeleider (werkbegeleider) is. De student heeft dus geen vaste werkbegeleiders . De leerprocesbegeleider De leerprocesbegeleider is een verpleegkundige die de student begeleidt in zijn gehele leerproces. Zij begeleidt de student zowel in het inoefenen van werkprocessen als in het zelfsturing geven aan het eigen leerproces. De student kan bij alle leerprocesbegeleiders terecht met zijn leervragen. Hierdoor is hij minder afhankelijk van koppelmomenten met een specifieke begeleider. Er zijn 6 leerprocesbegeleiders op de afdeling. Elke student heeft 2 vaste leerprocesbegeleiders. De leerprocesbegeleider plant bij aanvang van de stage een kennismakingsgesprek met de student Tijdens de stage zijn er drie gesprekken waarbij de student, de leerprocesbegeleider aanwezig zijn. Dit zijn: vaststellen van het praktijkleerplan, een tussenevaluatie en een eindevaluatie. Deze gesprekken worden gepland door de student. Van alle gespreksmomenten dient een verslag gemaakt te worden en dit moet toegevoegd worden aan het praktijkleerboek ( stagewerkboek). Inwerken studenten o Inwerkperiode 14 dagen o Medicatietoets, alle studenten vanaf het 2e leerjaar dienen deze na 4 weken te maken en te laten beoordelen door de coördinerend medewerker 16 o Kennistoets: alle studenten dienen deze halverwege de stage gemaakt te hebben en deze wordt tevens beoordeeld door de coördinerend medewerker. BPV- plan o Het BPV- plan wordt bij aanvang van de stage ingeleverd bij de leerprocesbegeleider. Mocht Het BPV plan al eerder klaar zijn kan het al opgestuurd worden naar de coördinerend medewerker. ([email protected]) Zij draagt er zorg voor dat deze alvast bekeken wordt door de leerprocesbegeleider. KPB o Een KPB heeft als doel het direct observeren en evalueren van het verpleegkundig handelen van de student in de praktijk van de patiëntenzorg. Een KPB is hiermee een instrument om de voortgang van het leerproces van de student in beeld te krijgen. Als student en begeleider krijg je inzichtelijk wat al goed gaat en waar je verbeter punten zitten. o Daarnaast is het ook een beoordelingsmiddel om aan te tonen dat je aan de eindtermen voldoet. De student moet minimaal 3 KBP’s verzamelen, waarvan 2 voldoende om deze te kunnen aftekenen. o De KPB voer je net zo vaak uit tot alle punten voldoende zijn. Op het moment dat je op alle punten voldoende scoort is het onderdeel behaald. o De 2e positieve KPB wordt afgenomen met een leerprocesbegeleider, en zij tekenen de opdrachten ook definitief af. o o o o Voorbereiding De student geeft ’s ochtends aan welke KPB (dus leerdoelen) zij willen afnemen. De student print de juiste KPB uit en geef deze aan de begeleider. Zo weet de begeleider op welke punten zij moeten letten. Je spreekt af met de student bij welke patiënt en hoe laat de KPB (leerdoel) wordt afgenomen. Je spreekt samen af hoe laat de nabespreking is (zo snel mogelijk na het afnemen) Tijdens het afnemen van de KPB o De student voert de handeling uit. De werkbegeleider is hierbij aanwezig zodat er een goede reflectie is. o De begeleider maakt zo nodig notities tijdens de observatie. o Nabespreking o De nabespreking vindt plaats in de vorm van een gesprek 17 o o o o waarbij onderstaande punten aan bod komen. De student geeft aan wat er goed ging en wat nog niet. De begeleider bespreekt de ingevulde KPB met de student. Deze benoemt hierbij wat er goed ging en wat nog niet (dit vul je in bij tops en tips) De werkprocesbegeleider faxt de ingevulde KPB naar de coördinerend medewerker. Deze verwerkt dit in het dossier van de student. De student bewaart de KPB in BPV map. CHECKLIST Checklist van zaken waar je als student na de eerste 14 dagen van je stage op de hoogte van dient te zijn. Het is de bedoeling dat deze wordt afgetekend eer dat je verder kunt gaan met je leerproces/ opdrachten. Zie bijlage 2 Website links: http://www.jeroenboschziekenhuis.nl/Publicaties/108066/OrthopedieBehandelingen-Een-nieuwe-heup-(heupprothese) http://www.jeroenboschziekenhuis.nl/Publicaties/110847/OrthopedieBehandelingen-Een-nieuwe-knie-(knieprothese) http://www.fk.cvz.nl/ (=farmacotherapeutisch Kompas) www.vmszorg.nl Literatuur: Anatomie en fysiologie | Edwin F. Bartholomew, Edwin F. Bartholomew & Frederic H. Martini http://www.merckmanual.nl/mmhenl/index.html De protocollen zijn te vinden in I- Portal- Orthopediedocumentenlijsten 18 Werkafspraken: Dienstroosterplanning Diensten op de afdeling We kennen op de afdeling de volgende diensten: 10 = vroege dienst: 07:00 tot 15:45 uur met 45 minuten pauze 1p = vroege dienst: 07:30 tot 16:15 uur met 45 minuten pauze 21 = dagdienst: 08:30 tot 17:15 uur met 45 minuten pauze 28 = late dienst: 14:00 tot 22:30 uur met 30 minuten “zwevende” pauze 56A = late dienst: 14:30 tot 23:00 uur met 30 minuten “zwevende” pauze W1 = nachtdienst: 22:45 tot 07:15 uur Overuren Wanneer je een half uur of langer overwerkt, noteer je die tijd in de overurenklapper in de teamkamer. In overleg met de teamleden en de coördinerend medewerker kun je deze overuren opnemen. Uiteraard wanneer de werkzaamheden dit toelaten. De student HBOV en MBO BOL en BBL Afspraken met betrekking tot inzetbaarheid op de afdeling MBO- BOL/ HBOV 1e jaar Alleen vroege diensten (10 en 1P dienst) 2 weekenden per stage in overleg Geen late en nachtdiensten MBO- BOL/ HBOV 2e jaar Vroege diensten (10 en 1P) 1 maal per 2 weken een late dienst (28 dienst) 2 weekenden per stage Geen nachtdiensten MBO- BOL/ HBOV 3e jaar Vroege diensten (10 en 1P) 1 maal per week een late dienst (28 dienst) 2 weekenden per maand Nachtdienst in overleg 19 MBO- BOL 4e jaar/BBL 4e jaar en HBOV 4e jaar Vroege diensten (10 en 1P) 1 maal per week een late dienst (28 of 56 dienst) 2 weekenden per maand Nachtdienst Vakantieplanning (voor BBL studenten) De vakantieplanning wordt in een gezamenlijk teamoverleg bepaald. Wensen kunnen vooraf kenbaar worden gemaakt bij de coördinerend medewerker. Zomervakantie Periode: Juni/ Juli/ Augustus/ September Iedere werknemer die tussen half mei en eind september vakantie wenst op te nemen, dient voor 1 december opgave hiervan te doen bij de coördinerend medewerker. Voorjaarsvakantie Periode: Januari/ Februari/ Maart/ April/ Mei Deze dient men voor 1 september op te geven bij de coördinerend medewerker. De krokusvakantie (carnaval) dien je voor 1 september op te geven. Iedereen dient voor 15 mei tenminste 5 vakantiedagen op te nemen. Studenten die tussen 1 januari en 15 mei worden overgeplaatst, dienen voor de overplaatsing tenminste 1 vakantiedag per maand op te nemen. Dit met afronding naar boven bv. overplaatsing 4/2; dan min 2 dagen opnemen. Dit geldt tevens voor de periode van 1/10 tot 31/12. Voor verdere afspraken; zie vakantieregeling verplegingsdienst. Najaarsvakantie Periode: Oktober/ November/ December Iedere werknemer die tussen begin oktober en eind december vakantie wenst op te nemen, dient voor 1 juni opgave hiervan te doen bij de coördinerend medewerker. Ziek en beter meldingprocedure Aan- en afmelden bij ziekte (specifieke afdelingsafspraken) Bij ziekte dien je dit te melden aan de afdeling voor de aanvang van de dienst. (7.00 uur) Let wel: als je die dag een late dienst of nachtdienst moet draaien, dit ook om 7.00 uur doorgeven. Doe je dit op een later tijdstip dan wordt er een extra werkdag gepland. 20 Rond 11:00 uur bel je naar het Unithoofd om de reden van ziek zijn door te geven. Dit geldt tevens voor je herstelmelding. Dit dien je te doen voor 14:00 uur, daags voor je komt werken of eerder indien bekend. Bij afwezigheid van het unithoofd (woensdag, of vakanties) bel je naar de coördinerend medewerker. H.B.O.V.- stagiaires dienen zich op de verpleegafdeling en bij de opleidingscoördinator (AVANS)af en aan te melden. MBOV stagiaires bellen naar de afdeling en naar de secretaresse van hun opleiding. (KW1C) Zie ook voor de procedure in de JBZ gids. Wijze van communicatie Nieuwsbrief E- mail Werkmap Orthopedie A8zuid Postvak op naam Verslagen van vergaderingen, infomateriaal etc.: In de teamkamer bevinden zich mappen en boeken waar je de volgende informatie kunt vinden met betrekking tot: • verpleegkunde • anatomie • orthopedie • farmacotherapeutisch kompas (ook in de medicijnkamer) • algemene informatie • informatie m.b.t. de opleiding • verpleegkundige tijdschriften • laboratorium • onderzoeken Kluisje Er is een kluisje op de afdeling aanwezig waar de waardevolle spullen in gelegd kunnen worden. Hier wordt 10 euro borg voor gevraagd. Dit bedrag wordt teruggegeven wanneer de sleutel weer wordt ingeleverd. Omgaan met schokkende gebeurtenissen Deze informatie is terug te vinden in de JBZ gids 21 Profielschets van de zorgvrager: Type zorgcategorie: Laag- , midden- en hoogcomplexe patiëntencategorieën Leeftijdscategorie: Gemiddeld 70 jaar en ouder Gemiddelde ligduur: 5 Aantal bedden: 30 Specialisme ZIEKTEBEELDEN/ OPERATIES OP A8/zuid Hieronder volgt een overzicht van veel voorkomende ziektebeelden dan wel operaties op afdeling A8. Zoek en lees informatie over de diverse ziektebeelden en behandelingsmethoden. Protocollen zijn te vinden in I-portal. Orthopedie Hoog complex • Totale heupprothese: Gecementeerde heupprothese en ontgecementeerd. • Collumfractuur • Dynamische heupschroef (DHS)/ Gammanail/ kophalsprothese • Girdlestone • Triple osteotomie • Totale knieprothese • Spondylodese • Wervelfracturen (conservatief – operatief) • Totale schouderprothese Midden complex • Kruisbandreconstructie (voorste – achterste) • Patellafractuur • Osteotomie: van de heup; onder de knie; boven de knie • Totale polsprothese Laag complex • Hallux valgus brandes/Hohman/Wilsonosteotomie/ • Plica synovialis • Meniscectomie • H.N.P. 22 • • • • • Coraco-acromiale release van de schouder Rotator cuff hechten Neerplastiek (arthroscopische – open) Scopie van de pols, knie, schouder, etc. Achillespeesruptuur en achillespeesverlenging Onderzoeken: • Röntgenonderzoek • CT- scan • MRI- scan • Kweek Dagindeling VERPLEEGKUNDIGE TAKEN VAN 07:00-23:30 uur Activiteiten gericht op de verzorging van de zorgvrager: • voeding: o bijhouden van vochtlijsten, zorg dragen voor het juiste dieet, sondevoeding o maaltijden mee helpen uitdelen aan de zorgvrager en daar waar nodig hulp bieden • het wassen van de zorgvrager: o nagels knippen, haren wassen, o gebitsverzorging o voorkomen van smetten • de zorg voor decubituspreventie en bestrijding • de houding van de zorgvrager in en uit bed • het verzorgen van wonden • Sociaal - agogische aspecten zoals; zorgdragen voor de vooruitgang van de zelfzorg van de zorgvrager door gerichte stimulatie, vooruitdenkend aan de thuissituatie van de zorgvrager • zorg voor afleiding bij langdurige bedrust Dagelijkse activiteiten gericht op de omgeving van de zorgvrager • urinalen en sputumpotten verschonen • bedden opmaken. Het dekbed moet na maximaal 4 dagen verschoond worden of zoveel eerder als het bevuild is. • badkamer opruimen • bloemen zo nodig verschonen • stoelen en krukjes opruimen • kastjes bijvullen • bij ontslag de klerenkast van de zorgvrager schoonmaken • Als zorgvragers langdurig opgenomen zijn, d.w.z. langer dan 3 23 weken dan moet het bed 1x per 3 weken een ‘grote’ sopbeurt gegeven worden. Dit gebeurt i.o.m. onze medewerkers van niveau 2/zorgassistenten. Specifieke activiteiten • medicijnen van 07:00 uur uitdelen en er zorg voor dragen dat deze ook worden verstrekt/ingenomen c.q. geïnjecteerd • zorg dragen voor de actualiteit van het zorgdossier • pré- operatieve zorg uitvoeren volgens protocol • post- operatieve zorg uitvoeren volgens afspraak • infusen, heparinepompen, sondevoeding, pols- , tensie- , pulsatie- , en temperatuurcontrole / verzorging, ontlasting opvragen volgens de bijbehorende schema's • verzorging van blaaskatheters, maagsonde en urine sparen van die zorgvragers waarbij het afgesproken is • attent zijn op urineproductie, drainproductie, de totale in en output overzien • wondverzorging volgens voorschrift • nakomen van visiteafspraken • nieuwe zorgvragers opnemen op de unit waarop je bent ingedeeld. Het anamnesegesprek voer je in de daarvoor bestemde gespreksruimtes. • naar aanleiding van het anamnesegesprek het zorgdossier invullen • zorgdragen voor het actueel houden van het zorgdossier • bed klaarmaken voor de operaties van de volgende dag • zorgdragen voor de medicatie van de zorgvragers Extra taken voor de nachtdienst • verbandwagens en medicijnkarren aanvullen (volgens lijstje ook schoonmaken!) • afdeling opruimen • medicijnen uitzetten voor de gehele dag • operatie zorgvragers die als 1e aan de beurt zijn, klaarmaken voor OK (schoon beddengoed) indien aanwezig • bed klaarmaken voor de patiënt die als 1e nuchter wordt opgenomen. • vochtbalansen afsluiten (ook urine- en drainproductie) en noteren op de temperatuurlijst • nieuwe vocht/bewakingslijst aanleggen • eventueel de waskarren bijvullen en handdoeken klaarleggen Maaltijdverstrekking 07:15 uur: zorgassistent/ voedingsassistent 11:45 uur: dagdienst 16:45 uur: late dienst 24 Medicatieverstrekking aan de zorgvragers 07:00 uur: dagdienst 12:00 uur: dagdienst 17:00 uur: late dienst 22:00 uur: late dienst Diegene die de medicijnen uitdeelt dient er tevens op toe te zien dat deze medicijnen ook worden ingenomen c.q. geïnjecteerd. Overdracht 07:00 uur: mondelinge overdracht door de nachtdienst + het lezen van de dossiers 07:30 uur: lezen van de zorgdossiers van de zorgvragers waarbij je staat ingedeeld volgens de werkindeling 14:00 uur: lezen van de zorgdossiers van de zorgvragers waarbij je staat ingedeeld volgens de werkindeling. (dienst 28) 15:00 uur: lezen van de zorgdossiers van de zorgvragers waarbij je staat ingedeeld volgens de werkindeling. (dienst 56) 22.45 uur: mondelinge overdracht aan de nachtdienst Pauzetijden 09:30 - 10:00 uur: 10:15 - 10:45 uur: 11:30 - 12:15 uur: 12:30 - 13:15 uur: koffiepauze (1e groep) koffiepauze (2e groep) etenspauze (1e groep) etenspauze (2e groep) Hiervoor geldt: 1e koffiepauze is ook 1e etenspauze. Aan het begin van de dienst wordt er in overleg afgesproken wie, wanneer gaat pauzeren, hierbij rekening houdend dat er tenminste 1 gediplomeerde en 1 leerling achterblijft per team. De late diensten hebben een zogenaamde zwevende pauze van 30 minuten. Wondverzorging Indeling van de afdeling Zie bijlage 3 INDELING VAN DE AFDELING Doelstelling: De student kan de indeling van de afdeling benoemen en weet waarvoor verschillende ruimtes dienst doen. Op de afdeling zijn momenteel in gebruik: • 3 x 4-persoonskamers: 814-822-832 • 1 x 2-persoonskamer: 830 25 • 17 x 1-persoonskamer 801-803-806-808-810-812-815-816817-818-819-821-823-825 826-827-828 De afdeling is verdeeld in 3 teams, die onderverdeeld zijn in 3 units • Unit 1; kamer; 801, 803, 806,808,810,812,814,815 • Unit 2: kamer; 816,817,818,819,821,822,823 • Unit 3: kamer; 825,826,827,828,830,832 • De huiskamer valt onder alle drie de units, de bel van de huiskamer komt ook op alle piepers binnen. • BuitenGAAZ: kamer 822 (3 bedden) Er zijn 2 spoelkeukens op de afdeling Gezamenlijke ruimten zijn: • een teamkamer • de afdelingskeuken • de medicijnkamer • de artsenkamer • de berging/VOBE- ruimte (op unit 3) • het kantoor van het afdelingshoofd A8 (achter de balie) • de balie, links en rechts Afdelingsspecifieke materialen AFDELINGSSPECIFIEKE MATERIALEN Doelstelling: De student weet welke afdelingsspecifieke materialen er zijn en weet waar deze zich bevinden. Afhankelijk van het blok van de leerling weet hij/zij waar deze materialen voor dienen en kan deze gebruiken. Op de afdeling kom je buiten de normale materialen die je ook op andere afdelingen vindt de volgende specialisme gebonden hulpmiddelen tegen: Voor de orthopedie: • kinetec zweefstellage • kinetec-slee • elleboog steunen • dynamische oefenspalken (CPM) • looprekjes • abductiekussen • tractiemateriaal • stoelen voor de zorgvragers van het herstelplan ( Lumex) • arthodese-stoelen 26 Overzicht verpleegtechnische handelingen: In onderstaande tabel kun je zien welke verpleegtechnische handelingen op de afdeling voorkomen. Je kunt hier rekening mee houden bij het maken van je leerdoelen. Het document ‘inzetbaarheid van studenten binnen het JBZ’ is hierbij leidend. Niet, soms of vaak Het toedienen van zuurstof : Vaak Lichaamstemperatuur regelen door middel van koude of warmtebehandelingen: Vaak Observeren van drains en tampons: Drains: Tampons: Zwachteltechnieken toepassen: Vaak Nooit Soms Blaasspoelen uitvoeren: Soms Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/ behandelingen in verband met chirurgische behandelingen: Vaak Het toedienen van medicijnen; oraal, rectaal, vaginaal, via de huid, via de luchtwegen, via de slijmvliezen.: Vaak Registreren en distribueren van medicatie: Vaak Vloeistoffen via het perifeer infuus toedienen: Vaak Subcutaan en intramusculair injecteren: vaak Vaak Stoma verzorgen: Soms Maagsonde en blaascatheter verzorgen: Maagsonde: Blaascatheter: Voedingspomp bedienen: Soms Vaak Soms Supra pubis catheter verzorgen: Soms Mond en keelholte uitzuigen: Nooit Catheteriseren van de blaas bij mannen en bij vrouwen: Soms Wonden met drains verzorgen: Vaak Hechtingen verwijderen: Soms Maagsonde inbrengen: Soms 27 Eerste hulp (somatisch) verlenen bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken, bij ademstilstand en circulatiestilstand: Soms Hechtingen en tampons verwijderen: soms Soms Stoma irrigeren: nooit Nooit Wonddrain verwijderen: vaak Vaak Een infuuspomp en spuitpomp bedienen (zonder medicatie): Infuuspomp: Spuitenpomp: Tracheacanule en tracheastoma verzorgen: Vaak Niet door student Soms 28 Organisatie begeleiding van studenten: Afspraken De student maakt zijn leerproces inzichtelijk door het begeleidingen beoordelingssysteem te hanteren zoals terug te lezen is in de JBZ gids. Begeleiding- en beoordelinggesprekken De student maakt gebruik van de gesprekkencyclus zoals deze vermeld is in de JBZ gids Leerprocesbegeleiders: Karima en Daan Dorothe en Eline Anke en Soraya Coördinerend Medewerker Marjon Luiken, eventueel participatie Unithoofd Specifieke leerdoelen op afdeling A8Zuid Zie bijlage 1 Studieadvies ter voorbereiding op de stage Pre –en Post operatieve zorg Ziektebeelden/ Operaties Orthopedie Vitale functies Wondverzorging Meer informatie: Meer informatie over de begeleiding van studenten is terug te vinden in de JBZ gids. 29 Bijlage 1 TE BEHALEN LEERDOELEN OP A8 A8 is een afdeling waar zorgvragers opgenomen worden om diverse operaties te ondergaan. Hieruit vloeit voort dat je als student te maken krijgt met 9 afdelingsartsen. Dit betekent dat een groot deel van de verzorging op de afdeling orthopedie gericht is op de pre- en postoperatieve fase. Hieronder volgt een beknopt overzicht van deze zorg. MBO- Verpleegkundige 1e leerjaar (1e helft) Inleiding: De 1e stage richt zich op: - Oriëntatie op de verpleegkundige zorg - Onder begeleiding zorg uitvoeren in laagcomplexe verpleegkundige zorgsituaties - Men werkt voornamelijk aan de werkprocessen: 1.1, 1.2, 1.4, 1.9 en mogelijk ook al 1.6 en 1.7 Kerntaak 1 Werkproces: 1.1. Stelt verpleegkundige diagnose en stelt verpleegplan op Gegevens verzamelen over bestaande of dreigende gezondheidsproblemen - Op welke manier worden gegevens verzameld (interview, zorgvrager zelf en naasten, observatie, onderzoek, consult andere disciplines) - Welke classificatiestructuur wordt op de afdeling gebruikt voor het verzamelen van gegevens Waar kun je de observaties vinden - Waar kun je eventuele aanvullende verpleegkundige en/ of medische gegevens vinden - Welke gegevens heb je nodig om de juiste zorg te verlenen Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Persoonlijke verzorging verlenen door te stimuleren, ondersteunen of over te nemen - Voorbereiden ten aanzien van ondersteunen bij de persoonlijke verzorging - Ondersteunen bij de persoonlijke verzorging. - Ondersteunen bij de opname van voeding en vocht. - Helpen bij de uitscheiding. - Helpen bij mobiliteitsproblemen. - Het bed van de zorgvrager verzorgen. 30 Observeren en signaleren en monitoren van veranderingen in gezondheidstoestand en het welbevinden - Let op de huid Let op complicaties van langdurige bedrust of inactiviteit. Voedingsproblemen en negatieve vochtbalans signaleren. Observatie urine en ontlasting Observatie bij verblijfscatheter Observatie sputum Observatie braaksel Observeren slaap- waakritme Observatie Vitale functies Verkregen gegevens en bevindingen rapporteren - Informatie mondeling rapporteren - Informatie schriftelijk rapporteren - Gegevens over de totale zorgbehoeften en zorgverlening registreren - Relevante gegevens over een patiënt aan naasten rapporteren. - Relevante gegevens aan andere disciplines rapporteren. Werkproces: 1.4 Begeleidt een zorgvrager Begeleiden bij zelfredzaamheid - Begeleiden zelfredzaamheid. - Deelname aan zelfzorgactiviteiten - Begeleiden bij activiteiten. - Stimuleer de zorgvrager in het behouden/ ontwikkelen van zijn zelfredzaamheid op het gebied van persoonlijke basiszorg, binnen de lichamelijke, psychische en sociale mogelijkheden van de zorgvrager. Werkproces: 1.9 Evalueert de zorgverlening Periodiek en aan het eind van een uitvoeringstraject de effecten van de zorgverlening op de gezondheidstoestand en het welbevinden van de zorgvrager evalueren - Je kijkt bij de patiënt die je hebt verzorgt of de interventies het beoogde resultaat hebben gehad Het verpleegkundig dossier bijhouden - Informatie schriftelijk rapporteren, registreren, administreren - Gegevens over de totale zorgbehoeften en zorgverlening registreren in het patiëntendossier. Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Decubitus en smetten - Hoe voorkom je decubitus en smetten - Het verschil tussen graad 1,2,3,4 en 5 kunnen vertellen. 31 Warmte/koude therapie - Wanneer pas je koude toe en waarom? - Wanneer pas je warmte toe en waarom? - Hoe kun je dit doen? - Wat zijn de voorwaarden? - Wat zijn de contra-indicaties? Onderzoek en behandeling ( monsters verzamelen) - Hoe vraag je dit aan en hoe vang je dit op: - Steriele en niet-steriele monsters Competenties Een functionele samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten aangaan, onderhouden en afbouwen. - Initiatief nemen tot het leggen van contact. - Adequaat communiceren met de patiënt. - Werkbare afspraken maken. - Gemaakte afspraken nakomen. - Feedback, waardering en kritiek hanteren. - Handelen in conflictsituaties. - Omgangsvormen hanteren. - Patiënt informeren over de te verlenen zorg. Respect tonen voor de zorgvrager en diens naasten. - Respect tonen ongeacht sociale of economische status, opleiding, ras, geslacht van de patiënt. - Afhankelijkheid van de patiënt hanteren. - Autonomie bevorderen. - Verantwoordelijkheid van de patiënt hanteren. - Zorgvuldig handelen bij intimiteiten Functioneel handelt. - Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken. - Eigen grenzen bewaken. - Eigen emoties en gevoelens respecteren. - Werk en privé gescheiden houden. - Beroepsgeheim hanteren. - Machtsmisbruik voorkomen. - Zorgvuldig handelen inzake ethische vragen en dilemma’s Collegiaal bent. - Samenwerken met collega’s, andere disciplines, mantelzorg en vrijwilligers. - Respect tonen voor de levensbeschouwelijke en culturele achtergronden van collega’s. - Eigen werkwijze en beroepshouding bespreekbaar maken. - Positieve bijdrage leveren aan de sfeer in het team. 32 - Zorgvuldig handelen in conflictsituaties. Feedback, waardering en kritiek hanteren. MBO- Verpleegkundige 1e leerjaar (2e helft) Inleiding: De 1e stage richt zich op: - Oriëntatie op de verpleegkundige zorg - Onder begeleiding zorg uitvoeren in laagcomplexe verpleegkundige zorgsituaties - Men werkt voornamelijk aan de werkprocessen: 1.1, 1.2, 1.4, 1.9 en mogelijk ook al 1.6 en 1.7 Werkproces: 1.1. Stelt verpleegkundige diagnose en stelt verpleegplan op Gegevens verzamelen over bestaande of dreigende gezondheidsproblemen - - Hoe worden gegevens verzameld Welke classificatiestructuur wordt op de afdeling gebruikt voor het verzamelen van gegevens Waar kun je de observaties noteren Waar kun je eventuele aanvullende verpleegkundige en/ of medische gegevens vinden en noteren. Kies samen met de werkbegeleider een patiënt uit waar je een anamnese gesprek bij afneemt. Ga vervolgens na of je voldoende informatie hebt verkregen aan de hand van de vragen die je hebt gesteld om de zorg te kunnen plannen. M.b.t. verpleegkundige zorg betekenis geven aan de verzamelde gegevens Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Observeren en signaleren en monitoren van veranderingen in gezondheidstoestand en het welbevinden Observatie vitale functie: - Wat versta je onder de vitale functies. - Wat zijn de normale waarden van de temperatuur, pols, ademhaling, bloeddruk. - Wat zijn afwijkende waarden van de temperatuur, pols - Wat moet of kun je doen bij afwijkende waarde van de temperatuur, pols, ademhaling en bloeddruk 33 Werkproces: 1.4 Begeleidt een zorgvrager Begeleiden bij zelfredzaamheid - Begeleiden zelfredzaamheid. Begeleiden bij activiteiten. Begeleiden en stimuleren van een zorgvrager bij het handhaven van de zelfredzaamheid op psychosociaal en maatschappelijk gebied - Begeleiden bij het structureren van tijd. (planning activiteiten) Begeleiden op het gebied van zingeving, ethiek en persoonlijke waarden en normen. Begeleiden bij de zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen. Maatregelen getroffen om een evenwichtig slaap- waakritme te bevorderen. Begeleiden bij verwerking en hantering van de gevolgen van de ziekte, ingreep, beperking, therapie - Begeleiden van veranderingen. - Zorgvrager begeleiden bij het accepteren van gezondheidsproblemen. - Communicatie ondersteunen tussen zorgvrager met derden indien nodig. Begeleiden en ondersteunen van naasten bij psychosociale en maatschappelijke problemen - Sociale netwerk van de zorgvrager begeleiden. Werkproces 1.6: Geeft voorlichting, advies en instructie Voorlichting en advies geven ten behoeve van behouden of vergroten van zelfstandigheid van zorgvragers gericht op mogelijkheden om met de ziekte of beperking om te gaan (begin maken) - - Wat is primaire preventie Gezondheidsvoorlichting en opvoeding geven aan patiënten en naasten waarbij de inhoud en methode wordt afgestemd op de zorgvrager. Maatregelen treffen voor een veilige en hygiënische omgeving. Voorbeeldfunctie vervullen door de wijze waarop hij/zij zelf veilig, gezond en aangenaam werkt. Maatregelen treffen ter voorkoming van hospitalisering. Gezondheidsvoorlichting en opvoeding geven aan patiënten en naasten waarbij de inhoud en methode wordt afgestemd op de zorgvrager. Wat is secundaire preventie Observeren van symptomen van stoornissen, beperkingen of handicaps, geïndiceerd of niet geïndiceerd. Uitkomsten van de observatie rapporteren aan de verantwoordelijke van zorg. Geobserveerde stoornissen, beperkingen of handicaps zo mogelijk bespreekbaar maken met de zorgvrager. 34 Wat is tertiaire preventie - Bij de patiënt reacties signaleren op stoornissen, beperkingen of handicaps. - Maatregelen treffen om negatieve effecten van gezondheidsproblemen te voorkomen. - Maatregelen treffen om de gevolgen van hospitalisering te beperken. - Adviseren over aanpassingen in de leefwijze als gevolg van stoornissen, beperkingen of handicaps. - Patiënten en naasten instrueren bij het aan leren van vaardigheden en/ of het hanteren van gedragsregels en hulpmiddelen. - Adviseren over andere hulpverleningsmogelijkheden. - Patiëntenvoorlichting geven aan patiënten en naasten. - Inhoud en methode afstemmen op de patiënt. - Informatie over het gezondheidsprobleem. - Informatie over de zorginstelling. - Informatie over de rechten en plichten van de patiënt. - Informatie over de te verlenen zorg. - Informatie over mogelijkheden van klachten opvang en behandeling. - Informatie over ouder- en patiëntenverenigingen. - Informatie over de sociale kaart m.b.t. het gezondheidsprobleem - Informatie over de mogelijkheden om hulpmiddelen (vergoed) te krijgen. Werkproces 1.7: Hanteert crisissituaties en onvoorziene omstandigheden Signaleren van en actie ondernemen bij onvoorziene- en crisissituatie - Wat versta je onder een onvoorziene- en crisissituatie. Hierbij kun je denken aan een reanimatie, val accident, agressief gedrag, bloeding, brand, etc. - Ga voor bovenstaande situaties het volgende na: o Wat zijn de richtlijnen en protocollen van de afdeling/ organisatie en waar kun je deze vinden. o Wat doe je als eerste bij de diverse situaties, wat moet er verder gebeuren, verdere mogelijkheden en wat kun jij hierin betekenen. Bij calamiteit hulp inroepen van collega’s of deskundigen - - Welke hulp roep je in bij welke calamiteit o Brand o Bommelding o Hartstilstand/ reanimatie o Liftstoring /-ongeval o Bedrijfsongeval o Chemicaliënongeval o Radioactiviteit Waar kun je deze informatie vinden 35 Competenties Een functionele samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten aangaan, onderhouden en afbouwen. - Initiatief nemen tot het leggen van contact. - Adequaat communiceren met de patiënt. - Werkbare afspraken maken. - Gemaakte afspraken nakomen. - Feedback, waardering en kritiek hanteren. - Handelen in conflictsituaties. - Omgangsvormen hanteren. - Patiënt informeren over de te verlenen zorg. Respect tonen voor de zorgvrager en diens naasten. - Respect tonen ongeacht sociale of economische status, opleiding, ras, geslacht van de patiënt. - Afhankelijkheid van de patiënt hanteren. - Autonomie bevorderen. - Verantwoordelijkheid van de patiënt hanteren. - Zorgvuldig handelen bij intimiteiten Functioneel handelt. - Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken. - Eigen grenzen bewaken. - Eigen emoties en gevoelens respecteren. - Werk en privé gescheiden houden. - Beroepsgeheim hanteren. - Machtsmisbruik voorkomen. - Zorgvuldig handelen inzake ethische vragen en dilemma’s Collegiaal bent. - Samenwerken met collega’s, andere disciplines, mantelzorg en vrijwilligers. - Respect tonen voor de levensbeschouwelijke en culturele achtergronden van collega’s. - Eigen werkwijze en beroepshouding bespreekbaar maken. - Positieve bijdrage leveren aan de sfeer in het team. - Zorgvuldig handelen in conflictsituaties. - Feedback, waardering en kritiek hanteren. Assertief bent als hulpverlener en als werknemer. - Eigen mening en wensen naar voren brengen - Opkomen voor eigen positie - Eigen grenzen aangeven en rekening houden met de grenzen van een ander. - Adequaat handelen bij ongewenste intimiteiten - Adequaat handelen bij fysieke agressie 36 2de leerjaar Inleiding: Het 2e leerjaar richt zich op: - Onder begeleiding zorg uitvoeren in laagcomplexe verpleegkundige zorgsituaties Eerste ½ jaar: - Werkproces 1 met het accent naar eenvoudig zelfstandig op het ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg - Werkproces 1 met het accent naar eenvoudig zelfstandig op het begeleiden van een zorgvrager bij de zelfredzaamheid. - Op de rest van dit werkproces rust een oriënterend karakter. - Afhankelijk van het leerproces van de student een oriëntatie op werkproces 2.2 Werkproces 1.4 verpleegtechnische handelingen: In te oefenen na de theorie. Op werkproces 1.4 ligt GEEN accent Tweede ½ jaar: - Werkproces 1 zie hierboven en het accent naar eenvoudig zelfstandig op het evalueren van de zorgverlening. - Werkproces 2 met het accent naar eenvoudig zelfstandig op 2.2 Op de rest van dit werkproces rust een oriënterend karakter. - Werkproces 1.4 verpleegtechnische handelingen: In te oefenen na de theorie. Kerntaak 1 Werkproces 1.1: Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. Gegevens verzamelen over bestaande of dreigende gezondheidsproblemen - Hoe worden gegevens verzameld Welke classificatiestructuur wordt op de afdeling gebruikt voor het verzamelen van gegevens Waar kun je de observaties noteren Waar kun je eventuele aanvullende verpleegkundige en/ of medische gegevens vinden en noteren. Anamnesegesprekken voeren - - Kies samen met je werkbegeleider een patiënt uit waar je een anamnese gesprek bij afneemt. Ga vervolgens na of je voldoende informatie hebt verkregen aan de hand van de vragen die je hebt gesteld om de zorg te kunnen plannen. Waar let je specifiek op en vraag je bij een anamnese 37 Gegevens analyseren - M.b.t. verpleegkundige zorg betekenis geven aan de verzamelde gegevens - Verpleegkundige diagnoses stellen Wat is een verpleegkundige diagnose Om tot een diagnose te komen van de gezondheidstoestand van de patiënt en relevante gegevens vast te leggen heb je een vaste structuur nodig . Verpleegkundige Diagnose bij een chirurgische ingreep De zorgbehoefte bepalen bij de specifieke chirurgische patiënt Je kiest verpleegkundige interventies - Wat is een verpleegkundige interventie - Beschrijf de interventies die je kunt nemen bij de verschillende verpleegkundige diagnoses (chirurgische ingreep) - Plannen van zorg pre- operatieve fase - Plannen van zorg post- operatief - Voedingstoestand i.v.m. wondgenezing - Welke observaties zijn belangrijk na een o.k. en waarom Verpleegplan opstellen en bespreken - Kies een patiënt uit waarbij je een verpleegplan gaat opstellen - Aan de hand van de verzamelde gegevens worden er verpleegkundige diagnoses gesteld, vervolgens ga je de diverse verpleegdoelen opstellen - Op basis van de verpl. diagnose en de beoogde resultaten ga je vervolgens je interventies kiezen/ bepalen. - De opgestelde diagnoses, doelen en interventies worden tevens vastgesteld in overleg met de patiënt. - Afspraken met de patiënt en andere disciplines en het verpleegplan worden vervolgens vastgelegd in het zorgdossier. Werkproces 1.2: Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheidszorg en welbevinden Persoonlijke verzorging verlenen door te stimuleren, ondersteunen of over te nemen - Ondersteunen bij de persoonlijke verzorging. - Ondersteunen bij de opname van voeding en vocht. - Helpen bij de uitscheiding. - Helpen bij mobiliteitsproblemen Observeren en signaleren en monitoren van veranderingen in gezondheidstoestand en het welbevinden - Vitale functies bewaken - Observatie urineproductie en drainproductie - Complicatie 38 - Gipscontrole Functionele beperking door de o.k. Maatregelen nemen die de pijnbeleving verminderd Maatregelen nemen die de pijnbeleving verminderen Basiszorg verlenen aan geriatrische zorgvrager Zorgdragen voor veiligheid van zorgvragers door continue risicosignalering - Wat versta je onder veiligheid - Waar let je op bij lichamelijke veiligheid: bewaking van de lichaamsfuncties, bescherming tegen infecties, bedcomplicaties, valpartijen etc. - Waar let je op bij geestelijke veiligheid: informatievoorziening, angst en onzekerheid voorkomen, structuren aanbieden etc. - Waar let je op bij sociale veiligheid: voorkomen van schade door vereenzaming, geweld, verdwaling etc. Tijdig raadplegen van deskundigen - Welke andere disciplines kun je raadplegen en wanneer. Beleid conform afspraken uitvoeren en in gang zetten - Waar kun je de richtlijnen en afspraken vinden - Welke afspraken/ protocollen zijn er voor de diverse operaties. - Relevante wetgeving In voorkomende gevallen palliatieve en terminale zorg bieden - Wat is palliatieve zorg? - Wat is terminale zorg? - Begeleiden bij angst voor ongeneeslijkheid en angst voor de dood - Aspecten van zorg voor een terminale patiënt - Zorgvrager, naasten, mede- zorgvragers, collega’s begeleiden bij verliesverwerking. - Handelen als een zorgvrager is overleden - Stervensbegeleiding, wat kun je als interventie doen bij de diverse fasen en reacties. Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Eigen rechtspositie omschrijven t.a.v. voorbehouden handelingen. - Wat is een voorbehouden handeling? Geef een voorbeeld hiervan. (epiduraal, medicatie toedienen per injectie, zuurstof, blaascatheter inbrengen, tracheostoma verzorgen etc.) Wat zou t.a.v. voorbehouden handelingen de consequenties voor je eigen gedrag kunnen zijn? 39 Verzorgen van wonden. Algemeen: - Wat is de definitie van een wond? - Basisprincipes wondverzorging - Basisprincipes vochtige wondbehandeling - Wonden op A8 - WCS - Wondverbandmateriaal? Wat gebruik je wanneer? Hoelang mag dit blijven zitten? - Wanneer vraag je advies/ hulp? - Rode wond verzorgen: - Gele wond verzorgen: - Zwarte wond verzorgen: - Zwachteltechnieken toepassen: o Wat is het doel, indicatie, klachten en symptomen o Wat heb je nodig o Zwachteltechnieken o Mogelijke complicaties en hoe te handelen Decubitus en/of smetten: - Wat is de definitie en wat is hierbij het allerbelangrijkst? - Welke interventies neem je om smetten en decubitus te voorkomen - Het verschil tussen graad 1,2,3,4 en 5 kunnen vertellen. - Wanneer vraag je decubitusverpleegkundige om advies? - Verschillende wondverbanden noemen, wanneer wat? Wonden met hechtingen verzorgen: - Soorten hechtingen, welk materiaal gebruik je, waar let je op, complicaties, manier van aanpak Wonden met drains verzorgen: - Steriel werken, voorkomen van infecties en huidirritaties, controle hoeveelheid Hechtingen verwijderen: - Benodigdheden, wijze van aanpak, efficiënt werken, soorten hechtingen, hoelang mogen ze blijven zitten Drains verwijderen: wat is de werkwijze Regelen van lichaamstemperatuur d.m.v. koude- of warmtebehandeling. - Wanneer pas je koude toe en waarom? - Wanneer pas je warmte toe en waarom? - Hoe kun je dit doen? - Wat zijn de voorwaarden? - Wat zijn de contra-indicaties? Monsters verzamelen t.b.v. diagnostiek. - Hoe vraag je dit aan en hoe vang je dit op - Steriele en niet-steriele monsters 40 Medicatie Voordat een leerling medicatie mag gaan uitdelen moet deze de medicatietoets maken Uitzetten van medicijnen en het medicijngebruik controleren en registreren. - Het medicijngebruik controleren, hoe doe je dat? - Het medicijngebruik registreren, hoe doe je dat? - Hoe zet je medicatie uit? - Hoe kun je adequaat reageren bij ongevallen en onvoorziene situaties? Toedienen van medicijnen en maken van oplossingen en verdunningen. - Medicijnen oraal/rectaal toedienen. - Medicijnen vaginaal toedienen. - Medicijnen via de huid toedienen. - Medicijnen via de slijmvliezen toedienen. - Medicijnen via de luchtwegen toedienen. - Oplossingen en verdunningen maken. - Adequaat reageren bij ongevallen en in onvoorziene situaties. Toedienen van medicijnen per injectie, subcutaan en intramusculair. - Waar let je op? Complicaties algemeen? Hoe moet je oplossen Hoe open je een ampul? Subcutaan injecteren? Intramusculair injecteren? Plaatsen om te injecteren? Hoe injecteer je? Toedienen van zuurstof. - Wanneer dien je zuurstof toe? Hoe dien je zuurstof toe? Hoeveel mag je toedienen? Complicaties? Assisteren bij chirurgische- , interne/ neurologische behandelingen/ onderzoek en andere therapieën. - Noem voorbeelden van assisteren. Suprapubisch catheter verzorgen - Wanneer krijgt iemand een suprapubische catheter? - Welke soort catheter wordt er gebruikt? - Hoe moet deze verzorgd worden? Catheteriseren v.d. blaas en het verzorgen van de blaascatheter. - Wanneer ga je tot catheteriseren over? 41 - Waar let je op? Hoe verzorg je een verblijfscatheter? Wat heb je hiervoor nodig? Hoe vaak moet je een zak verwisselen bij een verblijfscatheter? Hoe lang mag de verblijfscatheter blijven zitten? Uitvoeren van blaasspoelingen - Waarom spoel je een blaas? - Hoe spoel je een blaas? Toedienen van vloeistoffen via een perifeer infuus, infuuspomp bedienen. (spuitenpomp niet) - Hoe sluit je een nieuwe zak vloeistof aan? - Waar moet je dan op letten? - Hoe werkt de infuuspomp? - Wat doe je bij lucht/ occlusie/ zak leeg indicatielampjes? - Hoe werkt de spuitenpomp? - Waar kan de spuitenpomp op zijn aangesloten? Werkproces 1.4 Begeleiden van de zorgvrager Begeleiden bij zelfredzaamheid - Begeleiden zelfredzaamheid. Begeleiden bij activiteiten. Stimuleer de zorgvrager in het behouden/ ontwikkelen van zijn zelfredzaamheid op het gebied van persoonlijke basiszorg, binnen de lichamelijke, psychische en sociale mogelijkheden van de zorgvrager. Begeleiden en stimuleren van een zorgvrager bij het handhaven van de zelfredzaamheid op psychosociaal en maatschappelijk gebied - Begeleiden bij het structureren van tijd. Begeleiden bij angst en verwardheid t.g.v. narcose en ingreep Begeleiden bij gevoelens van algehele malaise Begeleiden van de zorgvrager bij angst, onzekerheid, slecht nieuws Je motiveert de zorgvrager tot het voeren van regie over eigen leven Je voert gesprekken bij verwerking en hantering van problemen Je biedt ondersteuning bij behouden en versterken van sociaal netwerk Je biedt ondersteuning bij aangaan en onderhouden van sociale contacten Begeleiden op het gebied van zingeving, ethiek en persoonlijke waarden en normen. Begeleiden bij de zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen. Maatregelen getroffen om een evenwichtig slaap- waakritme te bevorderen. Je bewaakt en bewaart de eigen identiteit en levensinvulling van de zorgvrager 42 Begeleiden bij verwerking en hantering van de gevolgen van de ziekte, ingreep, beperking, therapie - Begeleiden van veranderingen. Zorgvrager begeleiden bij het accepteren van gezondheidsproblemen. Communicatie ondersteunen tussen zorgvrager met derden indien nodig. Begeleiden met gedragsproblemen. Ondersteuning geven bij het voorkomen van negatieve gevolgen van gedragsproblemen. Omgaan met conflicten. Hulp verlenen op psychosociaal gebied Middelen en maatregelen gehanteerd binnen de BOPZ Omgaan met fysieke agressie Begeleiden bij het leggen, onderhouden en afbouwen van contacten binnen een groep Begeleiden en ondersteunen van naasten bij psychosociale en maatschappelijke problemen - Sociale netwerk van de zorgvrager begeleiden. Je benadert de zorgvrager en naasten met respect en geduld Je gaat in gesprek met familie en naasten Je stimuleert en motiveert de zelfredzaamheid van de zorgvrager Je signaleert verstoring in het evenwicht “draaglast – draagkracht” bij zorgvrager en naasten Je ondersteunt de zorgvrager en zijn naasten bij therapie en behandeling van andere disciplines Je past je communicatie aan, aan culturele achtergrond en levensovertuiging van de zorgvrager en zijn naasten Werkproces 1.6. Geeft voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager(s) Voorlichting en advies geven ten behoeve van behouden of vergroten van zelfstandigheid van zorgvragers gericht op mogelijkheden om met de ziekte of beperking om te gaan (begin maken) Primaire preventie toepassen - Doel - Gezondheidsvoorlichting en opvoeding geven aan patiënten en naasten waarbij de inhoud en methode wordt afgestemd op de zorgvrager. - Maatregelen treffen voor een veilige en hygiënische omgeving - Voorbeeldfunctie vervullen door de wijze waarop hij/zij zelf veilig, gezond en aangenaam werkt. - Maatregelen treffen ter voorkoming van hospitalisering. - Gezondheidsvoorlichting en opvoeding geven aan patiënten en naasten waarbij de inhoud en methode wordt afgestemd op de zorgvrager. 43 Secundaire preventie toepassen - Doel - Observeren van symptomen van stoornissen, beperkingen of handicaps, geïndiceerd of niet geïndiceerd. - Uitkomsten van de observatie rapporteren aan de verantwoordelijke van zorg. - Geobserveerde stoornissen, beperkingen of handicaps zo mogelijk bespreekbaar maken met de zorgvrager. Tertiaire preventie toepassen - Doel - Bij de patiënt reacties signaleren op stoornissen, beperkingen of handicaps. - Maatregelen treffen om negatieve effecten van gezondheidsproblemen te voorkomen. - Maatregelen treffen om de gevolgen van hospitalisering te beperken. - Adviseren over aanpassingen in de leefwijze als gevolg van stoornissen, beperkingen of handicaps. - Patiënten en naasten instrueren bij het aan leren van vaardigheden en/ of het hanteren van gedragsregels en hulpmiddelen. - Adviseren over andere hulpverleningsmogelijkheden. - Patiëntenvoorlichting geven aan patiënten en naasten. Aanvullende voorlichting geven over ziekten, behandelmethoden, gezonde levensstijl, handicaps, hulpmiddelen, financiering van hulp - - - Je informeert, instrueert de zorgvrager(s), mantelzorgers/ naasten bij eenvoudige handelingen of hulpmiddelen om de zelfstandigheid, gezondheid in stand te houden of te verbeteren De kenmerken van een patiënt weergeven voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek, behandeling. De beperkingen, handicaps en stoornissen omschrijven van een patiënt weergeven voor en na een chirurgische ingreep . Wat versta je onder chronisch Wat versta je onder lichamelijk gehandicapt Wat versta je onder revaliderende De gevolgen van de beperkingen, handicaps en stoornissen voor de zorg omschrijven van een patiënt weergeven voor en na een chirurgische ingreep. De kenmerken van een geriatrische patiënt weergeven. De beperkingen, handicaps en stoornissen voor de verpleegkundige zorg van een geriatrische patiënt omschrijven. De gevolgen van de beperkingen, handicaps en stoornissen voor de zorg van een geriatrische patiënt omschrijven. Denk specifiek aan valpreventie, voorkomen van immobiliteit, bedcomplicaties, voedingsinname, medicatie inname, voorlichting aanpassen. 44 Instructie geven aan zorgvragers en naasten om bepaalde handelingen te kunnen uitvoeren, of om hulpmiddelen te kunnen gebruiken. - Wat zijn de specifieke richtlijnen en leefregels bij de diverse operaties Waar let je op, en hoe instrueer je een patiënt bij het gebruik van de diverse loophulpmiddelen Welke informatie wordt er gegeven aan de patiënt, wat voor informatiemiddelen en materialen zijn er aanwezig voor de diverse operaties. Checken of informatie/ instructie begrepen is - Maakt zo nodig gebruik van een evaluatie-instrument Vraagt aan de groep zorgvragers /naasten of hij/ zij de voorlichting, advies en/of instructie begrepen heeft Gaat na welke informatie de groep zorgvragers/naasten is bijgebleven en laat dit (waar mogelijk) in eigen woorden herhalen Vraagt na of de wijze van voorlichting /instructie en /of advies beviel Vraagt na wat de zorgvrager/naasten goed vond en wat voor verbetering vatbaar is Verwijs waar nodig door naar andere disciplines of organisaties Maakt afspraken over vervolg Werkproces 1.7. Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Signaleren van en actie ondernemen bij onvoorziene- en crisissituatie - - Wat versta je onder een onvoorziene- en crisissituatie. Ga voor bovenstaande situaties het volgende na: o Wat zijn de richtlijnen en protocollen van de afdeling/ organisatie en waar kun je deze vinden. o Wat doe je als eerste bij de diverse situaties, wat moet er verder gebeuren, verdere mogelijkheden en wat kun jij hierin betekenen. Wat zijn de benodigde materialen en /of hulpmiddelen bij verschillende situaties Bij calamiteit hulp inroepen van collega’s of deskundigen - - Welke hulp roep je in bij welke calamiteit o brand o bommelding o hartstilstand/ reanimatie o liftstoring /-ongeval o bedrijfsongeval o chemicaliënongeval o radioactiviteit Waar kun je deze informatie vinden 45 Werkproces 1.9: Evalueert de zorgverlening Evaluatie tijdens de zorgverlening - Wat en wanneer evalueer je? - Verzamelt gegevens tijdens de zorgverlening - Bespreekt verzamelde gegevens met alle betrokkenen - Je luistert als zorgverleners tijdens overdrachten, rapportages en evaluaties zaken naar voren brengen die van belang zijn voor het bijstellen van de te verlenen zorg - Je oefent in het trekken van logische conclusies uit evaluatiegegevens en informatie - Eenduidig formuleren en rapporteren van bevindingen - Je gaat met de patiënt na of de interventies het gewenste effect hebben en of de manier waarop deze interventies zijn uitgevoerd aansluit bij de situatie. Gegevens voor evaluatie verzamelen en deze bespreken met zorgvrager en overige betrokkenen binnen en buiten de organisatie - Welke gegevens heb je nodig om een interventie te evalueren - Waar en op welke manier kun je aan deze gegevens komen - Wat wil je evalueren en waarom? - Oefen in een mondelinge en schriftelijke overdracht - Bespreek met de patiënt en collega’s de interventies en de daarbij behorende resultaten Op basis van evaluatie en in overleg veranderingen doorvoeren in het verpleeg/ zorgplan - Je analyseert de informatie/ bevindingen/ gegevens/ observaties op basis van deze informatie stel je, indien nodig, het verpleegplan bij - Zo nodig nieuwe interventies plannen - Past verpleegkundige veranderingen aan in het zorgdossier Het verpleegkundig dossier bijhouden - Informatie schriftelijk rapporteren, registreren, administreren - Gegevens over de totale zorgbehoeften en zorgverlening registreren in het patiëntendossier. - Rapporteer duidelijk en objectief Kerntaak 2 Werkproces 2.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep - Je leest vaktijdschriften, informatie, die te maken heeft met je stageplek en het beroep (indien het voorkomt)Je volgt klinische lessen op je stageplek Opzoeken van protocollen in I – portal Visie van de afdeling en de eigen visie kunnen verwoorden Je vraagt feedback over je eigen functioneren en gebruikt deze om van te leren Je stelt jezelf concrete doelen in het kader van je persoonlijke beroepsontwikkeling 46 Werkproces 2.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg - Wat versta je onder kwaliteit: Je handelt volgens protocollen, richtlijnen, procedures van je stageplek Je zorgt dat je werkzaamheden voldoen aan de kwaliteitseisen van de stageplek Wetgeving Gewenste veranderingen inventariseren in de zorg op microniveau (afdeling) Bovenstaande in acht houden, wat is wenselijk en wat is de reële situatie. Dus wat zou je willen verbeteren. Meewerken aan verbetering van zorg op microniveau door toepassing van nieuwe werkwijzen en standaardprocedures. Een bijdrage leveren aan een veranderingsproces Schept voorwaarden voor de verbetering van kwaliteitszorg op microniveau. Benut klachten van zorgvrager/ naaste t.b.v. kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering. Formuleert voorwaarden voor een goed werkklimaat. Competenties Een functionele samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten aangaan, onderhouden en afbouwen. - Initiatief nemen tot het leggen van contact. - Adequaat communiceren met de patiënt. - Werkbare afspraken maken. - Gemaakte afspraken nakomen. - Feedback, waardering en kritiek hanteren. - Handelen in conflictsituaties. - Omgangsvormen hanteren. - Patiënt informeren over de te verlenen zorg. Respect tonen voor de zorgvrager en diens naasten. - Respect tonen ongeacht sociale of economische status, opleiding, ras, geslacht van de patiënt. - Autonomie bevorderen. - Verantwoordelijkheid van de patiënt hanteren. - Zorgvuldig handelen bij intimiteiten Functioneel handelt. - Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken. - Eigen grenzen bewaken. - Eigen emoties en gevoelens respecteren. - Werk en privé gescheiden houden. - Beroepsgeheim hanteren. - Machtsmisbruik voorkomen. - Zorgvuldig handelen inzake ethische vragen en dilemma’s 47 Collegiaal bent. - Samenwerken met collega’s, andere disciplines, mantelzorg en vrijwilligers. - Respect tonen voor de levensbeschouwelijke en culturele achtergronden van collega’s. - Eigen werkwijze en beroepshouding bespreekbaar maken. - Positieve bijdrage leveren aan de sfeer in het team. - Zorgvuldig handelen in conflictsituaties. - Feedback, waardering en kritiek hanteren. Assertief bent als hulpverlener en als werknemer. - Eigen mening en wensen naar voren brengen - Opkomen voor eigen positie - Eigen grenzen aangeven en rekening houden met de grenzen van een ander. - Adequaat handelen bij ongewenste intimiteiten - Adequaat handelen bij fysieke agressie 3de leerjaar Inleiding: In het 3e leerjaar gaat men ervan uit dat de student steeds meer activiteiten zelfstandig gaat uitvoeren, waarbij de werkbegeleider op de achtergrond aanwezig blijft. Accent voor de stage in het derde leerjaar ligt op: - Kerntaak 1, het zelfstandig uitvoeren van alle werkprocessen in midden complexe situaties - Kerntaak 2, het zelfstandig uitvoeren van de werkproces 2.1 - Het oriënteren op de overige werkprocessen 1.8 en 2.2 Op het eind van het 3e leerjaar volgt een proeve van bekwaamheid. Kerntaak 1 Werkproces 1.1: Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. - Gegevens verzamelen over bestaande of dreigende gezondheidsproblemen Anamnese gesprekken voeren Gegevens analyseren Verpleegkundige diagnoses stellen Verpleegkundige interventies kiezen Verpleegplannen opstellen en bespreken 48 Werkproces 1.2: Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheidszorg en welbevinden - - Persoonlijke verzorging verlenen door te stimuleren, ondersteunen of over te nemen Observeren en signaleren en monitoren van veranderingen in gezondheidstoestand en het welbevinden. Zeker in acute of snel verslechterende situaties. Je biedt intensieve, acute, verpleegkundige zorg en ondersteuning aan verschillende categorieën patiënten met een verscheidenheid aan klinische en/ of psychosociale problemen die verschillende ingrepen, therapieën, behandelingen of onderzoeken ondergaan Je biedt verpleegkundige zorg en ondersteuning aan patiënten met een hoogcomplexe en instabiele gezondheidstoestand, in hectische omstandigheden Verkregen gegevens en bevindingen rapporteren en juist interpreteren In voorkomende gevallen palliatieve en terminale zorg bieden Werkproces 1.3. Voert verpleegtechnische handelingen uit - Eigen rechtspositie omschrijven t.a.v. voorbehouden handelingen Verzorgen van wonden Regelen van lichaamstemperatuur d.m.v. koude- of warmtebehandeling Monsters verzamelen t.b.v. diagnostiek Uitzetten van medicijnen en het medicijngebruik controleren en registreren Toedienen van medicijnen en maken van oplossingen en verdunningen Toedienen van medicijnen per injectie, subcutaan en intramusculair Toedienen van zuurstof Assisteren bij chirurgische/ interne/ neurologische behandelingen/ onderzoeken en andere therapieën Suprapubisch catheter verzorgen Catheteriseren van de blaas en het verzorgen van de blaascatheter Uitvoeren van blaasspoelingen Toedienen van vloeistoffen via een perifeer infuus, infuuspomp bedienen (spuitenpomp niet) - Het inbrengen van een perifeer infuus Deze activiteit is in theorie te behalen. Er is besloten om op afdeling A8 geen infuus te laten prikken door studenten. De patiëntencategorie is niet toereikend (vaak oudere mensen) en het gebeurd te weinig. - Wat zijn de indicaties voor een infuus? - Wat heb je allemaal nodig? - Contra-indicaties? - Wat zijn de mogelijke complicaties? - Leg uit hoe je assisteert bij het inbrengen van een infuus. - Wat zijn de gedragsregels? Waar let je op bij het inbrengen/assisteren? - Sondevoeding toedienen. - Waarom dien je sondevoeding toe? - Wat heb je nodig? - Waarom wordt sondevoeding soms langzaam opgebouwd? 49 - Waar let je op tijdens inlopen sondevoeding? Hoe vaak systeem wisselen? Mogen er medicijnen worden toegediend via de sonde? Let op mondverzorging Contra-indicaties Complicaties? Soorten sondes Soorten voeding Hoelang sonde? Hoelang gebruik een spuit? Stoma verzorgen - Welke soorten stoma’s zijn er? - Wat zijn de indicaties voor een stoma - Wat zijn de mogelijke complicaties van een stoma? - Hoe verzorg je een stoma? Waar moet je dan op letten? Het verzorgen van een tracheacanule en een tracheastoma - Over het algemeen liggen er op afdeling A8zuid geen patiënten met een tracheostoma/canule. Zeker niet met die opname indicatie. Wat we belangrijk vinden is dat je weet wat het is en hoe het eruit ziet. Een tip is om eens op de IC te gaan kijken, wel even bellen natuurlijk. - Wat wij dan belangrijk vinden is dat de student de canule kan verzorgen. - Wat is een indicatie voor een tracheostoma? - Wat is het doel van je verzorging? - Hoe verzorg je een tracheacanule? - Hoe verzorg je een tracheostoma? - Wat zijn aandachtspunten? - Wat zijn de complicaties? - Kan een patiënt praten? Werkproces 1.4: Begeleidt een zorgvrager - Begeleiden van zelfredzaamheid Begeleiden en stimuleren van een zorgvrager bij het handhaven van de zelfredzaamheid op psychosociaal en maatschappelijk gebied Begeleiden bij verwerking en hantering van de gevolgen van de ziekte, ingreep, beperking, therapie Begeleiden en ondersteunen van naasten bij psychosociale en maatschappelijke problemen ter voorbereiding of nazorg bij onderzoeken, operaties en/ of behandelingen Werkproces 1.6: Geeft voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager(s) - - Voorlichting en advies geven ten behoeve van behouden of vergroten van zelfstandigheid van zorgvragers gericht op mogelijkheden om met de ziekte of beperking om te gaan (begin maken) Aanvullende voorlichting geven over ziekten, behandelmethoden, gezonde levensstijl, handicaps, hulpmiddelen, financiering van hulp 50 - Instructie geven aan zorgvragers en naasten om bepaalde handelingen te kunnen uitvoeren, of om hulpmiddelen te kunnen gebruiken. Checken of informatie/ instructie begrepen is Je houdt je aan de regel en wetgeving Werkproces 1.7: Hanteer crisissituaties en onvoorziene situaties - - - - Signaleren van en actie ondernemen bij onvoorziene- en crisissituatie die het gevolg zijn van lichamelijke problemen: verslikking, verwonding, vergiftiging, ademstilstand, hartstilstand, circulatiestilstand. Signaleren van en actie ondernemen bij onvoorziene- en crisissituatie die het gevolg zijn van gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard of door grensoverschrijdend gedrag Je grijpt in en past middelen en maatregelen toe volgens de afspraken in het verpleegplan of de richtlijnen en procedures van de instelling/ afdeling en wet- en regelgeving Je blijft in stressvolle situaties gericht op het werk en de zaken die gedaan moeten worden Bij calamiteiten hulp inroepen van collega’s of deskundige Hoe te handelen bij rampen/ crisis Werkproces 1.8: Coördineert de zorgverlening Uitvoeren coördinerende taken - Het op elkaar afstemmen van de verschillende vormen van zorg rond de zorgvrager - De verantwoordelijke van zorg inschakelen indien nodig - Nieuwe afspraken en gegevens verwerken in het verpleegplan/ zorgdossier. - Knelpunten en wensen rond communicatie en informatie doorgeven aan de verantwoordelijke van zorg. - Bewaken dat alle betrokken disciplines en instellingen aan dezelfde doelen werken Je maakt een verdeling van je werkzaamheden en geeft prioriteiten aan - Een tijdsplanning maken ( - Rekening houden met het zorgdossier/verpleegplan - Prioriteiten stellen - Gaat efficiënt om met beschikbare materiële en financiële middelen zonder de belangen van de zorgvrager uit het oog te verliezen. Je stemt de zorgverlening af met je collega’s onderling, werkt samen en draagt werkzaamheden over - Er zorg voor dragen dat de zorg zonder onderbrekingen, overlappingen en of hiaten plaatsvindt - Een planning maken en werkzaamheden verdelen Je stemt de zorg af met deskundigen van andere disciplines - Consult vragen inzake geplande en verleende zorg - Andere disciplines consulteren - Gevraagd en ongevraagd adviezen of informatie geven aan andere disciplines 51 Je bespreekt zorgverlening met betrokkenen - Voorlichting geven over de diverse hulpverleners - Een exit (ontslag) gesprek voeren. - Zorgdragen voor het ontslag van de patiënt - Knelpunten en wensen rond zorg, communicatie en informatie bespreekbaar maken Je ziet toe op de uitvoering van werkzaamheden en de continuïteit van de zorgverlening - Continuïteit binnen de dag en van dag tot dag - Continuïteit tussen diensten - Continuïteit tussen disciplines - Continuïteit tussen afdelingen - Continuïteit tussen verschillende zorgverlenende instanties Je zorgt voor benodigde materialen,middelen, apparatuur en zet deze in ter ondersteuning van de zorgverlening - Knelpunten signaleren op het gebied van zorgverlening: - Initiatieven nemen om dergelijke knelpunten op te lossen Je neemt deel aan voor de coördinatie en afstemming bedoelde overlegvormen en collegiale consultatie - Besprekingen met het team - Besprekingen met andere disciplines - Besprekingen met naasten/ ouders/ wettelijke vertegenwoordigers Werkproces 1.9: Evalueert de zorgverlening - Evaluatie tijdens de zorgverlening Gegevens voor evaluatie verzamelen en deze bespreken met zorgvrager en overige betrokkenen binnen en buiten de organisatie Op basis van evaluatie en in overleg veranderingen doorvoeren in het verpleeg/ zorgplan Het verpleegkundig dossier bijhouden Kerntaak 2 Werkproces 2.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep - - Je leest vaktijdschriften, vakliteratuur, informatie, die te maken heeft met je stageplek en het beroep Je volgt klinische lessen, bijscholing op je stageplek, Je vraagt feedback over je eigen functioneren Je gebruikt feedback om van te leren Je stelt jezelf concrete doelen in het kader van je persoonlijke beroepsontwikkeling Levert een bijdrage in de ontwikkeling van het beroep. - Meewerken aan de ontwikkeling van het beroepsprofiel - Een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een visie op het beroep 52 - Ontwikkelingen in het beroep vormgeven in de praktijk Het belang van beroepsorganisaties en vakbonden weergeven Beroepsprofiel Past het kader toe waarbinnen de zorg verleend kan worden. - Binnen de doelstelling, visie en regels van een organisatie werken. - Binnen de grenzen van het beroep werken. - Binnen de eisen van de Arbo-wet werken. - Cao en rechtspositie toepassen. - De wettelijke mogelijkheden voor werknemers voor medezeggenschap weergeven. Neemt een standpunt in t.a.v. ontwikkelingen in de gezondheidszorg. - standpunten verhelderen vanuit de optiek van het verpleegkundig beroep - standpunten beargumenteren vanuit de optiek van het verpleegkundig beroep - een bijdrage leveren aan de vorming van standpunten inzake ethische vraagstukken - beroepscode Werkproces 2.2: Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg - Je handelt volgens protocollen, richtlijnen, procedures van je stageplek Je zorgt dat je werkzaamheden voldoen aan de kwaliteitseisen van de stageplek Wat versta je onder kwaliteit: - Mate van overeenstemming tussen wenselijke en werkelijke situatie. - Zorg die zo goed mogelijk aansluit op de behoeften en zo goed mogelijk wordt uitgevoerd tegen aanvaardbare kosten. - Zorg die overeenkomstig de eisen van de beroepsgroep verleend wordt. - De mate van overeenstemming tussen de doelen van de gezondheidszorg en de werkelijk verleende zorg. - Voldoen aan de gestelde eisen. - Methodisch technisch handelen - Zorgverlener moet geschikt zijn om de handeling uit te voeren en de zorgverlener geschikt om deze te ondergaan. - Beroepshouding - Organisatie: waarborgen van continuïteit en beschikbaarheid van zorg, doelmatigheid en afstemming tussen de verschillende zorgverleners. Relevante Wetgeving - Kwaliteitswet zorginstellingen - BIG - WGBO - BOPZ Gewenste veranderingen inventariseren in de zorg op microniveau (afdeling) - Bovenstaande in acht houden, wat is wenselijk en wat is de reële situatie. - Dus wat zou je willen verbeteren. 53 Meewerken aan verbetering van zorg op microniveau door toepassing van nieuwe werkwijzen en standaardprocedures. - Deskundigheidsbevordering Een bijdrage leveren aan een veranderingsproces - Denk hierbij bv aan de verbeterprojecten en wat zie je daar op de afdeling van terug en wat kun je doen om iedereen op de unit dezelfde werkwijze te laten hanteren. Schept voorwaarden voor de verbetering van kwaliteitszorg op microniveau. - deskundigen consulteren. - meewerken aan de toepassing van kwaliteitsmeetinstrumenten Benut klachten van zorgvrager/ naaste t.b.v. kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering. - Klachten benutten op microniveau - Klachten benutten op mesoniveau Je voert beleidsmatige taken uit - Knelpunten signaleren op het gebied van het werkklimaat o Materieel o Immaterieel - Initiatieven nemen om dergelijke knelpunten op te lossen. - Je onderzoekt of voorstellen haalbaar zijn en doet op basis hiervan voorstellen aan de afdeling of organisatie betreffende uit te voeren activiteiten - Je plant vernieuwende activiteiten, of stelt ze bij, waarvoor je zelf de verantwoording voor draagt. - Je draagt het beleid van de organisatie zowel intern als extern uit Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding Je geeft werkbegeleiding aan stagiaires en in het bijzonder verpleegkundigen in opleiding - Stel je op de hoogte van het niveau van de opleiding en de fase waarin de student zich bevindt - Ken de leersituaties op de afdeling waarbij vakkennis en vaardigheden kunnen worden overgedragen - Introduceer de student op de werkplek - Verstrek afdelingsinformatie - Spreek verwachtingen naar elkaar uit - Spreekt verwachtingen t.a.v. het leerproces uit - Laat student leervragen verwoorden - Ondersteunt de student bij het op- en bijstellen van leerdoelen voor de duur van de stage - Checkt of de wensen passen binnen de beroepsopleiding en de mogelijkheden op de werkplek - Stelt vast waar de student aan wil , kan of moet werken - Houdt rekening met de competenties die de student al beheerst - Stelt vast welke hulpmiddelen de student nodig heeft en hoeverre die geboden kunnen worden 54 - Maakt afspraken t.a.v. de begeleiding Maakt afspraken t.a.v. de beoordeling Je geeft werkinstructies en feedback op hun werkzaamheden en beroepshouding - Legt informatie eenduidig uit en licht deze toe - Demonstreert en instrueert vaardigheden aan de student - Geeft regelmatig feedback op het functioneren - Zet de student aan tot (schriftelijke) reflecteren en geeft daar feedback op - Uit zich zowel mondeling als schriftelijk op heldere en begrijpelijke wijze - Geeft aandachtspunten waarmee de student het leerproces kan verbeteren Je creëert een werkomgeving die stagiaires stimuleert om zich te ontwikkelen - Toont empathie door oprechte belangstelling voor de mens achter de student te tonen - Bouwt een veilige relatie op waarbinnen ruimte ontstaat voor de student om te kunnen leren. - Zorgt voor optimale leeromstandigheden - Ondersteunt de student in het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn leerproces - Bevordert het zelfsturend vermogen van de student - Bewaakt het leerproces - Stimuleert het geloof in het eigen kunnen en draagt bij aan een positief zelfbeeld van de student. - Spoort de student aan om de beste leerprestaties uit zichzelf naar boven te halen. - Zet de student aan tot zelfontplooiing - Zet begeleidingsactiviteiten doelbewust en op maat in, afgestemd op de leerdoelen en/of de ontwikkeling van de student t.b.v. gedragsverandering. - Ondersteunt bij het maken van de vertaalslag tussen theorie en praktijk - Draagt vakkennis en vaardigheden over aan de student - Creëert leermomenten - Analyseert situaties om tot een adequate oplossing te komen. - Verzamelt informatie over het functioneren / de competenties van de student - Blijft eigen competenties als werkbegeleider ontwikkelen 55 Bijlage 2: CHECKLIST Hieronder volgt een checklist van zaken waar je als student na de eerste 14 dagen van je stage op de hoogte van dient te zijn. Het is de bedoeling dat deze wordt afgetekend eer dat je verder kunt gaan met je leerproces/ opdrachten. Doel Datum Paraaf Kennis maken met unithoofd Kennis maken met de coördinerende medewerkers Kennis maken met de verpleegkundigen Kennis maken met de zorgassistenten Kennis maken met de stagiaires Kennismaken met de leerprocesbegeleiders: - uitleg over het COM - uitleg werkbegeleiding / methodiek o Dienstrooster o Aanvraaglijsten dienstrooster o Overuren o Usernummer/ microsectienummer/ ID nummer o Postvakje regelen o Belboom Rondleiding afdeling o Protocollen o I- portal o Uitleg Joint Care o Informatie over ziektebeelden o De patiëntenkamer doorlopen o Sluiskamer + intercom o Uitleg kluisje patiëntenkamer o Uitleg oproepsysteem op de patiëntenkamer (o.a. noodoproep) o Uitleg computersysteem + printer/ faxapparaat o Telefoon, televisie activeren o VOBE- systeem o Uitzuigapparatuur o Zuurstof o Sterilisatiebak o Pocket Mask o Reanimatienummer, o Hoe te handelen bij calamiteiten o Uitleg planbord (zorgvrager en personeel) o Agenda o Unitverdeling Procedure ziekte en herstelmelding (zit standaard in het informatiepakket van P&O) Dagindeling en avondindeling Rapportagesysteem (verpleegkundig zorgdossier) 56 Bijlage 3 Wondverzorging op de afdeling orthopedie Belangrijke punten waar je op moet letten tijdens het verzorgen van WONDEN! Handen wassen of handalcohol gebruiken vóór de wondverzorging: Dit doe je eigenlijk altijd als je naar een (andere) patiënt gaat. Je wast je handen of desinfecteert ze vóór dat je naar een patiënt gaat, om met schone handen iemand te verzorgen, en je wast je handen of desinfecteert ze na dat je iemand verzorgt hebt om geen bacteriën of eventuele ziekteverwekkers mee te nemen naar de volgende patiënt. Dit is natuurlijk vooral heel belangrijk als het gaat om wondverzorging. Je kunt je handen wassen en daarna desinfecteren dat is geen probleem, zorg alleen wel dat je na je handen gewassen te hebben je handen droog zijn voordat je (hand)alcohol gebruikt, water verdunt de alcohol en vermindert dan de werking van de alcohol. Het gebruik van (alleen) handalcohol is al voldoende. Desinfecteren van het werkblad met alcohol 70% Als je met het werkblad waar verband en overig wondverzorging materiaal op ligt naar patiënten gaat zet je deze nooit bij de patiënt op bed. Het is zeker belangrijk om het werkblad schoon te maken na gebruik, maar het is nooit verkeerd om deze ook vóór gebruik schoon te maken. Dit omdat je nooit zeker weet of de vorige gebruiker deze heeft schoon gemaakt en omdat het werkblad boven op de verbandkar ligt waar stof en vuiligheid op kan dwarrelen en op terechtkan komen. Zorg dragen voor een hygiënische werkplek Het kan niet altijd, maar het is belangrijk dat je wonden verzorgt op een rustig moment. Dus niet tijdens het bedden opmaken, niet tijdens het poetsen van de kamer. Zo voorkom je dat het stof/vuil dat op kan vliegen tijdens die werkzaamheden in/op de wond terechtkomt. Verzorg de wond ook niet op de badkamer, dit is een warme vochtige ruimte waar bacteriën zich makkelijker kunnen vermenigvuldigen. Observeren van de wond en dit rapporteren Bij de wondverzorging hoort natuurlijk ook het bekijken/observeren van de wond. Je weet hoe goede/helende wonden eruit zien, en hoe ze er uit zien als dit minder goed geneest door bijvoorbeeld verminderde voedingstoestand of door infectie. Als je nu twijfelt aan een wond is er op de afdeling een digitale camera waarmee je de wond vast kan leggen om dit (later) te vergelijken om te zien of er verbetering of verslechtering op treed. Tip: we hebben ook speciale liniaaltjes om langs de wond te leggen zo kun je nog beter zijn of een wond kleiner of groter wordt. 57 Afvalzakje gebruiken voor het oude wondverband Neem deze altijd mee als je een wond gaat verzorgen, het is hygiënisch om het oude verbandmateriaal gelijk in het zakje te stoppen, je legt het dus niet naast het schone verbandmateriaal. En doordat je het zakje gelijk dicht kan maken voorkomt je dat je bacteriën en eventuele ziekteverwekkers mee door de kamer/afdeling neemt, deze kun je gelijk weggooien. Protocollen De protocollen die de afdeling hanteert met betrekking tot wondverzorging zijn terug te vinden in I- portal Heam- O- Trans Auto- Transfusie Systeem (028476) Stroomschema Aquacel (025566) V.A.C. therapie, werkwijze en therapie (017924) V.A.C. therapie, wondverzorgingsformulier (017926) Verbandmiddelen, hoe te gebruiken (028991) Wondverzorging bij patiënten opgenomen op orthopedie (005223) Wondverzorging Fixateur Externe (028994) Wondverzorging met behulp van Aquacel (027127) 58
© Copyright 2024 ExpyDoc