REVIEWS REVIEWS - Stedelijk Museum

1.
Marcel Wanders
Stedelijk Museum
Amsterdam
Het Stedelijk Museum Amsterdam
opende eind januari de deuren voor
een visueel spektakel dat veel weg
had van een Miljonairs Fair. Veel
goud en barokke decoraties en
veel gigantisch opgeblazen alledaagse voorwerpen. Tussen de
honderden luxe voorwerpen en
meubelen op sokkels figureerden
levende vrouwen als lampen, met
een lampenkap om hun hoofd. Wie
de betekenis van dit alles ontging
kon zijn toevlucht nemen tot diepzinnig bedoelde flarden tekst op
de muren. Vraag Marcel Wanders
om zijn oeuvre te presenteren en
je krijgt de glitter en glamour die
niet alleen kenmerkend is voor het
jaarlijkse evenement voor de nouveau riche, maar ook voor de luxe
hotelinrichtingen waarmee hij naam
maakte. De flamboyante Wanders
bezit zakeninstinct, ijzersterke marketingkwaliteiten, en de flair om
groots uit te pakken - talenten die
veel Nederlandse collega’s node
missen. Door slim gebruik te maken
van die talenten sleepte hij lucratieve opdrachten binnen, met name
reviews
2.
in het rijke Dubai, bouwde een stevig zakenimperium op, en wist zijn
naam te transformeren tot succesvol merk. De laatste loot aan
de stam van zijn succes - de felbegeerde erkenning door de culturele elite en serieuze media - had
Wanders goed voorbereid en geënsceneerd. Zo ondersteunt hij sinds
2012 het Stedelijk met substantiële
donaties, en organiseerde hij bij
de opening zijn eigen mystificatie
door te zorgen voor de cameraploegen en interviewers die aan
een lijstje zorgvuldig uitgekozen
gasten lovende woorden ontlokten.
De spectaculaire opening trok veel
publiek en dat zal in de komende
maanden ongetwijfeld doorzetten
wanneer het gewone volk zich kan
vergapen aan de luxegoederen en
gadgets van de merken Marcel
Wanders en Moooi. Eind 2014 kan
het museum dan aan de pers melden dat dit een van de best
bezochte tentoonstellingen was.
innovatieve techniek. Maar een
vernieuwer is hij moeilijk te noemen. Hij behoort bijvoorbeeld niet
tot de ontwerpers die het vakgebied onder een kritische loep leggen, noch tot de ontwerpers die
innovatieve kruisbestuivingen creëren tussen ambachtelijke vervaardiging en industriële massaproductie. Hij behoort ook niet tot
de ontwerpers die hun verantwoordelijkheid nemen in de productieketen en de desastreuze gevolgen
van consumentisme pareren met
betere productiemethodes en
duurzamer afvalverwerking. Noch
behoort hij tot de groep die door
middel van multidisciplinaire
samenwerking nieuwe horizonten
voor design opent. Wat is dan zijn
kracht? Schuilt die in het slechten
van de grenzen tussen beeldende
kunst en design, een museum
waardig?
Wellicht is het goed Wanders’ expositie te vergelijken met de tentoonstelling Ushering in Banality die in
1988 plaatsvond in hetzelfde Stedelijk, destijds geleid door Wim
Beeren. De kunstenaar, Jeff Koons,
had sterk uitvergrote replica’s
gemaakt van decoratieve porseleinen beeldjes, hetgeen binnen
de kunstwereld leidde tot heftige
Wanders bezit tal van kwaliteiten,
maar betekenen zijn ontwerpen
zoveel voor de wereld dat zij een
oeuvretentoonstelling verdienen
binnen een culturele instelling van
deze statuur? Een enkel product
is comfortabel, en een enkel vroeg
ontwerp getuigt van een technisch
96
Foto’s van de tentoonstelling Marcel Wanders, Pinned Up, 25 jaar vormgeving 2014,
courtesy Marcel Wanders en Stedelijk Museum, Amsterdam
reviews
3.
en interessante discussies. Al snel
sloeg de verontwaardiging om in
bewondering. Binnen een museale
context had Koons immers op geniale wijze actuele vragen opgeworpen over de relatie tussen kunst
en commerciële voorwerpen, een
novum in die tijd. Ogenschijnlijk
doet Wanders vijfentwintig jaar later
iets soortgelijks. Ook hij blaast triviale objecten op tot grote proporties, zet ze op een sokkel, en doet
daarmee een poging ze te verheffen tot beeldende kunst. Los van
de vraag of een soortgelijke strategie zoveel jaar later nog nieuwe
inzichten oplevert, zijn er ook cruciale verschillen. Zo maakte Wanders geen uitvergrotingen van
bestaande objecten, maar van
eigen ontwerpen. Terwijl Koons’
sculpturen tal van verwijzingen in
zich dragen verwijzen de beelden
van Wanders enkel naar zichzelf.
Dat geldt ook voor de reguliere
producten uit zijn showroom, die
hij simpelweg verplaatste naar het
museum. Diepere betekenissen
ontbreken. Zowel in zijn eigen winkel als in het museum zijn de theatrale settings, levende lampen en
de barok gedecoreerde producten
wat ze zijn: kitsch én gebruiksvoorwerp zonder al te veel betekenis.
De enige vraag die zij oproepen is
de vraag waarom dit museum ze
presenteert.
Voor een tijdsgewricht waarin
populisme een onstuitbare opmars
maakt en grote bezoekersaantallen steeds meer het beleid (moeten) bepalen van culturele instellingen, is de overweldigende
belangstelling voor Wanders’ expositie misschien een succes te noemen. Maar hij maakt op pijnlijke
wijze ook iets anders duidelijk: het
Stedelijk Museum mist een directeur die richting geeft aan het verzamel- en presentatiebeleid van
dit belangrijke instituut, een directeur die onzinnige plannen tijdig
terugfluit en de curator kan wijzen
op geschikter locaties voor dit
soort design experiences.
Die directeur is er (nog) niet. In de
afgelopen jaren moest het museum
het doen met meerdere directeuren
die zich niet erg bekommerden om
design. Bij de heropening van het
museum bleek dat er weliswaar
meer ruimte was vrijgemaakt voor
de designcollectie, maar dat de
ooit fameuze collectie die ruime
opzet nauwelijks waar kan maken.
De verzameling hangt aaneen van
persoonlijke willekeur en gevoeligheid voor de waan van de dag.
Binnen deze context kon het gebeuren dat commercieel succes werd
verward met cultureel belang.
vaak van een bijna ondraaglijke
lichtheid, niet in de laatste plaats
omdat de commercie er zo’n sterke
greep op heeft. Zou diezelfde lichtheid zelfs bij de serieuze pers de
drang wegnemen dieper te speuren naar het verschil tussen schijn
en werkelijkheid? Verklaart dat ook
waarom het vakgebied zo weinig
theoretici en critici kent? Vrijwel
alle media wisten bijvoorbeeld te
melden dat Wanders’ oeuvre
onderdeel is van de prestigieuze
designcollectie van het MoMA in
New York. Terwijl simpele navraag
had geleerd dat slechts een enkel
vroeg werk, Knotted Chair uit 1996,
tot de verzameling behoort. Het
is destijds geschonken aan het
museum en er is sindsdien nooit
meer iets verworven van het merk
Wanders.
Design gaat over smaak, en over
smaak valt niet te twisten. Maar
een museum gaat niet over smaak,
die nu eenmaal vluchtig en particulier is. Dat het museum zich liet
lenen voor de marketingstrategie
van een succesvol merk is vreemd.
Zoals de hele publiciteit rondom
Wanders, die gespeend was van
elke vorm van kritiek, bevreemding
oproept. De wervende perstekst
werd klakkeloos overgenomen en
de ontwerper werd ongemoeid
gelaten toen hij critici van zijn werk
wegzette als zure modernisten,
designfundamentalisten, die geen
oog hebben voor innovatie. Opgeblazen pretenties roepen om kritische vragen. Waarom vroeg niemand wat er dan zo vernieuwend
is aan de iPhone Milestone app,
of welke verbetering het gadget
lamp/speaker oplevert voor het
beluisteren van muziek? Waarom
vroeg niemand waarom monumentaal opgeblazen objecten en
glimmende meubels enig belang
zouden hebben voor de huidige
wereld? Vrijwel niemand had de
moeite genomen het onderwerp
goed te onderzoeken. Design is
In het televisie­programma Nieuws­
uur werd Wanders een van de vijf
belangrijkste internationale ontwerpers genoemd, maar de informatie
was accurater geweest als was
gezegd: Wanders behoort tot de
vijf best verkopende ontwerpers in
de wereld.
97
Louise Schouwenberg
is criticus en geeft leiding aan
twee masteropleidingen Design
aan de Design Academy Eindhoven en Fine Art / Design aan het
Sandberg Instituut Amsterdam