Visuele uitroeptekens On-Nederlands is het oeuvre van vormgever Marcel Wanders, in stijl en succes. De zelfverklaarde antimodernist heeft nu een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. door Edo Dijksterhuis 24 < ‘Egg Vase’ voor Droog Design en Rosenthal, porselein, 1997, productie Moooi << ‘Knotted Chair’, 1996, aramide en carbonvezel, geïmpregneerd met epoxyhars ‘Random Light’ uit de serie ‘Inside the Box’, foto’s ter gelegenheid van Moooi’s presentatie op de Salone del Mobile, Milaan, 2012 e Design- r is een soort standaardscenario voor een geslaagde artistieke carrière in Nederland. Het overwinnen van tegenkrachten is hierin een telkens terugkerend thema. Dat begint meestal al voordat een loopbaan goed en wel op gang is, met stevige tegenwerking door opvoeders en/of docenten. Deze eenmaal overwonnen, bestormt de stug doorbijtende jongeling het toneel en wordt daar op het schild gehesen als De Grote Nieuwe Belofte. Maar zodra hij eenmaal zijn draai gevonden heeft en er een gestage stroom creaties uit zijn handen rolt, begint het gezaag aan zijn stoelpoten. Dan is het een kwestie van doorzettingsvermogen en selectieve doofheid. Als de maker maar lang genoeg doorduwt en – misschien wel belangrijker – erkenning krijgt in het buitenland, ebt de kritiek langzaam weg. En dan wordt hij opgenomen in de canon, en zijn werk klassiek verklaard. Onder de Nederlandse vormgevers is er niet één op wie dit scenario zo van toepassing is als op Marcel Wanders (1963). Bezeten van het idee designer te worden ging hij naar de Akademie voor Industriële Vormgeving Eindhoven, tegenwoordig Design Academy, maar werd daar door dogmatische docenten weggestuurd. Het alternatief was de kunstacademie in Arnhem, waar hij een kluizenaarsbestaan leidde, wachtend op het moment van revanche. Dat kwam in 1996 toen hij de Knotted Chair ontwierp, een stoel geknoopt van touw, gefixeerd met epoxyhars. Wanders was op slag beroemd. Met de uitbouw van zijn meubelmerk Moooi, de onstuimige groei van zijn inmiddels vijftig man tellende ontwerpbureau en zijn ongekende zakelijke succes kwam ook het onvermijdelijke vitriool. Wanders zou te commercieel zijn geworden, zou zijn afgezakt tot het niveau van de nouveau riche voor wie hij interieurs ontwerpt. Anno 2013 is ook die fase voorbij. Het Amerikaanse blad Business Week riep de vormgever in 2002 al uit tot één van de vijftig Stars of Europe. Het regent prijzen en onderscheidingen. En tijdens de onlangs gehouden Beijing Design Week was hij de officiële ambassadeur van gaststad Amsterdam. De overzichtstentoonstelling 'Pinned Up' in het Stedelijk Museum is de ultieme kers op de taart van hervonden erkenning. icoonmaker Marcel Wanders – mens, merk, maker – is een paradox. Hij heeft zich altijd verzet tegen de strakke, functionalistische vormgeving die nog altijd de heersende mode is in Nederland. Wanders houdt van versieren; op de keramieken borden die hij voor Koninklijke Tichelaar Makkum ontwierp, zette hij plagerig het boekomslag van Adolf Loos’ Ornament und Verbrechen, de uit 1908 stammende bijbel voor steile modernisten. Wanders, die door de New York Times ‘de Lady Gaga van de designwereld’ is genoemd, houdt van veel en verschillend, van eclectische overdaad – meer is meer. ‘Postmodern’ is het etiket dat hierbij past, maar Wanders zelf noemt zichzelf consequent anti-modernist. Wanders past overigens ook niet in de meest actuele vormgevingspraktijk, die vooral gericht is op proces en onderzoek. Hij is een echte product designer, met een voorkeur voor archetypen als stoelen, tafels en vazen. Wanders is, als een van de weinige hedendaagse vormgevers, een ‘icoonma- 25 Andaz Hotel, Prinsengracht, Amsterdam, 2012 ker’. En daarmee staat hij wel degelijk met beide benen in de traditie van het modernisme. Zijn doorbraakwerk de Knotted Chair werd onmiddellijk tot blikvanger van het destijds net gestarte Droog Design gebombardeerd. Zijn oversized klokken van keramiek zijn van verre herkenbaar. De even simpele als briljante Egg Vase (1997) – voor de mal perste Wanders gekookte eieren in een condoom – verdient een plekje in de designcanon. Zelfs Wanders zelf, steevast gekleed in een handgemaakt zwart pak met wijd uitlopende pijpen, openstaand spierwit overhemd en kralenketting om zijn nek, is een icoon. Eén robuuste vorm, een handvol barokke krullen, misschien een verwijzing naar Delfts Blauw, een hoop glans, een scheut ambachtelijkheid en de laatste hightech productiemethoden: uit die optelsom komen de ontwerpen van Wanders voort. Het zijn geen voorwerpen die je kunt negeren, die stilletjes in een hoekje hun functie staan uit te oefenen; het zijn visuele uitroeptekens. De interieurs die Wanders sinds 1999 ontwerpt – het vorig jaar geopende Andaz Hotel in Amsterdam geeft een goed voorbeeld – dompelen je onder in weelde en warmte. Het lijkt allemaal voort te komen uit een ongebreidelde versierdrift. Maar er ligt een filosofie onder, een duurzaamheidsideologie. Wanders was de eerste om efficiëntieverhogende methoden als 3D-scannen en -printen in nylon te gebruiken. Zijn Carbon Balloon Chair (2013) weegt door materiaalkeuze en hol frame niet meer dan zeshonderd gram en is daarmee de lichtste stoel ter wereld. De Carbon Chair die Wanders in 2004 met Bertjan Pot maakte, betekende ook al een doorbraak in het gebruik van carbongrafiet. tegenwind ‘Marcel Wanders: Pinned Up’, 1 februari t/m 15 juni, Stedelijk Museum, Museumplein 10, Amsterdam; ma t/m zo 10-18, do 10-22; MK gratis; catalogus € 29,90 (Stedelijk Museum/Frame Publishers); www.stedelijk.nl 26 Maar meer nog dan over lichte of makkelijk recyclebare materialen gaat duurzaamheid bij Wanders over waarde. En die waarde stopt de ontwerper in het object door alleen de meest hoogwaardige mate rialen te gebruiken of, zoals bijvoorbeeld bij de volledig handgemaakte Carved Chair (2007) – arbeidsintensieve productiemethoden in te zetten. Dit mogen geen wegwerpproducten zijn. Een voor Wanders logische consequentie is dat ze dus ook niet modieus mogen zijn. Niets slijt immers zo snel als nieuwigheid. Liever schuimt de vormgever de kunstgeschiedenis af op zoek naar bewezen vormen en stijlen om die te combineren tot iets wat hopelijk tijdloos is. Hij zal altijd deels onbegrepen en ongeaccepteerd blijven, zelfs ondanks die grote tentoonstelling nu in het Stedelijk. En Wanders cultiveert die underdogpositie ook wel een beetje. Het lijkt alsof hij die tegenwind nodig heeft, dat zijn creatieve motor wordt aangedreven door de wens het ongelijk van zijn criticasters te bewijzen en ze weer te overrompelen met iets nieuws. ‘Pinned Up’ bevat ook zo’n verrassing: Wanders’ eerste auto nome kunstwerken. Het zijn video’s van bijna roerloze, virtuele interieurs. Producten en flarden van hotelinterieurs zijn herkenbaar, maar dit zijn geen computergegenereerde verkoopcatalogi. Daarvoor is het allemaal te ongemakkelijk en is de soundscape te onheilspellend. Hier hangt de unheimliche sfeer van de science fictionfilm Bladerunner en een vermoeden van Plato’s grot. Marcel Wanders, die vormgeving ziet als iets vrolijks en lichts, en niet voor niets zichzelf met clownsneus als logo hanteert, toont hier de schaduwzijde van design: de flinterdunne schone schijn, de oppervlakkige verhulling, het valse zelfbeeld dat het kan voortbrengen. Hiermee is zijn werk een getuigenis van een sterk zelfreflexief vermogen. Edo Dijksterhuis is kunstcriticus
© Copyright 2024 ExpyDoc