De kracht van een neutraal platform

Interview Nico Booij
De kracht van een neutraal platform
Nico Booij heeft op 31 juli afscheid genomen van Rijkswaterstaat-GPO in verband met zijn
pensionering, hiermee heeft hij ook afscheid genomen van het Platform Voegovergangen en
Opleggingen (PVO). Nico is trots op dit platform voor technische specialisten. Opdrachtgevers en
opdrachtnemers wisselen hier kennis uit, ontwikkelen nieuwe kennis én dragen financieel bij aan
het platform. De kracht van het platform is volgens Booij dat je als opdrachtgever met
marktpartijen in gesprek bent in een omgeving die los staat van contracten. Het leidt tot een
betere verstandhouding tussen beide partijen en uiteindelijk tot lagere kosten voor de overheid en
minder hinder voor de weggebruiker.
Techniek
Voegovergangen zijn al jaren kritische onderdelen van de weginfrastructuur. In de jaren ’90 van de
vorige eeuw bleek uit inspectiegegevens dat voegovergangen veel vaker dan de aangrenzende
wegvakken gerepareerd moesten worden. Dat leidde tot onderhoud en reparatie die niet in het
reguliere wegonderhoud waren in te passen, extra verkeershinder en niet te vergeten extra kosten.
Booij: ‘Er waren destijds ongeveer 55 typen voegovergangen op de markt, wat het voor
opdrachtgevers ook heel ingewikkeld maakte; we hadden dat toen gewoon niet goed geregeld.
Daarom is er vanaf ’96 hard gewerkt aan een verbetertraject. Op de korte termijn heldere eisen
opstellen voor stalen voegovergangen en op de langere termijn het ontwikkelen van geluidarme
bitumineuze voegovergangen, op basis van gemodificeerd bitumen’.
Een en ander leidde tot nieuwe eisen aan voegovergangen waaraan opdrachtnemers moesten
voldoen. Die voorschriften leidden echter ook tot de nodige vragen bij opdrachtnemers, vragen die
beter op een generiek dan op projectniveau afgehandeld konden worden. Bovendien begon toen al
het besef te groeien dat de kennis van marktpartijen nodig is bij het opstellen van eisen en bij de
standaardisering en verbetering van voegovergangsconstructies.
Neutraal
Vanwege de informatiebehoefte bij opdrachtnemers ontstond bij beide partijen de behoefte om
kennis te delen, in een neutrale omgeving, zonder de druk van projecten of contracten. Het was de
directe aanleiding tot de oprichting van het PVO. Maar behalve de functie van kennis delen tijdens
(goed bezochte) bijeenkomsten, ontstond ook de behoefte aan het toegankelijk maken en borgen
van bestaande kennis, dus de functie van kenniscentrum. Booij: ‘Het PVO kent nu een bibliotheek
met heel veel documenten, zoals de meerkeuzematrix voegovergangen, die in samenwerking tussen
RWS en marktpartijen tot stand zijn gekomen. Het document is tevens een voorbeeld van
gezamenlijke kennisontwikkeling.
Volgens Booij past de oprichting van het PVO ook binnen andere trends die gaande zijn in de wereld
van de technische specialisten: het weglekken van kennis door de pensionering van senior
medewerkers bij de overheid en marktpartijen en het feit dat specialistische kennis vaak slechter
wordt geborgd dan algemene technische kennis. Booij: ‘Deze constatering is afkomstig uit de
Kennisagenda Civiele Betonbouw, waarin ik ook een rol heb mogen spelen. Dit is een algemene trend
die niet alleen betrekking heeft op voegovergangen. In het eindverslag van die Kennisagenda wordt
het PVO genoemd als voorbeeld van een manier om kennis te delen en te behouden’.
Een echte CoP
Het moet Booij echt van het hart: het PVO is een goed voorbeeld van een Community of Practice
Interview Nico Booij
(CoP).‘Er wordt regelmatig over CoP’s gepraat, maar tot daadwerkelijk organiseren daarvan komt het
nauwelijks. Het is mijn overtuiging dat het PVO een CoP genoemd mag worden waar daadwerkelijk
kennis gedeeld en ontwikkeld wordt. Niet alleen ten aanzien van technisch inhoudelijke aspecten
maar ook ten aanzien van procesmatige aspecten, zoals het praktisch invulling geven aan Systems
Engineering en kwaliteitsborging bij ontwerp en uitvoering van voegovergangen en opleggingen. Het
krachtige van een platform / CoP is dat kennis wordt gedeeld, ontwikkeld en geborgd op neutraal,
project ongebonden terrein’.
Prijsvraag
De kennisontwikkeling en innovatie op het gebied van voegovergangen heeft enkele jaren geleden
nog een flinke impuls gekregen door de prijsvraag over stille, duurzame voegovergangen. De
ontwikkeling daarvan is relevant omdat het asfalt steeds stiller wordt met de ontwikkeling van
(dubbellaags) ZOAB en andere geluidarme varianten. De ontwikkeling van geluidarme, bitumineuze
constructies is het logische antwoord daarop. Omdat deze typen grote dilataties en rotaties bij
opleggingen niet kunnen volgen zijn ze niet geschikt voor bruggen en viaducten met grote
overspanningen, maar dan blijven er nog genoeg potentiële toepassingen over. Dat het toch nog niet
tot grootschalige toepassing is gekomen is volgens Booij te wijten aan degenen die bij overheid en
aannemers verantwoordelijk zijn voor de inkoop. Zij zijn nog te veel gericht op alleen de
aanschafkosten en niet op kosten gedurende de hele levenscyclus. Booij: ‘We schrijven weliswaar life
cycle costing voor als overheid, maar we zijn nog niet in staat om die eisen consequent te
handhaven. En dat terwijl blijkt dat stille voegovergangen belangrijk goedkoper zijn dan overige
typen, als je het over de levenscyclus bekijkt’.
Toekomst
Booij is van mening dat het PVO zeker toekomst heeft, ook al zal hij daar geen deel meer van
uitmaken. ‘Het is aan het bestuur van het huidige PVO om vooral de inkopers bij overheid en
aannemers te bereiken omdat deze beslissen over de keuze van een bepaald type constructie.
Daarnaast is het van belang om ook andere opdrachtgevers en beheerders bij het platform te
betrekken. Ook gemeenten en provincies hebben kunstwerken met voegovergangen’.
Daarnaast toont het PVO volgens hem aan dat het uitwisselen van specialistische kennis goed kan
werken in een platform: ‘ik zou aanbevelen om de werkwijze van het PVO uit te breiden naar andere
onderwerpen met een specialistisch technisch karakter’.
Martin van der Vliet, procesmanager PVO: ‘Nico Booij is er de man niet naar om zich op de borst te
kloppen. Toch moet het gezegd: het PVO zou er nooit zijn gekomen zonder zijn vasthoudendheid en
zijn terechte bezorgdheid over het gebrek aan aandacht voor voegovergangen en opleggingen. Tegen
alles in bleef hij ervan overtuigd dat het beter moest en beter kon. Een voegovergang is een precisieinstrument dat onder zware en wisselende belastingen tegelijkertijd moet verbinden en beweging
mogelijk maken. Het PVO zal hem missen.’