Inleiding tot Internationaal fiscaal recht - seminarie 04 10 14

INTERNATIONAAL FISCAAL RECHT
Voordracht van zaterdag 4 OKTOBER 2014
stagiairs-accountants en stagiairs-belastingconsulenten
P. DERE
Belastingconsulent
ACC
www.pwc.be
Inleiding tot
Internationaal Fiscaal
Recht
Agenda
DEEL I :
Inleiding
DEEL II :
Dubbelbelastingverdragen (OESO-Modelverdrag)
DEEL III :
Actualiteit en recente ontwikkelingen
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 2
Inleiding
PwC
Wat is internationaal fiscaal recht?
Concept
Geheel aan regels die in een
grensoverschrijdend kader,
bepalen waar en hoe een
welbepaald inkomen van een
belastingplichtige belast wordt.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 4
Wat is internationaal fiscaal recht?
Fiscale soevereiniteit
• Bevoegdheid v/e land om zelfstandig op te treden op 3 niveaus:
- Wetgevende macht;
- Uitvoerende macht;
- Rechterlijke macht.
• Landen hebben fiscale soevereiniteit:
- Recht v/e land om eigen fiscale regelgeving vast te leggen;
- Bevoegdheid v/e land om belastingen te heffen en te innen.
• Maar: territoriaal aanknopingspunt is vereist:
- Personeel: band tussen persoon (inwoner/nationaliteit) en staat;
- Materieel:
band tussen inkomen en grondgebied;
- Functioneel: band tussen functie en grondgebied.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 5
Voorbeeld – waar belastbaar?
Moederbedrijf
- België -
Dochterbedrijf
- Verenigde Staten -
Bijhuis
Frankrijk
Dubbele (niet) belasting staat nog steeds op de voorgrond in het debat
inzake internationale fiscaliteit !
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 6
Dubbele belasting: Definitie
• Eenzelfde inkomen = meermaals belast
- 2 of meer landen (als gevolg van hun soevereiniteit)
- zelfde/gelijkaardige belasting
- zelfde periode
- zelfde voorwerp
• 2 soorten van dubbele belasting:
- juridische dubbele belasting (zelfde belastingplichtige)
- economische dubbele belasting (verschillende belastingplichtigen)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 7
Dubbele belasting: Definitie
Juridische dubbele belasting - voorbeeld
• Voorbeeld 1
Een persoon die beschouwd wordt inwoner te zijn van 2 landen
op basis van verschillende criteria voor het bepalen van
inwonerschap.
• Voorbeeld 2
Een persoon die belast wordt als fiscaal inwoner in Land A op
basis van inwonerschap en in Land B op basis van nationaliteit.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 8
Dubbele belasting: Definitie
Economisch dubbele belasting - voorbeeld
• Voorbeeld 1
Winst gerealiseerd door vennootschap A (en daar belast werd),
wordt belast in hoofde van de aandeelhouder op het moment
van de dividenduitkering.
• Voorbeeld 2
Vennootschap A betaalt interest aan vennootshap B. De interest
is niet aftrekbaar in hoofde van vennootschap A en wordt
evenwel begrepen in de belastbare basis van vennootschap B.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 9
Dubbele belasting: Oorzaken
• Situaties die een aanknopingspunt hebben in verschillende landen en
derhalve binnen de toepassingsfeer vallen van de fiscale regelgevingen van
verschillende landen.
• Conflict tussen ≠ aanknopingsfactoren
- combinatie van woonplaats- en bronbeginsel
- dubbele woonplaats
- eenzelfde aanknopingspunt wordt ≠ opgevat (vb. ≠ kwalificatie)
• Opmerking: dubbele niet-belasting
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 10
Vermijding dubbele belasting: Methoden
Twee hoofdmethoden ter vermijding van dubbele belasting:
1.
Via berekening van de belastbare basis: Vrijstellingsmethode

“Tax exemption”

Eenvoudig

Eventueel met progressievoorbehoud (vb. PB)

Eventueel taxatievoorwaarde
2. Via de berekening van de belasting: Belastingkrediet

“Tax credit”

Klassiek belastingkrediet <> “Tax sparing”
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
11 maart 2014
Slide 11
Vermijding dubbele belasting: Methoden
Voorbeeld 1: Vrijstellingsmethode (Tax exemption)
• Inkomen hoofdhuis (Woonstaat)
100
• Inkomen buitenlands bijhuis
30
• Totaal belastbaar inkomen hoofd- en bijhuis
130
• Vrijstelling van inkomen bijhuis
-30
• Inkomen belastbaar in Woonstaat
100
• Stel tarief Woonstaat = 30% => Belasting Woonstaat:
30
• Stel tarief bijhuisstaat = 20% => Belasting bijhuisstaat =
6
• Totale belasting =
36
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 12
Vermijding dubbele belasting: Methoden
Voorbeeld 2: Methode van Belastingkrediet (Tax credit)
• Inkomen hoofdhuis (Woonstaat)
100
• Inkomen buitenlands bijhuis
30
• Inkomen belastbaar in Woonstaat
130
PM: Inkomen belastbaar in bijhuis
30
PM: belasting op inkomen bijhuis (20%)
6
• Belasting Woonstaat (tarief 30%)
39
• Belastingkrediet voor buitenlandse belasting (tarief 20%)
-6
• Verschuldigde belasting in Woonstaat=
33
• Totale belasting = 33 + 6 = 39
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 13
Vermijding dubbele belasting: Intern recht
Wetboek van de Inkomstenbelasting voorziet reeds in verschillende interne mechanismen
voor het vermijden of beperken van dubbele belasting, vb:
 Personenbelasting
 Art 156 WIB: ½ vrijstelling van bepaalde buitenlandse inkomsten
 Vennootschapsbelasting
 Art 217 WIB: Opgeheven (1/4 vrijstelling van inkomsten buitenlands bijhuis)
 Art 202-205 WIB: Regime van Definitief Belaste Inkomsten voor dividenden
 Forfaitaire verrekening buitenlandse belastingen
 Art 285 – 289 WIB: Forfaitaire Buitenlandse Belasting op interesten en royalty's
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 14
Vermijding dubbele belasting: Internationaal
recht
 Dubbelbelastingverdragen
- Bilateraal (tussen 2 staten)
- Multilateraal (tussen meerdere staten)
 Europese regelgeving
- Europees Verdrag
(EC Treaty)
- Fusierichtlijn
(1990)
- Moeder-Dochterrichtlijn
(1990)
- Arbitrage Verdrag
(1990)
- Interest & Royaltyrichtlijn
(2003)
- Spaarrichtlijn
(2003)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 15
Dubbelbelastingverdragen
(OESO-modelverdrag)
PwC
Definitie & Doel
Dubbelbelastingverdrag (DBV) bevat regels voor:

voorkomen van dubbele belasting en dubbele niet-belasting

bestrijden van internationale belastingsvlucht

voorzien in niet-discriminatie

voorzien in internationale samenwerking
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 17
Krachtlijnen
1. Twee uitgangspunten voor het toewijzen van heffingsbevoegdheid:
 Woonstaat: één concept (art. 4 OESO Modelverdrag)
 Bronstaat: verschillende regels in functie van het type van inkomen
2. Verdragen beperken de toepassing van het interne recht in de Woonstaat en de
Bronstaat:
 Bronstaat (vb. Dividenden, interest, royalty’s, beroepsinkomen)
 Woonstaat (wereldwijde inkomen)
 Dubbele niet-belasting (art. 23 ≠ taxatievoorwaarde)
Eerst heffingsbevoegdheid op basis van het dubbelbelastingverdrag bepalen en dan de
toepassing van het interne recht maken om de belastingheffing te bepalen.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 18
OESO-Modelverdrag
Algemeen
PwC
OESO-Modelverdrag: Belang
• Geen juridische bindende kracht
• Uitgangspunt bij onderhandelingen tussen 2 OESO-lidstaten,
verdragspecifieke afwijkingen zijn mogelijk
• Talrijke DBV volgen het OESO-modelverdrag – Maar: BE model, VN
model,...
• Staten kunnen voorbehoud maken (afwijkingen)
• Commentaar op verdragsartikelen
- niet bindend
- van belang bij de interpretatie verdragsmodel
- OESO commentaar, Comm OV.,...
• Fiscaal comité:
- Onderhandeld door vertegenwoordigers van Ministeries van Financiën
van de verschillende lidstaten
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 20
OESO-Modelverdrag: Structuur
• Preambule
=
Welke landen + wanneer
• Art. 1 t.e.m. 2
=
Toepassingsgebied
• Art. 3 t.e.m. 5
=
Definities
• Art. 6 t.e.m. 22
=
Heffingsbevoegdheid voor inkomsten
• Art. 23
=
Voorkoming van dubbele belasting
• Art. 24 t.e.m. 29
=
Diverse bepalingen
• Art. 30 & 31
=
Inwerkingtreding & beëindiging
• Protocol
=
Wijziging / aanvulling van het verdrag (!)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 21
OESO Modelverdrag
Art 1-5
Toepassingsgebied en definities
PwC
Art. 1 Toepassingsgebied - Ratione personae
Wie kan een DBV inroepen?
• “Personen” die “inwoner” zijn van minstens één van beide Staten
“Personen” = Zie artikel 3 DBV
• Natuurlijk persoon
• Vennootschap
• Elke rechtspersoon en elke eenheid die voor belastingheffing als een
rechtspersoon wordt behandeld.
“Inwoner” = Zie artikel 4 DBV ( bijhuis – zie artikel 5)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 23
Art. 2 Toepassingsgebied - Ratione materiae
Op welke belastingen is een DBV van toepassing ?
•
Inkomsten- en Vermogensbelastingen
Inbegrepen:
•
PB / VennB / RPB / BNI
•
Voorheffingen, opcentiemen en aanvullende belastingen
•
Bijzaken van de belastingen (belastingverhogingen, nalatigheidsinteresten, etc)
•
Toekomstige belastingen
Uitgesloten:
•
Registratie- en successierechten
•
BTW, Sociale Zekerheidsbijdragen
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 24
Art 3. Algemene definities
Definitie begrippen:
•
DBV verwijst voor de inhoud van een verdragsterm rechtstreeks naar het intern
recht (vb. inwoner van een overeenkomstsluitende staat (art. 4))
•
Voor een niet in het DBV gedefinieerde term is het intern recht van toepassing,
tenzij de context het anders vereist (art. 3 §2).
Welk intern recht?
•
Quid indien intern recht wijzigt na inwerkingtreding verdrag?
•
Statische/historische interpretatie
•
Dynamische of evolutieve interpretatiemethode
Voorbeeld interactie DBV en intern recht
• Vaste inrichting: werkzaamheden gedurende 12 maanden <-> 6 maanden
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 25
Art 4. Definitie van Inwoner
Basisprincipe:
“inwoner van een overeenkomstsluitende staat” =
• Iedere persoon (art. 3)
• die, ingevolge de wetgeving van de staat (art. 3 § 2 en art. 179 WIB),
• aldaar aan belasting is onderworpen op grond van:
-
zijn woonplaats,
-
verblijf,
-
plaats van leiding,
-
of enige andere soortgelijke omstandigheid
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 26
Art 4. Definitie van Inwoner
Wat in geval van dubbel inwonerschap?
•
•
Natuurlijk persoon: “Tie-breaker” – rules (art. 4 § 2)
1.
Duurzaam tehuis
2.
Nauwste persoonlijke en economische betrekkingen
3.
Gewoonlijke verblijfplaats
4.
Onderdaan
5.
Onderlinge overeenstemming
Vennootschappen: Plaats van “werkelijke leiding”
Vb. Vennootschap X opgericht in Staat A met zetel van leiding in Staat B
-
Staat A: plaats van incorporatie (bv. US)
-
Staat B: plaats van leiding (bv. België)
-
Voor toepassing DBV: plaats van “werkelijke leiding” heeft voorrang dus vennootschap X
= inwoner Staat B
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 27
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Belang: Toewijzen heffingsbevoegdheid ondernemingswinst
Structuur artikel 5 DBV:
• §1:
Definitie
• §2:
Opsomming Materiële Vaste Inrichting
• §3:
Bouw- en constructiewerkzaamheden
• §4:
Uitzonderingen op Materieel Vaste Inrichting
• §5-6: Afhankelijke en Onafhankelijke agent
• §7:
Moeder - dochterrelaties
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 28
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
De “Materiële Vaste Inrichting” (MVI)
Criteria (art 5,§1):
(1) Bedrijfsinrichting;
(2) die vast is (zekere mate van
duurzaamheid: plaats en tijd);
(3) met behulp waarvan de werkzaamheden
van een onderneming geheel of
gedeeltelijk worden uitgeoefend.
Niet-exhaustieve lijst (art. 5,§2):
•
•
Plaats waar leiding gegeven wordt, filiaal,
kantoor, fabriek, mijnen, steengroeve, etc.
Voorwaarden art. 5,§1.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 29
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Uitzondering op Materiële Vaste Inrichting (art 5,§4):
• “Activiteiten van voorbereidende of hulpverlenende aard” uitsluitend uitgeoefend voor
buitenlandse onderneming waarvan inrichting afhangt.
• Voorbeelden:
-
Opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming behorende goederen
Aanhouden van voorraad van aan onderneming toebehoren goederen uitsluitend voor opslag,
uitstalling of aflevering;
Aanhouden van voorraad van aan onderneming toebehoren goederen uitsluitend voor
bewerking of verwerking door andere onderneming;
Inrichting wordt aangehouden uitsluitend om voor onderneming goederen aan te kopen of
inlichtingen in te winnen;
Inrichting wordt aangehouden uitsluitend om voor onderneming andere werkzaamheden die
van voorbereidende of hulpverlenende aard zijn te verrichten.
Combinatie van voorbereidende activiteiten.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 30
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Moederbedrijf
- België -
Moederbedrijf
- België -
België
Duitsland
Fabriek in Duitsland
= Materiële Vaste Inrichting
(art 5,§1)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Magazijn met voorraad
= geen Materiële Vaste Inrichting
(art 5,§4)
4 oktober 2014
Slide 31
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
De “Personele Vaste Inrichting”
(Afhankelijk agent)
Afhankelijk agent =
•
Persoon, niet zijnde een onafhankelijke
vertegenwoordiger, voor een onderneming werkzaam is en
in een overeenkomstige Staat een machtiging bezit om
namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en
dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent.
Criteria (cumulatief):
•
•
•
•
afhankelijk: juridisch of economisch;
handelend voor rekening van;
bevoegdheid om contracten af te sluiten in naam van de
onderneming (voldoende dat agent essentiële elementen
van contract onderhandelt);
dit recht gewoonlijk uitoefent.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 32
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Uitzondering op Personele Vaste Inrichting (art 5,§6):
• Gebruik van onafhankelijke vertegenwoordiger geeft geen aanleiding tot VI:
- “Onafhankelijk”: juridisch / economisch
- Handelen binnen gewone bedrijfsuitoefening
• Voorbeeld:
-
Onafhankelijk makelaar of commissionair
• Recente ontwikkeling in internationale rechtspraak:
- Zimmer – Frankrijk – Conseil d’Etat, 31 maart 2010
- Dell – Noorwegen – Supreme Court, 2 Ddecember 2011
- Boston Scientific – Italië – Supreme Court, 9 maart 2012
- Roche – Spanje – Supreme Court, 12 januari 2012
- Spanish Central Tax Court – Spain 2012
- Philip Morris – Italy 2012
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 33
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
België
Vennootschap
- België -
Vennootschap
- België -
Buitenland (DBV)
Afhankelijk agent
met verkoopsmachtiging
= Vaste Inrichting (art 5,§5)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Marketing support
zonder verkoopsmachtiging
= geen Vaste Inrichting (art 5,§6)
4 oktober 2014
Slide 34
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Dell Products (Norway, Supreme Court, 2 December 2011)
Dell Products
(principaal)
Commissionaire agreement
Norway
Dell AS
(commissionair)
Sales to Norwegian customers
Ireland
Noorse fiscus

Dell AS ontving instructies en werd
gecontroleerd door de Ierse belastingplichtige

Dell heeft enkel 1 principaal

Eenzelfde logo en naam

Afhankelijke agent = VI
(economische benadering)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Hooggerechtshof
 Geen Agency PE omdat Dell haar principaal niet
juridisch kon binden
 Letterlijke interpretatie van artikel 5.5 van het
verdrag

Geen VI (juridische benadering)
4 oktober 2014
Slide 35
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Bouw & Constructiewerkzaamheid (art. 5,§3)
•
Bouw- of constructiewerkzaamheden slechts een VI indien
de duur ervan 12 maanden overschrijdt:
- Autonome bestendigheidsvoorwaarde
- Alle werken aangaande gebouwen
- Minimumduur 12 maanden (OESO Model)
•
Minimumduurvereiste voor elk bouw of
constructiewerk afzonderlijk tenzij commercieel of
geografisch oogpunt een geheel vormen.
•
Minimumduur varieert van verdrag tot verdrag !
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 36
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
Belgische definitie
•
Vergelijkbaar met OESO definitie
•
Toepassingsgebied: indien geen DBV voorhanden is (bv. belastingparadijzen)
•
Belgische definitie geeft sneller ontstaan tot Belgische inrichting:
-
Uitgebreidere positieve lijst (e.g. magazijn, voorraad, verkoopsagent)
-
Bouw- en constructiewerkzaamheden : 30 dagen in plaats van 12 maanden
-
Dienstverlenende activiteiten: 30 dagen gedurende een periode van 12 maanden
-
Geen negatieve lijst
•
Afhankelijke agent: Belgische inrichting, ook indien hij geen machtiging bezit om namens
de onderneming overeenkomsten af te sluiten
•
Partnerships: elke partner wordt geacht te beschikken over een Belgische inrichting
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 37
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting (VI)
OESO discussie rapport voor de interpretatie en toepassing van artikel 5
(Vaste Inrichting)
• Voorstel voor aanpassingen aan de OESO-Commentaar op artikel 5 aan de hand van
diverse praktische voorbeelden
• De commentaar bepaalt de grenzen van een vaste inrichting
• Veel onduidelijkheid inzake VI
• Digital economy vraagt om verruiming van het begrip “VI”
• Verschil in juridische of economische interpretatie van “contracten afsluiten in
naam van de onderneming” (zie ook Dell Case)
• Tijdstip publicatie: link met BEPS initiatief
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 38
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting
Gebruik in de praktijk
Art.5 § 1-2
Bouwplaats
Beschikt de buitenlandse
entiteit over een vaste
bedrijfsinrichting in België?
Neen
Ja
Art. 5 § 4
Wordt de vaste bedrijfsinrichting
aangewend om activiteiten van
voorbereidende of hulpverlenende aard
uit te voeren?
Neen
De buitenlandse entiteit
beschikt over een vaste
inrichting in België
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Ja
Personele Vaste inrichting
Onafhankelijk vertegenwoordiger?
Afhankelijke vertegenwoordiger?
Zie volgende slide
4 oktober 2014
Slide 39
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting
Gebruik in de praktijk
Art. 5 § 3
Beschikt de buitenlandse
entiteit over een bouw- of
constructiewerkzaamheid in
België ?
Ja
Is de duurtijd van het uitgevoerde
werk langer dan die vastgesteld in
het toepasbare verdrag ?
Ja
De buitenlandse entiteit heeft
een vaste inrichting in België
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Neen
Zijn er bepaalde activiteiten die niet
gerelateerd zijn aan de bouwplaats die
aanleiding kunnen geven tot een vaste
inrichting overeenkomstig de algemene
definitie. Indien zo, analyse dient
opnieuw te starten
4 oktober 2014
Slide 40
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting
Gebruik in de praktijk
Personele Vaste inrichting
Onafhankelijk vertegenwoordiger?
Afhankelijke vertegenwoordiger?
Art. 5 § 5-6
Art. 5 § 6
Handelt de
vertegenwoordiger in
het kader van zijn
normale activiteit?
Ja
Ja
Neen
De buitenlandse entiteit
beschikt niet over een
vaste inrichting in België
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Gebruikt de buitenlandse entiteit een
onafhankelijke vertegenwoordiger, i.e. een
vertegenwoordiger die juridisch en economisch
onafhankelijk is?
Neen
Criteria afhankelijk
vertegenwoordiger
Art. 5 § 5
Zie volgend slide
4 oktober 2014
Slide 41
Art 5. Definitie van Vaste Inrichting
Gebruik in de praktijk
Heeft de vertegenwoordiger de
bevoegdheid om contracten te
ondertekenen in naam van de
buitenlandse entiteit ?
Art. 5 § 5
Ja
Neen
Neen
Oefent hij deze bevoegdheid
gewoonlijk uit?
Ja
Ja
De buitenlandse entiteit
beschikt niet over een
vaste inrichting in België
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Zijn zijn activiteiten beperkt tot
voorbereidende of hulpverlenende aard
zoals vermeld in artikel 5 § 4?
Neen
De buitenlandse entiteit
beschikt over een vaste
inrichting in België
4 oktober 2014
Slide 42
OESO Modelverdrag
Art 6 - 22
Heffingsbevoegdheid
PwC
Art. 6 – Inkomsten uit onroerende goederen
•
Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in
de staat waar de onroerende goederen zijn gelegen.
•
De uitdrukking onroerende goederen heeft de
betekenis die zij heeft volgens het recht van de staat
waar de goederen zijn gelegen.
•
Dit principe is eveneens van toepassing op inkomsten
uit onroerende goederen aangewend door een
onderneming.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 44
Art. 7 – Winsten van ondernemingen
Vennootschap
- België -
België
Frankrijk
Vaste inrichting
- Frankrijk Waar zijn de inkomsten van het bijhuis belastbaar ?
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 45
Art. 7 – Winsten van ondernemingen
Algemeen principe
• Winst van een onderneming van een staat is slechts in die staat belastbaar,
tenzij de onderneming in de andere staat haar bedrijf uitoefent met behulp
van een aldaar gevestigde vaste inrichting.
• Indien een Vaste Inrichting (VI), land waar de VI gevestigd is mag belasting
heffen.
• Begrippen ‘winst’ en ‘onderneming’: in te vullen door intern recht
Verwerping attractiebeginsel
• Enkel winst toe te rekenen aan VI = aldaar belastbaar.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 46
Art. 7 – Winsten van ondernemingen
Zelfstandigheidfictie (Art 7 § 2)
• De winst wordt vastgesteld alsof de onderneming en haar VI zelfstandige
ondernemingen zouden zijn (toepassing van het “arm’s length” beginsel).
 winsten die VI zou kunnen behalen indien:
- zij een onafhankelijke onderneming zou zijn
- die dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden zou uitoefenen
- onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden en
- die met de onderneming waarvan zij VI is geheel onafhankelijk zou handelen.
•
Problematiek van de verrekenprijzen (Art. 9).
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 47
Art. 7 – Winsten van ondernemingen
Verhouding tot andere artikelen:
• Artikel 7 = “restartikel” t.o.v. andere verdragsbepalingen
 Als heffingsbevoegdheid kan toegewezen worden op basis van andere
verdragsbepaling:
- Andere bepalingen primeren op algemene toewijzingsregel van art. 7
- Vb. : artikelen 6 (inkomen uit onroerende goederen), 8 (inkomen uit lucht- en
zeevaart), 10/11/12 (dividenden, interesten, royalty’s)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 48
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingen
O&O
Productie
verrekenprijs?
Marketing
Verkoop
Klanten
(Onafhankelijk)
Belastingtarief
33,99%
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Belastingtarief
8% – 18%
4 oktober 2014
Slide 49
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingen
Wat is transfer pricing?
Bepalen van prijzen tussen verbonden ondernemingen
Voorbeelden
• Levering van goederen:
grondstoffen, goederen in bewerking,
afgewerkte producten, etc.
• Verlenen van diensten:
managementdiensten, logistiek, etc.
• Immateriële elementen:
patenten, know-how, merknamen, etc.
• Financiële transacties:
leningen, leasing, factoring, etc.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 50
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingen
Art. 9 DBV wijkt fundamenteel af van andere verdragsartikelen
• Het regelt niet de heffingsbevoegdheid maar wel het inkomen van 2
verbonden ondernemingen die in verschillende staten gelegen zijn.
• Het doel is vermijden van artificiële winstverschuivingen.
Art. 9 laat de DBV-staten toe te controleren of de verrekenprijzen
tussen de verbonden ondernemingen overeenkomstig het “at arm’s
length” principe worden toegepast en om zo nodig aanpassingen
door te voeren.
• §1 : mogelijkheid tot opwaartse aanpassing
• §2 : correlatieve (neerwaartse) aanpassing igv dubbele belasting
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 51
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingen
Verbonden onderneming
•
Ondernemingen gevestigd in verschillende verdragsstaten.
•
Rechtstreekse of onrechtstreekse controle
•
Juridisch of economisch:
- deelname in kapitaal
- elke relatie met invloed op prijsbepaling (Vb. : exclusiviteitcontract,
familieband)
- dezelfde personen: ruime interpretatie volgens Belgische fiscus
- naast het bestaan van nauwe familiebanden tussen exploitanten of leiders van
verschillende ondernemingen ook andere vormen van onderlinge binding of
afspraken tussen twee ondernemingen
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 52
Art. 9 – Onderling afhankelijke ondernemingen
Belang van bepaling van arm’s length Transfer Pricing politiek
•
Noodzaak van Transfer Pricing studies
•
Op basis van OESO Richtlijnen inzake Verrekenprijzen
•
Verhoogde aandacht vanwege Belgische Belastingadministratie:
-
TP specialistengroep
-
TP controlecentrum
-
Actieve controles – Standaard vragenlijst
•
Mogelijkheid tot voorafgaande beslissing vanwege Dienst Voorafgaande
Beslissingen, of een bi- of multilaterale APA.
•
EU Arbitrageverdrag
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 53
Art. 10, 11, 12 – Dividenden, Interesten & Royalty’s
Vennootschap
- België -
België
Japan
Dividenden,
Interesten,
Royalty’s
Vennootschap
- Japan -
België
Japan
Dividenden,
Interesten,
Royalty’s
Dochtervennootschap
- Japan -
Waar zijn de roerende inkomsten belastbaar?
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 54
Art. 10 - Dividenden
Belastbaar in de Woonstaat
Maar: ook beperkt recht om belasting te heffen in Bronstaat !
(= bronheffing)
• Bronheffing % OESO Modelverdrag (variëren per Verdrag):
- 5% indien de genieter een vennootschap is die onmiddellijk 25% bezit
van de vennootschap die het dividend uitkeert
- 15% in de andere gevallen.
• Definitie van “Dividend” opgenomen in art. 10.
• Regel niet van toepassing indien het aandelenbezit toe te wijzen is aan een
vaste inrichting in de bronstaat.
• Zie ook impact van EU Moeder & Dochter Richtlijn
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 55
Art. 11 - Interesten
Belastbaar in de Woonstaat
Maar: ook beperkt recht om belasting te heffen in Bronstaat
(bronheffing)
• Bronheffing % OESO-Modelverdrag = 10% (maar varieert per Verdrag)
• Definitie van “Interest” in verdrag
• Regel niet van toepassing indien de interestinkomsten toe te wijzen zijn aan
een vaste inrichting in de bronstaat.
• Enkel van toepassing op het “at arm’s length” gedeelte van de interest.
• Zie ook impact van EU Interest & Royalty Richtlijn
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 56
Art. 12 - Royalty’s
Enkel belastbaar in de Woonstaat (OESO-Modelverdrag)
• Maar: Sommige DBV afgesloten door België voorzien wel bronheffing in
bronstaat
• Definitie van “Royalty’s” in Verdrag
• Regel niet van toepassing indien de royaltyinkomsten toe te wijzen zijn aan
een vaste inrichting in de bronstaat.
• Enkel van toepassing op het “at arm’s length” gedeelte van de royalty.
• Zie ook impact van EU Interest & Royalty Richtlijn
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 57
Art. 13 - Vermogenswinsten
Algemeen principe:
Meerwaarden belastbaar in Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Uitzonderingen:
• Meerwaarden op onroerende goederen (art. 6)
• Meerwaarden op roerende goederen behorende tot het vermogen van
een vaste inrichting, belastbaar in de staat van de VI (art. 7)
• Meerwaarden verkregen bij de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen,
belastbaar in land van werkelijke leiding (art. 8)
• Meerwaarden verkregen bij de vervreemding van aandelen in een vennootschap
waarvan de activa hoofdzakelijk (> 50%) uit OG bestaan in gelegen in
partnerstaat, belastbaar in partnerstaat (=liggingsstaat) (art. 13 § 4)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 58
Art. 14 - Zelfstandig beroep
(!) Vanaf 2000: artikel 14 geschrapt uit OESO modelverdrag
Algemeen principe:
Heffingsbevoegdheid over inkomsten uit uitoefening van een
zelfstandig beroep of uit werkzaamheid van zelfstandige aard wordt
toegewezen aan woonstaat
Uitzondering:
- Belastingplichtige beschikt over vaste basis in bronstaat
- Inkomsten kunnen worden toegerekend/toegewezen aan vaste basis
- Grote gelijkenis tussen art. 14 (‘vaste basis’) en 7 (‘vaste inrichting’).
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 59
Art. 15 - Niet-zelfstandige beroepen
Algemeen principe:
Belastbaar in de woonstaat van de genieter
Uitzondering:
Indien beroep uitgeoefend wordt in de andere staat, aldaar belastbaar
Uitzondering op uitzondering:
1. 183-dagen regel
2. Scheep- en luchtvaartuigpersoneel
3. Internationale chauffeurs
4. Grensarbeiderregeling
5. Diplomatieke en consulaire ambtenaren en aanverwanten (art. 28)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 60
Art. 15 - Niet-zelfstandige beroepen
183-dagen regel:
• Enkel belastbaar in de woonstaat van de genieter
• 3 voorwaarden (cumulatief)
 Duur van de werkzaamheden in de andere DBV-staat in enig tijdperk
van 12 maanden bedraagt niet meer dan 183 dagen; en,
 De loonlast mag niet worden betaald door of namens een werkgever
gevestigd in de andere DBV-Staat; en,
 De loonlast mag niet ten laste genomen zijn van een in de andere DBVStaat gevestigde vaste inrichting van de werkgever.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 61
Art. 15 - Niet-zelfstandige beroepen
Voorbeeld
• Belgisch inwoner
• Werknemer Belgische vennootschap
• Werkt gedurende 3 maanden als consultant bij Duitse klant
 < 183 dagen
 loon niet ten laste van Duitse werkgever
 loon niet ten laste van VI in Duitsland
Conclusie: België is heffingsbevoegd voor het loon van de activiteit op Duits
grondgebied.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Art. 16 tem 22 – Overige heffingsbevoegdheid
Artikel
Algemeen principe
Art 16 – Bestuurdersbezoldigingen
Staat waar de vennootschap gevestigd is in
welke het bestuurdersmandaat wordt
uitgeoefend.
Art 17 - Artiesten, musici, atleten
Staat waar de activiteiten worden verricht
Art 18 - Particuliere Pensioenen
Belastbaar in de Woonstaat
Art 19 – Overheidsbezoldigingen
en Overheidspensioenen
Staat die de inkomsten heeft toegekend
Art 20 – Studenten
Niet belastbaar in staat waar student
studeert, op voorwaarde dat de inkomsten
afkomstig zijn uit bronnen gelegen buiten de
staat waar de student studeert.
Art 21 – Restartikel
Inkomsten die niet expliciet gedekt zijn, zijn
belastbaar in de Woonstaat
Art 22 – Vermogensbelasting
Afhankelijk van activa en aanwending.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 63
OESO Modelverdrag
Art 23
Voorkoming van dubbele belasting
PwC
Art. 23 – Voorkoming van dubbele belasting
Maatregelen die de Woonstaat moet nemen om dubbele belasting te
vermijden
2 methoden:
1.Vrijstelling
smethode
(exemption
method)
2. Verrekeningsmethode
(tax credit method)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 65
Art. 23 – Voorkoming van dubbele belasting
Belgische toepassing
• België kiest in de door haar afgesloten verdragen traditioneel voor de toepassing van
de “vrijstellingsmethode”:
- VennB. :
- VennB. :
Vrijstelling van winsten buitenlandse VI
Definitief Belaste Inkomsten (art 202-205 WIB)
• Voor bronheffingen op interesten en royalty’s past België “verrekeningsmethode”
toe (WBB / FBB art. 285-289 WIB).
- Interesten:
- Royalty’s:
Werkelijke Buitenlandse Belastingen
Forfaitaire Buitenlandse Belastingen
(!) Niet voor dividenden
(!) “Tax sparing” clausule in DBV
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 66
OESO Modelverdrag
Art 24 - 31
Diverse bepalingen
PwC
Art. 24 tem 31 – Diverse bepalingen
Artikel
Algemeen principe
Art 24 - Non-discriminatiebepaling
Geen belasting heffen op NI die zwaarder is
dan deze op RI in dezelfde situatie.
Art 25 - Onderling overleg
Beschrijft de overlegprocedure
Art 26 - Uitwisseling inlichtingen
Machtiging om inlichtingen uit te wisselen.
Art 27 - Invorderingsbijstand
Staten helpen bij kennisgeving en
invordering van alle belastingen onder het
verdrag.
Art 28 – Leden van diplomatieke
zendingen en consultaire posten
In het buitenland geaccrediteerde
diplomatieke ambtenaren worden als
Belgische rijksinwoners beschouwd.
Art 29 – Territoriale uitbreiding
Grondgebieden van de staat die gelijksoortige
belastingen heffen als die in het DBV.
Art 30 - Inwerkingtreding
Art 31 - Beëindiging
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Door kennisgeving > 6 maanden voor einde
kalenderjaar.
4 oktober 2014
Slide 68
Actualiteit en recente ontwikkelingen
PwC
1. Verrekenprijzen
PwC
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Belang van verrekenprijzen vanuit fiscaal perspectief
“A transfer price is the price charged by a company for goods, services or intangible property to a
subsidiary or other related company.”
“Les prix de transfert sont les prix auxquels une entreprise transfère des biens corporels, actifs
incorporels, ou rend des services à des entreprises associées.”
[Niet-officiële vertaling:] "Een verrekenprijs is de prijs die een onderneming een
dochteronderneming of een andere verbonden onderrneming aanrekent voor goederen,
diensten of immateriële activa."
Bron:
•
Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, OECD, 2010
•
Principes applicables en matière de prix de transfert à l’intention des entreprises multinationales et des
administrations fiscales, OCDE, 2010
•
Richtlijnen inzake verrekenprijzen voor de multinationale ondernemingen en de belastingadministraties, OESO,
2010 (niet-officiële versie)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 71
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Belang van verrekenprijzen vanuit fiscaal perspectief (vervolg)
Verrekenprijzen
Groep
Dochter A
(Ierland)
W&Co
Transacties
tussen
ondernemingen
binnen één
groep
Dochter B
(België)
Verkoop van
goederen
Problematiek: hoe bepaalt men de ‘correcte’ verrekenprijs?
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 72
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Belang van verrekenprijzen vanuit fiscaal perspectief (vervolg)
Omzet
100
100
<Kostprijs van verkochte
goederen>
<50>
<60>
Brutomarge
50
40
<Operationele kosten>
<35>
<35>
Operationele marge
15
5
Financiële resultaat
<8>
<8>
Andere opbrengsten
2
2
Winst vóór belastingen
9
<1>
Belastingen
<3>
Winst na belastingen
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
6
0
<1>
4 oktober 2014
Slide 73
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Belang van verrekenprijzen vanuit fiscaal perspectief (vervolg)
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 74
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Het ‘arm’s length’-principe
Het ‘arm’s length’-principe is de internationale norm die gebruikt moet
worden om verrekenprijzen voor fiscale doeleinden te berekenen. Dit
principe is gedefinieerd in artikel 9 van het ‘Belastingmodelverdrag’
(‘Model Tax Convention’/‘Modèle de convention fiscale’) van de OESO,
zoals geciteerd in de ‘Richtlijnen inzake verrekenprijzen voor de
multinationale ondernemingen en de belastingadministraties’
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 75
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Het ‘arm’s length’-principe (vervolg)
“Where conditions are made or imposed between the two enterprises in their commercial or financial
relations which differ from those which would be made between independent enterprises, then any
profits which would, but for those conditions, have accrued to one of the enterprises, but, by reason of
those conditions, have not so accrued, may be included in the profits of that enterprise and taxed
accordingly.”
“Lorsque les deux entreprises sont, dans leurs relations commerciales ou financières, liées par des
conditions convenues ou imposées qui diffèrent de celles qui seraient convenues entre des entreprises
indépendantes, les bénéfices qui, sans ces conditions, auraient été réalisés par l'une des entreprises
mais n'ont pu l'être en fait à cause de ces conditions, peuvent être inclus dans les bénéfices de cette
entreprise et imposés en conséquence."
[Niet-officiële vertaling:] "Indien tussen ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële
betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd, die afwijken van die welke zouden
worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die een van de
ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald, maar ten gevolge van die
voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en
overeenkomstig worden belast.”
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 76
Principes voor het bepalen van verrekenprijzen
Het ‘arm’s length’-principe (vervolg)
Een verrekenprijs die in overeenstemming is met het ‘arm’s length’principe, is dus een prijs die (min of meer) gelijk is aan een:
prijs die tussen niet-verbonden onafhankelijke
ondernemingen overeengekomen wordt voor dezelfde of
soortgelijke verrichtingen op de vrije markt
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 77
2. De context
PwC
De context
Economische
crisis en
delokalisatiebewegingen
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
Betwisting
Moraal &
fiscaliteit
4 oktober 2014
Slide 79
3. Het antwoord van de
politiek
PwC
Het antwoord van de politiek
Belangrijkste wetsbepalingen
• Op nationaal niveau
Nieuwe antimisbruikbepaling (art. 344 WIB): begrip ‘fiscaal misbruik’
• Op Europees niveau
•
◦
EU-onderzoek gericht op schadelijke fiscale praktijken in België, Ierland,
Luxemburg en Nederland enz.: staatssteun?
◦
Wijziging van de Moeder-Dochter-richtlijn
Wereldwijd
OESO – 'BEPS'
Doelstellingen :
1) Werken aan een internationaal coherente fiscaliteit voor ondernemingen
2) Ervoor zorgen dat de internationale normen ten volle toepassing kunnen vinden
3) De transparantie verzekeren
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 81
Het antwoord van de politiek
Belangrijkste wetsbepalingen
•
Wereldwijd
OESO – 'BEPS'
Om het volgende te vermijden:
 winstverschuivingen naar landen die een lage belasting kennen;
 … zonder economische substantie of reële economische activiteit;
 gevallen van dubbele niet-belasting;
 … om situaties waarin de winsten geografisch gescheiden zijn van de economische
activiteiten, doeltreffend aan te pakken.
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 82
Het antwoord van de politiek
Het BEPS-initiatief – actieplan
1.
Digitale economie
2.
3.
4.
Neutralisering van hybride constructies
Versterking van de CFC-regels
Verhindering van de aftrek van interesten en
financiële kosten
Bestrijding van schadelijke fiscale praktijken
5.
Werken aan een internationaal
coherente fiscaliteit voor
ondernemingen
Misbruik van de verdragen
Uitbreiding van het begrip ‘permanent
establishment’ (‘vaste inrichting’)
8. Waardecreatie – immateriële activa
9. Waardecreatie – risico en kapitaal
10. Waardecreatie – heel risicovolle transacties
Ervoor zorgen dat de
internationale normen ten
volle toepassing kunnen
vinden en uitwerking krijgen
Verzameling en analyse van informatie
Aangifte in geval van agressieve fiscale planning
Documentatie van verrekenprijzen
Beslechting van geschillen
De transparantie verzekeren
6.
7.
11.
12.
13.
14.
15. Multilateraal instrument
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 83
Het antwoord van de politiek
Het BEPS-initiatief – focus op de belangrijkste acties
Actie nr.7: Verhinderen van maatregelen die erop gericht zijn op kunstmatige wijze het
statuut van vaste inrichting te vermijden
Bepaalde soorten ‘misbruik’ worden hierbij beoogd:
• structuren van het ‘commissionnaire’-type
• specifieke activiteiten die in de lijst van de vrijstellingen opgenomen zijn
• toerekening van de winst aan vaste inrichtingen van het ‘agency’-type
Potentiële wijzigingen binnen de vaste inrichting
• Paal en perk stellen aan centrale businessmodellen die in hoofdzaak fiscaal geïnspireerd zijn
veeleer dan operationele doeleinden te dienen
• Niet voor eigen rekening handelen kan aanleiding geven tot het bestaan van een vaste inrichting
• Plaatselijk voorraad aanhouden kan een vaste inrichting doen ontstaan als wordt geoordeeld dat
deze werkzaamheid niet van voorbereidende aard is/niet het karakter van een hulpwerkzaamheid
heeft
• Zich economisch verbinden ten aanzien van een centrale entrepreneur (‘principaal’), ook al worden
de operationele activiteiten gevoerd in naam van de eigen entiteit, kan een vaste inrichting doen
ontstaan
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 84
Het antwoord van de politiek
Het BEPS-initiatief – focus op de belangrijkste acties
Acties nr. 8, 9 en 10: Ervoor zorgen dat de berekende verrekenprijzen
overeenstemmen met de waardecreatie
Doelstelling: beletten dat de belastbare basis uitgehold wordt en dat winst
verschoven wordt via de overdracht van:
(a) immateriële activa
• door een duidelijke en bredere definitie van de immateriële activa aan te nemen
• door de spreiding van die activa in de keten van waardecreatie enz. te controleren
(b) Risicos en ingebracht kapitaal
• door regels vast te leggen die verhinderen dat ongepaste opbrengsten behaald worden voor de
gedragen risico’s/het ingebrachte kapitaal
• door op te leggen dat de opbrengsten in verhouding tot de waardeketen moeten zijn
(c) risicovolle transacties
• door de omstandigheden waarin transacties een nieuwe kwalificatie kunnen krijgen te preciseren
• door de toepassing van de gebruikte methoden voor het bepalen van de verrekenprijzen te
verduidelijken
• door bepaalde soorten betalingen te weren die ertoe leiden dat de belastbare basis uitgehold wordt,
zoals kosten in verband met beheer en uitgaven van de hoofdzetel
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 85
Het antwoord van de politiek
Het BEPS-initiatief – focus op de belangrijkste acties
Actie nr. 13: Nieuwe benadering van de documentatie van de verrekenprijzen
Doelstelling: de transparantie voor de belastingadministratie verbeteren
Nieuwe documentatie-instrumenten die de belastingplichtige in gebruik moet nemen:
1. ‘Master file’: algemeen kader van de operationele activiteiten van de onderneming wereldwijd
2. ‘Local file’: gedetailleerde analyse van de verrekenprijzen land per land
3. ‘Country-by-country report’ (CbC report): informatie van financiële aard en met betrekking
tot de activiteit, land per land (omzet, winst voor belasting, aantal werknemers, materiële vaste
activa, eigen vermogen) om de transfer pricing risico’s en andere aan BEPS gelieerde risico’s te
evalueren
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
4 oktober 2014
Slide 86
Het antwoord van de politiek
Het BEPS-initiatief – stand van zaken
Juli 2013
Lancering van het
initiatief ter bestrijding
van de uitholling van de
belastbare basis en
winstverschuiving
Inleiding tot het Internationaal Fiscaal Recht
PwC
September 2014
Gedetailleerde
presentatie van 7
deliverables/acties (op
15!) tijdens de G20 van
de ministers in Cairns
(Australië), waaronder
nrs. 7, 8, 9, 10 en 13
December 2015
Presentatie van de nietvoltooide deliverables en
verwezenlijking van de 15
acties van het BEPS-plan
4 oktober 2014
Slide 87
QA
&