BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Colofon Gemeente Breda Opdrachtgever: ASR Vastgoed Ontwikkeling N.V. Pythagoraslaan 2 Postbus 2009 3500 GA Utrecht www.asrvastgoedontwikkeling.nl Stedenbouwkundige: Groosman Schouwburgplein 34 Postbus 1750 3000 BT Rotterdam www.gp.nl 17 februari 2014 4 groosman Inhoudsopgave 1.0 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Procedure en status 1.3 Opzet van beeldkwaliteitplan 1.4 Locatie winkelcentrum Hoge Vucht 1.5 Samenvatting analyse en conclusies 5.0 Beeldkwaliteit Architectuur 9 9 9 11 13 2.0 Ontwerp Van den Broek en Bakema 2.1 Beschrijving complex en directe omgeving 2.2 Stedenbouwkundige opbouw 2.3 Architectonische opbouw 2.4 Inrichting openbare ruimte 2.5 Waarden van oorspronkelijk plan 3.6 Conclusies 17 19 23 27 29 29 3.0 ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp 3.1 Beschrijving complex en directe omgeving 3.2 Stedenbouwkundige opbouw 3.3 Architectonische opbouw 3.4 Inrichting openbare ruimte 3.5 Waarden van ingrepen 4.6 Conclusies 33 37 39 43 45 45 5.1 Visie voor beeldkwaliteit 5.2 Nieuwe ontwerponderdelen 5.3 Beeldcriteria plein, stedelijk dak 5.5 Beeldcriteria gevels - etalages 5.6 Beeldcriteria gevels gesloten 5.7 Beeldcriteria overgangen, entreepartijen 57 57 59 63 65 67 6.0 Beeldkwaliteit openbare ruimte 6.1 Visie inrichting openbare ruimte 73 7.0 Bijlage 7.1 Wederopbouwperiode Hoge Vucht 7.2 Wederopbouwperiode winkelcentra 7.3 Bestaande situatie; buitenranden 7.4 Bestaande situatie; afwijkingen 7.5 Bestaande situatie; passages en entreepartijen 77 81 85 87 89 8.0 Bronvermelding 8.1 Literatuur 91 4.0 Kernwaarden stedebouwkundig plan 4.1 Uitgangspunten voor stedenbouwkundig plan groosman 51 5 Plein aan Doornboslaan 1.0 INLEIDING Persconferentie Stedelijke ontwikkeling Breda, 1964 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Brondocumenten Hart van de Wijk HOGE VUCHT | BREDA c u l t u u r h i s t o r i s c h e v e r k e n n i n g e n a n a l y s e Steenhuis stedenbouw/landschap | Urban Fabric Hoge Vucht Breda Urban Fabric 8 Masterplan openbare ruimte 2020 Hoge Vucht, Doornbos, Linie Gemeente Breda Hart van de Wijk Hoge Vucht, Breda ASR groosman 1.1 Inleiding 1.2 Procedure en status 1.3 Opzet van beeldkwaliteitplan De wijk Hoge Vucht, in Breda Noord is een kleurrijke wijk, waar succesvol diverse stedelijke vernieuwingen plaatsvinden. Eén van de opgaven is de herstructurering van het winkelcentrum Hoge Vucht en haar omgeving. Het beeldkwaliteitplan dient als toetsingskader voor het nog op te stellen stedenbouwkundig plan. Eveneens is het een toetsingskader voor de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit van afzonderlijke in- en uitbreidingen. Om tot de juiste beeldcriteria te komen voor de nieuwe ingrepen is het nodig om de bestaande context goed te begrijpen. Het winkelcentrum Hoge Vucht heeft in loop der jaren veel aanpassingen te verwerken gekregen. De aanpassingen laten zich goed lezen in de tijd. Hierdoor heeft het centrum geen herkenbare identiteit. Het beeldkwaliteitsplan voor winkelcentrum de Hoge Vucht dient als kader voor de verdere uitwerking van de ontwerpen van de gebouwen en de openbare ruimte. Ze biedt de kaders op basis waarvan de architecten een passende invulling kunnen geven aan het plangebied. Daarnaast worden de principes voor de inrichting van de openbare ruimte beschreven. Het beeldkwaliteitsplan geeft aan hoe de sfeer en de kwaliteit die worden beoogd, op een vanzelfsprekende manier kunnen worden vertaald in het ontwerp en de vormgeving van de openbare ruimte en de gebouwen. Voor de beeldkwaliteit voor winkelcentrum Hoge Vucht is een hoge ambitie geformuleerd: het creëren van een harmonieus en samenhangend beeld van het openbare groen, de bebouwing en openbare ruimte. De ambitie is het creëren van een hart voor de wijk. Een plek waar de gemêleerde samenleving van de wijk en haar omgeving samenkomt om te wonen, te werken, te winkelen en te ontmoeten. Een centrale plaats waar ook zorg en sociale voorzieningen, binnen handbereik aanwezig zijn. Een hart waar je graag verblijft en waar je graag naar terugkeert. We duiken daarom in het verleden op zoek naar de oorspronkelijke beweegredenen van de ontwerpers destijds. Als eerste worden de uitgangspunten van de wederopbouwperiode beschreven. De stedenbouwkundige opzet van de wijk Hoge Vucht naar de uitgangspunten voor winkelcentra uit die periode. Daarna wordt het oorspronkelijke ontwerp Van den Broek en Bakema beschreven. Het ontwerp wordt onderzocht op de stedenbouwkundige en architectonische aspecten als zowel de inrichting van de openbare ruimte. De waarden van het plan worden gewogen. Welke aspecten zijn nog steeds bruikbaar en essentieel voor het nieuwe paln? De latere ingrepen op het oorspronkelijke plan worden omschreven in het hoofdstuk ‘tussenperiode’ tot huidig ontwerp. Het plan wordt op dezelfde aspecten beoordeeld. Welke onderdelen zijn nog steeds bruikbaar en welke ingrepen hebben het plan juist in waarde laten afnemen? Vanuit de conclusies en nieuwe maatschappelijke randvoorwaarden wordt de nieuwe opzet van het stedenbouwplan beschrijven. Daarna volgen de hoofdstukken met de beeldcriteria voor de architectuur en inrichting openbare ruimte. groosman 9 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT 1km 5km 10km Ligging Hoge Vucht aan Noordzijde Breda 10 groosman 1.4 Locatie winkelcentrum Hoge Vucht g sewe Wisselaar Geeren Noord Groened ijk laan 1km Doornbos Ondanks een aantal knelpunten functioneert het huidige centrum nog naar behoren. Het heeft een aantrekkings-kracht op inwoners van heel Breda Noord en daarbuiten: in totaal ruim 60.000 consumenten. In de huidige opzet heeft het centrum vooral een boodschappenfunctie. In het gemeentelijke detailhandelsbeleid (gemeente Breda, juni 2010) krijgt het centrum de positie van een stadsdeelcentrum. Hierdoor krijgt het centrum de mogelijkheid haar functie voor de wijk en voor Noordelijk Breda goed en blijvend te vervullen en zich verder te versterken. ijden Het zijn ook wijken waar de afgelopen decennia, een aantal sociaal-maatschappelijke en economische problemen samenkomt. Ten opzichte van het Bredase gemiddelde, is het opleidingsniveau relatief laag, het aandeel vmbo-leerlingen hoog en zijn er relatief veel ouderen (65+). Het aandeel niet-westerse inwoners is aanzienlijk hoger dan het Bredase gemiddelde, de woningbouw bestaat uit overwegend (sociale) huur, met een groot aandeel etagebouw in hogere dichtheden. Terhe De hoge vucht ligt in noordelijk Breda en wordt gevormd door de buurten Biesdonk, Geeren-Zuid , Geeren-Noord en Wisselaar. In de vier buurten van de wijk wonen circa 15.500 Mensen. In Doornbos, Linie en Belcrum wonen nog eens circa 7.300 Mensen. Het zijn smeltkroezen van levensstijlen en culturen. Biesdonk Geeren Zuid k e Kadij Nieuw Linie Doornbos Ligging winkelcentrum in hart van Hoge Vucht hoofdontsluitingen groosman 11 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Matrix + VAN DEN BROEK & BAKEMA ANALYSE zie hoofdstuk 2 TUSSENPERIODE zie hoofdstuk 3 CONCLUSIE NIEUW PLAN zie hoofdstuk 4, 5, & 6 stedenbouw + - + openbare ruimte - goede bereikbaarheid heldere othogonale opzet 2D als 3D, gebouw en onbebouwd extravert naar Parkway volumes vormen een eenheid/ensemble scheiding tussen logistiek en winkelen open doorwaadbare structuur aanhechting met woonwijk beperkt geen goede spreiding van parkeren, bronpunten introvert naar parkeerterrein, entrees niet zichtbaar rust en herkenbaarheid lage ruimtes horizontale geleding entreepartijen beperkt warme materialen herkenbaar zorgvuldige planopbouw zorgvuldige detaillering samenhang met gebouwen Eén tapijt in rastervorm Rust en herkenbaarheid Ontmoetingsfunctie desolaat parkeergebied; geen relatie met omgeving anoniem, sociale controle is beperkt centraal plein met identiteit randen op parkeerterrein beter benut functioneel winkelgenot entreepartijen zichtbaar aanbouwen / nieuwbouw vormt morfologisch en in uitstraling geen samenhang afsluiting van winkelstraten maakt centrum sterk naar binnen gericht overkapping geeft prettig binnenklimaat herkenbare entreepartijen binnenzijde is eenduidig vormgegeven afsluiting van passages zorgt voor betere sociale controle onsamenhangende toevoegingen onsamenhangend en rommelig materialenpalette door passage ontstaat de plint zonder ontmoetingsfunctie + te breed palette aan materialen latere toevoegingen zijn niet in eenduidige architectonische taal kille uitstraling van passages ritme ontbreekt + + goede bereikbaarheid met meer bronpunten maak een horizontale geleding met ritme maak één tapijt als drager zichtbaar centraal plein met identiteit zorg voor identiteit en herkenbare entrees zorg voor een duidelijke rand bij overgang van tapijt naar omgeving behoud en versterk orthogonale opzet streef naar hogere vrije hoogte en meer transparantie maak duidelijke randen, zorg voor aanhechting met de omgeving voorkom een harde overgang tussen binnen en buiten stedenbouw 12 - architectuur beperkt het materialenpalette en zorg voor afstemming met de gebouwde omgeving beperkt het materialenpalette, gebruik warme materialen gebruik groen als overgang aan de randen de vormentaal bestaat hoofdzakelijk uit rechthoekige volumes zorg voor een afstemming van schaal en maatvoering tussen gebouwen en de openbare ruimte architectuur openbare ruimte groosman 1.5 Samenvatting analyse en conclusies Bouwstenen in pictogrammen stedenbouw BOUWSTENEN groosman architectuur openbare ruimte creeer een hart met identiteit zorg voor identiteit en herkenbaarheid maak één tapijt als drager behoud en versterk orthogonale opzet materialenpalette, beperkt en warm zorg voor een duidelijke rand zorg voor aanhechting met de wijk horizontale geleding met ritme afstemming tapijt en plint gebouw goede bereikbaarheid bronpunten zorg voor vrije hoogte en transparantie gebruik groen als overgang voorkom harde overgangen tussen binnen en buiten gebruik hoofdzakelijk rechthoekige volumes afstemming tussen schaal gebouw en openbare ruimte 13 2.0 ONTWERP VAN DEN BROEK EN BAKEMA In ‘Van stoel tot stad’ behandelt befaamd architect J. Bakema enkele vernieuwende ideeën om de snelle verstedelijking te verzoenen met de menselijke maat. Hij vroeg zich af hoe een mens individu kan zijn in de toenmalige massamaat dat “overal lucht tussen zit”. Hij vertaalde dit idee naar een grote kosmische, met energie gevulde ruimte waarin gebouw en stad in elkaar overliepen. Alles zou met elkaar samenhangen, en zo komen we bij het idee ‘Van stoel tot stad’. uitgave 1964 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT !" #$% '*< => 16 groosman 2.1 Beschrijving complex en directe omgeving Centrum Op het kruispunt van de hoofdwegen was een centrum gepland. Op ieder kwadrant lag een stukje van dit centrumgebied, die aaneengesloten een belangrijk onderdeel van de hoofdstructuur vormden. De bouwvelden in het centrum kregen ruime afmetingen en vormden een herkenbare eenheid tussen de woongebieden, waar de bebouwingsvelden van een kleinere maat waren ontworpen. Voor het centrum werd een ambitieus programma opgesteld. Het moest niet alleen de Hoge Vucht bedienen, maar ook de omliggende dorpen als Teteringen en zelfs Oosterhout. Even vreesden de ontwerpers voor concurrentie met het stadscentrum: ‘De aantrekkingskracht van een in Hoge Vucht te creëren winkelcentrum mag echter niet van dien aard zijn, dat het stadscentrum ondermijnd wordt.’ Ontwerp Van Den Broek en Bakema @ % < J Hoge Vucht, Breda 1962.) Het programma voor het centrumgebied bestond uit bedrijven, winkels en woningen. De bedrijven met daarboven woningen waren voornamelijk gepland aan de oost- en noordkant van respectievelijk de Doornboslaan en Groenedijk. Parkeervoorzieningen waren bedacht aan de achterkanten van de bebouwing. In het gebied in de bocht van de Doornboslaan en Groenedijk (tot aan de Roeselaerestraat) was van oost naar west een winkelcentrum, een parkeerplaats en een strook van bedrijven met daarboven woningen gepland. Van het ambitieuze programma is uiteindelijk alleen het winkelcentrum in het kwadrant Biesdonk uitgevoerd. Vanaf plein aan de Doornboslaan, 1975 Doornboslaan richting winkelcentrum, ca. 1970 groosman Hoogbouw aan oostzijde van de Doornboslaan '*< =>Q 17 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Luchtfoto Winkelcentrum Hoge Vucht, 1986 - Een ‘wachtlandschap’ met braakliggende terreinen 18 groosman 2.2 Stedenbouwkundige opbouw Ontwerp Van Den Broek en Bakema Voor het winkelcentrum werd in 1968 het Rotterdamse architectenbureau Van den Broek & Bakema ingeschakeld. Het bureau ontwierp de Lijnbaan in Rotterdam, waarvoor sinds de opening in 1953 al snel internationale belangstelling bestond. In de jaren erna ontwierpen Van den Broek en Bakema vele winkelcentra op basis van het Lijnbaan-concept. Ook voor Breda werd vijftien jaar later een variant op het Rotterdamse winkelcentrum ontworpen. Het ontwerp voor het winkelcentrum in de Hoge Vucht bestond uit een binnenstraat van enkele blokken met winkels. Achter de winkels bevonden zich parkeerplaatsen en expeditiehoven, erboven waren drie lagen met woningen. In de binnenstraat stonden enkele uitstalkasten voor de winkeliers $ # publiek. Behalve een binnenstraat ontwierpen Van den Broek & Bakema ook een winkelfront aan het kruispunt van de Doornboslaan met de andere hoofdwegen. Beeldkenmerken stedenbouw Situering: Het complex wordt aan twee zijden omsloten door de Parkway. Groot parkeerterrein als buffer naar westelijk gelegen woongebied Aansluiting met omliggende bebouwing is beperkt Massa en vorm: Eenvoudige rechthoekige volumes afwijkend van korrel omliggende omgeving Horizontaal van opzet Orthogonale opzet met verschillende blokken Twee 3-laagse woonblokken boven winkelplint eenwijdig aan de Doornboslaan Taal: Modern Bescheiden, eenduidig Maquette Van de Broek en Bakema, 1967 Inclusief ruimte voor bedrijven Het centrum onttrekt zich aan de stempelgewijze opbouw van de wijk. De korrel, schaal en organisatie van de bouwmassa’s en de openbare ruimte, wijken af van zowel de opzet van de woonbuurten als van de gebouwen aan de groene assen. Maquette, ca. 1969 De hoogbouw is maar gedeeltelijk uitgevoerd groosman Luchtfoto Hoge Vucht, 1967 Er zijn nog veel braakliggende terreinen 19 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Winkelcentrum Hoge Vucht, 1985 - zicht vanuit Hoogbouw westzijde op parkeerterrein 20 groosman Ontwerp Van Den Broek en Bakema Plan gedroomd 1954 Plan deels gedroomd 1967 Plan uitgevoerd 1969 In het oorspronkelijke plan was het centrumgebied bestemd voor winkels en bedrijven met daarboven etagewoningen. Behalve voorzieningen zou het centrum op die manier ook werkgelegenheid bieden. In het ontwerp was het centrum gelijkmatig verdeeld over de kwadranten, maar uiteindelijk ligt het centrum in het kwadrant Biesdonk. Op de voor bedrijven bestemde terreinen zijn uiteindelijk woningen gebouwd. Het centrumgebied heeft nooit de duidelijke randen gekregen zoals ze ontworpen waren. Een groot gedeelte van de hoogbouw (rood) is nooit uitgevoerd. Het centrumgebied heeft nooit de duidelijke randen gekregen zoals ze ontworpen waren. De randen aan noord- en oostzijden hebben heel lang braak gelegen. De aansluiting met de wijk is zwak. groosman 21 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Winkelcentrum Hoge Vucht, ca. 1975 22 groosman 2.3 Architectonische opbouw Ontwerp Van Den Broek en Bakema De architectuur van het winkelcentrum is rationeel en consequent van opzet. Het lijnvormige winkelcentrum heeft als ruggengraat een winkelstraat met aan de beide einden grotere winkelvolumes voor een supermarkt of warenhuis. De winkelstraat heeft een halfopen plein en een gesloten plein. Het gesloten plein heeft als dwarsverbinding een korte winkelstraat. Evenwijdig aan de ruggengraat zijn twee galerijblokken boven de winkels opgenomen. De in het plan opgenomen binnenhoven zijn ten behoeve de expeditie van de winkelstraten en dienen als parkeergelegenheid voor het personeel. Het plan kent veel kleine doorsteekjes tussen verschillende volumes. De volumes worden met elkaar verbonden door een netwerk van lage luifels. De luifels geven aan waar de publieks gerichte functies zich bevinden. De beeldtaal is modern en bescheiden. Het materiaalgebruik bestaat voornamelijk met zandgeel metselwerk met grote puien voor de etalages en woningen. Bij de winkels wordt de begane grond veel gebruikt gemaakt van hout. Dakranden, plafonds en luifels worden met houten schrootjes uitgevoerd. Bij de woningen wordt meer gebruik gemaakt van beton. De opzet van de gevels is sterk horizontaal van opzet. Het gevelritme kent veel herhaling en rust. Er worden in gevels vrijwel geen accenten gemaakt. De entreepartijen worden in het plan niet nadrukkelijk vormgegeven maar zijn een onderdeel van het luifel-netwerk. Appartementen aan Doornboslaan, 2013 Het plan wordt gekenmerkt door een sterke continuïteit van gevels. De opbouw van de gevels aan de binnenhoven is eveneens horizontaal van opzet. Luifels zijn hier niet nodig, bovenlichten zorgen voor een horizontale geleding. Hoekappartementen aan Doornboslaan, 2013 groosman 23 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT X$[% X 24 X Principe van entreepartij Principe etalage gevel Principe gesloten gevel groosman Ontwerp Van Den Broek en Bakema Ontwerponderdelen van het plan Open versus gesloten De gebruikte ontwerponderdelen voor het plan zijn te herleiden tot een aantal basiselementen. Alle gevels zijn horizontaal van opzet. De etagegevels zijn vrijwel geheel transparant of hebben soms een lage plint van natuursteen (kwartsiet). Een lage luifel 2,4 m. met een afwerking met schrootjes verbindt de etages aan elkaar. Boven de luifel bevindt zich nog een strook bovenlichten. De reclame-elementen worden meestal onder de $ % \ verbreedt wordt ook een reclame-voering op de luifel toegepast. Aan de zijde van het grote parkeerterrein hebben de gevels weinig openingen, daarbij vormt een blok met garages voor een extra barrière. De gesloten gevels zijn opgebouwd met zandgeel metselwerk. Een strook bovenlichten op 2,4m. samen met een hoog boeideel ( afwerking schrootjes ) zorgt voor een samenhangend horizontaal gevelbeeld. Aan de zijde van de Doornboslaan zijn de gevels wel veel transparanter van opzet. Op de foto uit 1975 is te zien dat het winkelcentrum zich duidelijk presenteert aan de Doornboslaan. De bomen aan de Doornboslaan zijn nog niet aanwezig en het halfopen plein is nog niet dichtgebouwd. De plankwaliteit van de gevels aan de oostzijde is hoog terwijl de gevels aan het parkeerterrein nooit een uitnodigende uitstraling hebben gekregen. Taal: Modern Bescheiden, eenduidig Ritme en Schaal: Rust, ritme, eenvoud Herhaling, horizontaal Plint Grotendeels gesloten Transparante geveldelen begeleidt met luifel Dakrand: Platte daken, hoge boeidelen Geen overstekken Luifels met bovenlichten % # \] ^< breed van opzet. Ter plaatse van het middenplein # # ^ % uitvoering van de gevels blijft gelijk. groosman Typologie: Lijnvormig winkelcentrum met 1 omsloten plein en 1 halfopen plein Deels grote gesloten winkelvolumes Schakeling van lange reeksen kleinere winkeleenheden Gestapelde galerijwoningen op verdieping Binnenhoven ten behoeve expeditie / parkeren personeel Plastiek Vlakke gevels Lage luifels De entreepartijen naar winkelstraten zijn eenvoudig van opzet. De doorgang is de vrije ruimte tussen 2 verschillende volumes verbonden met een luifelelement. Er is geen afsluitbaar element. Fragment bouwaanvraag: materiaalopbouw Beeldkenmerken architectuur Materiaal: Metselwerk Dakranden en luifels, houten schrootjes Puien hout Natuursteen plint bij etalages Betonelementen bij galerijwoningen Kleur: Metsel zandgeel Hout bruin en wit geschilderd Natuursteen lichtgrijs Beton lichtgrijs Geen accenten Winkelcentrum Hoge Vucht presenteert zich duidelijk aan de Doornboslaan ca. 1975 25 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Winkelcentrum Hoge Vucht, 1975 - Gezien uit het zuiden vanaf de Molstraat 26 groosman 2.4 Inrichting openbare ruimte De kracht van de Hoge Vucht zit niet zozeer in de architectuur, maar in de openbare ruimte. Die is niet slechts een restruimte die groen is ingevuld, maar ontworpen en grotendeels aangelegd als drager van de hoofd- en secundaire structuur van de wijk. Het autoverkeer beweegt zich over de monumentale parkways van de hoofdstructuur, voor het langzaam verkeer is een secundaire groene dooradering gemaakt. Uiteraard hebben inbreidingen en veranderde beheersconcepten het beeld van de openbare ruimte in dertig jaar tijd veranderd, maar het groen als drager temidden van de meer indifferente woonvelden is de absolute kwaliteit van de Hoge Vucht. Ontwerp Van Den Broek en Bakema Beeldkenmerken openbare ruimte Dominant gridpatroon als bestrating vormt één tapijt Orthogonale opzet structurend voor alle elementen openbare inrichting Afstemming materialisering op gebouw Groene randen als overgang naar Parkway Bomen in gridpatroon Eenvoud en rust Beperkt materialenpalette Aan de inrichting van de openbare ruimte is aansluitend op het winkelcentrum in het oorspronkelijke plan veel aandacht besteedt. Huidig groenbeeld groosman Ontwerp Dienst Openbare Werken voor het centrumgebied, 1968 Grid met sierbestrating 2,4 x 2,4m1 , tegels met uitgewassen bovenlaag 50x50cm 27 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT VAN DEN BROEK & BAKEMA VAN DEN BROEK & BAKEMA - aanhechting met woonwijk ontbreekt hoogbouw met gesloten plinten, beperkte sociale controle barriere met blok garageboxen en expeditiegang parkeerterrein gevels blind cars don’t buy - gedachte desolate uitstraling zichtbaarheid winkels beperkt geen spreiding van parkeren, geen spreiding aanlooproutes ondiepe winkelruimtes parkeerhoven voor winkelpersoneel, geen dubbelgebruik # sfeer voor winkelend publiek centrale plein niet zichtbaar van buitenaf + goede bereikbaarheid consument en expeditieverkeer halfopen plein aan Doornboslaan geeft winkelcentrum uitstraling naar Parkway grote winkelruimtes aan uiteinden van routing laagbouw wonen boven winkels hoogbouw luifels laagbouw niet uitgevoerd hoogbouw niet uitgevoerd 28 groosman Ontwerp Van Den Broek en Bakema 2.5 Waarden van oorspronkelijk plan Het oorspronkelijke plan ontworpen door Van den Broek en Bakema was een gedegen ontwerp dat het winkelcentrum met eenvoudige bouwstenen tot een samenhangend geheel maakte. De aansluiting met de omgeving is echter nooit succesvol geweest. Een lange tijd hebben de bouwkavels aan de noord- en oostzijde van het plan braak gelegen. De vele hoogbouw in het gebied met een plint van voornamelijk bergingen gaf het gebied een beperkte sociale controle. Het grote parkeerterrein aan de westzijde zorgde voor een winkelcentrum dat weinig aansluiting maakte met de omringende woningen. De gevels aan het parkeerterrein kenden amper openingen en de garageboxen met expeditiegang zorgde voor een introverte westzijde. Het plan presenteerde zich voornamelijk aan de Van Doornboslaan. Vanaf de parkway was het plan zonder de hoge bomen goed zichtbaar. Het halfopen plein aan de Van Doornboslaan fungeerde van een stedenbouwkundige schakel #%# winkelstraten waren erg breed van opzet, terwijl de winkels afmetingen van de winkels naar huidige maatschaven weer erg ondiep zijn gemaakt. De vrije hoogte van de winkelruimtes is eveneens van beperkte maat. Hetzelfde geldt voor de vrije hoogte van de luifels. 3.6 Conclusies De inrichting van de openbare ruimte was zorgvuldig vormgegeven. Rondom het winkelcentrum werd een bestrating gemaakt in de vorm van een raster. Het raster vormt één tapijt waar de omliggende omgeving met verschillende richtingen op aan sluit. De orthogonale opzet sloot goed aan de verschillende volumes van het complex. Het raster vormde een samenhangend geheel met de gevels ] _ # groene plantsoenen een schakel-element naar de omliggende parkway. Het parkeerterrein was echter heel eenvoudig vormgegeven en kende weinig groen. Stedenbouwkundige kwaliteit Halfopen plein als schakel-element naar de omgeving. Het plein met overkapping zou zich als nieuw schakel-element kunnen openen naar het parkeerterrein. De orthogonale opzet van het plan zorgt voor rust en herkenbaarheid. Bij de nieuwe ingrepen dient de orthogonale opzet zoveel mogelijk worden gehanteerd. Architectonische kwaliteit De horizontale opzet van het plan zorgt voor rust en herkenbaarheid. Bij de nieuwe ingrepen dient de horizontale opzet zoveel mogelijk worden gehanteerd. De gesloten en open gevels zijn samenhangend vormgegeven. Bij de nieuwe ingrepen dient de samenhang tussen de gevels worden opgezocht. Het plan kent een beperkt palette aan materialen en vormen. Hierdoor is het plan een samenhangend geheel. Bij de nieuwe ingrepen dient er gestreefd te worden naar beperkt palette aan materialen en vormen. Uitzonderingen zijn alleen mogelijk op bijzondere plekken zoals het centrale plein. Kwaliteit inrichting openbare ruimte Het plan kent een beperkt palette aan materialen en vormen. Hierdoor vormt het plan een samenhangend geheel. Bij de nieuwe ingrepen dient er gestreefd te worden naar beperkt palette aan materialen en vormen. Het oorspronkelijke raster vormt één tapijt waar de omliggende omgeving met verschillende richtingen op aan sluit. Bij de nieuwe ingrepen dient er een soortgelijk tapijt te worden gemaakt. Het gaat hierbij niet zozeer over het gekozen raster. De eenheid van het tapijt kan ook op een andere manier worden bereikt. De architectuur van het complex was eenvoudig en helder van opzet. Met een netwerk van luifels werden alle rechthoekige volumes aan elkaar verbonden. De geleding van gevels met een plint, midden, luifel, bovenlicht en boeideel zorgde voor een sterk horizontaal gericht plan. Voor de materialisering gold een zelfde eenheid. Met een beperkt palette aan materialen werd het gehele vormgegeven. De houten schrootjes en zandgeel metselwerk zorgde een vriendelijk uitstraling. Winkelcentrum, ca. 1975 Luifel opgebouwd met schrootjes groosman 29 Nieuwbouw verzorgingstehuis, 1987 Nieuwbouw Groenedijk, 1989 3.0 ‘TUSSENPERIODE’ TOT HUIDIG ONTWERP Overkapping winkelcentrum, 1994 Zaventemstra at BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Groenedijk Brusselstra laa osstraat or nb os Cornelis Jo Do Merksemstr n traat Antwerpens Roeselares traat at aat Molstraat Plangebied , 1987 32 groosman 3.1 Beschrijving complex en directe omgeving ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp In het oorspronkelijke plan was het centrumgebied bestemd voor winkels en bedrijven met daarboven etagewoningen. Behalve voorzieningen zou het centrum op die manier ook werkgelegenheid bieden. Behalve een bouwmarkt die door brand verwoest werd, zijn er nooit de grote bedrijfsgebouwen gerealiseerd die de ontwerpers voor ogen stonden. Op de voor bedrijven bestemde terreinen zijn uiteindelijk woningen gebouwd. Het centrumgebied heeft nooit de duidelijke randen gekregen zoals ze ontworpen waren. Met name de woningbouw aan de noord- en oostrand vertroebelt de grens tussen de (woon)kwadranten en het centrum. In het ontwerp was het centrum gelijkmatig verdeeld over de kwadranten, maar uiteindelijk ligt het centrum in het kwadrant Biesdonk. Een ander gevolg van de woonbebouwing volgens een nieuwe verkaveling is de half ronde ruimte, die werd ingericht als het Groenedijkplein. Deze vorm past niet goed in het oorspronkelijk ontwerp voor het centrum, wat alleen maar wordt versterkt door de groenaanleg. De rigide groenaanleg van blokken van beukenhagen met kleine berken staat in contrast met de naoorlogse parkway inrichting van de aansluitende Groenedijk. Plan gezien vanuit westen, heden groosman 33 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Omgeving en hoofdaansluitingen winkelcentrum 1. Parkway - Groenedijk > oost 2. Dwarsverbinding - Roeselarestraat > zuid Hoofdtoegang vanaf Parkway 3. Dwarsverbinding - Roeselarestraat > noord 4. Brusselstraat > oost 5. Merksemstraat > oost 6. Dwarsverbinding - Antwerpenstraat > noord 7. Parkway - Doornboslaan > noord 8. Molstraat > west Hoofdtoegang vanaf Parkway 9. Parkway - Cornelis Joosstraat > west 34 groosman ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp Omgeving en hoofdaansluiting winkelcentrum De ontsluitingswegen van de wijk, de parkways, bevinden zich in de groene hoofdstructuur. De Doornboslaan legt de verbinding met de stad. Aan deze laan ligt midden in de wijk winkelcentrum Hoge Vucht. Er is geen samenhang tussen het centrum en de parkway. De functies in de wijk: wonen, werken, winkelen, recreëren en verkeer, zijn gescheiden van elkaar. De groenstructuur rond het centrum kent drie sferen: - de Doornboslaan(7) en de Groenedijk(1), de wijkontsluiting langs het centrum met een dubbele doorgaande laanbeplanting door een relatief open gebied; - de Roeselarestraat(2) met een open, groen ritme van beplantingen; - de Molstraat(8) met een meer losse boombeplanting. Aan de Roeselarestraat(2) domineert het grote parkeerveld. De uitstraling van de openbare ruimte rond het centrum is armoedig. 10 1 2 4 9 5 3 6 8 7 Parkway & secundaire groenstructuur groosman 10. Zaventemstraat > zuid 35 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Plan gedroomd 1986 Plan uitgevoerd 1989 Plan uitgevoerd 1994 - 2013 Al in 1986 verscheen de eerste studie naar het winkelcentrum Hoge Vucht. In de plannen werd #'staande plan. De toevoeging van winkels en woningen zou voornamelijk aan de randen plaatsvinden. De gevels zouden de gehele Parkway gaan begeleiden. Het halfopen plein aan de Doornboslaan bleef behouden. Het verzorgingstehuis aan de zuidzijde van het parkeerterrein wordt in 1986 aan het complex toegevoegd. Het complex heeft in architectonisch opzicht geen aansluiting bij het winkelcentrum. In 1994 wordt het winkelcentrum grondig gerenoveerd. Het winkelcentrum wordt volledig overdekt. De passages krijgen de ronde kunststof dakkappen en het middenplein wordt overdekt met een tentconstructie. Het halfopen plein aan de Van Doornboslaan wordt dichtgebouwd met het chinees restaurant. In 2004 wordt aan het oorspronkelijk plein een apotheek gebouwd. 36 Aan de noordzijde van het parkeerterrein worden in 1989 een extra winkels toegevoegd met daarboven woningen. In de gevels worden portalen opgenomen met een getoogde bovenzijde. Het lichte metselwerk sluit redelijk aan de gevels van het winkelcentrum groosman 3.2 Stedenbouwkundige opbouw ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp In de loop der jaren ondergaat het centrum een aantal aanpassingen. In het noordelijke deel is aan de Groenedijk een bouwblok toegevoegd met op de begane grond twee supermarkten en daarboven woningen. Daarnaast vindt een renovatie plaats, krijgt de binnenstraat een overkapping en wordt het centrum afsluitbaar. Op het winkelplein aan de Doornboslaan wordt eveneens bebouwing gerealiseerd. Door deze ingrepen keert het centrum zich naar binnen en sluit het zich letterlijk af van zijn omgeving. De opbouw van het plan is goed te zien de kaartjes op het linker blad. De ambities voor het plan waren hoog en hadden een visie op stedenbouwkundig niveau. In de uiteindelijk uitwerking van het plan heeft het winkelcentrum nog steeds een beperkte verbinding met de wijk. Maquette uitbreidingsplannen, 1987 Beeldkenmerken stedenbouw Situering: Het complex wordt aan twee zijden omsloten door de Parkway. Parkeerterrein deels aan west en oostzijde bebouwd. Middeldeel als buffer naar westelijk gelegen woongebied Grote aanbouw met winkels en woningen aan de Groenedijk Nieuwbouw solitair volume aan oostzijde Aansluiting met omliggende bebouwing blijft beperkt Het winkelcentrum is naar binnen gekeerd, introvert. Massa en vorm: Eenvoudige rechthoekige volumes afwijkend van korrel omliggende omgeving Horizontaal van opzet Geen hoogteaccenten, Toevoeging van woonblokken eenwijdig aan elkaar boven winkelplint aan de Groenedijk Taal: Nieuwbouw neo-modern Entreepartijen en nieuwe overkappingen met sterk afwijkende beeldtaal Plan gezien vanuit oosten, heden groosman 37 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Transitie van entreepartijen door de jaren heen Verscholen entree bij AH, ca. 1980 Hoofdentree met bord ter aanduiding, ca. 1980 Entreepartijen aansluitend op getoogde passages vanaf 1994 1e aanpassingen aan luifels, ca. 1986 Entreepartij met boog, vanaf 1994 Entreepartij met boog, heden 38 groosman 3.3 Architectonische opbouw De aanpassingen laten zich goed lezen in de tijd. Hierdoor heeft het centrum geen eigen herkenbare identiteit. De buitenzijde van het centrum heeft een functionalistische hoofdtoon, terwijl de renovatie van het interne winkelmilieu een neomodernistische uitstraling kent. De architectonische opbouw van het huidige plan is niet eenduidig te omschrijven. Na de renovatie uit de jaren negentig is er een groot contrast tussen de binnen en buitenzijde. Het plan is min of meer uit elkaar gevallen. Het huidige winkelcentrum is sterk naar binnen gericht. De binnengevels hebben een uniforme uitstraling gekregen. De binnenstraten zijn overkapt en hebben een strakke tegelvloer gekregen. De voornamelijk witte puien en paneelbekledingen geven de passages een kille uitstraling. De vrije hoogte van de passage is laag gebleven omdat constructie van de oorspronkelijke luifels is gehandhaafd. Er is vrijwel geen ritmiek in de gevels, lange horizontale lijnen domineren het beeld. Alleen het plein heeft met het tentdoek een bijzondere identiteit gekregen. De gevels aan het plein zijn echter precies hetzelfde als in de overige passages. De uniforme uitstraling aan de binnenzijde staat in groot contrast met de diversiteit aan de buitenzijde. Het plan Van de Broek en Bakema is aan de buitenzijde van het complex nog wel herkenbaar. De appartementen boven de winkels zijn vrijwel groosman ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp onveranderd gebleven. Alleen de galerijzijde heeft in de jaren negentig een negentig een andere gevelkleur en gewijzigde balustrade gekregen. De meeste gevels op begane grond hebben wel een wijziging meegekregen. De karakteristieke schrootjes zijn overal door plaatmateriaal vervangen. Alle bovenlichten zijn eveneens met plaatmateriaal dichtgezet. De nieuwe entreepartijen met ronde vormen doorbreken de horizontale opzet van het plan. Naast de afwijkende entreepartijen zorgen de verschillende uitbreidingen voor een gevarieerd gevelbeeld, zoals bijvoorbeeld een Albert Heijn gevels met speklagen, een kegelvormige entree van het Chinees restaurant en een apotheek met wit stucwerk. In de jaren tachtig is de grootste uitbreiding van het winkelcentrum aan de Groenedijk tot stand gekomen. De massaopbouw van winkelplint met drie-laagse appartementen sluit in hoogte goed aan bij het oorspronkelijke plan. De winkelplint op de begane grond is naar buiten georiënteerd. In het hart van het blok is een expeditiestraat opgenomen. De gevel hebben met de getoogde bovenlichten, balkons en arcade een afwijkende architectuurstijl. Het lichte metselwerk sluit in toonkleur aan de andere gevels van het winkelcentrum. 39 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT X 40 X Principe van entreepartij Principe etalage gevel Principe gesloten gevel groosman ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp Ontwerponderdelen van uitbreidingen Beeldkenmerken architectuur De gebruikte ontwerponderdelen van de ‘tussenperiode’ zijn divers van opzet omdat deze ontwikkeld zijn in verschillende periodes. Daarbij zijn de oorspronkelijke bouwstenen verbouwd. In het linker blad laten we zien hoe de welke elementen bepalend zijn geweest voor de uitstraling van het plan. De transformatie van het oorspronkelijke plan komt voornamelijk voort uit de overkapping van het winkelcentrum en hierbij horende gevelwijzigingen. De binnenzijde kreeg hierdoor een compleet andere uitstraling dan aan de buitenzijde. De materialisering van de binnengevels werd compleet anders door het gebruik van andere kozijnen en witte paneelafwerkingen. Het gevelbeeld kent een zeer sterke horizontale belijning, de verticale ritmiek is volledig ondergeschikt. Typologie: L-vormig winkelcentrum met 1 omsloten overkapt plein Deels grote gesloten winkelvolumes Schakeling van lange reeksen kleinere winkeleenheden Diverse gestapelde galerijwoningen op verdieping Binnenhoven ten behoeve expeditie / parkeren personeel Taal: Modern met neo-moderne toevoegingen Gevarieerd met veel afwijkingen in beeldtaal Ritme en Schaal: Rust, ritme en eenvoud aan binnenzijde Rust, ritme aan buitenzijde verstoord Horizontaal met plaatselijk accenten Plein met tentdoekoverkapping Aan de buitenzijde werden de gevels ook verbouwd door de bovenlichten met panelen dicht te zetten. De houten schrootjes werden overal vervangen door panelen. De samenhang van de binnen- en buitenzijde was verdwenen. Plastiek Vlakke gevels met diverse toevoegingen Getoogde entree-elementen Plint Grotendeels gesloten Transparante geveldelen aan binnenstraten Dakrand: Platte daken, hoge boeidelen Geen overstekken Getoogde overkapping De introverte entreepartijen van het oorspronkelijke plan werden grondig gewijzigd. Door toevoeging van halfronde entreepartijen werd een andere beeldtaal geïntroduceerd. Het plein kreeg zijn eigen identiteit door een toevoeging van een tentconstructie. Materiaal: Metselwerk, stucwerk, metaalplaat Dakranden en luifels, plaatmateriaal kunststof Puien hout geschilderd Entree-elementen kunststof en metaal Betonelementen bij galerijwoningen Kleur: Diverse gevel- en kozijnkleuren Diverse accenten Passage groosman 41 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT 1. Parkway Doornboslaan 2. Groenedijkplein met afwijkende groenaanleg van blokhagen en berken 3. Olifantenpadje evenwijdig aan de Alard Duhamelstraat 4. Tweelaagse gesloten plint van hoogbouw aan de Doornboslaan 4. Groene plint bij hoogbouw aan de Brusselstraat 5. Groenbuffer aan de Antwerpenstraat 42 groosman 3.4 Inrichting openbare ruimte ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp Beeldkenmerken openbare ruimte 1. Lage tuinmuurtjes van metselwerk bij entree Doornboslaan 2. Losse verzameling van inrichtingselementen op parkeerterrein aan de Antwerpenstraat 3. Doorgang naar parkeerhof 4. Samenkomst van verschillende soorten bestrating groosman Gridpatroon fragmentarische aanwezig Veel afwijkingen op orhogonale structuur Onderscheid in materialisering binnen en buitenzijde Groene randen als overgang naar Parkway Beperkte afstemming openbare ruimte op gebouw Divers materialenpalette 5. Expeditiestraat van de parkeerterrein naar de Groenedijk 43 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP - toevoegingen zijn modieus, in ]'<hang gaat verloren parkeerterrein als bronpunt niet meer zichtbaar vanaf Parkway afsluiting halfopen plein aan Doornboslaan door toevoeging chinees restaurant overkapping zorgt voor een introvert winkelcentrum toevoeging van volumes met afwijkende vorm vertroebeling van openbare inrichting, het oorspronkelijke raster is niet meer herkenbaar structuur parkway minder duidelijk door toevoeging Groenedijkplein met bebouwing TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP + extra winkels als trekker meer pleinvorming door bouwmassa’s op parkeerterrein meer sociale controle door toevoeging woningen, zorgfunctie herkenbare tentconstructie als hart van het plan overdekt winkelen zichtbaarheid van entrees laagbouw wonen boven plint hoogbouw overkapping uitbreidingen na 1990 44 groosman ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp 3.5 Waarden van ingrepen 4.6 Conclusies Het complex uit de ‘tussenperiode’ is niet eenvoudig terug te brengen tot één ontwerp wat beoordeelt kan worden. Het is grijs gebied van circa 35 jaar. Waar eindigt het oorspronkelijk ontwerp te bestaan en begint de ‘tussenperiode’? Stedenbouwkundige kwaliteit: De toevoeging van de gebouwen op het parkeerterrein zorgden ervoor dat er meer sociale controle ontstond. De randen van het plan worden beter benut. Bij de nieuwe ingrepen dienen de planranden nog sterker te worden vormgegeven. Creëer zo min mogelijk achtergevel situaties. De tentconstructie van het plein gaf het winkelcentrum een zekere identiteit. Zorg voor een nieuwe overkapping met voldoende identiteit. Er is in die periode veel verandert in de samenleving. Eigenlijk was de wijk Hoge Vucht al een laatste stuiptrekking van de wederopbouw en is het nooit gelukt om een samenhangend geheel te maken van de wijk. Lang zijn dan ook de bouwkavels rondom het winkelcentrum onbebouwd gebleven. De uitbreidingen voor het winkelcentrum hadden in beginsel een hoog ambitie niveau. De maquette uit 1987 laat zien dat er een totaalvisie was voor de aansluiting met de wijk. Waarschijnlijk heeft het wisselende economische tij eraan bijgedragen dat het nooit gelukt is om een samenhangend plan te realiseren. De ingrepen uit de afgelopen 35 jaren lijken dan ook al snel fragmentarisch van aard. De meeste ingrepen waren voor dat moment kwalitatief van goede kwaliteit maar het zijn nu incidenten geworden zonder samenhang. Architectonische kwaliteit: De toevoegingen op oorspronkelijk plan zorgden voor een breed palette aan materialen en vormen. Bij de nieuwe ingrepen dient en weer gezocht te worden naar eenheid en rust. Het is aan te bevelen om het palette en vormentaal te beperken tot een samenhangend geheel. De passages zijn eenduidig vormgegeven met een heldere zonering van reclame-uitingen. Bij de nieuwe ingrepen dient de heldere zonering van reclame-uitingen worden opgenomen. De overkapping van de passages zorgden voor een prettig binnenklimaat. Bij de nieuwe ingrepen is het verstandig om het overdekt winkelen te handhaven. Het is wel aan te bevelen om de vrije hoogte van de passages te verbeteren. De entreepartijen zorgden voor een herkenbare ingang. Bij de nieuwe ingrepen dient gezocht te worden naar een herkenbare entree, passend bij het oorspronkelijke plan. Kwaliteit inrichting openbare ruimte: Er zijn vrijwel geen elementen uit de tussenperiode die bruikbaar zijn voor de nieuwe planvorming. De inspiratie voor de inrichting openbare ruimte zal sterker teruggrijpen op het uitwerking van het oorspronkelijk plan. groosman 45 Om de functie van Hart van de Wijk te vervullen is een aantal ingrepen noodzakelijk. Hart van d Wijk Deze zijn in vijf punten samen te vatten: 1. creëer een hart van de wijk, als centrale plek om te ontmoeten, verblijven, wonen, werken, winkelen en (ont)zorgen; 2. maak het Hart zichtbaar, herkenbaar naar de wijk en verbonden met haar omgeving; 3. herontwikkel en versterk de dragende functies winkelen, zorg en welzijn; 4. geef betekenis, kleur en identiteit aan de openbare ruimte; 5. en dit met oog voor de mens en de menselijke maat, zodat een hart ontstaat waar je met plezier kunt wonen, werken, recreëren, ontmoeten, samenleven. 4.0 KERNWAARDEN STEDEBOUWKUNDIG PLAN BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Matrix Bouwstenen + VAN DEN BROEK & BAKEMA ANALYSE zie hoofdstuk 2 TUSSENPERIODE zie hoofdstuk 3 stedenbouw stedenbouw - goede bereikbaarheid heldere othogonale opzet 2D als 3D, gebouw en onbebouwd extravert naar Parkway volumes vormen een eenheid/ensemble scheiding tussen logistiek en winkelen open doorwaadbare structuur aanhechting met woonwijk beperkt geen goede spreiding van parkeren, bronpunten introvert naar parkeerterrein, entrees niet zichtbaar centraal plein met identiteit randen op parkeerterrein beter benut functioneel winkelgenot entreepartijen zichtbaar aanbouwen / nieuwbouw vormt morfologisch en in uitstraling geen samenhang afsluiting van winkelstraten maakt centrum sterk naar binnen gericht creeer een hart met identiteit behoud en versterk orthogonale opzet zorg voor aanhechting met de wijk CONCLUSIE NIEUW PLAN zie hoofdstuk 4, 5, & 6 + goede bereikbaarheid met meer bronpunten van bezoekersstromen zichtbaar centraal plein met identiteit behoud en versterk orthogonale opzet BOUWSTENEN goede bereikbaarheid bronpunten maak duidelijke randen, zorg voor aanhechting met de omgeving voorkom een harde overgang tussen binnen en buiten stedenbouw voorkom harde overgangen tussen binnen en buiten 48 groosman Stedebouwkundig plan en nieuwe ingrepen "] stedenbouw Het centrale plein is de belangrijke ontmoetingsplek van het winkelcentrum. Het hart, centrale plein kent een verbijzondering in de vorm van een stedelijk dak met een duidelijke identiteit. Het centrale plein vormt een samenhang in beeldtaal met de overige ontwerponderdelen. creeer een hart met identiteit Alle gevels aan het centrale plein zijn gelijkwaardig en levendig. De pleinwand met hoofdentree is voor minimaal 50% geopend naar het parkeerterrein. De stedenbouwkundige structuur is orthogonaal van opzet. Dat geldt voor zowel tweedimensionale als driedimensionale opbouw. De volumes hebben eenduidige opbouw. Het orthogonale opzet van volumes is niet indifferent maar kent een zekere hiërarchie in opbouw. behoud en versterk orthogonale opzet De aanhechting geldt voor alle verkeersstromen. Koppeling van langzaam verkeerroutes uit de wijk verdienen hierin extra aandacht. De routes sluiten aan op het tapijt Het openbare tapijt functioneert als een verdeelstation naar de verschillende entreepartijen. De entreepartijen zijn herkenbaar en manifesteren zich duidelijk naar de wijk. De entreepartijen zijn in beeldtaal een herkenbare familie van elkaar. zorg voor aanhechting met de wijk Het parkeren dient meer evenwichtig in plan te worden verdeeld. Een betere doorbloeding van bezoekers-stromen zorgt voor levendigheid in alle plandelen. %#}\@<## zo min mogelijk te kruisen. ~$\]\!# # goede bereikbaarheid bronpunten De plintzone dient zoveel obstakelvrij mogelijk te zijn. De materialisering van de openbare ruimte en binnenruimtes loopt visueel in elkaar over. De aansluiting tussen binnen en buiten heeft geen drempels of hoogteverschil. voorkom harde overgangen tussen binnen en buiten groosman Alle nieuwe gevels aan binnen- en buitenzijde zijn in beeldtaal een familie van elkaar. De entreepartijen zijn zo transparant mogelijk. 49 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Hart van d Wijk 50 groosman 4.1 Uitgangspunten voor stedenbouwkundig plan Stedebouwkundig plan en nieuwe ingrepen De uitgangspunten voor het nieuwe plan groosman 1. Compact, sterk winkelconcept 2. Betekenis van het hart 3. Integratie van oud en nieuw 4. Aanhechting wijk 5. Duidelijke randen 6. Groen als drager 7. Evenwichtig parkeren 8. Flexibel & Faseerbaar = $ 10. Onafhankelijk van derden 51 5.0 BEELDKWALITEIT ARCHITECTUUR BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Matrix Bouwstenen + VAN DEN BROEK & BAKEMA zie hoofdstuk 2 architectuur architectuur - rust en herkenbaarheid lage ruimtes horizontale geleding entreepartijen beperkt warme materialen herkenbaar zorgvuldige planopbouw zorgvuldige detaillering ANALYSE zorg voor identiteit en herkenbaarheid TUSSENPERIODE zie hoofdstuk 3 overkapping geeft prettig binnenklimaat herkenbare entreepartijen binnenzijde is eenduidig vormgegeven te breed palette aan materialen latere toevoegingen zijn niet in eenduidige architectonische taal kille uitstraling van passages ritme ontbreekt materialenpalette, beperkt en warm horizontale geleding met ritme CONCLUSIE NIEUW PLAN zie hoofdstuk 4, 5, & 6 + maak een horizontale geleding met ritme zorg voor identiteit en herkenbare entrees streef naar hogere vrije hoogte en meer transparantie BOUWSTENEN zorg voor vrije hoogte en transparantie beperkt het materialenpalette, gebruik warme materialen de vormentaal bestaat hoofdzakelijk uit rechthoekige volumes architectuur gebruik hoofdzakelijk rechthoekige volumes 54 groosman Beeldkwaliteit Architectuur "] architectuur Het plan is ingetogen en passend bij de oorspronkelijke architectuur van Van den Broek en Bakema. Nieuwe ingrepen behoeven geen letterlijke vertaling te zijn van het oorspronkelijk plan. Nieuwe ingrepen vormen samen één familie in beeldtaal. Nieuwe ingrepen zorgen voor rust en herkenbaarheid. zorg voor identiteit en herkenbaarheid Nieuwe materialen passen bij de oorspronkelijke architectuur van Van den Broek en Bakema; zandgeel metselwerk, hout bekleding, lichte kleur kozijnen en grijstinten. Toevoegingen zijn mogelijk, het materialenpalet dient echter beperkt te blijven. Toevoegingen zijn hoogwaardig en passend binnen het palet. De materialisering van de openbare ruimte en van de bebouwde omgeving dient op elkaar afgestemd te zijn. materialenpalette, beperkt en warm De horizontale geleding heeft een hogere hiërarchie dan de verticale geleding. Gevelritme wordt gekenmerkt door rust en vind aansluiting bij het oorspronkelijke gevelritme van Van den Broek en Bakema. horizontale geleding met ritme * []\#% \]staan, mits het gevelritme wordt aangehouden. De horizontaliteit geldt voor de binnen- en buitengevels. Zo ontstaat er een eenduidig beeld (familie). Bij nieuwe ingrepen dient er gestreefd te worden naar een optimalisatie van de vrije hoogte. De daken van de passages dienen transparant te zijn. Het dakvlak is voor minimaal 50% transparant. De relatie met de boven- en onderbouw dient zichtbaar te blijven. Het dak boven de passage komt visueel los van de dakrand. zorg voor vrije hoogte en transparantie Volumes zijn in principe orthogonaal van opzet. Dat geldt voor zowel tweedimensionale als driedimensionale opbouw. Gevelindelingen volgen de orthogonale opzet. gebruik hoofdzakelijk rechthoekige volumes groosman 55 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT 56 groosman Beeldkwaliteit Architectuur 5.1 Visie voor beeldkwaliteit Het complex uit de ‘tussenperiode’ is niet eenvoudig terug te brengen tot één ontwerp wat beoordeeld kan worden. Het is grijs gebied van circa 35 jaar. Waar eindigt het oorspronkelijk ontwerp te bestaan en begint de ‘tussenperiode’? Er is die periode veel verandert in de samenleving. Eigenlijk was de wijk Hoge Vucht al een laatste stuiptrekking van de wederopbouw en is het nooit gelukt om een samenhangend geheel te maken in de wijk. Lang zijn dan ook de bouwkavels rondom het winkelcentrum onbebouwd gebleven. De uitbreidingen voor het winkelcentrum hadden in beginsel een hoog ambitie niveau. De maquette uit 1987 laat zien dat er een totaalvisie was voor de aansluiting met de wijk. Waarschijnlijk heeft het wisselende economische tij eraan bijgedragen dat het nooit gelukt is om een samenhangend plan te realiseren. De ingrepen uit de afgelopen 35 jaren lijken dan ook al snel fragmentarisch van aard. De meeste ingrepen waren kwalitatief van goede kwaliteit maar het bleven incidenten zonder samenhang. Het zou een ontwerpvisie kunnen zijn om het geheel op te vatten als een verzameling van incidenten. groosman 5.2 Nieuwe ontwerponderdelen De nieuwe ingrepen zouden weer een nieuwe laag van incidenten kunnen vormen op het geheel. Een plandrager zou dan gevonden kunnen worden in een herkenbare inrichting van de openbare ruimte. Toch hebben wij besloten om het ambitieniveau hoger te leggen en weer een samenhang te zoeken tussen alle componenten. Het plan Van den Broek en Bakema vormt met zijn samenhang een logisch startpunt voor deze ambitie. Dat betekent niet dat we zonder meer een kopie gaan maken van het oorspronkelijke plan. We gaan in dit beeldkwaliteitplan op zoek naar de nieuwe bouwstenen. De bouwstenen komen wel voort uit het oorspronkelijke gedachtegoed maar worden met op een eigentijdse manier ingevuld. De bouwstenen zijn van toepassing op de nieuwe ontwikkelingen in het plan. Bestaande gevels blijven in principe ongewijzigd maar zullen bij vervanging aan de randvoorwaarden van de nieuwe bouwstenen moeten voldoen. De bouwstenen onderverdeelt in de volgende componenten: Stedelijk dak, plein Het stedelijk vormt straks het nieuwe hart van het winkelcentrum. De bestaande passages worden getransformeerd. !\]\!$\ de breedte a Passage-gevel De gevels worden van de passages vernieuwd. Gevels open Bij de gevels wordt een onderscheid gemaakt in gevel die voornamelijk transparant zijn en gevels die geheel of gedeeltelijk gesloten zijn. Bij gevels open worden hier de nieuwe ‘publieks’gevels bedoeld aan de buitenzijde van het winkelcentum. Gevels gesloten Bij gevels gesloten worden hier de nieuwe gevels bedoeld aan de buitenzijde van het winkelcentum anders dan de ‘publieks’gevels 57 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT VAN DEN BROEK & BAKEMA VAN DEN BROEK & BAKEMA - introvert niet zichtbaar vanaf parkeren lage vrije hoogte aan randen buitenklimaat sociaal kwetsbaar TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP - geen duurzame oplossing lage vrije hoogte aan randen semi-binnenklimaat geen relatie met buiten relatief laag donker + TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP + NIEUWE INGREPEN kwetsbaar voor wind en regen + 58 identiteit zichtbaar vanaf parkeerterrein contrast met passages NIEUWE INGREPEN - relatie buiten ruimte kiosk identiteit geopend naar parkeerterrein samenhang met nieuwe passages toepassing warme materialen; hout relatie met buiten transparantie ruimte kiosk groosman 5.3 Beeldcriteria plein, stedelijk dak Beeldkwaliteit Architectuur Het plein met de tentconstructie voldoet niet meer aan de eisen van een hedendaags winkelcentrum. Het tentdoek is daarbij op korte termijn aan vervanging toe. Hierbij ontstaat de kans om het winkelcentrum weer een nieuw hart te geven. Beeldcriteria plein, stedelijk dak Typologie: Plein met aan drie zijden winkels Geopend naar parkeerterrein Knooppunt van routes Dak als losse tafelconstructie In de linkerpagina zijn plus en minpunten opgenomen uit de beide periodes. Vanuit deze analyse volgen de nieuwe randvoorwaarden voor de nieuwe ingrepen. Taal: Modern Identiteitsbepalend element Accent binnen winkelcentrum Ritme en Schaal: Rust, ritme en eenvoud Schaal op stedelijk niveau herkenbaar Plastiek Vlakke gevels, optioneel winddicht Structuur constructie van dak zichtbaar Constructie heeft een grid. Plint Plein randen transparant Dakrand: Dakrand gesloten met overstek Horizontale belijning Pleindak transparant Materiaal: Hout Staal Kleur: Houtkleur Metaalkleur of grijstint Zichtbare constructie met houten liggers groosman Kolommen geven de mogelijkheid voor ruimtelijke expressie. 59 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT VAN DEN BROEK & BAKEMA VAN DEN BROEK & BAKEMA - geen 2- zijdig winkelen lage vrije hoogte, donker buitenklimaat sociaal kwetsbaar TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP - geen relatie binnen buitenzijde geen 2- zijdig winkelen steriele materialen lineair zonder ritme + TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP + NIEUWE INGREPEN laag tussendeel 1e fase eenduidig binnenklimaat afsluitbaar NIEUWE INGREPEN - eenduidig relatie binnen buitenzijde warme materialen: hout en natuursteen plint + eenduidig relatie binnen buitenzijde binnenklimaat hoge etalage pui 2- zijdig winkelen menselijk maat meer winkelruimte '}<$ Vernieuwing passagekap afstemming op stedelijk dak dak visueel los van gevel orthogonale opzet gebruik warme materialen afstemming ritmiek gevel / dak optimaliseer transparantie >50% 60 groosman Beeldkwaliteit Architectuur De huidige passages zijn in de jaren negentig gerenoveerd. De oorspronkelijke winkelstraten zijn ]#!]# de winkelstraat aangepast. De vrije hoogte van de winkelpuien blijft beperkt tot 2,4m. aangezien de bestaande luifels als uitgangspunt zijn genomen. Typologie: Lijnvormig Geschakende etalages, transparant Taal: Modern In de linkerpagina zijn plus en minpunten opgenomen uit de beide periodes. Vanuit deze analyse volgen de nieuwe randvoorwaarden voor de nieuwe ingrepen. Ritme en Schaal: Afstemming ritmiek op menselijke maat _$] Plastiek "#' Horizontale geleding Bij vernieuwing van de getoogde passageoverkapping beoogt er een samenhang te zijn met vormgeving van het stedelijk dak. Warme materialen geven de passages identiteit. Plint Transparantie behouden, versterken Reclame-uitingen en verlichting integraal ontwerpen Reclame gezoneerd in bovenzijde pui Dwarsreclame maximaal 60x60cm Dakrand: Dakrand in hoogte optimaliseren Horizontaal Dakvlak is visueel losgekoppeld van de gevel Afstemming ritmiek gevel en dak Materiaal: Afstemming binnenzijde en buitenzijde Metselwerk penanten Kleur: Metselwerk zandgeel Grijstinten en wit Houtkleur Accenten beperken Optimaliseer de verhouding tussen hoogte en breedte. groosman Penanten geven ritmiek aan de passage. 61 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT VAN DEN BROEK & BAKEMA VAN DEN BROEK & BAKEMA - + lage vrije hoogte, donker eenduidig warme materialen: hout en natuursteen plint buitengevel TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP - + steriele materialen lineair zonder ritme geen relatie binnen en buitengevels eenduidig binnengevel NIEUWE INGREPEN NIEUWE INGREPEN - + laag tussendeel binnengevel eenduidig afstemming binnen buitenzijde doorlopende gevelband ritmiek in gevels hoge etalage pui menselijk maat '}<$ zandgeel metselwerk buitengevel 62 groosman 5.5 Beeldcriteria gevels - etalages Beeldkwaliteit Architectuur De etalage-gevels in het plan Van den Broek en Bakema waren eenduidig. Er was nog geen overkapping. Er was dus geen onderscheid tussen binnen en buitengevels. Bij de renovatie uit de jaren negentig ontstond er een sterk contrast tussen de binnen en buitengevels. Beeldcriteria gevels - etalages Typologie: Geschakende etalages, transparant Taal: Modern In het nieuwe plan zullen er meer etalage-gevels aan de buitenzijde worden opgenomen. De binnengevels zullen worden vernieuwd. Er ontstaat zodoende de mogelijkheid om de binnen en buiten etalages op elkaar af te stemmen. Ritme en Schaal: Rust en ritme behouden, accenten beperken tot entree-partijen Afstemming ritmiek op menselijke maat Plastiek "#' Horizontale geleding Ritmiek door penanten Plint Transparantie behouden, versterken Reclame-uitingen en verlichting integraal ontwerpen Reclame gezoneerd in bovenzijde pui Dwarsreclame maximaal 60x60cm Dakrand: Dakranden en luifels voorzien van eenduidig duurzaam materiaal Materiaal: Afstemming nieuwbouw op bestaand Afwijkende accenten waar mogelijk reduceren Nieuwe gevels metselwerk Kleur: Metselwerk zandgeel Grijstinten en wit Houtkleur Accenten beperken Dwarsreclame eenvoudig vormgeven groosman Doorlopende gevelband versterkt horizontaliteit 63 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT VAN DEN BROEK & BAKEMA VAN DEN BROEK & BAKEMA - + TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP - TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP + steriele materialen lineair zonder ritme maximaal gesloten NIEUWE INGREPEN NIEUWE INGREPEN - + 64 eenduidig relatie overige gevels warme materialen: houten aftimmering boeidelen afstemming overige gevels doorlopende gevelband ritmiek in gevels ruimte voor reclame zonering reclame meer openheid '}<$ zandgeel metselwerk groosman 5.6 Beeldcriteria gevels gesloten Beeldkwaliteit Architectuur De gesloten gevels in het plan Van den Broek en Bakema hadden een zelfde beeldtaal als de overige gevels. Ten tijde van de tussenperiode werd deze relatie door aanpassingen verbroken. Beeldcriteria gevels gesloten Typologie: Gesloten gevels Gesloten gevels met vitrines In het nieuwe plan zullen ook nieuwe gesloten gevels worden toegevoegd. De beeldcriteria dienen ervoor te zorgen dat de gesloten en ‘etalages’ gevels familie van elkaar zullen zijn. Taal: Modern Ritme en Schaal: Rust en ritme behouden, accenten beperken tot entree-partijen Afstemming ritmiek op menselijke maat Plastiek "#' Horizontale geleding Boeidelen hoogwaardig afgewerkt Plint Transparantie behouden, versterken Reclame-uitingen en verlichting integraal ontwerpen Reclame gezoneerd in bovenzijde pui Dwarsreclame maximaal 60x60cm Dakrand: Dakranden en luifels voorzien van eenduidig duurzaam materiaal Materiaal: Afstemming nieuwbouw op bestaand Afwijkende accenten waar mogelijk reduceren Nieuwe gevels metselwerk Kleur: Metselwerk zandgeel Grijstinten en wit Houtkleur Accenten beperken Gesloten geveldelen met geintegreerde pui en reclame-uiting. groosman Doorlopende gevelband versterkt horizontaliteit. 65 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT VAN DEN BROEK & BAKEMA VAN DEN BROEK & BAKEMA - lage vrije hoogte, donker geen identiteit niet afsluitbaar slecht vindbaar TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP - afwijkende beeldtaal beperkt transparant kolommen vormen barrierre vorm modegevoeling materiaal modegevoelig + TUSSENPERIODE TOT HUIDIG ONTWERP + NIEUWE INGREPEN identiteit goed vindbaar afsluitbaar NIEUWE INGREPEN - + 66 passend bij horizontale opzet passend bij horizontale opzet identiteit goed vindbaar afsluitbaar transparant zonering van logo entrees zijn herkenbaar en familie groosman 5.7 Beeldcriteria overgangen, entreepartijen De huidige entreepartijen hebben geen aansluiting met het ontwerp Van den Broek en Bakema. De beeldcriteria dienen ervoor te zorgen dat bij de nieuwe entreepartijen passend zijn bij het oorspronkelijke ontwerp. Daarbij is het belangrijk dat de nieuwe entreepartijen voldoende identiteit en herkenbaarheid hebben. Beeldkwaliteit Architectuur Beeldcriteria overgangen, entreepartijen Typologie: Entreepartij aansluitend op passages Herkenbaar accent met identiteit Taal: Modern Afstemmen op wederopbouw architectuur Ritme en Schaal Afstemming op menselijke maat Plastiek Horizontale geleding Plint Transparantie behouden, versterken Reclame-uitingen en verlichting integraal ontwerpen Het luifel-element versterkt de horizontaliteit. Dakrand: Dakranden en luifels voorzien van eenduidig materiaal Materiaal: Hoogwaardig materiaal Afstemming met stedelijk dak Kleur: Grijstinten en wit Houtkleur Accent mogelijk Integreer verlichting in luifel-element. groosman Maak een zone voor logo, naamgeving. 67 6.0 BEELDKWALITEIT OPENBARE RUIMTE BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Matrix Bouwstenen + VAN DEN BROEK & BAKEMA zie hoofdstuk 2 openbare inrichting samenhang met gebouwen Eén tapijt in rastervorm Rust en herkenbaarheid Ontmoetingsfunctie openbare ruimte - desolaat parkeergebied; geen relatie met omgeving anoniem, sociale controle is beperkt ANALYSE maak één tapijt als drager TUSSENPERIODE zie hoofdstuk 3 afsluiting van passages zorgt voor betere sociale controle onsamenhangende toevoegingen onsamenhangend en rommelig materialenpalette door passage ontstaat de plint zonder ontmoetingsfunctie zorg voor een duidelijke rand afstemming tapijt en plint gebouw CONCLUSIE NIEUW PLAN zie hoofdstuk 4, 5, & 6 + maak één tapijt als drager zorg voor een duidelijke rand bij overgang van tapijt naar omgeving beperkt het materialenpalette en zorg voor afstemming met de gebouwde omgeving BOUWSTENEN gebruik groen als overgang gebruik groen als overgang aan de randen zorg voor een afstemming van schaal en maatvoering tussen gebouwen en de openbare ruimte openbare inrichting afstemming tussen schaal gebouw en openbare ruimte 70 groosman Beeldkwaliteit Openbare inrichting "] openbare ruimte Het tapijt zorgt voor eenduidige uitstraling van de openbare ruimte. De gebouwen presenteren zich als staande op het tapijt. Alle inrichtingsonderdelen in het openbaar tapijt behoren tot dezelfde beeldtaal. De materialisering van de openbare ruimte en binnenruimtes loopt visueel in elkaar over. Het materiaal is hoogwaardig en passend binnen het palet. Het openbare tapijt functioneert als een verdeelstation naar de verschillende entreepartijen. maak één tapijt als drager Op het tapijt worden plekken voor ontmoeting, parkeren enz. aangeduid met een matje in een afwijkend materiaal. De rand vormt een herkenbare bies rondom het gehele tapijt. De rand is in hiërarchie ondergeschikt aan het tapijt. De rand hecht het tapijt en het winkelcentrum aan de directe omgeving. zorg voor een duidelijke rand De materialisering van het tapijt en plint gebouw dient op elkaar afgestemd te zijn. Het tapijt ondersteunt de orthogonale opzet van de gebouwen. Openingen in de gebouwen (poorten en puien) zijn zoveel mogelijk vrij van obstakels. afstemming tapijt en plint gebouw Het groen vormt een intermediair naar de doorgaande wegen. De groene overgangzones bestaan uit lage beplanting. Groen tevens inzetten om sfeer en schaal aan het gebied te geven. gebruik groen als overgang De tapijt heeft een minimale vrije maat van 5 meter. De maat van openbare ruimte dient passend te zijn bij de bijhorende bezoekersstromen. %##\\<gens containers soepel te kunnen opnemen. afstemming tussen schaal gebouw en openbare ruimte groosman 71 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT 72 groosman Beeldkwaliteit Openbare inrichting 6.1 Visie inrichting openbare ruimte Eén Vloer: Groen: De vloer van het winkelcentrum vormt een continue tapijt dat door het gehele winkelcentrum loopt. Eén tapijt in materiaal, kleur en textuur. Binnen het winkelcentrum loopt dit tapijt door, plekken kunnen worden gemaakt door het tapijt te onderbreken of te verbijzonderen, zoals bijvoorbeeld het parkeerterrein en ontmoetingsplekken. Straatmeubilair staat op het tapijt en krijgt zorgvuldig een plaats, met aandacht voor de aansluiting op het tapijt. Het huidige ‘dwingende’ gridpatroon is niet meer te handhaven, de materialen zijn verouderd en sluiten niet aan bij binnenmilieu. Voorstel is een nieuw ‘indifferent’ patroon te realiseren, dat latere toevoegingen en aanpassingen kan absorberen. Het winkelcentrum heeft een groen karakter dat gekoesterd en versterkt mag worden. Aanwezige bomen vormen nu een zachte overgangen naar de omgeving en geven schaal aan het gebied, zoals op het parkeerterrein. De groenstructuur verankert het winkelcentrum met de stad: laanbeplanting en gestrooide bomen in Doornboslaan, Platanenrij in de Molstraat, laanstructuur van Groenedijk; De bomen op het parkeerterrein geven niet voldoende beschutting en zijn niet volgroeid. Gewenst is een nieuwe bomenstructuur dat schaal en maat geeft aan het thans desolate parkeerterrein, met bomen in een ‘gestrooid’ patroon. Met plantsoenvakken kan de overgang naar de Groenedijk en de Doornboslaan worden gemarkeerd, met kleine bloeiende bomen of heesters als eyecatchers. Plint: Met de afsluiting van de passage in de jaren negentig heeft de openbare ruimte een andere betekenis gekregen, binnen en buiten zijn gescheiden. Alle winkels zitten binnen en van de openbare ruimte rest nu de rand rondom het winkelcentrum. Het tapijt als verbindend element werkt niet meer, het gridpatroon heeft geen relatie meer met de bebouwing. # \ < ]< winkelwagens enz. hebben het vertroebeld. Lopen rondom het winkelcentrum is daarom onaantrekkelijk en oncomfortabel. Een samenhangend palet van de bestratingmaterialen en straatmeubilair is nodig. Het assortiment kan worden verkleind en moet worden afgestemd op de gebouwen in plaats en in vorm. groosman Rand: De vrije ligging in het groen dat het oorspronkelijke tapijt kenmerkte, had veel binding met de gebouwen, maar weinig met de omgeving. Het winkelcentrum was sterk gericht op de auto en veel minder op de voetganger. De rand van het tapijt bestond uit een reeks van plantsoenen met lage muurtjes. De overgangen naar de omgeving zijn maar beperkt mee veranderd met de aanpassingen in de jaren negentig. De overgangen zijn thans onduidelijk en de inrichting is verrommeld door de vele toevoegingen. De overgangen (rand van het tapijt) en de aansluiting op de looproutes moeten daarom worden vernieuwd, als een continue rand. 73 7.0 BIJLAGE BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Theoretische voorstelling van een stad bron: Over winkels, R. Fledderus 1968 Schets voor structuurplan , 1956 Gebied 1 is de Hoge Vucht 76 Plan Hoge Vucht III, 1962 - Niet uitgevoerd plan Voorzieningen in snijpunt van hoofdwegen, verdeeld over alle kwadranten groosman 7.1 Wederopbouwperiode Hoge Vucht Breda Noord is op te vatten als een staalkaart van twintigste eeuwse stedenbouw en woningbouw. De bakstenen wereld van de Belcrum uit de jaren dertig, met gesloten straatwanden, intieme pleintjes, zichtlijnen en poortachtige elementen werd in de vroege jaren vijftig gevolgd door Linie, een soort tussenvorm waarin de intimiteit van de Belcrum werd verweven met nieuwe verkavelingstypes in woonhoven, waarbij etagebouw en gemeenschappelijke tuinen hun intrede deden. Vervolgens bouwde de stad in de vroege jaren zestig verder aan Doornbos, een wijk waarin het groen, conform de stedenbouwkundige overtuigingen van dat moment, veel sterker ‘rond de woningen spoelde’. De stedelijke ruimtes zijn er minder omsloten dan in de Belcrum en in Linie, de architectuur is er minder geprononceerd en de ruimtelijke samenhang is van een andere orde. Licht, lucht, ruimte en verkeersdoorstroming, een centraal winkelcentrum en het gestandaardiseerde eengezinshuis als dominant type waren in Doornbos het devies. Een belangrijke stedelijke ader tussen Linie en Doornbos is de schitterende Doornboslaan, een parkway in de beste Bredase traditie (Claudius Prinsenlaan, Graaf Frederik Hendriklaan), een uitvalsweg die de stad verbindt met de grote uitbreiding uit de late jaren zestig: de Hoge Vucht. In één keer werd hier het ongekend hoge aantal van 6.000 woningen gepland, in een structuur van kwadranten, verdeeld door hoofdwegen en met een wijkcentrum in het hart. De Hoge Vucht is geen typische naoorlogse wijk met een stempelverkaveling met verschillende woningtypen zoals deze bijvoorbeeld in de Boeimeer werd gerealiseerd (eengezinswoningen, etagebouw, bejaardenwoningen). De idealistische achtergrond van de Hoge Vucht is wat mager – uit het archiefonderzoek voor dit rapport bleek dat het hier vooral ging om het snel en veel bouwen. groosman Toch zijn er typische elementen uit het naoorlogse stedenbouwkundige gedachtegoed van de wijkgedachte overgenomen. De wijkgedachte De wijkgedachte was tijdens de bezetting in Rotterdam uitgedacht in kringen van links-religieuze intellectuelen, die zich wilden inzetten voor de ver$ # # \tocht naar een concept dat na de oorlog tot een nieuwe planmatige ordening van de massawoningbouw zou kunnen leiden zagen zij een na-oorlogse samenleving voor zich die geordend zou zijn in herkenbare buurten. Een nieuwe stedelijke cultuur, niet dorps maar ook niet anoniem, zou kunnen ontstaan met een levendigheid en veelheid van indrukken. Cruciaal voor het geleden van de wijk was de reeks van gezin via woning naar buurt, naar wijk en stadsdeel en tenslotte de hele stad. Deze reeks van ontwikkelingsfases sloot naadloos aan op de toenemende actieradius van de opgroeiende mens en leidde tot een kwantitatieve behoefteanalyse van de woonwijk in de vorm van gestandaardiseerde woningplattegronden en genormeerde afstanden tot wijkgroen en -voorzieningen. De wijkgedachte werd in 1953 door landschapsarchitect en hoogleraar Bijhouwer getypeerd als een zoektocht naar een andere, bredere basis, ‘één waarin de mens en de wijzen waarop de mens in sociale groeperingen optreedt, meer tot hun recht komen.’ Niet de eenzame, individuele mens was het stedenbouwkundig uitgangspunt, maar het gezin, in al zijn stadia: jong, kinderrijk, incompleet en verpleging behoevend. ‘Misschien, aldus Bijhouwer, zouden wij dus moeten spreken over gezins-stedebouw of stedebouw voor het gezin.’ Deze ideeën leefden in progressieve kringen in de jaren vijftig; in een veranderende samenleving, met meer welvaart en allengs meer aandacht voor de psychische ontwikkeling van de mens, werden grote woonwijken gerealiseerd waarin mensen zich moesten kunnen ontplooien maar zich ook thuis moesten voelen. Groepering van woningen volgens de wijkgedachte moest voorkomen dat de stedeling een ‘stadsnomade’ werd en kriskras door de stad sociale contacten en vermaak zou zoeken. In plaats daarvan zou zijn buurt en wijk het sociale en culturele richtpunt moeten zijn. Recreatievoorzieningen, scholen, speelplaatsen en buurthuizen in de buurt waren dus van het grootste belang. Niet langer was het ontwerp van een wijk opgebouwd uit tweezijdig bebouwde straten met blokken woningen; de tekeningen zagen eruit als composities van geometrisch gerangschikte balkjes in verschillende kleuren temidden van op het eerste gezicht $! vraagstuk en tegelijkertijd dé belofte van die tijd waren nu juist die groene en open ruimtes. Daar zouden de buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten, van de allerkleinsten in de collectieve binnentuinen tot de ouderen op het plein. De zuiverheid en het idealisme dat achter de wijkgedachte school, is hier in de Hoge Vucht vooral in de architectuur maar matig terug te vinden. Ook de ruimtelijke compositie van hoog-laag, zicht en beslotenheid, wandvorming en open ruimte is op een aantal plekken vertroebeld ten opzicht van het ontwerp. De Hoge Vucht is wat dat betreft een kind van zijn tijd: de laatste naoorlogse wijk voordat ‘jaren zeventig fenomenen’ als inspraak en bloemkoolwijken hun intrede deden. Ten tijde van de bouw van de Hoge Vucht werd al begonnen met de aanleg van de Haagse Beemden, waarin een geheel ander structuurconcept (het behouden 77 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Wisselaar Geeren Noord Ligging Hoge Vucht aan Noordzijde Breda Geeren Zuid Biesdonk Principe ‘wijkgedachte’, subbuurt, buurt & wijk 78 Ligging winkelcentrum in hart van Hoge Vucht groosman Structuur wijkopbouw met buurten Structuuropzet van landschappelijke zones als ‘central park’) en verkaveling (hofjes, woonerven) werd uitgewerkt. Eén van de oorzaken van de wat schrale architectuur en de hier en daar gebrekkige ruimtelijke compositie in de Hoge Vucht was het zogenaamde Continubouwplan, een methode om de woningnood te bestrijden met industriële bouwproductie. Onder P.C.W.M. Bogaers (1924-2008), minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid van 19631966 werd de woningbouwproductie drastisch opgevoerd, tot het magische getal van 100.000 woningen per jaar. Het Continubouwplan landde in Breda: een samenwerking van lokale aannemers om industriële bouwmethodes uit te voeren. Daartoe waren aanpassingen van het stedenbouwkundig plan nodig: laagbouw vervangen voor hoogbouw, middelhoogbouw verhogen tot hoogbouw. Het gevolg was verschraling van woningaanbod en de beperking tot enkele woningtypes. De tragiek van de Hoge Vucht Al in 1972, kort na oplevering van de wijk, volgde het eerste onderzoek naar de sociale problemen in de Hoge Vucht. Conclusies waren onder andere: ‘De indruk van grootschaligheid van de Hoge Vucht wordt niet alleen veroorzaakt door veel hoogbouw en brede wegen, maar ook door de grote gaten die overal in de wijk zitten.’ Achter deze opmerking schuilen twee majeure letterlijk ingebouwde fouten: er was 35% hoogbouw gepland, en er werd 47% uitgevoerd, onder andere als gevolg van het eerder genoemd Continubouwplan. Daarnaast lagen veel terreinen lang braak, in afwachting op de bouw van een kerk, school of buurthuis. Het is niet vreemd dat dit het imago van de wijk niet ten goede kwam. Bereik gebied behorend bij parkways groosman Streefbeeld openbare ruimte 2020 79 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Winkelcentra CATEGORIAAL ONDERZOEK WEDEROPBOUW 1940-1965 W i j n a n d G a l e m a e n D o r i n e va n H o o g s t r a t e n Schets Lijnbaan Rotterdam,1951 Van den Broek Bakema Centrale plein Leidsenhage Leideschedam,1973 Groosman 80 Schets Leidsenhage Leideschedam,1963 Groosman groosman 7.2 Wederopbouwperiode winkelcentra DE BOUW VAN NAOORLOGSE WINKELCENTRA In de periode 1945-1965 kwamen in Nederland 415 winkelcentra tot stand. Het overgrote deel van die centra, zeventig procent, bestond uit tien tot dertig winkels. Kleine buurtwinkelcentra en grootschalige winkelcentra waren eveneens gebouwd, maar waren in de minderheid. Het overgrote deel van de winkelcentra gebouwd in de wederopbouwperiode moet worden gezocht in de buitenwijken van de grote steden in het westen des lands. Een voordeel van een winkelcentrum in een buitenwijk boven een winkelgebied in een binnenstad was dat winkelcentra goed per auto bereikbaar waren voor consument en expeditieverkeer. Daarom moesten winkelcentra geplaatst worden in de buurt van de hoofdaanvoerwegen uit het verzorgingsgebied. In Nederland bleef het aantal parkeerplaatsen bij winkelcentra achter bij de behoefte. In 1970 waren nog 298 van de 415 winkelcentra verstoken van een afzonderlijk parkeerterrein met eigen in- en uitritten. Bovendien waren de meeste parkeerterreinen bij winkelcentra te klein. Voor werknemers van het winkelcentrum kon het beste een apart parkeerterrein worden ingericht. Voor bezoekers moest het langparkeren tegengaan worden door een maximaal aantal uren in te stellen. Bezoekers konden ook met het openbaar vervoer komen. Er dienden meerdere opstapplaatsen te zijn bij een winkelcentrum, maar dit mocht niet ten koste gaan van parkeergelegenheid. Op de overgang van de parkeerplaats naar het winkelcentrum werden voor de levendigheid vaak kiosken of vitrines geplaatst. Bovendien hadden winkelcentra groosman in de jaren veertig en vijftig vaak nog etalages aan de buitenkant. Maar de gevel aan de kant van de parkeerplaats was op een ingang na blind. In navolging van de Amerikaanse centra verdween het front van etalages aan het parkeerterrein vaker, om plaats te maken voor bebouwing zonder representatieve gevels maar met veel ingangen dicht bij de geparkeerde auto. Cars don’t buy”, stelde de Amerikaan Gruen in 1960. Desondanks is openheid over het algemeen een kenmerk van Nederlandse winkelcentra gebleven. De typologie van het naar binnen gekeerde, blinde bouwblok is in Nederland nooit zo sterk ontwikkeld als in Amerika. In Nederland was het winkelcentrum als voorziening een integraal onderdeel van het stedenbouwkundig plan en daarmee was het in de wijk verankerd, terwijl Amerikaanse winkelcentra veelal als losse bouwblokken aan de snelwegen gesitueerd waren. Bovendien hielden Nederlandse stedenbouwkun # naar het winkelcentrum kwamen. In het centrum ging de consument te voet verder. “Het winkelen zelf geschiedt te voet, het heeft - het sterkst in de binnenstad, maar zeker ook in de grotere winkelcentra – duidelijk het #'<ddrentelen, etalages en medemensen bekijkend. Voortdurend het onbewuste gevoel te hebben óók nog op het verkeer te moeten letten is onaangenaam”, werd in een brochure van de ANWB geschreven. Of, op zijn Amerikaans: “Shoppers do not have to keep alert in order to keep alive”. Daarom werden winkelcentra die voor het autoverkeer waren afgesloten in de loop van de jaren vijftig steeds meer gemeengoed. Ook winkelstraten in binnensteden werden vaker afgesloten voor auto’s. In navolging van onder meer de Rotterdamse Lijnbaan werden bovendien de expeditiestraten en de winkelstraten over het algemeen strikt gescheiden. Brede expeditiestraten met ruime bochten en smalle trottoirs zouden het winkelende publiek ernstig belemmeren. PLATTEGROND EN AANKLEDING Overkapping van het hele winkelcentrum werd in de wederopbouwperiode nog niet veel toegepast. Het circuit van de winkels moest voor bezoekers kort en duidelijk zijn. De plattegrond kon verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld het lijncentrum, L-centrum, T-centrum, U-centrum of het pleincentrum. De hofvorm werd door veel experts aanbevolen omdat het een gezellige drukte zou bevorderen en beslotenheid bood. Om het winkelend publiek in beweging te houden, werd er in het algemeen voor gepleit om grote trekkers aan de uiteinden van het winkelcentrum te plaatsen, bij de parkeerplaats, zodat een spanningsveld zou ontstaan waarbinnen de winkelactiviteiten zich afspeelden. Als trekkers #\ dienen. Tussen deze polen werden de kleinere winkels geplaatst. %'}\]$ zagen detaillisten een winkelcentrum als één grote, doorlopende ruimte die door een aantal winkeliers met behulp van lichte scheidingswanden ingedeeld kon worden. Zo kon een zelfbedieningswinkel een grote ruimte met een magazijn krijgen en een sigarenwinkel of schoenmaker een klein hoekje. Het was daarom het beste als een winkelcentrum een dragend (beton)skelet had zonder draagmuren. 81 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT De overgang van buiten naar binnen was bij de winkelbouw aan verandering onderhevig. Vóór de oorlog was het heel gebruikelijk dat men alleen een winkel betrad als men serieus van plan was om een product aan te schaffen. In de loop van de tijd werd de drempel in overdrachtelijke zin steeds lager en kon men gemakkelijker een winkel binnenlopen om zich slechts te oriënteren. Daarmee werd transparantie van de ingangspartij belangrijker. Aspecten als gezelligheid, beslotenheid, intimiteit en een goede sfeer werden door zowel middenstanders en economen als door stedenbouwkundigen en architecten als belangrijke eigenschappen van een geslaagd winkelcentrum genoemd. Verschillende elementen konden daartoe bijdragen. Etalages moesten continu doorlopen, niet onderbroken door blinde muren of door functies die vaak onder winkeltijden gesloten waren. Tochtgaten en te lange loopstraten moesten worden vermeden. Door het winkelcentrum slim te organiseren kon gezorgd worden voor maximale zoninval en minimale windtoegang. Eenheid in de vormgeving voorkwam een rommelige, armoedige uitstraling. Materiaalgebruik in de bebouwing en bestrating, maatverhoudingen en kleur waren daarbij belangrijk, maar ook doorlopende luifels bekleed met hardhouten schrootjes - benadrukten de eenheid. Luifels boden bovendien beschutting tegen de regen. Ondanks het belang van de eenheid in vormgeving kon enige variatie in de puien en etalages - bijvoorbeeld door toepassing van eilandetalages – geen kwaad. Voorbeeld daarvan was het winkelcentrum in Bergen van Van den Broek en Bakema, dat als sterke eenheid werd ontworpen maar afwisselend was in de verspringende gevellijn met puien die in de zomer deels weggeschoven konden worden, eilanLijnbaan Rotterdam,1953 82 groosman detalages en kiosken. Bakema schreef: “Dewederzijdse bepaling van privé en publieke ruimte werd ontwerpgedachte voor het winkelcentrum en als beloning werden architectuur en stedebouw weer vrienden” De aankleding van een winkelcentrum, met zorgvuldig ontworpen straatmeubilair, waterpartijen, straatverlichting, telefooncellen, bankjes, openbare toiletten, bloembakken en groenvoorzieningen droeg bij aan een goede sfeer, net als een goede verlichting van de etalages, winkelruimten en reclames. De architectuur van de winkelcentra die gebouwd zijn de periode 1940-1965 was in de meeste gevallen niet frivool of exotisch zoals de architectuur van veel Amerikaanse shopping centres. Ondanks de nadruk op gezelligheid en sfeer was de architectuur van de Nederlandse winkelcentra vaak zakelijk en strak. Architecten maakten veel gebruik van materialen als (grind-)beton, glas, gepolijst natuursteen, staal en geprefabriceerde elementen. De koele uitstraling van deze materialen werd door latere generaties vaak weinig gewaardeerd. ONTWIKKELINGEN NA 1965 Veel winkelcentra werden al gepland rond 1960, maar de bouw van winkelcentra door heel Nederland kwam pas goed op gang na 1965. De ontwikkelingen in de detailhandel gingen rond 1970 snel, soms waren winkelcentra al verouderd als ze nog maar net waren opgeleverd. Het fenomeen winkelcentrum zat achteraf gezien in de wederopbouwperiode in een ontwikkelingsfase: de explosie van winkelcentra in Nederland moest nog komen. In de jaren tachtig, en vooral in de jaren negentig was de algemene interpretatie van de begrippen gezelligheid en sfeer zodanig veranderd dat het grootste deel van de winkelcentra die in de periode 19401965 waren gebouwd op de schop ging of op zijn minst een restyling onderging. Daarbij werd het centrum meestal overkapt, werd meer kleur en sierbestrating aangebracht, het straatmeubilair vervangen en hier en daar werden wanden van prefab elementen of beton alsnog bekleed met metselwerk. Soms werden de winkelcentra afgesloten buiten winkeltijden. De detailhandel is een heel dynamische wereld, waarin het onroerend goed als een zeer statisch deel van het bedrijf geldt. Hoewel de meeste winkelcentra - met uitzondering van de noodwinkels van direct na de oorlog - niet als tijdelijke bouwwerken bedoeld waren, werden ze binnen een paar decennia wel rigoureus verbouwd. Het is daarom lastig om nog ‘gave’ voorbeelden van winkelcentra uit de wederopbouwperiode te vinden. nood, het ontwerpen van zorginstellingen, scholen en representatieve gebouwen. Degenen die zich wel voor het winkelcentrum interesseerden, komen in het onderzoek dan ook vaak terug: H.D. Bakker, J.B. Bakema, J.H. van den Broek, Rein Fledderus, Ernest Groosman en enkele anderen zagen het winkelcentrum wel als belangrijk gebouwtype en kregen derhalve ook veel opdrachten. Het winkelcentrum is een zeer dynamisch gebouwtype gebleken. Was er direct na de oorlog nog met name sprake van winkels onder woongebouwen, in de jaren vijftig ontwikkelde zich het winkelcentrum als zelfstandig complex in hoog tempo. In de jaren zestig verschenen steeds meer buurt-, wijk-, stadsdeel- en stadswinkelcentra en zelfs regionale winkelcentra. Het winkelcentrum weerspiegelde de optimistische levenshouding van de welvarende consument in de hoogconjunctuur. Architecten en stedenbouwkundigen hielden zich in de wederopbouwperiode weinig met het winkelcentrum als ontwerpopgave bezig. Het leek alsof de meeste ontwerpers het accommoderen van de winkelende consument in maatschappelijk opzicht als een ondergeschikte opgave zagen; zij hielden zich vooral bezig met het oplossen van de woningDiagram van Bakema ‘de vervlechting van ruimten en functies’, ca. 1960-1965. Collectie NAi groosman 83 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Buitenranden - open Omschrijving bestaande situatie 1. Winkelplint aan de Doornboslaan Ontwerp Van Broek en Bakema is vrijwel geheel intact. 2. Apotheek heeft een open plint. De luifels hebben dezelfde vrije hoogte als de bestaande luifels. 3. Arcade aan de Brusselstraat. De gevels vormen de toegang tot twee kleine units en een supermarkt. 4. Gevels aan de Groendijk. De gevels hebben een transparante uitstraling. Het deel van de supermarkt heeft puien met een raambestickering. 1. Winkelplint aan de Doornboslaan 3. Arcade ( 1989 ) aan de Brusselstraat 84 2. Apotheek ( 2004 ) aan de Doornboslaan 4. Voormalige vestiging bibliotheek aan de Groenedijk groosman 7.3 Bestaande situatie; buitenranden ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp Buitenranden - gesloten Omschrijving bestaande situatie 1. Expeditie / parkeerhof; de bovenlichten zijn dichtgezet. De boeidelen hadden oorspronkelijk een bekleding met schrootjes. 2. De supermarkt heeft de open gevels aan de zijde van de arcade. 3. De expeditiestraat met garages zorgt ervoor het contact met buitenetalages en parkeerterrein niet mogelijk is op deze locatie. 4. Het magazijn van de Albert Heijn bevindt zich aan de Molstraat. De gevels zijn gerealiseerd in de jaren negentig. Het metselwerk sluit aan bij de stenen van het oorspronkelijk plan. De gevel heeft geen geleding 5. Het winkelvolume aan de noordoostzijde Groenedij is volledig gesloten met een afwijkende gevelbekleding. 1. Expeditie / parkeerhof 2. Paneelvulling met reclame aan de Groenedijk 3. Expeditiestraat met garages 4. Magazijn supermarkt aan de Molstraat Gesloten gevel van metselwerk groosman 5. Noordoostzijde Groenedijk Gesloten gevel met verschillende paneelvullingen 85 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Afwijkingen 5 4 8 6 7 10 10 9 3 2 1 Overzicht 1. Metselwerk met speklagen, 1994 2. Entree Chinees restaurant, 1994 3. Nieuwbouw apotheek, 2004 4. Nieuwbouw noordoosthoek, ca. 1980 5. Gevelbeplating metaal 86 groosman ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp 7.4 Bestaande situatie; afwijkingen Afwijkingen Omschrijving bestaande situatie 1. De speklagen zijn een modieuze afwijking uit de jaren negentig. 2. De entree van het restaurant is meer prominent dan de entree van het winkelcentrum 3. Apotheek vraagt met verschilllende materialen en kleuren veel aandacht. 4. Het bankgebouw is afwijkend maar redelijk neutraal in kleurgebruik. 5. Het plaatmateriaal op begane grond niveau is zeer afwijkend. 6. Arcades vinden aansluiting in het kleurgebruik. 7. De tentconstructie is vanaf ver zichtbaar. 8. & 9. De entreepartijen van de appartementen hebben een gepolijste natuurstenen accent gekregen. Soms zijn volumes schuin geplaatst. 10. De galerijen zijn in jaren negentig gerenoveerd. Er zijn schermen en ornamenten toegevoegd. 6. Nieuwbouw met arcade, 1989 7. Plein met tentdoekoverkapping, 1994 8. Entreepartij appartementen, recht 9. Entreepartij appartementen, schuine uitbouw groosman 10. Toevoegingen aan galerijen, ca.1994 87 BEELDKWALITEITPLAN WINKELCENTRUM HOGE VUCHT Binnenranden, passages Omschrijving bestaande situatie 1. De winkelstraten zijn in de jaren negentig overdekt een getoogde kap. 2. De tentconstructie heeft een uitgesproken constructie. Het tent is lichtdoorlatend. Zicht naar de buitenlucht is niet mogelijk. 3. Eén appartementenblok loopt evenwijdig aan een passage. De woningen hebben gedeeltelijk zicht in de passage. 4. De uitstraling van de passages is kil en uniform. Lange horizontale lijnen bepalen het beeld. 5. In de passage staan een aantal neutrale inrichtingselementen. 3. Woningen kijken uit op dak passage 88 1. Binnenpassage richting plein 2. Plein met tentconstructie 4. Passage richting zuid 5. Inrichtingselementen in passage groosman 7.5 Bestaande situatie; passages en entreepartijen ‘Tussenperiode’ tot huidig ontwerp Entreepartijen winkelcentrum 1. Entree noordzijde parkeerterrein 2. Entree aan zuidzijde parkeerterrein 3. Entree in het midden parkeerterrein. 4. Entree zuidzijde aan de Doornboslaan 5. Entree onder appartementen Doornboslaan 6. Entree aan de Groenedijk groosman 89 8.0 BRONVERMELDING 8.1 Literatuur Hoge Vucht Breda, Cultuurhistorische verkenning en analyse Steenhuis Stedenbouw Landschap, Urban Fabric Januari 2009 Masterplan openbare ruimte 2020, Hoge Vucht - Doornbos - Linie Gemeente Breda Augustus 2009 Winkelcentra Categoriaal onderzoek wederopbouw 1940 - 1965 Projectteam Wederopbouw van de RCE Wijnand Galema en Dorine van Hoogstraten Maart 2005 Hart van de Wijk, Hoge Vucht, Breda ASR Vastgoed Ontwikkeling N.V. April 2012 Over winkels Rein Fledderus 1968
© Copyright 2024 ExpyDoc