// INTERVIEW OP MAAT EEN RISICOPREMIE KOMT NIET MET EEN COUPONBOEKJE Door Joost van Mierlo Risico premies bestaan wel degelijk. Maar men moet er niet te veel op vertrouwen, stelt Raul Leote de Carvalho, Head of Quantitative Research bij BNP Paribas Investment Partners. U bent sceptisch over de huidige focus op beleggen op basis van risico-factoren. Waarom? 'Begrijp me goed. Wij zijn ervan overtuigd dat zoiets als risico-premies bestaat. Bob Haugen, die hier al begin jaren zeventig over begon te praten, was een van onze belangrijke adviseurs. Maar het is naar onze mening gevaarlijk om er te veel op te vertrouwen, zeker naarmate de omvang van het fonds groter is. Het is in dat geval lastig om ongemerkt een afwijkende strategie te implementeren. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat het om een vorm van actief beleggen gaat. Laten we veronderstellen dat het succesvol is. Dat gaat ten koste van iemand anders. Dat valt op en kan negatieve consequenties hebben.’ Waarom moet het ten koste van iemand anders gaan? ‘Dat is een puur mathematische kwestie. Laten we als voorbeeld de MSCI benchmark nemen. Op het moment dat beheerder X een superieur rendement heeft behaald, dan betekent het automatisch dat beheerder Y een inferieur rendement moet hebben behaald. Hoe groter je bent, hoe meer mensen de dupe zullen zijn van jouw succesvolle strategie. Dat kan werken voor de korte termijn, maar op langere termijn niet.’ Iedere strategie die met zich meebrengt dat je afwijkt van de wereldwijde benchmark, is een actieve strategie. 62 FINANCIAL INVESTIGATOR NUMMER 7 / 2013 Bij welke omvang van een portefeuille wordt dat een probleem? ‘Dat is niet in algemene termen aan te geven. Een fonds van €10 mln heeft geen probleem, een fonds van €200 mrd wel. Daartussen is er sprake van een glijdende schaal. Het doet er ook niet veel toe om een exact bedrag te noemen. Het gaat erom dat duidelijk moet zijn dat een beheerder van een fonds van een grotere omvang niet straffeloos bepaalde risicopremies kan najagen. Neem bijvoorbeeld het Noorse staatsfonds. Als dat zou zeggen massaal in kleinere bedrijven te gaan beleggen vanwege een superieur rendement, dan heeft het een probleem. Het betekent dat ze veel van die bedrijven feitelijk moet overnemen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Begrijp me goed, risicopremies bestaan en het is goed om er rekening mee te houden met beleggingen, maar het gaat slechts om een deel van de portefeuille, een deel dat relatief kleiner wordt naarmate de omvang van het beheerde vermogen groter is.’ U maakt zich ook zorgen over transactiekosten. Is dat niet overdreven? ‘Nee, wanneer dogmatisch wordt gekeken naar beleggen op basis van risicofactoren, dan kan dit betekenen dat een portefeuille enorme bewegingen ondergaat. Het kan gemakkelijk betekenen dat 100% tot 150% van de portefeuille op jaarbasis verandert. Dat brengt significante kosten met zich mee. Die mogen niet worden verwaarloosd. We hebben de resultaten van verschillende strategieën berekend, bijvoorbeeld die van 'minimum variance' en 'maximum diversification'. Daaruit blijkt dat deze strategieën de hoge omloopsnelheid van de portefeuille hebben, wat gepaard gaat met hogere transactiekosten zonder dat sprake is van een significant extra rendement. Wij denken dat dit komt omdat er onvoldoende rekening wordt gehou- Foto's: Ruud Jonkers Fotografie den met de kosten van het beleid. Simpelere strategieën kunnen worden opgezet met een vergelijkbaar rendement en risico, maar met een lagere omloopsnelheid en dus lagere kosten.’ Het gaat dus om gedisciplineerd beleid. Wel naar risicofactoren kijken, maar het ongemerkt implementeren. Hoe doet men dat? ‘De eerste vraag die men zich moet stellen, is: waar komt rendement vandaan? Dat is cruciaal. Op het moment dat die vraag is beantwoord en men risicopremies heeft vastgesteld, komt de vraag welk deel van de portefeuille gealloceerd wordt. De vraag die daarna speelt is wat de beste manier is om het te implementeren. We gaan daarbij op zoek naar manieren om de impact van de aankoop van bepaalde effecten te minimaliseren. Iedere aankoop heeft een prijsopdrijvend effect, iedere verkoop verlaagt de prijs. De markt zal na zo'n aan- of verkoop weer stabiliseren. Zo bezien begin je een aankoop dus met verlies en verkoop je onder de marktprijs. Het gaat erom dat men zich daarvan bewust is. Hoe groter de aankoop is, hoe groter de afwijking ten opzichte van de marktprijs. Dat is ook al een reden om niet op massale schaal te gaan inkopen en verkopen.’ Gaat u niet uit van erg risicomijdend gedrag van fondsbeheerders? ‘Ik ga ervan uit dat beheerders zich erg bewust moeten zijn van de risico's die ze nemen en de kosten die daarmee gepaard gaan. Bij iedere beleggingsbeslissing die ze nemen, dus in feite bij ieder risico dat ze nemen, moeten ze zich afvragen wat het verwachte rendement is en wat de verwachte impact op de markt is. Zonder die twee gevolgen te onderkennen, kan geen sprake zijn van een rationele beleggingsbeslissing. Ik heb niets tegen beheerders die bewust risico's nemen, maar in de praktijk blijken die beheerders juist niet precies op de hoogte te zijn van de risico's die ze nemen. Men verstopt gedrag achter misleidende terminologie. Men noemt het smart beta, alsof het om een vorm van passief beleggen gaat, maar het is natuurlijk gewoon een actieve strategie. Iedere strategie die met zich meebrengt dat je afwijkt van de wereldwijde benchmark, is een actieve strategie. Dat mag best, moet zelfs, maar dan moet je je er wel terdege van bewust zijn en het op een slimme manier aanpakken.’ Is er een goed alternatief voor het gebruik van de wereldwijde benchmark? Zou men bijvoorbeeld over kunnen gaan tot het gebruik van de een of andere smart beta- index? ‘Nee, dat lijkt me uitgesloten. De wereldwijde index, waarmee ik de "wereldwijde marktkapitalisatie index" Raul Leote de Carvalho bedoel, is de enige index die, als je erin belegt, met de portefeuille mee verandert. Alleen al daarom is het een goede index om de eigen beleggingsresultaten tegen af te zetten. Voor iedere andere index geldt dat niet. Smart beta-strategieën vereisen het maken van keuzes. Deze keuzes beïnvloeden risico en rendement. Bovendien kunnen smart beta-indices zo geconcentreerd zijn dat soms veel beleggingen uitgesloten worden. Als je die index dan als benchmark neemt, vallen die beleggingen dus buiten de benchmark. Waar vergelijk je in zo'n geval mee, vraag ik me af? Ik denk niet dat dat waardevolle informatie oplevert.’ Denkt u dat risicopremies voor small caps en voor minder volatiele aandelen zullen blijven bestaan? ‘Wat anderen risicopremie noemen, noemen wij graag een anomalie, een afwijking ten aanzien van de trend. Als je de literatuur over deze risicofactoren over de jaren heen leest, dan vallen twee dingen op. In de eerste plaats is er een vrij brede consensus dat deze NUMMER 7 / 2013 FINANCIAL INVESTIGATOR 63 // INTERVIEW OP MAAT premies bestaan. Daar staat tegenover dat men met de meest verschillende verklaringen komt. Men is het dus eens en niet eens. Alleen al daarom zou je verwachten dat de premie over langere periodes blijft bestaan.’ Wat zijn enkele verklaringen waar u zelf waarde aan hecht? ‘Laagrisico aandelen, zoals die van nutsbedrijven, opereren in zekere zin onder de radar. Ze komen niet of nauwelijks in het nieuws. Wat is er nu interessant aan een bedrijf dat resultaten bekendmaakt die precies volgens de verwachtingen zijn? Nee, dan liever aandacht besteden aan een bedrijf dat het beter doet dan verwacht, of, liever nog, slechter. Dat is nieuws, dat is interessant. De bedrijven die wel in het nieuws komen, zijn daardoor overgewaardeerd. Neem Facebook of Twitter. Er bestaat natuurlijk een kans dat deze bedrijven aan de hype voldoen, maar daar staan dan meteen ook een heleboel verliezers tegenover. Het is in ieder geval een verklaring voor een redelijk persistente anomalie in de markt.’ De "wereldwijde marktkapitalisatie index" is de enige index die met de portefeuille mee verandert. Alleen al daarom is het een goede index om de eigen beleggingsresultaten tegen af te zetten. Als die verschillende verklaringen gelden, waarom is dat dan geen reden om er meer op te vertrouwen? ‘Ja, maar met mate, zoals ik al eerder heb aangegeven. Let wel, een risicopremie komt niet met een couponboekje. Het is geen gegarandeerde opbrengst. Dat is iets waar sommige beheerders klaarblijkelijk op vertrouwen. Het gaat met volatiliteit gepaard. De markt kan altijd langer tegenzitten dan de horizon van de beheerder. Daar moet rekening mee worden gehouden.’ Is het eigenlijk geen pleidooi voor passief beleggen? ‘Niet helemaal. Ik denk dat het beleggen op basis van risicopremies, of op basis van marktafwijkingen heel goed past binnen een Core/Satellite-benadering van een portefeuille. Dat is wat wij adviseren. Op die manier kun je het accent van de portefeuille enigszins verschuiven. Dat lijkt ons een benadering die realistisch is en die rekening houdt met de beperkingen die gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Het gaat erom dat je je bewust bent van de opbrengsten, maar zeker ook van de kosten van actief beleggen. Wij denken dat dat het beste is om in verschillende risicofactoren - zoals volatiliteit, waarde en small cap – te beleggen, en dat met relatief kleine bedragen. In ieder geval voor grotere fondsen.' « 64 FINANCIAL INVESTIGATOR NUMMER 7 / 2013 CV Raul Leote de Carvalho is Head of Quantitative Research bij BNP Paribas Investment Partners. Hij studeerde Scheikunde en Natuurkunde aan de Universiteit van Lissabon en behaalde zijn doctorstitel (Theoretical Physics) aan de universiteit van Bristol. Hij doceerde in Engeland, Frankrijk en Duitsland en stapte in 1999 over naar BNP Paribas als analist. Leote de Carvalho en zijn team zijn zeer actief met het publiceren van baanbrekend kwantitatief onderzoek. In 2011 ontving hij de Price of Excellent Inquire UK voor het onderzoek 'Explicit coupling of information prior and likelihood functions in a Bayesian multivariate framework and application to a new nono-orthogonal formulation of the Black-Litterman model'.
© Copyright 2024 ExpyDoc