NIEUWSBRIEF | 01.2014 - Medische Microbiologie

Medische Microbiologie & Infectiepreventie
NIEUWSBRIEF | 01.2014
stiek
gno
dia
n
ge
On
h
searc
/ Re
Pati
ënt
en
zo
r
ek
rzo
de
n
ijs e
Onderw
Medische
Microbiologie
lei
op
e
ati
form
Algemene in
de
nd
ea
cti
vit
eit
en
di
ng
ij
hr
sc
er
ov
s
en
Gr
Voor de website, klik op de cirkel.
Jet van der Weerd
Campagne “Schone handen helpen”
Dr. Erik Bathoorn, dr. Mariëtte Lokate
Herziene MRSA- en BRMO-richtlijnen
Iris Jonker
Innovatieproject robotisering
Dr. Mirjam Kooistra-Smid, dr. John Rossen
STEC-ID-net: interregionale samenwerking ter verbetering van
STEC-diagnostiek en surveillance
Dr. Edwina Doting, dr. Annelies Riezebos-Brilman, drs. Jannie Schotanus
Signalering
Campagne “Schone handen helpen”
Aanleiding
Het UMCG staat voor hoogwaardige en veilige­
patiëntenzorg. Infectiepreventie is daar een
essentieel­ onderdeel van, gericht op het
vermijden­ van complicaties en schade.­ In
het kader daarvan vond op 14 mei 2013 de
startbijeenkomst­ plaats van een half jaar
durende­ campagne getiteld “Schone handen
helpen”.
De directe aanleiding voor deze campagne waren­
de recent door het UMCG gereviseerde­richtlijnen­
Handhygiëne medewerkers en Persoonlijke­
hygiëne­ medewerkers. Deze richtlijnen­ werden­
aangepast omdat uit verschillende­ interne­
audits­ in 2012 en 2013 bleek dat een aantal
eenvoudige­ hygiëneregels, zoals het uitvoeren­
van handhygiëne­ op de juiste momenten en
het verbod op hand- en polssieraden in de
patiëntenzorg,­ in het UMCG onvoldoende werd
nageleefd. Dat het UMCG daarin overigens­
niet het enige ziekenhuis is, bleek uit een
uitzending­ van het televisieprogramma Zembla
in september­2012.
Doel
Het doel van de campagne was te komen tot
een aantoonbare verbetering ten aanzien van
de naleving van deze twee richtlijnen, als
onderdeel­van het concept “basishygiëne”. Het
optimaal uitvoeren van de basishygiëne in de
patiëntenzorg is namelijk het fundament van
alle infectiepreventiemaatregelen en vormt de
belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle
implementatie van de overige richtlijnen op
dit gebied. De implementatie van twee andere­
geactualiseerde infectiepreventierichtlijnen, de
richtlijn MRSA en de richtlijn BRMO (bijzonder­
resistente micro-organismen), gepland van
december­ 2013 tot juni 2014, is het eerste
vervolg­hierop.
Uitvoering en Resultaten
De Medische Microbiologie heeft in de
campagne­ Schone Handen Helpen nauw
samengewerkt­ met het Infectiepreventienetwerk­ dat inmiddels­ uit bijna 120 linknurses en link-docs bestaat. Zij zijn immers
degenen die de feitelijke­ uitvoering van het
infectiepreventiebeleid­ op hun eigen afdeling
moeten bewaken en borgen. In overleg met het
netwerk zijn vanuit de Medische Microbiologie
tijdens de campagne onder andere de volgende
acties ingezet:
- Om de aanspreekcultuur ten aanzien van
bijvoorbeeld­ het dragen van ringen of
horloges­ te bevorderen is een dresscode
vastgesteld. Deze code bestaat uit 6 items
waaraan iedere werknemer moet voldoen
als hij of zij de witte UMCG-bedrijfskleding
draagt, ongeacht de werkzaamheden die op
dat moment verricht worden.
- Deze dresscode is onder ieders aandacht
gebracht­ door de verspreiding van posters
op verschillende formaten. Drie link-nurses
en drie link-docs zijn bereid geweest om als
fotomodel op te treden voor deze posters.
- Tijdens de campagne is de dresscode driemaal­
onderwerp geweest van een UMCG-brede
quickscan onder meer dan 600 medewerkers­
en de naleving is over de hele linie verbeterd
(zie figuren).
- In het kader van “train de trainer” zijn
verschillende­ instructiebijeenkomsten voor
de link-nurses en link-docs georganiseerd
over de implementatie van de richtlijnen.
- Via het Wenckebach Instituut is aan alle
medewerkers­ in de patiëntenzorg een
e-­learning­ module + een toets over
handhygiëne­ beschikbaar gesteld. Het
gebruik­ van deze module en de resultaten
van de toets kunnen op afdelingsniveau
worden geanalyseerd.
- Om de techniek van handhygiëne op een
hoger peil te brengen zijn twee SureWash®systemen
aangeschaft
[www.surewash.
com]. De SureWash is een interactieve tool
voor training en “auditering” van correcte­
handhygiëne­ waarbij de gebruiker direct
feedback krijgt van het systeem; tijdens de
campagne heeft de SureWash een week lang
op alle verpleegafdelingen en Intensive Cares­
gestaan. Per afdeling kan precies worden­
vastgesteld hoeveel medewerkers met
het systeem hebben geoefend en hoeveel
mensen­geslaagd zijn voor de handhygiëneaudit.­­
- Een
instructieposter
over
hoe
handdesinfectie­ toe te passen in 30
seconden­ is aan alle afdelingen­ beschikbaar
gesteld.­ Een instructieposter­ over wanneer
handdesinfectie­ dient plaats te vinden, de
vijf WHO momenten, is speciaal ontworpen
voor diverse afdelingen binnen het UMCG.
- Verder
zijn
instructiefilmpjes
over
handhygiëne­ gemaakt die op het intranet
van het UMCG geplaatst zijn.
- Alle alcoholdispensers in het UMCG zijn
vervangen­ door elektronische modellen,
en daar waar nodig zijn extra dispensers
geplaatst.­ Het verbruik zal maandelijks
gemonitord­en bekend worden gemaakt.
- Halverwege de campagne is middels een
enquête­feedback gevraagd aan het netwerk­
over de stand van zaken. De resultaten
daarvan zijn gebruikt om de campagneactiviteiten­bij te stellen.
In december 2013 zijn de uitkomsten geëvalueerd­
en in een feestelijke afsluitingsbijeenkomst­
op 12 december gepresenteerd. De Directeur
Medische­ Zaken, Kwaliteit en Veiligheid,­
dr. N. Meessen, heeft zijn complimenten­ en
dank overgebracht aan het gehele netwerk
voor de inspanningen die zijn geleverd om
de basishygiëne­ aantoonbaar te verbeteren.
Tegelijkertijd­ is er vastgelegd dat er via het
netwerk­ structurele aandacht blijft bestaan
voor dit onderwerp.
Jet van der Weerd
sectiemanager Infectiepreventie
Tijdslijn Campagne “Schone handen helpen”
Quickscan
nulmeting
Kick-off
Infectiepreventie
Netwerk
Quickscan
Terugkoppeling
Infectiepreventie
Netwerk
Quickscan
Publicatie
resultaten
25-apr
14-mei
Wk 36
Evaluatie
Infectiepreventie
Netwerk
Publicatie
resulaten
10-okt
Figuur: Tijdslijn Campagne “Schone handen helpen”
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
Wk 46
12-dec
Figuur 1: Naleving van de hygiënerichtlijnen per item
Figuur 2: Resultaten Quickscans Persoonlijke Hygiëne
Herziene MRSA- en BRMO-richtlijnen
Op 3 maart aanstaande zullen twee herziene­
infectiepreventie richtlijnen worden­ geïntroduceerd:­ De richtlijn Methicilline resistente­
Staphylococcus aureus (MRSA) en de richtlijn
Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO).
De herziene richtlijnen zijn al gepresenteerd aan
de link-doc‘s en link-nurses die aanwezig­waren bij de afsluiting van de campagne ‚Schone­
handen helpen‘. In deze campagne is veel
aandacht besteed aan de basishygiëne­en deze
is dan ook aantoonbaar verbeterd­ (zie artikel­
Campagne “Schone handen helpen”).­ De verbetering in basishygiëne is een belangrijk­ uitgangspunt voor de herzieningen­van de MRSAen BRMO-richtlijn. Goede basishygiëne­ kan bij
veel micro-organismen de kans op overdracht
aanzienlijk verkleinen. Om deze reden zijn in
bepaalde situaties minder belastende­ maatregelen afdoende dan de huidige­ maatregelen­
voor patiënten met een resistent micro-organisme. Een voorbeeld hiervan is het terugdraaien van de isolatiemaatregelen­ op de po-
likliniek bij MRSA-positieve patiënten. In de
herziene MRSA-richtlijn staat beschreven dat
op veel poli’s geen extra maatregelen meer
nodig zijn naast de basishygiëne indien een
MRSA-patiënt de polikliniek bezoekt. Ook zal
de follow-up periode waarin MRSA-patiënten
in strikte isolatie­verpleegd worden korter zijn:
waar voorheen bij een patiënt op zijn vroegst na
een jaar de strikte isolatiemaatregelen konden­
worden opgeheven, zal de strikte isolatie nu al
opgeheven worden bij 3 negatieve kweken met
een minimale tussenliggende periode.
Ook de herziene BRMO-richtlijn zorgt voor
veranderingen.­ In de herziene richtlijn wordt
naast contactisolatie ‘eilandverpleging’ als
isolatiemaatregel­ ingevoerd. Indien een
patiënt­ op een éénpersoonskamer verpleegd
dient te worden, wordt dit aangegeven als
contactisolatie.­ Als een patiënt ook op een
meerpersoonskamer verpleegd mag worden
met aanvullende maatregelen, wordt niet
langer­ de term contactisolatie gebruikt, maar
‘eilandverpleging’. Bij contactisolatie gelden­
er meer restricties voor de patiënt dan bij
‘eilandverpleging’.­
Gezien de toenemende resistentieproblematiek­
is in de BRMO-richtlijn extra aandacht
geschonken­aan de micro-organismen waar we
veel problemen mee verwachten in de toekomst­
en waarbij de behandelopties minimaal­ zijn.
Deze micro-organismen worden nog zeer
sporadisch­ gevonden bij patiënten. Voor deze
patiënten zal de periode waarin de patiënt in
contactisolatie wordt verpleegd in een aantal
gevallen toenemen om de kans op verspreiding
te minimaliseren.
Erik Bathoorn,
Mariëtte Lokate
INFOBOX
Hoe zijn wij te bereiken?
Innovatieproject robotisering
Secretariaat MMB(050 36) 13480
eMail
[email protected]
Administratie laboratorium:
Sinds enkele maanden wordt, in het kader van
een innovatieproject, in het bacteriologisch­
laboratoratorium­ gebruik gemaakt van de
WASP-robot (Walk-Away Specimen Processor)­
van fabrikant COPAN. De WASP is een apparaat­
dat bepaalde soorten patiëntenmateriaal
(afgenomen­ met een E-swab of vochten in
een puntbuis) automatisch kan verwerken. Het
materiaal wordt door de robot op voedingsbodems, in vloeibare media en op preparaatglaasjes overgebracht (geënt).
De beënte media en preparaten worden
door het apparaat gecodeerd, waardoor er
geen verwisseling van monsters plaats kan
vinden.­ Efficiëntere inzet van personeel en
standaardisatie­ zijn dan ook de voordelen van
WASP
bacteriologie(050 36) 13589
virologie
(050 36) 15184
Consulenten (tijdens kantooruren):
bacteriologie virologie infectiepreventie
sein 77856 / 77857
sein 77830
sein 55141
Consulenten (buiten kantooruren):
dienstdoende arts-microbioloog via telefooncentrale
Figuur overgenomen van www.copanusa.com
dienstdoende arts-viroloog
via telefooncentrale
Nieuw
dienstdoende deskundige infectiepreventie­
via telefooncentrale
Website
Iris Jonker
analist bacteriologielaboratorium
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
www.mmb-umcg.nl
STEC-ID-net: interregionale samenwerking ter verbetering van STEC-diagnostiek en surveillance
Shiga toxine-producerende Escherichia colistammen (STEC) kunnen bij de mens acute­gastro-­
enteritis­ veroorzaken, waarbij­ als complicatie­
het hemolytisch-uremisch syndroom­ (HUS) kan
optreden. De pathogeniciteit­ van STEC wordt
mede bepaald door de aanwezigheid van
specifieke­typen shigatoxinen. Zo is stx2 sterker
geassocieerd met HUS dan andere typen. Ook
andere virulentiefactoren spelen een rol bij de
aard van de symptomen. STEC-serotypen die
geassocieerd zijn met ernstige ziektebeelden
worden enterohemorrhagische (EHEC) of HUSgeassocieerde E. coli (HUSEC) genoemd.
Binnen
de
medische
microbiologische
laboratoria­ in Nederland bestaat een grote
variabiliteit­ in diagnostische methodes voor
de detectie van STEC. Dit varieert van klassieke­
kweekmethodes, waarbij soms alleen naar de
aanwezigheid van een bepaalde groep STEC
(namelijk O157) wordt gekeken, tot diverse
moleculaire diagnostische assays. Daarnaast
bestaat er geen eenduidige respons op STEC
meldingen door de verschillende GGD’en in het
land. Dit vraagt om een optimalisatie van de
diagnostiek en surveillance van STEC.
­
STEC-ID-net
Om een beter inzicht te krijgen in ziekte
veroorzaakt­ door STEC én om de diagnostiek
en respons op meldingen te optimaliseren, is
in april­ 2013 de STEC-ID-net studie van start
gegaan.­ Voor deze studie is een diagnostisch­
algoritme­ opgesteld gebaseerd op eerdere­
studies­die onder andere zijn uitgevoerd op het
Laboratorium voor Infectieziekten in Groningen.­
Gedurende een jaar zal diagnostiek­ voor
patiënten­ met een verdenking op infectieuze­
gastro-enteritis in de regio’s Groningen/­
Drenthe (LvI) en Rotterdam­ (STAR-mdc) worden­
uitgevoerd volgens dit algoritme (Figuur 1).
Naar schatting 25.000 fecesmonsters zullen
worden­ geïncludeerd. Op gekweekte isolaten
zal uitgebreide moleculaire karakterisering en
stx subypering worden uitgevoerd door het
UMCG (Figuur 2). Daarnaast zal op het RIVM een
sero-genotypering verricht worden, zoals dat
ook voor de landelijke surveillance gebruikelijk
is. GGD-en in beide regio’s nemen vragenlijsten
af bij STEC-positieve patiënten om klinische
gegevens en mogelijke risicofactoren in kaart te
brengen.
STEC-ID-net Figuur 1
Uiteindelijk zullen, op basis van alle data
verkregen­ uit deze studie, aanbevelingen­
worden geformuleerd voor zowel een
geoptimaliseerde­ STEC-diagnostiek, meldingsplicht en het nemen van adequate maatregelen.­
De verwachting is dat hierdoor het risico voor
de openbare gezondheidszorg zo veel mogelijk
beperkt zal worden.
Voor meer informatie over deze studie kunt u
contact opnemen met Dr. Mirjam Kooistra-Smid
of Dr. John Rossen via [email protected].
STEC-ID-net Figuur 2
Mirjam Kooistra-Smid
John Rossen
Bron Figuren:
Nederlands Tijdschrift Medische Microbiologie
2013;21:nr2;72-73
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
Signalering
Nog geen griep dit seizoen?
In de Europese World Health Organization
(WHO)-regio neemt de influenza-activiteit in
de afgelopen weken geleidelijk maar gestaag­
toe [Figuur 2], vooral in het zuiden van Europa.­
Influenza-activiteit in de overige landen,
waaronder­ Nederland, is veel lager dan in
dezelfde­periode in het seizoen 2012/2013.
Voor de diagnostiek op respiratoire materialen­
zijn er verschillende mogelijkheden. Alle
respiratoire­ materialen die op werkdagen voor
8.30 uur zijn ontvangen worden dezelfde dag
nog bepaald met behulp van PCR. De uitslagen­
staan rond 15.00 uur in Poliplus.
Hiernaast is sneldiagnostiek mogelijk zowel
door de week als in het weekend. Deze bestaat
uit een FilmArray.­ Dit is een PCR-gebaseerde
sneltest en kan het gehele respiratoire pakket
detecteren. De FilmArray test heeft een goede
sensitiviteit en specificiteit waardoor het overtesten met de reguliere PCR niet nodig is. Cito-­
diagnostiek aanvragen (sneltesten) worden­
alleen­ in behandeling­ genomen na overleg
met de dienstdoende viroloog, te bereiken
binnen kantoortijden op 77830/77839, buiten
kantoortijden­ via de centrale. In het weekend/feestdagen kan materiaal voor diagnostiek­
worden ingestuurd via de buizenpost 611
of 2311 van 8.30 tot 11.30 uur. Deze zullen na
telefonische­ aanmelding bij de dienstdoende
viroloog dezelfde­werkdag worden bepaald.
100
90
80
70
60
Influenza A
Influenza B
50
40
30
20
Para-influenza
RS-virus
Rhinovirus
10
0
Nov-12 Dec-12 Jan-13 Feb-13 Mrt-13 Apr-13
Seizoen 2013-2014
Aantal gedetecteerde virussen
Influenza treedt epidemisch op tussen
november­en april op het noordelijke halfrond.­
Wanneer de jaarlijkse epidemie begint, is niet
voorspelbaar. De gemiddelde duur van een
epidemie is acht weken, waarin gemiddeld
ongeveer­5% van de bevolking influenza krijgt.
Er komen afwisselend grotere en kleinere­
jaarlijkse­ influenza-epidemieën voor. Dit is
het gevolg van het feit dat het influenzavirus continu onderhevig is aan genetische
veranderingen.­
Aantal gedetecteerde virussen
Seizoen 2012-2013
Er komt op dit moment weinig griep voor
in Nederland, maar het aantal mensen dat
met griepachtige klachten naar de huisarts
gaat is de afgelopen week gestegen. Er is nog
geen sprake van een griepepidemie en in het
UMCG is nog slechts sporadisch influenzavirus
gedetecteerd­ in dit seizoen. Tot nu toe hebben­
andere respiratoire­ virussen de overhand
gehad.­ Typerend voor dit jaar is dat alle types
para-influenzavirus naast elkaar voorkwamen
[Figuur 1].
100
90
80
70
60
Influenza A
50
40
30
20
Influenza B
10
0
Rhinovirus
Para-influenza
RS-virus
Nov-13 Dec-13 Jan-14 Feb-14 Mrt-14 Apr-14
Figuur 1: Respiratoir seizoen 2012-2013 / 2013-2014 (data UMCG)
In de media zijn de afgelopen jaren veel
vragen­ gesteld over de werkzaamheid van het
influenza­ vaccin (‘de griepprik’). Onderzoek­
heeft echter aangetoond dat de griepprik zeer
werkzaam is. Medio 2013 zijn de resultaten van
een multicenter­ onderzoek 1) gepubliceerd,
waaruit naar voren komt dat het vaccineren­
van ziekenhuispersoneel patiënten beschermt
tijdens hun ziekenhuisopname.
1) Eurosurveillance, Volume 18, Issue 26, 27 June 2013.
Hospital-based cluster randomised controlled trial to assess effects of a multi-faceted programme on influenza
vaccine coverage among hospital healthcare workers and
nosocomial influenza in the Netherlands, 2009 to 2011. J
Riphagen-Dalhuisen, J G Burgerhof, G Frijstein, A D van der
Geest-Blankert, M B Danhof-Pont, H J de Jager, A A Bos, E
E Smeets, M J de Vries, P M Gallee, E Hak
Figuur 2: Geografische verspreiding van influenza in Europa in week 6 van 2014 (bron: www.euroflu.org)
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
Samenvattend kan dus gesteld worden dat met
de griepprik:
- je zelf minder kans hebt op griep;
- je het griepvirus niet kunt overdragen aan
patiënten;
- patiënten worden beschermd tegen de
ernstige­gevolgen van griep.
aantal gevaccineerde medewerkers
(n)
In de UMCs met een hogere vaccinatiegraad­was
de kans op het oplopen van influenza en/of een
longontsteking­ tijdens de ziekenhuisopname­
twee keer zo klein. De kans op het oplopen­
van enkel een longontsteking tijdens ziekenhuisopname­ werd verminderd met maar liefst
76%.
2500
2000
219
188
1500
675
870
0
Decentraal (afdeling)
Centraal (OWC)
1000
500
Decentraal mobiel team
Centraal lab A&G
1210
1107
39
34
2012
2013
jaartal
Evaluatie griepvaccinatie UMCG 2013
Figuur 3: Verdeling vaccinatie centraal/decentraal
Tijdens de jaarlijkse griepvaccinatie die in
oktober en november 2013 in het UMCG heeft
plaatsgevonden en waarbij ondermeer het
infectiepreventienetwerk­ van link-docs en
link-nurses betrokken was, heeft 17% van de
12.712 UMCG-medewerkers zich tegen griep
laten vaccineren.­ De vaccinatiegraad in het
UMCG is hiermee met 3% (n = 56) toegenomen­
ten opzichte­ van het jaar daarvoor. Uit het
eerdergenoemde­ multicenter onderzoek bleek
dat met een griepvaccinatiecampagne de
vaccinatiegraad­ onder ziekenhuispersoneel
toenam­met maar liefst 23,7% tot een maximum­
van 40,3%.
Op de intranetsite van Arbeid & Gezondheid is
de vaccinatiegraad per afdeling gepubliceerd­
intranet.­ Kanttekening hierbij is dat de voorraad­ griepvaccins voor het einde van de
vaccinatie­campagne­op was.
Ten opzichte van 2012 hebben meer
medewerkers­ zich decentraal op en door de
afdelingen­ laten­ vaccineren. In 2013 zijn 870
medewerkers decentraal­ gevaccineerd versus­
675 in 2012; in 2013 zijn 1107 medewerkers
centraal­ (in het Onderwijscentrum) gevaccineerd versus 1210 in 2012. [Figuur 3]
De gemiddelde vaccinatiegraad bij decentrale
vaccinatie is 18,3% bij afdelingen met link-docs
en/of -nurses en 15,7% bij afdelingen zonder
link-docs en/of -nurses.
Hoe meer ziekenhuismedewerkers zich laten
vaccineren­ tegen influenza, hoe veiliger het is
voor onze patiënten, in het bijzonder voor onze
meest kwetsbare patiënten, de immuungecomprimiteerden, waaronder IC-, oncologische­ en
transplantatiepatiënten.
Het
voorkómen
van
zorggerelateerde­
infecties­ is onderdeel van het algemene
Kwaliteit & Veiligheidbeleid­ van het UMCG.
Optimale­ bescherming­ tegen zorggerelateerde infecties,­ waaronder influenza, is het doel
van de recentelijk­ ingestelde leidende coalitie
Preventie­zorggerelateerde infecties [Link].
Voor het volgende jaar zullen wij, in het
belang­ van onze patiënten en medewerkers,
in gezamenlijkheid­ streven naar een verdere
stijging­van de vaccinatiegraad in het UMCG door
uitbreiding van de vaccinatiemogelijkheden­en
ondersteuning op en door de afdelingen én
ruim voldoende vaccins.­
(zie ook: www.bewustgepriktvooru.nl)
Edwina Doting, Annelies Riezebos,
Jannie Schotanus
(Arbeid & Gezondheid UMCG)
24.02.2014 | INTERNATIONAL SEMINAR PROGRAMME
Minisymposium “Transmission networks in infectious disease epidemiology”
Dr. Mariano Ciccolini,
University Medical Center Groningen
„The rich inner structure of hospital networks“
Dr. Petter Holme,
dept. of Physics, Umeå University
„From temporal to static network epidemiology, and back“
Dr. Vittoria Colizza,
INSERM & Université Pierre et Marie Curie, Paris
„Epidemic spread and the importance of host mobility, mixing patterns and contact networks“
Tjibbe Donker MSc,
University Medical Center Groningen
„The spread of antibiotic resistance through patient referral networks: implications for control efforts“
Date:
Monday, February 24, 2014
Time:
11.00 – 14.00
Location:
Ronde Zaal, University Medical Center Groningen
Information: [email protected]
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
05.03.2014 | INTERNATIONAL SEMINAR PROGRAMME
Minisymposium
“Growing Antimicrobial resistance in Europe: Need for Preventive Collaboration”
Prof. Achilleas Gikas,
Internal Medicine - Infectious Diseases, University Hospital of Heraklion, Crete
„Infections due to highly resistant Gram negative bacteria in Greek hospitals: is there a way out?“
Dr. Erik Bathoorn,
Dept. of Medical Microbiology, University Medical Center Groningen UMCG
„Latent introduction to the Netherlands of multiple antibiotic resistance including NDM-1 after hospitalisation in Egypt“
Date:
Time:
Location: Information:
Wednesday, march 05, 2014
16.00 – 17.30
FMW, Faculty of Medical Sciences, Building 3215, Room 0165,
Antonius Deusinglaan 1, 9713 AV Groningen
[email protected]
12.03.2014 – 14.03.2014 | Workshop ‘Rapid NGS for Clinical & Public Health Microbiology’
The Medical Microbial Genomics Centre of Münster University is happy to announce the workshop
‘Rapid Next-Generation-Sequencing for Clinical & Public Health Microbiology’ that will take place
in Münster from March 12 to 14, 2014. Next-Generation-Sequencing (NGS) technology has developed
rapidly during the last years. Innovative benchtop NGS platforms broaden application opportunities­,
especially for diagnostic use and surveillance. The program highlights opportunities and challenges
posed by this technology. The workshop has been designed to boost practical knowledge exchange
as well as ample discussions with experts from all over Europe.
Date:
March 12 – 14, 2014
Location:
Münster University
Information: [email protected]
17.03.2014 | Regionaal Microbiologisch Infectiologisch Symposium (REMIS)
Dr. A.W.J.M. Glaudemans,
Nuclear medicine and molecular imagine, University Medical Center Groningen
„Nuclear medicine imaging of infectious diseases“
Datum:
Tijd:
Locatie:
Maandag 17 maart 2014
17:45 – 20:00 uur
Lokaal 4 van het Onderwijscentrum
De overige REMIS van 2014 worden gehouden op:
7 april
19 mei
16 juni
15 september
20 oktober
17 november
15 december
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
08.10.2014 – 10.10.2014 | Workshop ‘Rapid NGS for Identification and Typing of ESBL and CRE’
in co-operation with
Date:
Octobre 08 – 10, 2014
Location: University Medical Center Groningen
Further information will follow.
Impressum
Alex W. Friedrich
Chair of Medical Microbiology and
Infection­Prevention
Head of department
University Medical Center Groningen
Tel: +31.(0)50.361 3480
[email protected]
© 2013 Realisation & Design
by IDEART-Agentur.de
© MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie