Medische Microbiologie & Infectiepreventie NIEUWSBRIEF | 01.2014 stiek gno dia n ge On h searc / Re Pati ënt en zo r ek rzo de n ijs e Onderw Medische Microbiologie lei op e ati form Algemene in de nd ea cti vit eit en di ng ij hr sc er ov s en Gr Voor de website, klik op de cirkel. Jet van der Weerd Campagne “Schone handen helpen” Dr. Erik Bathoorn, dr. Mariëtte Lokate Herziene MRSA- en BRMO-richtlijnen Iris Jonker Innovatieproject robotisering Dr. Mirjam Kooistra-Smid, dr. John Rossen STEC-ID-net: interregionale samenwerking ter verbetering van STEC-diagnostiek en surveillance Dr. Edwina Doting, dr. Annelies Riezebos-Brilman, drs. Jannie Schotanus Signalering Campagne “Schone handen helpen” Aanleiding Het UMCG staat voor hoogwaardige en veilige patiëntenzorg. Infectiepreventie is daar een essentieel onderdeel van, gericht op het vermijden van complicaties en schade. In het kader daarvan vond op 14 mei 2013 de startbijeenkomst plaats van een half jaar durende campagne getiteld “Schone handen helpen”. De directe aanleiding voor deze campagne waren de recent door het UMCG gereviseerderichtlijnen Handhygiëne medewerkers en Persoonlijke hygiëne medewerkers. Deze richtlijnen werden aangepast omdat uit verschillende interne audits in 2012 en 2013 bleek dat een aantal eenvoudige hygiëneregels, zoals het uitvoeren van handhygiëne op de juiste momenten en het verbod op hand- en polssieraden in de patiëntenzorg, in het UMCG onvoldoende werd nageleefd. Dat het UMCG daarin overigens niet het enige ziekenhuis is, bleek uit een uitzending van het televisieprogramma Zembla in september2012. Doel Het doel van de campagne was te komen tot een aantoonbare verbetering ten aanzien van de naleving van deze twee richtlijnen, als onderdeelvan het concept “basishygiëne”. Het optimaal uitvoeren van de basishygiëne in de patiëntenzorg is namelijk het fundament van alle infectiepreventiemaatregelen en vormt de belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle implementatie van de overige richtlijnen op dit gebied. De implementatie van twee andere geactualiseerde infectiepreventierichtlijnen, de richtlijn MRSA en de richtlijn BRMO (bijzonder resistente micro-organismen), gepland van december 2013 tot juni 2014, is het eerste vervolghierop. Uitvoering en Resultaten De Medische Microbiologie heeft in de campagne Schone Handen Helpen nauw samengewerkt met het Infectiepreventienetwerk dat inmiddels uit bijna 120 linknurses en link-docs bestaat. Zij zijn immers degenen die de feitelijke uitvoering van het infectiepreventiebeleid op hun eigen afdeling moeten bewaken en borgen. In overleg met het netwerk zijn vanuit de Medische Microbiologie tijdens de campagne onder andere de volgende acties ingezet: - Om de aanspreekcultuur ten aanzien van bijvoorbeeld het dragen van ringen of horloges te bevorderen is een dresscode vastgesteld. Deze code bestaat uit 6 items waaraan iedere werknemer moet voldoen als hij of zij de witte UMCG-bedrijfskleding draagt, ongeacht de werkzaamheden die op dat moment verricht worden. - Deze dresscode is onder ieders aandacht gebracht door de verspreiding van posters op verschillende formaten. Drie link-nurses en drie link-docs zijn bereid geweest om als fotomodel op te treden voor deze posters. - Tijdens de campagne is de dresscode driemaal onderwerp geweest van een UMCG-brede quickscan onder meer dan 600 medewerkers en de naleving is over de hele linie verbeterd (zie figuren). - In het kader van “train de trainer” zijn verschillende instructiebijeenkomsten voor de link-nurses en link-docs georganiseerd over de implementatie van de richtlijnen. - Via het Wenckebach Instituut is aan alle medewerkers in de patiëntenzorg een e-learning module + een toets over handhygiëne beschikbaar gesteld. Het gebruik van deze module en de resultaten van de toets kunnen op afdelingsniveau worden geanalyseerd. - Om de techniek van handhygiëne op een hoger peil te brengen zijn twee SureWash®systemen aangeschaft [www.surewash. com]. De SureWash is een interactieve tool voor training en “auditering” van correcte handhygiëne waarbij de gebruiker direct feedback krijgt van het systeem; tijdens de campagne heeft de SureWash een week lang op alle verpleegafdelingen en Intensive Cares gestaan. Per afdeling kan precies worden vastgesteld hoeveel medewerkers met het systeem hebben geoefend en hoeveel mensengeslaagd zijn voor de handhygiëneaudit. - Een instructieposter over hoe handdesinfectie toe te passen in 30 seconden is aan alle afdelingen beschikbaar gesteld. Een instructieposter over wanneer handdesinfectie dient plaats te vinden, de vijf WHO momenten, is speciaal ontworpen voor diverse afdelingen binnen het UMCG. - Verder zijn instructiefilmpjes over handhygiëne gemaakt die op het intranet van het UMCG geplaatst zijn. - Alle alcoholdispensers in het UMCG zijn vervangen door elektronische modellen, en daar waar nodig zijn extra dispensers geplaatst. Het verbruik zal maandelijks gemonitorden bekend worden gemaakt. - Halverwege de campagne is middels een enquêtefeedback gevraagd aan het netwerk over de stand van zaken. De resultaten daarvan zijn gebruikt om de campagneactiviteitenbij te stellen. In december 2013 zijn de uitkomsten geëvalueerd en in een feestelijke afsluitingsbijeenkomst op 12 december gepresenteerd. De Directeur Medische Zaken, Kwaliteit en Veiligheid, dr. N. Meessen, heeft zijn complimenten en dank overgebracht aan het gehele netwerk voor de inspanningen die zijn geleverd om de basishygiëne aantoonbaar te verbeteren. Tegelijkertijd is er vastgelegd dat er via het netwerk structurele aandacht blijft bestaan voor dit onderwerp. Jet van der Weerd sectiemanager Infectiepreventie Tijdslijn Campagne “Schone handen helpen” Quickscan nulmeting Kick-off Infectiepreventie Netwerk Quickscan Terugkoppeling Infectiepreventie Netwerk Quickscan Publicatie resultaten 25-apr 14-mei Wk 36 Evaluatie Infectiepreventie Netwerk Publicatie resulaten 10-okt Figuur: Tijdslijn Campagne “Schone handen helpen” © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie Wk 46 12-dec Figuur 1: Naleving van de hygiënerichtlijnen per item Figuur 2: Resultaten Quickscans Persoonlijke Hygiëne Herziene MRSA- en BRMO-richtlijnen Op 3 maart aanstaande zullen twee herziene infectiepreventie richtlijnen worden geïntroduceerd: De richtlijn Methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) en de richtlijn Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO). De herziene richtlijnen zijn al gepresenteerd aan de link-doc‘s en link-nurses die aanwezigwaren bij de afsluiting van de campagne ‚Schone handen helpen‘. In deze campagne is veel aandacht besteed aan de basishygiëneen deze is dan ook aantoonbaar verbeterd (zie artikel Campagne “Schone handen helpen”). De verbetering in basishygiëne is een belangrijk uitgangspunt voor de herzieningenvan de MRSAen BRMO-richtlijn. Goede basishygiëne kan bij veel micro-organismen de kans op overdracht aanzienlijk verkleinen. Om deze reden zijn in bepaalde situaties minder belastende maatregelen afdoende dan de huidige maatregelen voor patiënten met een resistent micro-organisme. Een voorbeeld hiervan is het terugdraaien van de isolatiemaatregelen op de po- likliniek bij MRSA-positieve patiënten. In de herziene MRSA-richtlijn staat beschreven dat op veel poli’s geen extra maatregelen meer nodig zijn naast de basishygiëne indien een MRSA-patiënt de polikliniek bezoekt. Ook zal de follow-up periode waarin MRSA-patiënten in strikte isolatieverpleegd worden korter zijn: waar voorheen bij een patiënt op zijn vroegst na een jaar de strikte isolatiemaatregelen konden worden opgeheven, zal de strikte isolatie nu al opgeheven worden bij 3 negatieve kweken met een minimale tussenliggende periode. Ook de herziene BRMO-richtlijn zorgt voor veranderingen. In de herziene richtlijn wordt naast contactisolatie ‘eilandverpleging’ als isolatiemaatregel ingevoerd. Indien een patiënt op een éénpersoonskamer verpleegd dient te worden, wordt dit aangegeven als contactisolatie. Als een patiënt ook op een meerpersoonskamer verpleegd mag worden met aanvullende maatregelen, wordt niet langer de term contactisolatie gebruikt, maar ‘eilandverpleging’. Bij contactisolatie gelden er meer restricties voor de patiënt dan bij ‘eilandverpleging’. Gezien de toenemende resistentieproblematiek is in de BRMO-richtlijn extra aandacht geschonkenaan de micro-organismen waar we veel problemen mee verwachten in de toekomst en waarbij de behandelopties minimaal zijn. Deze micro-organismen worden nog zeer sporadisch gevonden bij patiënten. Voor deze patiënten zal de periode waarin de patiënt in contactisolatie wordt verpleegd in een aantal gevallen toenemen om de kans op verspreiding te minimaliseren. Erik Bathoorn, Mariëtte Lokate INFOBOX Hoe zijn wij te bereiken? Innovatieproject robotisering Secretariaat MMB(050 36) 13480 eMail [email protected] Administratie laboratorium: Sinds enkele maanden wordt, in het kader van een innovatieproject, in het bacteriologisch laboratoratorium gebruik gemaakt van de WASP-robot (Walk-Away Specimen Processor) van fabrikant COPAN. De WASP is een apparaat dat bepaalde soorten patiëntenmateriaal (afgenomen met een E-swab of vochten in een puntbuis) automatisch kan verwerken. Het materiaal wordt door de robot op voedingsbodems, in vloeibare media en op preparaatglaasjes overgebracht (geënt). De beënte media en preparaten worden door het apparaat gecodeerd, waardoor er geen verwisseling van monsters plaats kan vinden. Efficiëntere inzet van personeel en standaardisatie zijn dan ook de voordelen van WASP bacteriologie(050 36) 13589 virologie (050 36) 15184 Consulenten (tijdens kantooruren): bacteriologie virologie infectiepreventie sein 77856 / 77857 sein 77830 sein 55141 Consulenten (buiten kantooruren): dienstdoende arts-microbioloog via telefooncentrale Figuur overgenomen van www.copanusa.com dienstdoende arts-viroloog via telefooncentrale Nieuw dienstdoende deskundige infectiepreventie via telefooncentrale Website Iris Jonker analist bacteriologielaboratorium © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie www.mmb-umcg.nl STEC-ID-net: interregionale samenwerking ter verbetering van STEC-diagnostiek en surveillance Shiga toxine-producerende Escherichia colistammen (STEC) kunnen bij de mens acutegastro- enteritis veroorzaken, waarbij als complicatie het hemolytisch-uremisch syndroom (HUS) kan optreden. De pathogeniciteit van STEC wordt mede bepaald door de aanwezigheid van specifieketypen shigatoxinen. Zo is stx2 sterker geassocieerd met HUS dan andere typen. Ook andere virulentiefactoren spelen een rol bij de aard van de symptomen. STEC-serotypen die geassocieerd zijn met ernstige ziektebeelden worden enterohemorrhagische (EHEC) of HUSgeassocieerde E. coli (HUSEC) genoemd. Binnen de medische microbiologische laboratoria in Nederland bestaat een grote variabiliteit in diagnostische methodes voor de detectie van STEC. Dit varieert van klassieke kweekmethodes, waarbij soms alleen naar de aanwezigheid van een bepaalde groep STEC (namelijk O157) wordt gekeken, tot diverse moleculaire diagnostische assays. Daarnaast bestaat er geen eenduidige respons op STEC meldingen door de verschillende GGD’en in het land. Dit vraagt om een optimalisatie van de diagnostiek en surveillance van STEC. STEC-ID-net Om een beter inzicht te krijgen in ziekte veroorzaakt door STEC én om de diagnostiek en respons op meldingen te optimaliseren, is in april 2013 de STEC-ID-net studie van start gegaan. Voor deze studie is een diagnostisch algoritme opgesteld gebaseerd op eerdere studiesdie onder andere zijn uitgevoerd op het Laboratorium voor Infectieziekten in Groningen. Gedurende een jaar zal diagnostiek voor patiënten met een verdenking op infectieuze gastro-enteritis in de regio’s Groningen/ Drenthe (LvI) en Rotterdam (STAR-mdc) worden uitgevoerd volgens dit algoritme (Figuur 1). Naar schatting 25.000 fecesmonsters zullen worden geïncludeerd. Op gekweekte isolaten zal uitgebreide moleculaire karakterisering en stx subypering worden uitgevoerd door het UMCG (Figuur 2). Daarnaast zal op het RIVM een sero-genotypering verricht worden, zoals dat ook voor de landelijke surveillance gebruikelijk is. GGD-en in beide regio’s nemen vragenlijsten af bij STEC-positieve patiënten om klinische gegevens en mogelijke risicofactoren in kaart te brengen. STEC-ID-net Figuur 1 Uiteindelijk zullen, op basis van alle data verkregen uit deze studie, aanbevelingen worden geformuleerd voor zowel een geoptimaliseerde STEC-diagnostiek, meldingsplicht en het nemen van adequate maatregelen. De verwachting is dat hierdoor het risico voor de openbare gezondheidszorg zo veel mogelijk beperkt zal worden. Voor meer informatie over deze studie kunt u contact opnemen met Dr. Mirjam Kooistra-Smid of Dr. John Rossen via [email protected]. STEC-ID-net Figuur 2 Mirjam Kooistra-Smid John Rossen Bron Figuren: Nederlands Tijdschrift Medische Microbiologie 2013;21:nr2;72-73 © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie Signalering Nog geen griep dit seizoen? In de Europese World Health Organization (WHO)-regio neemt de influenza-activiteit in de afgelopen weken geleidelijk maar gestaag toe [Figuur 2], vooral in het zuiden van Europa. Influenza-activiteit in de overige landen, waaronder Nederland, is veel lager dan in dezelfdeperiode in het seizoen 2012/2013. Voor de diagnostiek op respiratoire materialen zijn er verschillende mogelijkheden. Alle respiratoire materialen die op werkdagen voor 8.30 uur zijn ontvangen worden dezelfde dag nog bepaald met behulp van PCR. De uitslagen staan rond 15.00 uur in Poliplus. Hiernaast is sneldiagnostiek mogelijk zowel door de week als in het weekend. Deze bestaat uit een FilmArray. Dit is een PCR-gebaseerde sneltest en kan het gehele respiratoire pakket detecteren. De FilmArray test heeft een goede sensitiviteit en specificiteit waardoor het overtesten met de reguliere PCR niet nodig is. Cito- diagnostiek aanvragen (sneltesten) worden alleen in behandeling genomen na overleg met de dienstdoende viroloog, te bereiken binnen kantoortijden op 77830/77839, buiten kantoortijden via de centrale. In het weekend/feestdagen kan materiaal voor diagnostiek worden ingestuurd via de buizenpost 611 of 2311 van 8.30 tot 11.30 uur. Deze zullen na telefonische aanmelding bij de dienstdoende viroloog dezelfdewerkdag worden bepaald. 100 90 80 70 60 Influenza A Influenza B 50 40 30 20 Para-influenza RS-virus Rhinovirus 10 0 Nov-12 Dec-12 Jan-13 Feb-13 Mrt-13 Apr-13 Seizoen 2013-2014 Aantal gedetecteerde virussen Influenza treedt epidemisch op tussen novemberen april op het noordelijke halfrond. Wanneer de jaarlijkse epidemie begint, is niet voorspelbaar. De gemiddelde duur van een epidemie is acht weken, waarin gemiddeld ongeveer5% van de bevolking influenza krijgt. Er komen afwisselend grotere en kleinere jaarlijkse influenza-epidemieën voor. Dit is het gevolg van het feit dat het influenzavirus continu onderhevig is aan genetische veranderingen. Aantal gedetecteerde virussen Seizoen 2012-2013 Er komt op dit moment weinig griep voor in Nederland, maar het aantal mensen dat met griepachtige klachten naar de huisarts gaat is de afgelopen week gestegen. Er is nog geen sprake van een griepepidemie en in het UMCG is nog slechts sporadisch influenzavirus gedetecteerd in dit seizoen. Tot nu toe hebben andere respiratoire virussen de overhand gehad. Typerend voor dit jaar is dat alle types para-influenzavirus naast elkaar voorkwamen [Figuur 1]. 100 90 80 70 60 Influenza A 50 40 30 20 Influenza B 10 0 Rhinovirus Para-influenza RS-virus Nov-13 Dec-13 Jan-14 Feb-14 Mrt-14 Apr-14 Figuur 1: Respiratoir seizoen 2012-2013 / 2013-2014 (data UMCG) In de media zijn de afgelopen jaren veel vragen gesteld over de werkzaamheid van het influenza vaccin (‘de griepprik’). Onderzoek heeft echter aangetoond dat de griepprik zeer werkzaam is. Medio 2013 zijn de resultaten van een multicenter onderzoek 1) gepubliceerd, waaruit naar voren komt dat het vaccineren van ziekenhuispersoneel patiënten beschermt tijdens hun ziekenhuisopname. 1) Eurosurveillance, Volume 18, Issue 26, 27 June 2013. Hospital-based cluster randomised controlled trial to assess effects of a multi-faceted programme on influenza vaccine coverage among hospital healthcare workers and nosocomial influenza in the Netherlands, 2009 to 2011. J Riphagen-Dalhuisen, J G Burgerhof, G Frijstein, A D van der Geest-Blankert, M B Danhof-Pont, H J de Jager, A A Bos, E E Smeets, M J de Vries, P M Gallee, E Hak Figuur 2: Geografische verspreiding van influenza in Europa in week 6 van 2014 (bron: www.euroflu.org) © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie Samenvattend kan dus gesteld worden dat met de griepprik: - je zelf minder kans hebt op griep; - je het griepvirus niet kunt overdragen aan patiënten; - patiënten worden beschermd tegen de ernstigegevolgen van griep. aantal gevaccineerde medewerkers (n) In de UMCs met een hogere vaccinatiegraadwas de kans op het oplopen van influenza en/of een longontsteking tijdens de ziekenhuisopname twee keer zo klein. De kans op het oplopen van enkel een longontsteking tijdens ziekenhuisopname werd verminderd met maar liefst 76%. 2500 2000 219 188 1500 675 870 0 Decentraal (afdeling) Centraal (OWC) 1000 500 Decentraal mobiel team Centraal lab A&G 1210 1107 39 34 2012 2013 jaartal Evaluatie griepvaccinatie UMCG 2013 Figuur 3: Verdeling vaccinatie centraal/decentraal Tijdens de jaarlijkse griepvaccinatie die in oktober en november 2013 in het UMCG heeft plaatsgevonden en waarbij ondermeer het infectiepreventienetwerk van link-docs en link-nurses betrokken was, heeft 17% van de 12.712 UMCG-medewerkers zich tegen griep laten vaccineren. De vaccinatiegraad in het UMCG is hiermee met 3% (n = 56) toegenomen ten opzichte van het jaar daarvoor. Uit het eerdergenoemde multicenter onderzoek bleek dat met een griepvaccinatiecampagne de vaccinatiegraad onder ziekenhuispersoneel toenammet maar liefst 23,7% tot een maximum van 40,3%. Op de intranetsite van Arbeid & Gezondheid is de vaccinatiegraad per afdeling gepubliceerd intranet. Kanttekening hierbij is dat de voorraad griepvaccins voor het einde van de vaccinatiecampagneop was. Ten opzichte van 2012 hebben meer medewerkers zich decentraal op en door de afdelingen laten vaccineren. In 2013 zijn 870 medewerkers decentraal gevaccineerd versus 675 in 2012; in 2013 zijn 1107 medewerkers centraal (in het Onderwijscentrum) gevaccineerd versus 1210 in 2012. [Figuur 3] De gemiddelde vaccinatiegraad bij decentrale vaccinatie is 18,3% bij afdelingen met link-docs en/of -nurses en 15,7% bij afdelingen zonder link-docs en/of -nurses. Hoe meer ziekenhuismedewerkers zich laten vaccineren tegen influenza, hoe veiliger het is voor onze patiënten, in het bijzonder voor onze meest kwetsbare patiënten, de immuungecomprimiteerden, waaronder IC-, oncologische en transplantatiepatiënten. Het voorkómen van zorggerelateerde infecties is onderdeel van het algemene Kwaliteit & Veiligheidbeleid van het UMCG. Optimale bescherming tegen zorggerelateerde infecties, waaronder influenza, is het doel van de recentelijk ingestelde leidende coalitie Preventiezorggerelateerde infecties [Link]. Voor het volgende jaar zullen wij, in het belang van onze patiënten en medewerkers, in gezamenlijkheid streven naar een verdere stijgingvan de vaccinatiegraad in het UMCG door uitbreiding van de vaccinatiemogelijkhedenen ondersteuning op en door de afdelingen én ruim voldoende vaccins. (zie ook: www.bewustgepriktvooru.nl) Edwina Doting, Annelies Riezebos, Jannie Schotanus (Arbeid & Gezondheid UMCG) 24.02.2014 | INTERNATIONAL SEMINAR PROGRAMME Minisymposium “Transmission networks in infectious disease epidemiology” Dr. Mariano Ciccolini, University Medical Center Groningen „The rich inner structure of hospital networks“ Dr. Petter Holme, dept. of Physics, Umeå University „From temporal to static network epidemiology, and back“ Dr. Vittoria Colizza, INSERM & Université Pierre et Marie Curie, Paris „Epidemic spread and the importance of host mobility, mixing patterns and contact networks“ Tjibbe Donker MSc, University Medical Center Groningen „The spread of antibiotic resistance through patient referral networks: implications for control efforts“ Date: Monday, February 24, 2014 Time: 11.00 – 14.00 Location: Ronde Zaal, University Medical Center Groningen Information: [email protected] © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie 05.03.2014 | INTERNATIONAL SEMINAR PROGRAMME Minisymposium “Growing Antimicrobial resistance in Europe: Need for Preventive Collaboration” Prof. Achilleas Gikas, Internal Medicine - Infectious Diseases, University Hospital of Heraklion, Crete „Infections due to highly resistant Gram negative bacteria in Greek hospitals: is there a way out?“ Dr. Erik Bathoorn, Dept. of Medical Microbiology, University Medical Center Groningen UMCG „Latent introduction to the Netherlands of multiple antibiotic resistance including NDM-1 after hospitalisation in Egypt“ Date: Time: Location: Information: Wednesday, march 05, 2014 16.00 – 17.30 FMW, Faculty of Medical Sciences, Building 3215, Room 0165, Antonius Deusinglaan 1, 9713 AV Groningen [email protected] 12.03.2014 – 14.03.2014 | Workshop ‘Rapid NGS for Clinical & Public Health Microbiology’ The Medical Microbial Genomics Centre of Münster University is happy to announce the workshop ‘Rapid Next-Generation-Sequencing for Clinical & Public Health Microbiology’ that will take place in Münster from March 12 to 14, 2014. Next-Generation-Sequencing (NGS) technology has developed rapidly during the last years. Innovative benchtop NGS platforms broaden application opportunities, especially for diagnostic use and surveillance. The program highlights opportunities and challenges posed by this technology. The workshop has been designed to boost practical knowledge exchange as well as ample discussions with experts from all over Europe. Date: March 12 – 14, 2014 Location: Münster University Information: [email protected] 17.03.2014 | Regionaal Microbiologisch Infectiologisch Symposium (REMIS) Dr. A.W.J.M. Glaudemans, Nuclear medicine and molecular imagine, University Medical Center Groningen „Nuclear medicine imaging of infectious diseases“ Datum: Tijd: Locatie: Maandag 17 maart 2014 17:45 – 20:00 uur Lokaal 4 van het Onderwijscentrum De overige REMIS van 2014 worden gehouden op: 7 april 19 mei 16 juni 15 september 20 oktober 17 november 15 december © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie 08.10.2014 – 10.10.2014 | Workshop ‘Rapid NGS for Identification and Typing of ESBL and CRE’ in co-operation with Date: Octobre 08 – 10, 2014 Location: University Medical Center Groningen Further information will follow. Impressum Alex W. Friedrich Chair of Medical Microbiology and InfectionPrevention Head of department University Medical Center Groningen Tel: +31.(0)50.361 3480 [email protected] © 2013 Realisation & Design by IDEART-Agentur.de © MMB Nieuwsbrief | 01.2014 • Medische Microbiologie en Infectiepreventie
© Copyright 2024 ExpyDoc