Verkorte handleiding

Handleiding nieuwe opties in de Rekentool
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
2
2.
Werking Rekentool algemeen
2.1 Stroomschema
2.2 Bewerkingsmethoden
2.3 Inlogcode
2.4 Is mijn weg SRM1 of SRM2?
2.5 Invoerbestanden van het rekenmodel
4
4
5
5
6
6
3.
Rekentaak starten
8
4.
Bewerken in de kaartviewer
10
5.
Berekening uitvoeren
19
6.
Bijzonderheden bij de import van CARII bestanden
20
7.
Validatie en bewaren
23
Bijlage 1: Rekenvoorbeeld met export uit de Monitoringstool
Bijlage 2: Rekenvoorbeeld met CARII invoerbestand
25
33
1
1
Inleiding
Het RIVM, IenM en InfoMil werken samen aan verbetering van het gebruiksgemak van de NSL-Rekentool. De
verbeteringen stellen gebruikers in staat om eenvoudige situaties op een makkelijke manier door te rekenen. De
NSL-Rekentool wordt hiermee een volwaardige opvolger van de modellen CAR en ISL2.
De uitgebreide versie van de NSL-Rekentool kan:





CAR-bestanden (v12.0) inlezen en converteren naar de formats van de Rekentool
Invoergegevens weergeven en bewerken via een kaartviewer
Rekenresultaten weergeven in een kaartviewer
Wegen vanuit het Nationaal WegenBestand (NWB) toevoegen aan de invoergegevens
EC (roet) berekenen
Binnenkort worden ook de volgende opties opgeleverd:


Alle zichtjaren van 2014 t/m 2030 doorrekenen
Extra stoffen (stof X, benzeen) doorrekenen
Achterin deze verkortte handleiding staan enkele voorbeelden stap voor stap uitgewerkt.
De voorliggende handleiding beperkt zich tot nieuwe functies van de Rekentool en beknopte informatie over de
inhoudelijke achtergronden van de tool. Binnenkort verschijnt een uitgebreide versie, waarin de nu voorliggende
verkorte handleiding geïntegreerd wordt met informatie over de oude handleiding.
2
Werking van de Rekentool, algemeen
De Rekentool is in essentie een rekenhart dat op een centrale computer draait. De website www.nsl-monitoring.nl
vormt een hulpmiddel waarmee u bestanden naar dit rekenhart verstuurt en de resultaten ophaalt.
De invoerbestanden worden bij de gebruiker op de computer bewaard. Dit kan in de vorm van een shape of een
CSV-bestand. Zolang de bestanden voldoen aan het vereiste format van de Rekentool, kunt u deze altijd
opnieuw aan de Rekentool aanbieden, bijvoorbeeld als er kleine wijzigingen zijn die u door wilt rekenen.
Recent zijn er extra opties aan de website toegevoegd, zodat u ook via de website van de Rekentool uw
rekenbestanden kunt bewerken. Voorheen kon dit alleen via programma’s op uw eigen computer. De NSLkaartviewer maakt het mogelijk om de ruimtelijke context van de aangeboden invoerbestanden (het model) te
zien en te bewerken zonder daarvoor een GIS bewerkingsprogramma te gebruiken. Met deze kaartviewer kunt u
een model nu ook uitbreiden met wegen uit het NWB.
Gebruikers van CARII zijn reeds gewend de bestanden lokaal op te slaan. In de Rekentool kunt u nu uw oude
CARII invoerbestanden importeren en bewerken en in het format van de de Rekentool exporteren, opslaan en
hergebruiken.
2
3
2.1 Stroomschema van een berekening
U stelt een taak in de Rekentool samen op basis van geïmporteerde bestanden.
De Rekentool kan o.a. de volgende bestanden importeren:
- Een export uit de Monitoringstool (MT)
De Monitoringstool bevat een grote database waarin overheden jaarlijks een actualisatie van het NSL
doorvoeren. Bestanden uit de Monitoringstool hebben reeds de juiste opbouw voor een berekening in de
Rekentool.
- Een export vanuit een eerdere rekentaak van de Rekentool
Als u eerder een berekening in de Rekentool heeft uitgevoerd, kunt u de gebruikte invoergegevens
exporteren, opslaan op uw eigen computer en hergebruiken.
- Een CARII-bestand
De Rekentool converteert deze automatisch naar een bestandstype waarmee de tool kan rekenen.
Na het importeren (en evt. converteren) van de invoerbestanden is een taak aangemaakt, en kunt u binnen de
website van de Rekentool de invoergegevens inzien en desgewenst bewerken. Als u na de gewenste
bewerkingen de Rekentool een berekening laat uitvoeren, wordt uw taak bevroren. Dit betekent dat u de
invoerbestanden binnen deze sessie niet meer kunt bewerken of de tool nogmaals een berekening laten
uitvoeren. Zo weet u exact op basis van welke invoerbestanden de resultaten gebaseerd zijn.
Nadat de rekentaak is uitgevoerd kunt u:
Een kopie van de rekentaak aanmaken. Bijvoorbeeld als u een variant van de eerdere taak wilt
doorrekenen (rekenjaar, invoergegevens) De kopie is een nieuwe taak en kunt u vrij bewerken totdat u
de Rekentool weer laat rekenen.
De gegevens van uw taak exporteren naar uw eigen computer. De Rekentool zal in zijn definitieve vorm
een taak een beperkte periode bewaren. De geëxporteerde bestanden kunt u in een latere sessie
opnieuw aan de Rekentool aanbieden.
In paragraaf 3 en verder worden de stappen van het stroomschema nader uitgelegd. Om een beter begrip te
krijgen van de randvoorwaarden waarbinnen handelingen kunnen worden uitgevoerd, worden eerst een aantal
belangrijke uitgangspunten toegelicht.
4
2.2 Bewerkingsmethode
U kunt kiezen tussen vier mogelijkheden om de invoergegevens van een Rekentoolbestand te bewerken. De
keuze tussen de methodes zal afhangen van wat u met het bestand wilt doen en welke software u beschikbaar
heeft. Deze verkorte handleiding beperkt zich tot de onderdelen A en B.
A.
B.
C.
D.
Online kaart
In de Kaart is de ruimtelijke ligging van wegen eenvoudig te herkennen dankzij de
topografische kaart. In de Kaart kan steeds één punt of weg tegelijk aangepast worden.
Online tabel
De tabellen van de Rekentool bieden ongeveer dezelfde mogelijkheden als de tabellen die u via de Kaart
kan bewerken. NB. De tabel is momenteel alleen beschikbaar als u een inlogcode heeft (zie hieronder).
CSV
Een csv-bestand is te openen met het office-programma Excel. In dit programma kunnen op een
eenvoudige manier grote aantallen gegevens tegelijk bewerkt worden,bijvoorbeeld het aanpassen van
verkeersintensiteiten. Een nadeel van het csv-bestand is dat het alleen een tabel bevat: de ruimtelijke
context ontbreekt.
Shape
Shapes combineren de ruimtelijke inzichten van de kaart met de grootschalige bewerkingsmogelijkheden
van een csv-bestand. Om met shapes te werken is een GIS-programma nodig. Licenties voor GIS zijn duur,
waardoor niet alle gebruikers van de Rekentool deze software hebben. Daarnaast is enige oefening vereist
voor een gebruiker alle opties binnen GIS weet te gebruiken. Shape-bestanden bestaan minimaal uit 3
deelbestanden: een *.dbf (tabel), een *.shp (ruimtelijke informatie) en een *.shx (index). Daarnaast wordt
ook een *.prj (projectie op de kaart) meegeleverd voor GIS-gebruikers.
Tabel. Eigenschappen van de bewerkingsopties
Eigenschap
Toont ruimtelijke samenhang tussen de bestanden
Kaart
Tabel
CSV
Shape
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Uitvoerbaar op pc met alleen een officepakket
Ja
Ja
Ja
Nee
Geeft foutmeldingen uit validatie weer tijdens bewerken
Ja
Ja
Nee
Nee
Bewerken zonder internetverbinding
2.3 Inlogcode
Ambtenaren die betrokken zijn bij de jaarlijkse monitoring van het NSL hebben een inlogcode voor het invoeren
van de jaarlijkse actualisatie. Deze inlogcode is ook bruikbaar voor de rekentool. Gegevens van uitgevoerde
rekentaken zijn via het menu ‘mijn taken’ op te vragen.
Deze handleiding richt zich op het werken met de openbare versie van de Rekentool. De kleine verschillen in
menuopbouw die kunnen ontstaan indien u rechten hebt in de Monitoringstool worden daarom niet in detail
behandeld.
5
2.4 Is mijn weg SRM-1 of SRM-2?
De Rekentool maakt berekeningen mogelijk langs wegen die binnen het toepassingsbereik van de
Standaardrekenmethoden (SRM) 1 en 2 liggen. De rekenmethoden staan gedefinieerd in de Regeling
beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl 2007).
De rekenregels van SRM-1 hebben betrekking op wegen in een stedelijke omgeving. Voor deze situaties geldt
dat een wegsegment en het bijbehorende rekenpunt een directe relatie hebben. Deze relatie wordt weergegeven
als een overdrachtslijn.
De rekenmethode SRM-2 voor buitenstedelijke wegen beschouwt juist een groot invloedgebied. Bij deze
rekenmethode is de invloed van één wegsegment niet los te zien van de invloed van de overige wegen. SRM-2
wegen werken in de Rekentool daarom niet met overdachtslijnen.
In de Rekentool worden beide rekenmethoden toegepast. De Rekentool onderscheidt deze wegen op basis van
het wegtype: 0-4 voor SRM-1 en 92, 93 of 94 voor SRM-2. U krijgt in het resultatenbestand zowel de afzonderlijke
concentratiebijdragen uit de twee rekenmethoden, als de gecumuleerde concentratie van deze berekeningen
gepresenteerd.
Tip
Een manier om snel te weten of een weg onder SRM-1 of SRM-2 valt, is om te kijken wat de
verantwoordelijke overheid in de Monitoringstool heeft ingevuld. Door deze keuze over te nemen, is de
consistentie tussen uw berekening en de uitkomsten van de jaarlijkse actualisatie van de Monitoringstool
het grootst.
2.5 Invoerbestanden van het rekenmodel
De Rekentool werkt met 4 typen invoerbestanden:
Wegsegmenten
Rekenpunten (met overdrachtskenmerken)
Maatregelgebieden
Correctievelden
In de Kaartviewer van de Rekentool wordt informatie uit deze bestanden getoond.
Wegsegmenten
De informatie over de hoeveelheid emissie die een weg genereert wordt in de tabellen van het wegenbestand
opgeslagen. Het wegenbestand bevat informatie over verkeersintensiteiten, voertuigtypen en de snelheid
waarmee het verkeer zich verplaatst.
Voor SRM-2 wegen wordt daarnaast informatie opgenomen die relevant is voor de wijze waarop de emissie zich
vanaf de weg verspreidt over het gebied. Dit betreft zaken zoals weghoogte en schermen.
Rekenpunten
De emissie van de weg verspreidt zich over de omgeving en genereert een concentratiebijdrage in de omgeving.
U kunt in de Rekentool meerdere locaties per weg aangeven waarop u de concentratiebijdrage wilt berekenen.
Deze locaties heten in de Monitoringstool ‘rekenpunten’ of ‘toetspunten’. Het verschil tussen deze termen is
alleen belangrijk voor de Monitoringstool, dus zal in deze handleiding consequent over ‘rekenpunten’ gesproken
worden.
Overdrachtslijnen
In de invoerbestanden (CSV, shapes) van SRM-1-rekenpunten (rekenpuntenbestand) zijn zowel de gegevens
over de rekenlocatie als de informatie over overdracht tussen de SRM-1-weg en het punt opgeslagen.
Let op: de overdrachtskenmerken van de rekenpunten worden apart weergegeven in de vorm van
overdrachtslijnen. Deze lijnen geven de overdrachtskenmerken van SRM-1 wegen weer.
6
Rekenpunten langs SRM-2 wegen hebben geen 1 op 1 verbinding met de bijbehorende weg, omdat SRM-2
berekeningen een groot gebied omvatten. Alle rekenpunten ontvangen bijdragen van alle SRM-2 wegen in de
omgeving. Er zijn dus geen overdrachtslijnen van SRM-2 wegen naar rekenpunten.
Tabel. Locatie van de belangrijkste eigenschappen in de Kaartviewer van de Rekentool
Eigenschap
Plaats
straatnaam
Segmenten
Gouda
Overdrachtslijnen
Gouda
Rekenpunten
Gouda
Graaf Florisweg
Graaf Florisweg
Graaf Florisweg
X-coördinaat rekenpunt
109035
Y-coördinaat rekenpunt
448003
Wegtype (relevant voor SRM-2)
0
Maximumsnelheid
50
Weghoogte
0
Schermhoogte
0
Intensiteit licht verkeer
9225
Intensiteit middelzwaar verkeer
204
Intensiteit zwaar verkeer
74
Intensiteit busverkeer
0
parkeerbewegingen
0
snelheidstype
e
Stagnatiefactor licht verkeer
Stagnatiefactor middelzwaar
verkeer
Stagnatiefactor zwaar verkeer
0,01
Stagnatiefactor busverkeer
0,01
Wegtype (relevant voor SRM-1)
0,01
0,01
1
Bomenfactor
1,5
Afstand tot wegas
14
Maatregelgebieden
De Monitoringstool gebruikt maatregelgebieden om het effect van maatregelen in beeld te brengen. Binnen een
maatregelgebied wordt de emissiefactor van een voortuigtype gecorrigeerd. Als u in lijn met het NSL wilt rekenen,
dan moet u het maatregelgebied niet vergeten te importeren bij een berekening.
Correctievelden
Correctievelden voeren een correctie uit op de berekende waarde van een of meer rekenpunten in de
Monitoringstool. De correctie is gebaseerd op onderzoeken die zijn uitgevoerd met een andere methode dan de
Rekentool.

Als u een berekening uitvoert in een gebied waarin correctievelden liggen en u past alleen
verkeersgevens aan, dan raden we u aan om de correctievelden mee te nemen in de berekening.

Als u ook de overdrachtskenmerken verandert ter hoogte van het correctieveld, dan raden wij u aan om
de oude èn de nieuwe situatie zonder correctieveld te berekenen voor een eerlijker vergelijking van de
effecten.
7
3
Rekentaak starten
Uw taak in de Rekentool start met het importeren van een basisbestand. Hiervoor heeft u vier opties:

Bewaarde bestanden van de Rekentool

Export uit de Monitoringstool

CARII invoerbestand

Geen basisbestand aanbieden
Bestand importeren
Het importscherm ziet er als volgt uit:
1
2
3
4
5
6
7
8
1
Versie en jaar.
Het scherm begint bovenaan met het kiezen van de versie van de Rekentool. U kiest hier voor de meest actuele
versie die er beschikbaar is, tenzij u een controleberekening maakt van een oud project.
Vervolgens kiest u het jaar waarvoor u de concentraties wilt berekenen.
2
Bestanden kiezen.
De Rekentool werkt met gegevens die u aanbiedt en desgewenst bewerkt. In deze stap importeert u uw
gegevens naar de Rekentool. De onderstaande tabel geeft de verschillende bronnen weer die u kunt gebruiken in
de Rekentool. Een CAR-bestand kunt u aanvullen met een maatregelbestand in .csv-formaat.
8
Tabel. Bestanden die de Rekentool kan lezen
Bestandstype
Informatie over
extensie
Monitoringstool of Rekentool, csv-bestand
Wegsegmenten
.csv
Rekenpunten
Maatregelgebieden
correctievelden
Monitoringstool of Rekentool, shape-bestand
Wegsegmenten
.dbf +
Rekenpunten
.shp +
Maatregelgebieden
.shx
correctievelden
CARII
Wegsegmenten
.txt of
Rekenpunten
.csv
3
Naam geven
U geeft uw model een korte, herkenbare taaknaam. Deze komt terug in de naam van uw resulatenbestand.
U geeft uw model ook een logische taak omschrijving. Deze komt o.a. in het procesoverzicht terug.
4
Stoffen selecteren
Selecteer hier de stoffen waarvoor u wilt rekenen. De Rekentool kan naast NO 2 en fijn stof ook EC (en in de
nabije toekomst) benzeen en een onbekende stof genaamd X rekenen. Voor het berekenen van stof X is een
apart emissiefactorenbestand noodzakelijk. Deze zal later met een nieuwe uitbreiding beschikbaar komen.
5
SRM-2 wegen binnen 5 km
De achtergrondconcentraties in de Rekentool zijn standaard gecorrigeerd voor de snelwegbijdrage. Dit houdt in
dat de hoofdwegen altijd in het model opgenomen moeten worden. Als de hoofdwegen niet in het model zitten,
dan leidt dit tot het berekenen van een te lage totale concentratie.
Als u bij stap 2 een bestand inleest waarin nog geen SRM-2 wegen zitten, dan kunt u deze gegevens bij stap 5
toevoegen. De informatie over de wegen komt uit de database van de Monitoringstool. Deze optie gebruikt u
bijvoorbeeld als u een CAR-bestand inleest.
De gegevens van de Monitoringstool worden elk voorjaar geactualiseerd en komen tegen het eind van het
kalenderjaar openbaar beschikbaar. De Monitoringstool bevat informatie over het gepasseerd jaar, 2015, 2020 en
2030. Bij het berekenen van situaties in deze jaren kan de snelwegbijdrage eenvoudig uit het juiste jaar gehaald
worden. Bij de tussenliggende jaren dient de gebruiker een keuze te maken tussen de beschikbare gegevens.
Let op: Heeft uw model wel SRM-2 wegen, dan vinkt u deze optie in stap 5 niet aan.
6
Proceskeuzes maken
Als u uw taak direct wilt berekenen zonder deze via de Kaart te controleren en/of te bewerken, dan vinkt u de
optie ‘rekenen zonder eerst bewerken’ aan.
Als u de ook de afzonderlijke rekenstappen wilt controleren, dan vinkt u de optie aan waarmee logfiles nan de
afzonderlijke rekenmodules worden gegenereerd.
7
Melding ontvangen
Aangezien u zonder inlogcode werkt, zijn uw model en uw resultaten alleen via de link in uw mail bereikbaar.
Geef daarom een correct mailadres op voor de notificaties.
8
Creëer rekentaak
Als u op deze knop klikt, start de import van de bestanden en maakt de Rekentool een taak aan waarin u uw
import kunt bewerken en daarna doorrekenen. U benadert de taak via de link in uw mail of via ‘Mijn Taken’ als u
bent ingelogd.
9
4
Bewerken in de Kaart
Nadat u de invoerbestanden heeft aangeboden en de instellingen als hierboven heeft uitgevoerd, krijgt u een email met daarin in een link die u naar de rekentaak in de Rekentool verwijst. U ziet dan een overzicht met de
processtappen die zijn uitgevoerd en de instellingen die u heeft gekozen.
Als u vervolgens de invoergegevens wilt controleren en bewerken, heeft u hiervoor twee opties: de tabellen en de
Kaartviewer. Deze paragraaf beschrijft het werken met de Kaartviewer.
Voor het controleren en bewerken via de Kaartviewer kiest u bij ‘opties’ het symbool:
Zodra u daar op klikt, komt u in de Kaartviewer terecht, welke inzoomt op het gebied van uw invoermodel.
Menu’s aan vier kanten
De Kaart bevat meerdere menu’s. Deze menu’s bevatten groepen van mogelijkheden, die per thema zijn
gebundeld.
1
2
Boven de kaart staan twee soorten menu’s:

1
De blauwe balk
bevat het menu binnen de gehele Rekentool.
Met de meeste van deze opties verlaat u de Kaart.
De optie ‘verberg menu’ geeft u meer ruimte door de blauwe balk uit beeld te halen. U krijgt de balk weer
terug in beeld via het pijltje. Als u niet bent ingelogd, dan ziet u ‘Mijn taken’ en ‘Mijn gegevens’ niet.

2
De witte balk
bevat selectieopties binnen de Kaart. U kunt hier de selectie verfijnen wanneer u
meerdere onderdelen heeft geselecteerd (zie hieronder), zoals rekenpunten en segmenten tegelijk. U
ziet de witte balk alleen als u onderdelen van verschillende typen heeft geselecteerd.
10
Links van de kaart staat het bewerkingsmenu. Dit menu bevat een aantal onderdelen die altijd getoond worden
en een aantal onderdelen die u alleen ziet als u één bewerkbaar onderdeel selecteert.
De betekenis van de symbolen is als volgt:

Pan – beweeg de kaart met de muis.

Select – selecteer onderdelen binnen de kaart met de muis. Als u de muis sleept, dan
trekt u hiermee een selectierechthoek. Alle lijnen, punten en gebieden binnen de rechthoek
worden geselecteerd.

Polygon – selecteer onderdelen binnen de kaart met de muis. U vormt het selectiegebied
door op meerdere plaatsen met de muis te klikken. Sluit het gebied af met een dubbelklik.

Nieuw rekenpunt – plaats een nieuw rekenpunt in de kaart.

Locator – vindt een onderdeel uit het model.

Aanpassen – Bij het verplaatsen en draaien van wegen kunt u kiezen voor het behouden
van rekenafstand. De punten verplaatsen dan mee. Als u vindt dat de punten niet moeten
verplaatsen, dan kiest u voor ‘zonder behoud van rekenafstand’. De overdrachtslijn kan dan
langer of korter worden.

Knippen – Deze optie maakt van 1 wegsegment 2 wegsegmenten.

NWB overnemen – De eigenschappen van de geselecteerde lijn worden verplaatst naar
de locatie van de gekozen lijn uit het NWB-bestand.

NWB importeren – De geselecteerde lijnen van het NWB worden aan het model
toegevoegd.

Export modus – deze optie maakt een export van gegevens die u in de kaart selecteert.
Onder de kaart staan de eigenschappen van de geselecteerde weg, punt, overdrachtslijn of gebied.
U kunt deze eigenschappen bewerken door hier het bewerkingsmenu te activeren. In het voorbeeld staat het
eigenschappenmenu van overdrachtslijnen weergegeven.
Als u meerdere onderdelen heeft geselecteerd, dan kunt u links bij ID de selectie verfijnen tot één onderdeel.
U kunt maximaal één weg, punt of gebied tegelijk bewerken.
11
Rechts staan de modelkenmerken en de legenda.
De legenda begint met een aantal algemene kenmerken van uw taak en
een menu waarmee u van taak kunt wisselen. Indien u een ander bewaard
bestand wilt bewerken, kunt u via ‘Overzicht berekeningen’ van model
wisselen. In dit menu vindt u ook de optie ‘Start rekentaak’.
In dit voorbeeld ziet u de pijltjes voor het uitklappen (<) van het
bovenmenu en het inklappen van de legenda (>).
In de legenda kunt u selecteren welke informatie u wenst te zien:

Wegen staan standaard ingesteld op intensiteiten. U kunt er ook
voor kiezen om de snelheidstypen of stagnatiefactoren te laten
tonen.

Rekenpunten staan standaard ingesteld op NO2-concentratie,
maar kunnen ook andere stoffen weergeven. De concentratie
wordt grijs weergegeven voor punten waarop nog geen
berekening heeft plaatsgevonden.

Overdrachtslijnen staan standaard ingesteld op wegtype. U kunt
de inkleuring ook op de bomenfactor laten baseren.

Maatregelgebieden, correctievelden en de NWB-wegen hebben
één beschikbare inkleuring.
12
De bewerkingsopties
Een onderdeel selecteren
De meeste acties beginnen met het selecteren van het onderdeel dat u wenst aan te passen. Zodra u de selectie
heeft teruggebracht tot één onderdeel, kunt u aanpassingen maken in de eigenschappen van dit onderdeel.
1. Kies in het linkermenu voor ‘selecteer’
2. Trek een vlak rond het te bewerken onderdeel door op de linker muisknop te klikken
en de muis te verslepen. Laat de muisknop los.
3.
De geselecteerde onderdelen (bijv. segment of rekenpunt) verschijnen nu zwart
vetgedrukt in het scherm en u ziet de witte balk met selectieopties.
4. Als u meerdere onderdelen tegelijk heeft geselecteerd kunt de detailgegevens van één type uitlichten door in
de witte bovenbalk te klikken op een van de onderdelen (bijvoorbeeld Rekenpunten).
5. Indien u meerdere onderdelen heeft geselecteerd (bijvoorbeeld meerdere wegsegmenten), dan kunt u in het
menu onder de kaart een ID selecteren om te bekijken of te bewerken.
Tip
Als u veel modelonderdelen wilt wijzigen, dan is het handig om maar één laag tegelijk in de legenda open te
zetten. Dit maakt het makkelijker om steeds één weg of één punt tegelijk te selecteren, waardoor u bovenstaande
verfijning van de selectie over kan slaan.
13
Nieuw rekenpunt
Met de optie ‘nieuw rekenpunt’ in het linkermenu plaatst u een extra punt in uw bestand. Er verschijnt een punt in
de kaart die u door het bewegen met de muis een plaats kunt geven. Door op de linker muisknop te klikken,
plaatst u het rekenpunt.
Onder in het scherm verschijnt een menu met informatie over het rekenpunt.
U bevestigt de plaatsing met ‘opslaan’ in het menu onder de kaart.
Het nieuwe rekenpunt kunt u vervolgens verder bewerken via het menu onderin beeld.
Overdrachtslijn toevoegen
Als u het punt in een SRM-1 berekening gebruikt, dan voegt u via het menu onder de kaart de overdrachtslijnen
toe. U kunt meerdere overdrachtslijnen toevoegen aan een rekenpunt.
1. Selecteer het rekenpunt
2. Kies voor ‘voeg overdrachtslijn toe’
3.
Selecteer de weg waaraan u het rekenpunt wilt koppelen door met de muis op die weg te staan en te
klikken met de linker muisknop. De weg die u heeft geselecteerd wordt nu rood.
4.
5.
Vul het wegtype, de bomenfactor en de rekenafstand in het ondermenu in.
Sla de overdrachtslijn op.
14
Verplaatsen en roteren
Met de stip in het midden van de geselecteerde weg kunt u de weg verplaatsen.
1. Selecteer het te verplaatsen wegsegment met de selectieknop in het linkermenu.
Na het selecteren verschijnt In het linkermenu ‘aanpassen’ met ‘behoud van rekenafstand’ en ‘zonder
behoud van rekenafstand’. Standaard is de instelling ‘behoud van rekenafstand’. Dit betekent dat als u
de ligging van het wegsegment verplaatst, de bijbehorende rekenpunten mee verplaatsen met behoud
van de eerder opgegeven afstand.
2.
3.
Klik met de linker muisknop op de stip in het midden van de weg en houdt deze ingedrukt terwijl u de
weg naar de gewenste locatie toe sleept. Zodra u de muisknop loslaat, is het wegsegment verplaatst.
U ziet dan een melding dat nieuwe geometrie van het wegvak is opgeslagen.
Roteren gaat identiek aan verplaatsen, alleen gebruikt u nu het draaiteken aan het uiteinde aan de weg.
De weg roteert rondom het punt in het midden van het segment. Let op: Het draaiteken staat altijd
rechtsonder ten opzichte van de middenstip.
Let op:
De verplaatsing/rotatie wordt gelijk opgeslagen, maar u kunt de handeling wel herhalen.
Let op:
De opties aan de linkerzijde van het scherm geven aan of de punten mee verplaatst worden (behoud
rekenafstand) of dat de punten op hun vaste locatie blijven liggen.
Weg splitsen
Met het knipsymbool in het linkermenu wordt de weg gesplitst. Dit gebeurt in de volgende stappen:
1.
2.
3.
Selecteer de weg die u wilt splitsen met de selectieknoppen in het linkermenu.
In het menu aan de linker zijde verschijnt de optie ‘knippen’. Klik hierop.
Klik aan één zijde van de plek waar u de weg wilt splitsen en beweeg met uw muis.
4.
Er verschijnt een oranje lijntje tussen het startpunt en uw muis.
Plaats dit lijntje over de locatie waarop u de weg wilt splitsen.
Bevestig de knip met een dubbelklik van uw muis. U wordt gevraagd de opdracht te bevestigen.
5.
Voeg desgewenst enkele rekenpunten en bijbehorende overdrachtslijnen toe aan het tweede wegsegment.
15
Wegligging overnemen uit NWB
U kunt het NWB op twee manieren gebruiken:
1
a) Als nieuwe invoer, bijvoorbeeld omdat u extra wegen in het wegvakkenbestand wilt toevoegen .
b) Voor het verbeteren van de ligging van de door u ingevoerde wegen.
a) Weg(en) toevoegen uit het NWB
1. Zet de laag met NWB aan door
een vinkje te plaatsen in de
legenda aan de rechterkant van
de kaart.
In de kaart ziet u de wegen uit de NWBkaartlaag in het grijs verschijnen
2.
3.
4.
Selecteer de weg(en) die u aan uw invoermodel toe wilt voegen met de selectieknop in het linkermenu.
In het linker menu verschijnt de optie ‘Nwb-importeren’. Klik hierop.
Er verschijnt een pop up. Bevestig dat u de weg(en) over wilt nemen.
De wegen worden toegevoegd aan uw model en verschijnen nu gekleurd in de kaartviewer.
5.
Selecteer één weg tegelijk en pas de rekenkenmerken aan. Herhaal dit zo vaak als nodig.
Voeg desgewenst rekenpunten en overdrachtslijnen toe.
1 Of, als u geen invoerbestanden heeft geïmporteerd, om in de kaartviewer uw model op te bouwen.
16
b) Wegligging verbeteren met NWB
1. Selecteer de weg die u wenst te verplaatsen m.b.v. de selectieknoppen in het linkermenu.
2. In het linkermenu verschijnt de knop ‘Nwb-overnemen’.
U kunt daarbij kiezen uit ‘behoud rekenafstand’ of ‘zonder behoud rekenafstand’. De eerste optie maakt
dat de punten mee verplaatst worden zodat ze op dezelfde afstand van de weg blijven liggen. In het
tweede geval blijven de rekenpunten op locatie liggen.
3. Klik op de optie NWB overnemen. (In dit voorbeeld is de rekenafstand behouden.)
4.
5.
Selecteer op de kaart de weg uit het NWB die de juiste ligging weergeeft door er op te klikken.
Indien u de rekenpunten mee laat verplaatsen, dan worden deze bij de plek geplaatst waar u het NWB
aanklikte.
Bevestig dat u de weg over wilt nemen.
De oorspronkelijke weg verdwijnt uit het model. De nieuwe locatie bevat de gegevens van de
oorspronkelijke weg.
17
Rode stippellijnen verhelpen
Na het importeren van de invoerbestanden en tijdens het uitvoeren van bewerkingen in de kaartviewer, valideert
de Rekentool de invoergegevens. Tijdens de validatie worden wegen, overdrachtslijnen en rekenpunten
gecontroleerd op een aantal kenmerken. Zaken zoals een niet-bestaand wegtype worden in deze fase herkend
en gemarkeerd.
In de kaart herkent u de fouten in wegen en overdrachtslijnen aan een rode stippellijn. In het menu van de lijn
vindt u de reden waarom de weg is gemarkeerd. Als u de tabel bewerkt en opnieuw opslaat, dan controleert de
Rekentool of het probleem is verholpen.
Let op: Lijnen die gemarkeerd zijn als een fout worden niet meegenomen in de berekening.
Let op: Unieke ligging wegsegmenten
De Rekentool kan alleen met wegen met een unieke ligging werken.
Als u twee wegen op dezelfde locatie heeft ingevoerd, dan geeft de Rekentool een foutmelding voor één van
deze wegen. De Rekentool accepteert namelijk geen twee wegen met een identieke geometrie. Na het
verplaatsen van de dubbele weg blijft de foutmelding in de tabel van de weg staan. U verwijdert de foutmelding
door de tabel te bewerken en opnieuw op te slaan.
18
5
Berekening uitvoeren
Model berekenen
Nadat u het model in de Kaart van de Rekentool heeft geopend en gecontroleerd of bewerkt, dan kunt u het
model ook vanuit die locatie naar het rekenhart sturen. Dit doet u door in het rechtermenu op de knop ‘start
rekentaak’ de klikken. Als niet-ingelogde gebruiker krijgt u dan een mail zodra de rekentaak afgerond is.
Na het klikken op deze knop wordt uw taak bevroren. Dit betekent dat u de invoerbestanden binnen deze sessie
niet meer kunt bewerken of de tool nogmaals een berekening kunt laten uitvoeren. Zo weet u exact op basis van
welke invoerbestanden de resultaten gebaseerd zijn.
De e-mail bevat een link waarop de rekenresultaten, de gebruikte invoer, procesparameters en de resultaten van
validaties staan. Zie ook paragraaf 7.
Nadat de rekentaak is uitgevoerd kunt u:
Een kopie van de rekentaak aanmaken. Bijvoorbeeld als u een variant van de eerdere taak wilt
doorrekenen (rekenjaar, invoergegevens) De kopie is een nieuwe taak en kunt u vrij bewerken totdat u
de Rekentool weer laat rekenen.
De gegevens van uw taak exporteren naar uw eigen computer. De Rekentool zal in zijn definitieve vorm
een taak een beperkte periode bewaren. De geëxporteerde bestanden kunt u in een latere sessie
opnieuw aan de Rekentool aanbieden.
19
6
Bijzonderheden bij de import van CARII bestanden
Het is met de nieuwe versie van de Rekentool dus mogelijk om geldige CARII bestanden te importeren.
CAR II is een model dat is ontwikkeld voor het uitvoeren van SRM-1 berekeningen. Sinds 2014 wordt het niet
meer geactualiseerd met de nieuwe generieke invoergegevens.
Indien u een goedwerkend CARII-invoerbestand heeft, dan kunt u dit eenvoudig omzetten naar een
Rekentoolbestand. Let hierbij op de volgende zaken:
Het bestand genereert geen fouten in CARII versie 12.
De ligging van elke weg is uniek, dus er zijn geen 2 regels met een identieke XY-coördinaat mogelijk.
NB.
Het is mogelijk om meerdere wegen op één locatie te importeren naar de kaart, maar dit zal vervolgens
bij het berekenen een probleem geven. Als u meerdere wegen op één locatie hebt liggen, dan kunt u dit in de
kaart nog herstellen voordat u tot berekening over gaat.
Het berekenen van een CARII-bestand met de Rekentool gaat als volgt:
1.
Importeer uw CAR model en kies daarbij de rekeninstellingen die u wilt gebruiken.
2.
Pas de oriëntatie en eventueel locatie van de wegen aan in de Kaart.
3.
Als u het model heeft aangepast kunt u de berekening starten.
4.
Bekijk de resultaten online via de Kaart of op uw eigen systeem via het resultatenbestand.
5.
Sla het bewerkte model en de rekenresultaten lokaal op.
In bijlage 2 is een voorbeeld gegeven van een CARII-berekening waarin al deze stappen aan bod komen.
Let op:
Een CARII-bestand gaat anders om met de ruimtelijke oriëntatie van wegen dan de Rekentool. Pauzeer
daarom altijd uw taak. Tijdens deze onderbreking kunt u uw CARII-bestand controleren en aanpassen in de
Kaart.
Het CARII-model controleren
CARII en de Rekentool hebben verschillende manieren om dezelfde informatie op te slaan. Bij CARII zit alle
informatie in één tekstbestand, terwijl de Rekentool de informatie over een wegvakkenbestand en een
rekenpuntenbestand verdeelt. Op de volgende pagina vindt u een tabel die de informatie samenvat. Voor de
uitleg hieronder ga ik uit van weergave in de Kaart (hoofdstuk 5). U kunt de gegevens ook bekijken via de tabellen
(hoofdstuk 6).
Een weg uit het CARII model ziet er in de kaart van de Rekentool standaard zo uit:
Verkeerseigenschappen
De eigenschappen die te maken hebben met verkeersemissies worden door de Rekentool in het
wegsegmentenbestand geplaatst. Hierbij wordt de totale verkeersintensiteit verdeeld over de diverse fracties. De
fractie stagnatie ook per voertuigtype weergegeven, waardoor het onder andere mogelijk wordt om een
aangepaste stagnatie te kiezen indien er een voorrangsregeling geldt voor bepaalde voertuigcategorieën.
20
Een wegsegment uit CARII wordt standaard in noord-zuid richting geplaatst. De gebruiker kan deze vervolgens
verplaatsen en/of draaien.
Overdrachtskenmerken
De overdrachtskenmerken staan benoemd in de overdrachtslijn. Dit zijn het wegtype en de bomenfactor. De
overdrachtslijn is in de kaart apart te selecteren. Als u een export maakt van het model, dan zijn de
overdrachtskenmerken in het rekenpuntenbestand opgenomen.
De rekentool maakt gebruik van de benamingen uit het RBL 2007 voor de bomenfactor en het wegtype. Voor het
wegtype houdt dit in dat u andere waarden ziet staan dan u in het CARII-bestand gebruikte. Dit wordt
geïllustreerd in onderstaande tabel.
Tabel. Benaming van wegtypen in Rekentool en CARII
Rekentool
CARII
1
3a
2
3b
3
4
4
2
RBL
Receptoren
CARII benoemt een middelpunt van de weg en berekent vervolgens een bijdrage op de afstand zoals genoemd in
het CARII bestand. Het maakt hierbij niet uit of de weg van noord naar zuid of van oost naar west loopt.
De Rekentool neemt de invloeden uit omliggende SRM-2 wegen mee in de berekening. Een weg die parallel loopt
aan een snelweg zal daarom aan de snelwegzijde een hogere totaalconcentratie hebben dan aan de overzijde
van de weg. Om dit verschil te kunnen berekenen maakt de conversietool standaard 2 rekenpunten aan voor elke
CARII-weg.
Een CARII-weg wordt in de Rekentool overgenomen als een weg van 100m met noord-zuid oriëntatie. De
receptoren worden pal oost en west van de weg geplaatst op de ingevoerde afstand tot de wegas. In de kaart
kunt u de weg en de bijbehorende rekenpunten draaien en/of verplaatsen zodat ze correct liggen ten opzichte van
de overige wegen.
21
Vertaling van CARII-eigenschappen naar Rekentool-eigenschappen
CAR II
Rekentool
wegenbestand
wegsegment
Overdrachtslijnen
rekenpunten
Eigenschap
Voorbeeld
(west)
Voorbeeld
(oost)
De Straat
straatnaam
De Straat
De Straat
x
133785
133815
y
453100
453100
Eigenschap
voorbeeld
Eigenschap
voorbeeld
Plaats
Utrecht
Jurisdictie
Utrecht
straatnaam
De Straat
straatnaam
x
133800
x
y
453100
y
133800
453050 t/m
453150
intensiteit
3000
fractie middel
0.03
fractie zwaar
fractie
autobus
0.02
int_lv
2820
int_mv
90
int_zv
60
int_bv
30
Eigenschap
voorbeeld
0.01
parkeerbew.
0
Parkeerbew.
0
snelheidstype
c
snelheid
c
wegtype
3a
wegtype
1
bomenfactor
afstand tot
wegas
Fractie
stagnatie
1,25
bomenfactor
afstand tot
wegas
1,25
15
0.2
stagf_lv
0.2
stagf_mv
0.2
stagf_zv
0.2
stagf_bv
0.2
15
22
7
Valideren en bewaren
De website www.monitoringstool.nl is een hulpmiddel waarmee u het rekenbestand vanaf uw computer naar het
Rekenhart kunt sturen. De Rekentool voert bij het importeren van het bestand een validatie uit.
Model valideren
Klik op de link in de e-mail om het resultaat van de validatie te bekijken. In het scherm dat verschijnt is uw taak
zichtbaar. U vindt hier de volgende opties:

Onder de koppen ‘Invoerbestanden’ resp. ‘Resultaten’ vindt u de door u aangeboden bestanden resp. de
gevalideerde versie daarvan. De namen van de bestanden zijn een hyperlink – door op de naam te klikken,
opent u het betreffende bestand. In de gevalideerde invoerbestanden is per kolom en per regel aangegeven
wat de eventuele fouten (E = error) of waarschuwingen (W = warning) zijn.

De errors vindt u ook terug in de Kaart. U opent de kaart door op

Onder het kopje ‘Overzicht validatie’ vindt u een samenvatting van validatie per bestandstype. Deze
informatie kunt u na de berekening downloaden als proces-overzicht.pdf
te klikken.
Model berekenen
Als u het model in de Kaart van de Rekentool heeft geopend om het te controleren of te bewerken, dan kunt u het
model ook vanuit die locatie naar het rekenhart sturen.
23
Model bewaren
Klik op de link in de e-mail om het resultaat van de berekening te bekijken. U komt nu weer in het detailscherm
terecht.
Bovenin het detailscherm vindt u informatie over uw berekening. U kunt zo controleren of u de juiste berekening
bekijkt als u er meerdere heeft gestart. Via deze locatie kunt u ook uw model opnieuw in de Kaart openen om de
resultaten in te zien.
Onderaan het detailscherm vindt u de onbewerkte bestanden (invoerbestanden) en de bewerkte bestanden
(resultaten). De resultaten bestaan uit:

Rekenresultaten – de uitkomst van uw berekening

Proces-overzicht – het logboek van uw berekening

Datasets – de bewerkte gegevens waarop uw berekening is gebaseerd

Validated bestanden – de bestanden die u voor de berekening heeft aangeboden. Hier vindt u ook de
foutmeldingen terug die ertoe kunnen leiden dat bepaalde rekenpunten geen berekende concentraties
hebben.
24
Bijlage 1. Rekenvoorbeeld met een export uit de monitoringstool
In de monitoringstool zit een database met wegen, rekenpunten, maatregelen en correcties. Deze database heeft
een opbouw die geschikt is om ongewijzigd in de Rekentool te gebruiken.
Stel dat u in Gouda een gemeentelijke weg toe wilt voegen het jaar 2020.
Voorbereiding: Kopieer het projectgebied naar uw eigen PC.
Ga naar www.nsl-monitoring.nl
Via deze site heeft u meerdere mogelijkheden om gegevens te exporteren. We tonen hier één van deze opties.


Klik op ‘Monitoring NSL’ en daarna op ‘Weggegevens en resultaten’.
Doorloop het schema dat nu in beeld verschijnt van boven naar beneden.
o Exporteer het model op basis van vrije keuze.
o Kies de meest actuele versie van de Monitoringstool. In dit voorbeeld is versie 2013 de
recentste versie.
o Kies het jaar dat het best bij het jaar past waarvoor u wilt rekenen. In dit voorbeeld
rekenen we voor 2020.
o Selecteer het type overheid dat het best uw projectgebied beschrijft. In dit voorbeeld
gebruiken we een klein gebied, dus kiezen we voor ‘gemeente’.
o Selecteer de specifieke overheid die u wilt exporteren. In dit voorbeeld Gemeente
Soest.
25

Maak keuzes over welke informatie in uw model thuishoort:
o We zijn in dit onderzoek alleen geïnteresseerd in gemeentelijke rekenpunten. De
overige opties vinken we uit.
o We zijn in dit onderzoek alleen geïnteresseerd in gemeentelijke wegen. De overige
opties vinken we uit.
o De Rekentool werkt met gecorrigeerde achtergrondconcentraties. Dit betekent dat we
de snelwegen en overige SRM-2 wegen binnen 5 km van ons project altijd mee
moeten nemen.
o We nemen ook de maatregelgebieden en correctieveld mee. Dit zorgt dat ons model
dezelfde gegevens gebruikt als het model dat voor het NSL is berekend. Als er in de
gemeente geen maatregelgebieden of correctievelden liggen, dan worden deze
bestanden automatisch uit de export weggelaten.

Geef aan of en waar u een notificatie wenst te ontvangen.
o Als u niet bent ingelogd, dan geeft u een mailadres op. Via dit mailadres krijgt u een
bericht waarmee u uw export op kunt halen.
o Als u bent ingelogd, dan vindt u uw exportgegevens onder ‘mijn taken’. U hoeft dan
geen mailadres op te geven. Deze optie wordt niet verder toegelicht.
Start de export door te klikken op ‘Exporteren’.

Ga naar de link die u via de mail ontvangt en download de klaargezette bestanden.
o Open de zipbestanden.
o Plaats de .csv-bestanden uit deze zipbestanden in een aparte map.
De csv-bestanden vormen de basis van uw nieuwe rekentaak.

26
Stap 1. Importeer het bestand in de Rekentool
1.
Ga naar het menu van de Rekentool.
Klik hiervoor op “Rekenen” en “NSL-Rekentool”
2.
3.
Selecteer de versie van de Rekentool en het jaar waarvoor u wilt rekenen. Kies de recentste versie van
de Rekentool.
Selecteer het jaar waarvoor u wilt rekenen.
4.
Selecteer de bestanden die u in wilt laden.
5.
Geef uw taak een herkenbare taaknaam. Deze naam wordt altijd getoond. Vul ook de taak omschrijving
in. Deze omschrijving geeft aanvullende informatie en komt o.a. in uw logboek terug.
Selecteer de stoffen waarvoor u gaat rekenen.
6.
7. Als u de stappen uit de handleiding heeft gevolgd bij het exporteren, dan bevat uw bestand reeds SRM-2
wegen en vinkt u deze optie NIET aan.
8.
9.
De Rekentool biedt u de optie om bestanden eerst te controleren en te wijzigen voordat u het geïmporteerde
bestand laat bereken. Als u de berekening liever direct laat starten, dan kiest u hier voor ’Rekenen zonder
eerst bewerken’.
De Rekentool genereert standaard een logfile. Als u meer gegevens wenst te ontvangen over de acties die
tijdens de berekening hebben plaatsgevonden, dan kan de Rekentool extra logfiles aanmaken.
27
10. Wilt u bericht ontvangen als een actie is afgerond?
Als u niet bent ingelogd, dan heeft u de link via de mail nodig om uw model te openen.
11. Klik op ‘creëer rekentaak’
Stap 2. Bewerk de taak de Kaart
1.
Open uw rekentaak via de link in uw mail.
Als u bent ingelogd, kunt u deze ook via ‘Mijn taken’ openen.
2.
Bekijk uw model in de Kaart. Klik hiervoor op het derde icoontje “toon op kaart’.
3.
Uw model opent in de kaart. Zoom in op de locatie die uw wilt bewerken.
Wegen toevoegen
1.
In dit voorbeeld voegen we de Ridder van Calsweg toe aan het model. Zet daarvoor de laag met wegen
uit het NWB aan.
28
2.
Klik op de weg die u toe wilt voegen. Er verschijnt nu links een extra optie: NWB importeren
3.
Klik op nwb importeren en bevestig dat u de weg toe wilt voegen.
4. Herhaal de voorgaande stappen tot alle relevante wegen in het model zitten.
PS.
Het is ook mogelijk om meerdere wegen tegelijk te importeren. Gooi daarna het teveel aan wegen weg.
29
5.
Geeft de nieuwe wegen een intensiteit en pas de kenmerken aan zodat de weg voldoet aan de juiste
SRM-1 of SRM-2 kenmerken van deze locatie. U kunt deze kenmerken aanpassen door de tabel onder
de kaart te bewerken. Sla de wijzigingen per weg op.
Rekenpunten toevoegen
1. Klik links op het icoon ‘nieuw rekenpunt’.
2.
3.
Plaats het punt met een korte klik aan de kant van de weg waar de concentratie berekend moet worden.
Bewaar het punt.
4.
Plaats het volgende rekenpunt, etc.
30
Overdrachtslijnen toevoegen
1. Selecteer één rekenpunt.
2. Klik op ‘voeg overdrachtslijn toe’
3.
Klik op het SRM-1 wegsegment waaraan u het rekenpunt wilt koppelen.
4.
5.
Pas het SRM-1 wegtype, de bomenfactor en de afstand aan.
Sla de overdrachtslijn op.
Stap 3. Start de berekning
Klik boven de legenda op ‘start rekentaak’ en bevestig dat u de berekening wilt starten.
31
Stap 4. Controleer de resultaten
Als u in stap 1 heeft gekozen voor het ontvangen van een melding na afronding van de
berekening, dan krijgt u deze doorgaans binnen enkele minuten binnen.
1.
Klik op de link in de mail
Controleer of de validatie goed is gegaan. In dit voorbeeld heeft één van de wegen geen intensiteit.
2.
Bekijk het model in de Kaart. Gebruik hiervoor weer dit icoon.
Tip
Als u ‘ctrl’ ingedrukt houdt terwijl u op het icoon klikt, dan opent de kaart in een nieuw
venster van uw browser. U kunt dan eenvoudig terug naar dit detailscherm.
3.
Ga na of alle rekenpunten een waarde hebben gekregen. Rekenpunten die niet zijn berekend tonen
grijs.
Stap 5. Exporteer het model en de resultaten
1. Ga terug naar het detailscherm. Als u deze niet open heeft laten staan, kunt u de link
uit uw mail nogmaals gebruiken.
2.
Scroll helemaal naar beneden.
3.
Sla de documenten onder ‘Resultaten’ op.
32
Let op
De Rekentool bewaart uw taak maar een beperkte tijd.
U dient uw model en resultaten lokaal op te slaan.
33
8.
9.
3.
Selecteer het jaar waarvoor u wilt rekenen.
4.
Selecteer de bestanden die u in wilt laden. De naam van een CARII bestand eindigt altijd op .txt
5.
Geef uw taak een herkenbare taaknaam. Deze naam wordt altijd getoond. Vul ook de taak omschrijving
in. Deze omschrijving geeft aanvullende informatie en komt o.a. in uw logboek terug.
6.
Selecteer de stoffen waarvoor u gaat rekenen.
7.
CARII bevat geen SRM-2 wegen, dus deze voegt u aan het bestand toe. Kies hierbij de recentste versie
van de Monitoringtool als bron van de informatie. Kies het jaar dat het best bij uw situatie past. U heeft
keuze uit gepasseerd jaar, 2015, 2020 en 2030.
De Rekentool biedt u de optie om bestanden eerst te controleren en te wijzigen voordat u het geïmporteerde
bestand laat bereken. Als u de berekening liever direct laat starten, dan kiest u hier voor ’Rekenen zonder
eerst bewerken’.
De Rekentool genereert standaard een logfile. Als u meer gegevens wenst te ontvangen over de acties die
tijdens de berekening hebben plaatsgevonden, dan kan de Rekentool extra logfiles aanmaken.
10. Wilt u bericht ontvangen als een actie is afgerond?
Als u niet bent ingelogd, dan heeft u de link via de mail nodig om uw model te openen.
11. Klik op ‘creëer rekentaak’
34
Stap 2. Bewerk de taak de Kaart
1.
Open uw rekentaak via de link in de mail.
2.
Bekijk uw model in de Kaart. Klik hiervoor op het icoontje “toon op kaart’.
3.
Uw model opent in de kaart. Zoom in op de locatie die uw wilt bewerken.
4.
Controleer of al uw gegevens correct zijn.
De Rekentool geeft de fouten die deze zelf kan detecteren aan met een rode stippellijn, maar niet alle
(typ-)fouten leiden tot een onleesbare modelinvoer. In dit voorbeeld zijn alle wegen correct ingevoerd.
Ligging van het NWB overnemen
De CARII-wegen vallen binnen een bestaande woonwijk. We nemen de ligging van de wegen over uit het NWB,
aangezien die nauwkeuriger is dan de ingevoerde wegen in dit CARII-bestand.
1.
2.
Selecteer de weg die u wenst te verplaatsen.
Selecteer de optie NWB overnemen. In dit voorbeeld wordt de rekenafstand behouden.
3.
Selecteer de weg uit het NWB die de juiste ligging weergeeft.
4.
Bevestig dat u de weg over wilt nemen.
35
5.
De oorspronkelijke weg verdwijnt uit het model. De nieuwe locatie bevat de gegevens van de
oorspronkelijke weg. De rekenpunten zijn gekoppeld op de locatie waarop u het wegvak aanklikte.
Herhaal deze acties voor de drie wegen van woonwijk Wolkenveld.
SRM-type wijzigen.
De Havendreef is eigenlijk een SRM-2 weg. Met de volgende acties bouwen we de weg om van een SRM-1 naar
SRM-2.
1.
Verwijder de overdrachtslijnen langs de Havendreef.
2.
Start de bewerking van het wegsegment
3.
Pas het wegtype aan naar SRM-2 (wegtype 92 voor SRM-2 van OWN)
36
1.
Controleer en verbeter de SRM-2 kenmerken en sla de aanpassingen weer op.
1.
Sla de aanpassingen op.
Stap 3. Start de berekening.
Na de bevestiging dat u de berekening wilt starten gebeurt er niets meer in dit scherm. U kunt het scherm sluiten.
Stap 4. Controleer de resultaten
Als u in stap 1 heeft gekozen voor het ontvangen van een melding na afronding van de
berekening, dan krijgt u deze doorgaans binnen enkele minuten binnen.
1.
Klik op de link in de mail
In dit voorbeeld zijn er geen vreemde zaken geconstateerd.
37
2.
Bekijk het model in de Kaart. Gebruik hiervoor weer dit icoon.
Tip
Als u ‘ctrl’ ingedrukt houdt terwijl u op het icoon klikt, dan opent de kaart in een nieuw
venster van uw browser. U kunt dan eenvoudig terug naar dit detailscherm.
3.
Ga na of alle rekenpunten een waarde hebben gekregen. Rekenpunten die niet zijn berekend tonen
grijs.
Stap 5. Exporteer het model en de resultaten
4. Ga terug naar het detailscherm. Als u deze niet open heeft laten staan, kunt u de link
uit uw mail nogmaals gebruiken.
5.
Scroll helemaal naar beneden.
6.
Sla de documenten onder ‘Resultaten’ op.
Let op
De Rekentool bewaart uw taak maar een beperkte tijd.
U dient uw model en resultaten lokaal op te slaan.
38