Position Paper

Aan de leden van de Vaste Kamercommissie VWS
Utrecht, 10 februari 2014
Betreft: inbreng CSO, ronde tafel gesprek 14 februari 2014, Wmo 2015
Position Paper CSO, samenwerkende ouderenorganisaties PCOB, Unie
KBO, NVOG, NOOM
Op 13 januari 2014 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport het wetsvoorstel Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het
gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet
maatschappelijke ondersteuning 2015) naar de Tweede Kamer gezonden
(Kamerstuk 33841).
De CSO stelt het zeer op prijs dat de leden van de Tweede Kamer met de ouderenen cliëntenorganisaties van gedachten wil wisselen over onderstaande vragen:
•
•
•
Is de invoeringsdatum 1 januari 2015 haalbaar?
Wat is nodig om van het wetsvoorstel/de invoeringspraktijk een succes te
maken?
Zal het wetsvoorstel leiden tot een verbetering van de bestaande praktijk?
Om deze vragen te beantwoorden heeft de CSO een snelle raadpleging van
(kaderleden uit) onze achterban gehouden. Ruim 30 ouderen, veelal betrokken bij
gemeentelijk beleid, hebben hun reactie op de gestelde vragen gegeven.
Hieruit bleek dat bij hen veel twijfels bestaan over de haalbaarheid, maar dat er
ook vertrouwen is dat het kan, mits snel duidelijkheid wordt gegeven over de
kaders. Uit het merendeel van de reacties blijkt dat gemeenten (beleids)plannen,
pilots en andere voorbereidingen hebben getroffen, waarbij zij actief hun burgers
betrekken. Waar dit niet het geval is en gemeenten wachten op “Den Haag” is onze
achterban aanzienlijk minder hoopvol gestemd.
De vragen die de CSO heeft bij een zorgvuldige invoering per 1-1-2015
zijn:
1. Zijn er garanties van VWS dat partijen klaar zijn voor deze majeure operatie
zodat geen mensen tussen wal en schip vallen?
2. Wat doet VWS concreet voor die gevallen waarvoor dat toch mocht
gebeuren?
Sinds 1-1-2014 is de toegang tot verzorgingshuizen voor mensen met een indicatie
ZZP 1-3 niet meer mogelijk. Wij zien nu in de praktijk dat sommige ouderen tussen
wal en schip vallen, omdat ze niet weten waar ze terecht kunnen, hun eigen
woning ongeschikt is om te blijven wonen en passende zorg thuis nog niet geregeld
is. In het onlangs verschenen rapport van de Raad voor de Leefomgeving werd een
discrepantie geconstateerd tussen vraag en aanbod van woningen voor mensen
met een zorg- en ondersteuningsvraag.
Wij pleiten daarom voor het optuigen van (regionale) actieteams die
mandaat hebben in te grijpen bij problematiek die gerelateerd is aan de
transitieoperatie.
Wat is er nog meer noodzakelijk om de invoering tot een succes te maken?
- Snel duidelijkheid bij alle partijen en een akkoord tussen VWS en VNG
- Een samenhangend geheel tussen WLZ, ZVW en WMO, waar ook de lokale
beleidsagenda op afgestemd wordt.
- Voldoende draagvlak en draagkracht op lokaal niveau.
- Enige garantie en kaders van de Zorgverzekeraars hoe zij een en ander
gaan inrichten; idem van woon/zorgaanbieders.
- Heldere transparante informatie en voorlichting, die op korte termijn al
moet starten; bij het opstellen van de informatie en de wijze van
communicatie dienen de ouderenorganisaties betrokken te worden.
- Eenheid van taal en een goed gedefinieerd begrippenkader.
Wordt de wereld beter van deze vernieuwde Wmo?
De idee van zorg dichter bij burgers, sociale saamhorigheid en zelfredzaamheid is
goed. Echter gezien het feit dat de onderliggende premisse bezuinigen is, is het de
vraag of de mensen die het betreft er daadwerkelijk adequaat mee worden
ondersteund.
De CSO vraagt zich af of het kabinet niet een te rooskleurig beeld heeft van de
beoogde doelen van zelfredzaamheid en participatie:
Mantelzorg en hulp van vrijwilligers worden voorliggende voorzieningen, terwijl
mensen in de praktijk nu ook al voor elkaar zorgen en pas hulp inroepen als zij zelf
geen mogelijkheden meer zien. Overbelasting en overvragen van het sociale
netwerk ligt op de loer.
Daarnaast, kwaliteit is nog steeds geen parameter voor de aanbesteding of
gunningen. Economische perspectieven daarentegen wel.
Uit onze achterbanraadpleging blijkt ook dat gemeenten die actief hun burgers
betrekken bij de transitie op een groter draagvlak kunnen rekenen.
De CSO gaat ervan uit dat er geen nieuwe infrastructuren zullen worden
ontwikkeld of neergezet, maar dat gebruik gemaakt zal worden van reeds
bestaande netwerken en organisaties om draagvlak te creëren en een en ander
lokaal te verankeren.
CSO is het samenwerkingsverband van ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB, NVOG en
NOOM. De CSO behartigt de belangen van ruim 500.000 ouderen van de lidorganisaties en is
daarmee de meest representatieve vertegenwoordig van ouderen in Nederland.
Voor meer informatie:
CSO-beleidsadviseur Sandrina Sangers [email protected] (06) 86 87 26 79.